Nieuws- en Advertentieblad £Sl°y voor Ze e u w s c h - Vlaanderen. DewitteBIoei» No. 33. VRIJDAG 29 J UI/1 1938 .54» Jaafg. De Vreemde Taal J. C. VINK - Axel. Binnenland. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. Eerste Blad. ADVERTENTlEN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franc® ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrfidagvoormiddag 11 ure. Wanneer we een taal hooren spreken, die we niet begrijpen, of soms ook niet willen begrijpen, dan zeggen we vaakdat is Fransch voor mij. De Engelsch- man heeft ook zoo'n uitdrukking en zegt in dat geval„dat is Hollandsch voor mij" of als het hem heel gek voorkomthet is dubbel Hollandsch. Wij zijn dikwijls in de gelegen heid deze uitdrukkingen te bezi gen, ook al komen we misschien nooit tegenover buitenlanders te staan. Er wordt om ons heen veel „Fransch" en veel „Dutch" of „double Dutch" gesproken. Een staatsman heeft gezegd, dat we het woord hebben om onze gedachten te verbergen. Zonder politiek te zijn ligt er toch in onze uitingen zooveel dat een ander vreemd is, waartegenover hij zich voelen moet als tegenover een vreemde taal. We verstaan de anderen niet; we krijgen het gevoel zelf ook niet verstaan te worden; we voelen den scheids muur, die tusschen mensch en mensch staat. Verstaan we wel ooit elkaar goed Kunnen we wel ooit onszelf goed verstaanbaar maken? Als het gaat over eten en drinken, dan misschien nog wel en over het weer en over de gewone dingen van het leven. Ofschoon, ook daar duikt het verschil al op. Daar zien we de een zich over hetzelfde heel anders uiten dan de ander, daar voelt de een de dingen anders aan dan de ander en telkens komen we ook in het eenvoudigste tot het besef dat de smaken verschillen en dat de wijze, waarop we de dingen er varen, verschillend is. Wespre ken ook hier voor elkaar zoo vaak een vreemde taal. We zijn verschillende menschen met onze eigen uitingen, gescheiden door hooge muren. Dat zijn we bovenal in het hoogste. Menschen die van harte gelooven zijn gewend hun gevoelens en ervaringen anderen aan te preeken en daarbij in gemoede te denken, dat ieder ze deelen kan en ze gemakkelijk begrijpt. Ze zeggen, dat het evangelie zoo eenvoudig is en een blijde boodschap voor ieder mensch. Zoo zijn zende lingen uitgegaan met de gedachte, dat ze de menschen maar hadden te spreken van God en zijn lietde, van Gods Zoon die zijn leven gaf, van den Heiligen Geest, die machtig werkt in de wereld en dat de verste volken het wel zouden verstaan en het met blijd- scnap aanvaarden. Velen getui gen op die manier steeds van netgeen zij van geloof en eeuwig leven gegrepen hebben. En niet alleen van geloof. Bij alles wat de ziel in beweging brengt, ver geten sommigen dat anderen hen niet verstaan. Het openbaart een groote sim pelheid van ziel, als men zoo meent licht door ieder begrepen te worden. Een simpelheid die ons soms ontroeren kan. Het is ontroerend een zendeling, die zelfs niet eens goed de taal van het vreemde volk kent, tot hen met vuur en ijver van zijn geloof te hooren spreken. Zoo'n man be wijst, dat hij het meent. Hij is er in met heel zijn ziel en denkt er zelfs niet aan, dat een ander nem niet begrijpt. Maar hij is kortzichtig. De echte zendelingen hebben wel anders geleerd. Ze hebben begrepen allereerst, dat ze indringen moesten in de taai en in de gedachten van het volk, dat zij bekeeren wilden. En de ervaring heeft geleerd, dat we er daarmee nog niet eens komen. Elk volk, ja ieder mensch grijpt het hem door een ander voor- gehoudene weer aan op eigen wijze en reageert er anders op Hij is anders en denkt en gevoelt anders en spreekt eigen taal en verstaat op eigen wijze, wat hem DRUKKER-UITGEVER Bureau Markt 12. tegenkomt uit een andere wereld. Dat maakt het getuigen van hetgeen in ons leeft zoo moeilijk. Sommige eenvoudigen hooren het taalverschil zelfs niet en pra ten in eigen taal tot vreemdelin gen, alsof deze alles begrijpen en ze zijn in hun woordenvloed niet te stuiten. Wie het verschil voelt tusschen mensch en mensch, zal zijn woorden zoeken en ze wikken en wegen, hij zal meer willen leeren dan dat hijzelf den ander leert, hij zal niet willen opdringen gevoelens en overtuigingen, waar van hij weet dat ze een ander vreemd zijn. We moeten voor zichtig en met kleine, eenvoudige woorden spreken juist van het diepste, juist van hetgeen het innigst bij ons leeft. Niets ver klinkt meer en rolt meer over de hoofden heen, dan de groote woorden van hem, die niet beseft in ieder mensch tegenover zich te hebben iemand van een andere wereld en van een andere taal. En toch we verstaan el kaarJuist ook in het innigste Holle, groote woorden rollen over de hoofden heen, maar wie in allen eenvoud en groote zorg vuldigheid uiting geeft aan het geen in hem leeft, die wordt verstaan. Wie zoo spreekt, wordt verstaan, wie zoo toegesproken wordt, leert begrijpen. Het gaat langzaam. Wat kost het niet een moeite thuis te raken in een vreemde taal. Maar wie luistert met geduld en zich oefent, leert begrijpen en de vreemde wereld wordt aan hem geopenbaard. Wij menschen van welke taal en opvatting we ook zijn, we hebben in den grond der zaak toch zoo veel gemeen. We hebben toch eigenlijk hetzelfde geloof en d: zelfde hoop en dezelfde liefde. We kunnen Degrijpen en begrepen worden, trots alle diepgaande verschillen. Als we ons eens meer oefenden om zoo tot elkaar van het hoogste zooals eens een jongedame vol geestdrift bad nitgeroepen. Bloei end en vol levenslust bad hij den oorlog van '66 meegemaakt, om met wonden bedekt, geheel ge knakt terug te komen. Hei grootste gedeelte van het jaar moest bij te Wiesbaden doorbren gen en in de eerste tijden van zijn verbiijf aldaar was bet hart verscheurend dien jeugdigen knappen man ziek en hulpeloos in zijn rolstoel te zien liggen. Albertine had reeds dikwijls verlangd hem weder te zien, maar de drjjfveer, het moeteB ontbrak, om haar uit haar dage- lijkschen sleur te rukken. Nu echter dacht zij er ernstig aan naar Wiesbaden te gaan. Lang zaam bladerde zjj in een reisgids, doch onophoudelijk wierp zij een vorschenden blik op de straat. Daar werd de port ère open gesohoven en vertoonde zich hel grijze hoofd van een lakei. Mevrouw Von Kartegg en doctor Brand 1 Op een wenk van zjju meeste res trad hij terug en geleidde de bezoekers in het salon. De ba- roues stond langzaam op en be groette de binnenkomenden met een lichte buiging. Het verheugt mij, dat doctor te spreken en zoo naar elkaar te luisteren Dat brengt bijeen. En het verrijkt. We zullen het ver- i schil dat er tusschen mensch en mensch is blijven gevoelen. We zullen telkens merken dat wij een andere taal spreken en dat het een andere taal is die tot ons doordringt. Maar tenslotte leeren we elkaar verstaan en ontdekken we in hetgeen de ander zegt nieuwe, heerlijke openbaringen van hetgeen bij ons zelf leeft. Dan keeren we ons niet met een hooghartig„That is Dutch for me" van het vreemde af, maar we verrijken er ons zelf mee en hier en daar gaan we bemerken, dat de vreemde taal het soms zooveel beter zegt dan de eigene. Bij alle verschil zijn we van eenerlei spraak. Of beter gezegd: hoe meer we zien van vreemde talen en vreemde werelden, des te meer gaan we gevoelen, dat er één taal moet zijn die we allen verstaan, één hooge wereld, waarin we allen thuis zijn. En we jagen ernaar die taal te leeren. Het is de taal, die de Engelen spreken, het is de wereld, waarin God alles is en in allen. Dr. v. D. Credlet voer werkverruiming Aan de memorie van antwoord aan de Eerste Kamer inzake het wetsontwerp tot verhooging van het crediet voor de werkverrui ming is het volgende ontleend Ook naar de meening der re geering is het dringend nood zakelijk, niet alleen om de werk loosheid in belangrijke mate te verminderen, maar eveneens om alle krachten er op gericht tt houden, deze vermindering in hel snelst mogelijke tempo te doen plaats vinden. Intusschen mag nimmer uit het oog worden ver loren, dat de geheele toestand in Brand je vergezeld heeft, Verja zeide zij kortaf, terwjjl zjj beiden uituoodigde plaats te nemen, Ik beb reeds lang gewenscht kennis met u te makcm, mijoheer Brand, ik beb u meermalen zien voorbijreden. De aangesprokene boog eerbie dig, het eigenaardig korte in duo toon der oude dame bracht hem voor een oogenblik in verwarring Als ik had kuuoeD ver moeden, mevrouw de barones, dat mijn komst niet oogewenseht was, zou ik reeds eerder de vrjjheid hebben genomen. Reeds heb ik de eer gehad met de freule, uwe dochter, kennis te maken. Dat is mjj bekend, zeide de barones kortaf, waarbjj haar doorborende blik zich op zjjn bleek gelaat vestigde. Toen wendde zij zioh tot Verja. Zou je niet eens naar boven, bjj Marie willen gaan Zij zal «ven verheugd als daDkbaar zjjn, als je haar bezoekt. O willekeurig fronste de jonge vrouw het blanke voorhoofd, Dat heeft den tijd nog wel ....maar als je denkt..., Ja, dat denk ik, antwoordde de douanire droogjes. Verja stond op en vorwijderde «oh. de wereld er op wijst, dat hef probleem van de werkverschaffing er een is, hetwelk niet binnen zeer korten tijd in zijn vollen omvang is op te lossen. Hieruit vloeit voort, dat de te nemen maatregelen met beleid moeten worden genomen. Nimmer mag de regeeringspolitiek tot bestrij ding van de werkloosheid er toe leiden, dat op het Nederlandsche volk voor een lange toekomst zoodanige lasten worden gelegd, dat de ontplooiing van het be drijfsleven, waaruit de werkge legenheid allereerst moet voort komen, in de toekomst zou wor den belemmerd. Nu in het voorloopig verslag enkele opmerkingen zijn gemaakt met betrekking tot het vraagstuk van de loonen, herhaalt de regee ring, dat een oplossing van het probleem, waar het hier om gaat, bemoeilijkt zou kunnen worden, wanneer zonder meer voortdurend op loonsverhooging wordt aan gestuurd. De regeering zal in nauw overleg met het bedrijfs leven zelf, dus ook met de orga nisatie van de arbeiders, zoeken naar de beste oplossing om het bedrijfsleven te bevorderen. Zij heeft het vertrouwen, dat ook de arbeidersstand, waartoe mede be hoort het gros der thans werk- loozen, hierbij volledig zal willen medewerken. De opmerking is gemaakt, dat de werken van het Werkfonds niet tegen het normale loon wor den uitgevoerd. Naar aanleiding hiervan wordt de aandacht erop gevestigd, dat het verschil met het normale loon heel gering is en dat over de hoogte van het loon steeds overleg wordt ge pleegd met de bonafide vak bonden. De Minister van Binnenland- sche Zaken heeft aan de ge meentebesturen dezer dagen een circulaire doen toekomen, welke de mogelijkheid opent om onder verschillende voorwaarden wo ningen te verbeteren met premie van Rijk en gemeente. Het is geenszins buitengesloten, dat ook Buiten de kamer bleef zij ver ontwaardigd staan om een oogen blik na te denken, wat zij doen zou, Luisteren Neep, daartoe was zjj te trofsch, dus zat er toets anders op dan toe te geven, M <t een toomigen blik keek zij nog eens naar de gesloten deur, daarna liep zij snel de trap op. Het zal u wel verwonderen dat ik mijn schoonzuster wegstuur, ving de barones aan, heimelijk Uchend over het verbaasde gezicht van Brand, maar ik heb a over eeu zaak te spreken, die mij alleen betrett en die ik niet gaarne aan de openbaarheid wil prijs geven. Verja is een lieve viouw, maar zji is wat levendig en, heiaas, al te spraakzaam B aud schoof verlegen op zijn stoel heen en weer; de doordrin gende bbk uit die grijze eogen hinderde hem. Ik zal mij zeer gelukkig achten u van dienst te kunnen zon, mevrouw da barones Van mijD bescheidenheid kunt u ver zekerd zijn. Mevrouw Von Rotterswyl glim. lachte bjjua onmerkbaar on ge heimzinnig, (Wordt vervolgd), FEUILLETON (Onlfsche vertaling). 16) 'H- Ga nu, 'tis al tien uur en hoe aangenaam je gezelschap ook moge zijo, ben ik moe geworden. Tot weerziens dos en goed succes. Glad als een aal wipte zjj hem voorbij en in het volgend oogen blik was zjj verdwenen door een zijdeur, waarvan zjj den sleutel onhoorbaar omdraaide. Een half gesmoorde vloek klonk haar na. Brand dronk wrevelig zijB glas leeg, nam zijn hand schoenen van den stoel en ging naar de sehrjjftatcl. In een lade lagen eenige bankbiljetten, bjj nam er twee af en liet ze in zjjn zak glijden, Ik heb wat kleingeld mee genomen, Heloïseriep hjj in 't Fransch door het sleutelgat. Ik ben weer geheel A court d'areent. Hjj kreeg geen antwoord. Dit deed hem besluiten heen te gaan. X. De generaalswedawe, barones Albertine von Rotterswyl, zat als gewoonlijk in baar gemakkelijken armstoel aas hat vanstar, Sea borduurwerkje lag onaangeroerd in haar werkmand en het open geslagen boek was terzijde ge schoven. Had een vervelende passage daaraan schuld ot was er vandaag zooveel in de stille straat te zien f De oude dame zag van tijd tot tijd ongeduldig op hel hobbelig plaveisel neder. De douair ère was een dame, op wie het bewustzjju, van een oud-adellijk geslacht at te stam men, zjjn onbedriegeijjken stempel bad gedrukt. Rijzig van gestalte, had'haar de natuur die houdiDg geschonken, die bij den parvenu stijt en ge dwongen schjjnt, maar haar een voornaamheid verleende, die, trotsch en terughoudend, een zekere toovarmacht scheen te bezitten om ieder, die baar Diet met een wapen eD een krooDtje onder de grjjze oogen kon komen, een gebiedend »Terug" toe te roepen. Albertine von Rotterswyl bezat nog twee stielbreeders. De oud ste was oiücier bjj een regiment van de g»rde te Barljjn en was van zjjn prilste jeugd haar lieve ling geweest. Frans von Kartegg had ean fier en ridderlijk voor komen en gitzwarte eogen, waar over boeken te schrijven w»ren«, AXELSCHE^gi COURANT. K l 99 kN-'j Hf 99 QLet op den hartvorm. 12 stuks 50 et 2 st.—10 ct Telef. 56. - Postrek. 60263.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1938 | | pagina 1