Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch- Vlaanderen, EEN GIFTMENGSTER No. 85. DINSDAG 25 JANUARI 1938. 53e Jaarg. J. C. VINK - Axel. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-U1TGEVER Bureau Markt 12. Telef. 56. - Postrek. 60263. ADVERTENTIÊN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. Schepenhuis en Stadhuis IV, Laat ik allereerst nog eens de aandacht vestigen op hetgeen is ontdekt bij het afbreken van de pui van het stadhuis. Elk heeft kunnen zien, dat zich onder de pui vroeger een gang bevond, waardoor men vanuit den kelder op de Markt kon komen. Ook in de kelder, waar de Burger wachtgeweren bewaard werden, kon men aan de Marktzijde een dichtgemetselde boog zien. Nu is het eigenaardig, dat op een teekening van 1662, archief No. 261, een gemetselde pui is ge- teekend, met alleen hardsteenen kolommen, bollen en leeuwen. De rest van de pui is op de teekening rose gekleurd, net als de muur, wat m.i. ook op met selsteen als materiaal wijst terwijl op een geteekende plattegrond, archief No. 255, een ingang onder door de pui naar den kelder is geteekend. Zou de hardsteenen bekleeding voor aan de pui van lateren datum zijn dan 1662? Ook duiden sommige in klei ge metselde muren erop, dat deze gebouwd zijn voor het stadhuis van 1582 of vroeger. Jammer is het, dat hetgeen bij afbraak bloot komt, niet door tot oordeelen be voegde historici kan onderzocht worden, al moeten wij hulde brengen aan het gemeentebestuur en den gemeente-opzichter, waar door het weinige, dat gevonden wordt, bewaard wordt en er van bijzondere dingen foto's genomen worden. En nu het bestek Mag ik van den gewonen kran tenlezer wat toegevendheid vragen voor dit gedeelte, of hem, wan neer het hem verveelt, den raad geven, dit maar over te slaan. Uit den aard der zaak kan dit stukje alleen interesseeren die Axelaars, die belang stellen in de geschiedenis van hun stadje en van hun vroegere stadhuis en zij, die zelf ambachtslui zijnde, gaarne iets lezen over hun vak in vroeger tijd. Verwacht dus geen ver haaltje. FEUILLETON Uit het Engelseh. Artikel I van het bestek voor het metselwerk zegt, dat het oude stadhuis moet afgebroken worden tot aan den grond, behalve de muur van den (raptoren en van het gevangenhuis, als deze goed bevonden worden; terwijl alle materialen, die goedgekeurd zul len worden, aan het nieuwe stad huis mogen gebruikt worden. De artikels II van beide bestekken zeggen iets over de fondamenten, wat van meer gewicht is, ook voor dezen tijd. Er staat, dat de metselaar voor 't fondament moet delven een sleuf, die 5 voeten beneden den vloer diep moet zijn en 4 voeten breed, behalve de schutselmuur (binnenmuur) en ook moet een muur onder de groote earner (raadzaal) gemet seld worden om twee vouwten (gewelven) „op te gronden" (te laten rusten). Met de overge schoten materialen moet hij de rest van den ouden kelder op vullen en aanstampen, zoo vast, dat het niet „en come te sincken" (dat het niet wegzakt). Maar meer bijzonders geeft het timmermansbestek. Dit zegt, vol gens art. II, dat alle fondamenten van het werk behoorlijk moeten verzorgd worden met „palen en fondamentplanken", „dat het werk niet en come te zinken of te scheuren". Zou er geheid zijn De fondamentplanken moeten dik zijn 3 duim, van goede balk- delen en die zoo breed te nemen, als de fondamenten dik zijn. Op die grondplanken moeten de met selaars beginnen een muur te bouwen van 4 moppensteenen dik en elke 2 lagen moet een klesooi ingesneden worden, totdat de muur zal dik wezen 2 mop pensteenen. Maar de muur aan de Oostzijde moet dik blijven 27» moppensteen, omdat daar een vouwte (gewelt) van den kelder op moet komen. (Bij het wegbreken kwam een opvulling tusschen twee muren bloot en ook gaten van heipalen). Dat er werkelijk geheid is, kunnen we in het bestek niet vinden. In den kelder moeten zooveel „herduyn" (arduinen) cassynen (kozijnen) geplaatst worden als noodig zijn, om van de eene in de andere kelder te komen. Dan moet er een stagie (verdieping) gemetseld worden van 16 voel hoog, U/s moppensteen dik, en een borstwering van 4 voet hoog „met haar boogstukken en spek lagen" en rechte bogen over de kozijnen. De timmerman moet dan een voordeurkozijn van eikenhout maken met twee lichten (boven- ruiten boven de deur); de deur in de dag moet zijn 15 voet (dus de goot komt er maar 4 a 5 voet boven). En dan staat er uitdruk kelijk bij, dat de boog in het deurkozijn moet versierd zijn met gesneden Engelenfiguren. Dat wijst wel wat op kunstgevoel bij onze vroede vaderen, of bij de architecten. Als houtsoort wordt veel genoemd greynen (grenen), alleen voor de dorpels was ver- eischt eikenhout. Verder moeten er volgens art.'5 van het timmer mansbestek gemaakt worden 7 kruiskozijnen voor de voormuur van eikenhout, hoog in den dag 11V9 voet en alle stijlen groot 6 en 8 duim. Het onderste ge deelte der ramen moet met „wage- schotte" luiken gesloten kunnen worden (het bovenste bleef dan open), alle stijlen wel „gecreseurt" en de ramen met de pinnen en gaten. De metselaar moet twee schou wen metselen, n.l. één in de groote earner en één in de ver- treckkamere (burgemeesterskamer, waar zij bij het afbreken bloot gekomon is). De schoorsteen in de groote kamer zal een mantel hout hebben, 67» voet hoog van den vlier met een paar schenkels van hardsteen, te weten„twee ferme fuyguren, heel sierlijk ge wrocht van Benbersteen". (Er moeten dus terzijde van den haard twee arduinen figuren, die mooi bewerkt zijn, geplaatst worden. Welke steen met dat Benbersteen bedoeld is, ben ik, ondanks vele navorschingen, niet te weten kun nen komen). De mantelhouten moeten door den timmerman ver sierd worden met „faesen, lijsten «2 Ja, haal plotseling. Chsteren leek en architraven". Aan de schouwe moeten gesteld worden „geleier- sche" (verglaasde?) steenen en twee haarden moeten gelegd wor den van geel gebakken plavuizen, de vloer moet zijn van 14 duims Doorniksche steen, gelegd in bastaardtras en rondom de muren moet een „geleiersche steen" ge metseld worden. Ook moet de timmerman leggen 5 grenen balken, ieder lang 26 voet met 4 doorgaande strijk- houten en onder iedere balk en strijkhout een eiken sleutel. Voor de kap moet hij maken 3 kapge- binten en twee halve endelge- binten (aan de eindmuren) met grenen ribben erop. Verder 4 driepostdakkozijnen en 3 gewone dakkozijnen (er staat „ellemet- kozijnen) De metselaar moet het dak dekken met blauwe pannen van de beste soort en de vorsten op de hoorenboomen nagelen en wel strijken met blauwe tras. Nu wat over den toren: „De timmerman moet den toren, die op het oude stadhuis gestaan heeft, weer opmaken, zooals die voor dezen is geweest. (Op de eekening staat echter geen toren geteekend). Verder moet hij le veren looden goten, tenminste 274 voet breed en het lood moet wezen van 8 pond voor een stuk van een voet in het vierkant. Ook het glas, dat hij levert, moet goed Fransch glas wezen en in de dakvensters „Bergoens glas. Nu nog wat over de puie. De metselaar moet maken een puie met 4 pilaren, uitstekende met pilasters, met haar bassementen en kapiteelen en uitstekende speklagen en dekstuk, over beide zijden gelijst en dat van drie stukken, wel in elkaar gekramd met koperen krammen. De bol len en leeuwen zullen met met- seldoken ingegoten worden en tusschen de pilaren zal gemetseld worden met grauwe gebakken steen ook moet iedere trap van de pui van een stuk wezen, even als de zerk. De hardsteen van de pui, bassementen, pilasters, pilaren, kapiteelen, speklagen, bollen, deksteenen, leeuwen, trap Ja, Jack. en zerken moeten van blauwe Socsinge steen zijn (arduin Van bekleeding van voren met hardsteen wordt dus niets vermeld. Het geheele werk zal gemetseld worden van grauwe moppen en v§n binnen van roode moppen onder uit den oven. Een eigen aardig artikel (art. 18) zegt nog, dat de aannemer zijn mortel 14 dagen zal beslaan, aleer hij die zal mogen verwerken en van die mortel zal hij een prente (mon ster) moeten vertoonen, zoo dik wijls de besteders het wenschen. Tegenwoordig moet, hetgeen op zekeren dag is klaargemaakt, ook dien dag worden verwerkt. Zooals hiervóór al gezegd is, geschiedde de gunning var. het werk op 9 Mei 1662 voor de som van 1100 pond. Het schijnt, dat hoe bouwvallig het oude stad huis ook was de vroede vaderen maar noode hun verga derplaats konden verlaten. Daar door konden de aannemers niet dadelijk beginnen met de afbraak van het oude stadhuis (no. 265 van het archief), maar werden ze opgehouden tot het laatst van de maand Juli. En in Augustus 1662 moest het bestek veranderd wor den. Dit bestek heb ik niet kunnen vinden. Ik weet ook niet, of er veel of weinig aan veranderd werd. Groot kunnen de wijzi gingen niet geweest zijn. Er bestaat nl. een in Augustus 1662 door notaris Backerus (zal wel Bakker zijn) opgemaakt stuk, waarin werd overeengekomen, dat het meerder of minder werk zou getaxeerd worden. Men dacht er weer over, om het werk twee verdiepingen hoog te maken, hoewel daar niets van gekomen is. In elk geval kon het stadhuis niet in gebruik genomen worden in October 1662, zooals de be doeling was, maar slechts in Juni 1663 Op 13 December 1663 werd een taxatie gemaakt van het meerdere werk door Hildernisse en Carrel, waarbij aan de aan nemers een meerdere ontvangst werd toegestaan van 12 ponden grooten vlaams, een bewijs, dat er geen ingrijpende veranderingen (Wordt vervolgd;, AXELSCHE COURANT Een hand vol hulp is beter dan een kar vol raadgevingen en tedepreeken. In antwoord op de uitdrukking van doodsangst, die het gelaat van me vrouw Strain teekende want vragen deed zij niets sei de dokter kort Waarschijnlijk voelde hij al de begin-symptomen van hetgeen nu heeft plaats gehad. Ik bedoel van perforatie, duidelijker gezegd doorboring van het darmkanaal, toen hij me vanmorgen opbelde. Ik zou u willen raden, me vrouw Strain, eerst naar de onde mevrouw Raydon te telefoneeren, vóór wij probeeien professor Pringle te bereiken. Pringle? herhaalde zij, onthutst. Pringle is de beste voor zulke gevallen. Eigenlijk is het volkomen overbodig en nutteloos hem hierheen te laten komen. Maar, als het mogelijk onze arme vriendin wat gerustheid geeft, moeten we 't natuurlijk doen. U gelooft toch wel, dat zij het consult kan bekostigen O ja, zij kan alles bekostigen, zei mevrouw Strain, op een bijna on- hoorbaren fluistertoon. Zij maakte zich zelf weer wijs, dat dit alles een droom was, een ver schrikkelijke, afschuwelijke droom en dat zfl heel gauw zou onlwaktn, om te ziea dat alles stat waar was. Maar het was geen droom. En nog vóór de beroemde specialisi of de oude mevrouw Raydon S vaamere kon be reiken, was üirliey Raydon -dood. Met oprechte bewondering van dok ter Durtiam kalmeerde en suste me vrouw Strain de ongelukkige, verslagen, diep bedroefde jonge weduwe en w.s ij tiaar te bewegen naar Oed, inbaar, Adelaide's kamer te gaan en een sterae slaapdrank In te nemen. Nadat Eva bezorgd was, hieldeB dokter Du. nam en de hutsnoudster over allerlei te nemen maatregelen beraad, betgeen aan bet zwaar beladen gemoed der oude vrouw wat verlichting, ja zelfs rust schonk. Het is een groot geluk, dat ik den armen kerel nog een kleine veer tien dagen geleden gezien beb I Als dat niet het geval was, zou ik de verklaring van overlijden niet hebben kannen teekenen. U hebt 't misschien opgemerkt, maar voor dien tijd meed hij me vrijwel. Ik had hem niet ge zien ambtshalve bedoel ik natuurlijk in meet dan twee maasden. Het was, aisof hij me maar niet kon ver geven, dat tk hem had aangeraden wat bij ook werkelijk nuodig bad een heel streng dieet te honden. U bedoelt, dat, als u mijnheer Raydon niet onlangs gezien had een gerechtelijk onderzoek zou moeten plaats hebben vroeg zq en in baar stem lag een siddering van akelige verschrikking. Ja, natuurlijk. Dat bedoel ik. Hij zag haar deelnemend aan Haar gelaat was bleek en diep genmpeid en de dokter merkte voor zich zeif op, wat een goede, vriendelijke vrouw toch meest zijn, om zoo mee te leven altijd kad bl het Birtlcy Raydon kwalijk genomen, dat hij zoo kort, zoo on- 'oegankeiqk optrad tegenover die vrouw weliswaar de huishoudster, maar toch de oudste vriendin van mevrouw Ray don. Die ontzettende morgen scheen zoo iang te hebben geduurd, dat Adelaide S'rain den tel van de uren kwijt raakte en toch was het pas tien uur, toen een van de raeisj s haar verzocht sven in de gang te willen komen en aar daar met onderdrukte stem zei D'r is een mijnheer aan de tele foon, die u graag even wil spreken, mevrouw. Ik heb de telefoon overgezet naar de tu nkarner. Een heer Haar adem stokte bij de vraag, die in haar opkwam wie En toen hoorde zij de eens zoo vertrouwde stem op vroolijken toon zeggen Mag Ik Eva spreken, me vrouw S rain? Of is het te vroeg? Een oogenblik zat de vrouw naast het telefoontoestelzonder een woord te kunnen uiten. O. ze had van louter emotie kunnen snikken. Toen fluisterde zijBent u alleen, kolonel Mintlaw Ja neen Ik sta in een gang te telefoneeren. Ik vrees, dat ik u een hevigen schok moet geven Hé? Wat? Hij schrok blijkbaar heel erg. Zit begreep, uit den toon waarop hq „Hé? Wat zei, dat hij nu slecht nieuws van Eva verwachtte. Mijnheer Birtley Raydon is van morgen overleden. Zq hoorde het ongeloovige „Neen door den spreker met ingehouden adem geuit, gevolgd door .Zeker plotseling". Toonloos antwoordde zü hq nog soo goed in orde fe zijn, of schoon hq toch 's morgens den dokter had opgebeld. In de laatste maanden had hij veei last van slechte spijs vertering, zonder dat Iemand er iets van wist, hoewel de dokter half en half vermoedde, dat hij een maagzweer had en nu schijnt iels, wat hij gister avond gegeten of gedronken heeft, per foratie veroorzaakt ie hebben. Hoe verschrikkeiqkklonk zijn gedempte stem. Al het mogelijke is natuurlek gedaan vervolgde zij en nu sprak zij wat vaster. hoe is 't met Eva? En Eva fluisterde hq. Zij is ei Er volgde kapot van. een stilte en toen zei Adelaide, terwijl zij haar stem zooveel mogelijk liet dalen, om niet gehoord te worden door iemand, die zich mo gelijk dicht bij de telefoon in „Het Ankei" bevond: Als ik u was, ging ik vandaag nog naar de stad terug. U hebt gelijk. Ik ga stellig terug. Die arme keic I U weet, dat we eikaar aanstaaden Zaterdag zouden ontmoeten Er klonk iels verdedigends in den ondergrond van zijn stem. Ja, dat wist ik. Daarop vroeg zij weifelend: Waar gaat u logeeren in Londen In hotel Berkeley. ZegA'dle? Doe Eva vooral mijn hartelijke groeten en wensch haar het beste in deze treurige omstandigheden. Ik ben er heusch erg door getroffen en Verstond zij het woord „bedroefd" Zr was er ntet geheel zeker vau. Het was misschien verbeelding, mast het kwam Adelaide voor, dat, toen zij in de hall terugging, Powell, het kamermeisje, verdacht dicht bij de deur stond, die zq juist had geopend. De mama van meneer zou u graag even spreken, mevrouw, in net salon. Ze zei me, dat ik al de blinden moest slutien en dat heb ik gedaan. Maar in de tuinkamer zqn geen blinden, mag ik dus de gordqnen dichttrekken De huishoudster haastte zich te antwoorden Ja, naiuuriqk mag Je dat, Powell. Ik nad aan die blinden moeien denken, maar er is zooveel te doen geweest vanmorgen. Het kamermeisje keek haar met op recht medelQden aan. Hei peraoneel hield veel van mevrouw S'iain. Ze had altijd een woord van lof gereed ais het verdiend was en eentge dagen geleden was zU heel hartelqk geweest voor een tu nmanpjonge», dien de meisjes op The M il H rnse gaarne mochten en dien de man, d e thans boven dood lag, van diefstal beschul digd had, zonder eenig drugdeqk bewqs. Mevrouw S'rain had dapper de parip opgenomen voor den jongen en was zelfs zoo ver gegaan, dai zq hem eet, getuigschrift had beloofd voor het geval, dat roquheer Raydon er geen wLde geven. Wel langer dan een minuut stond zq, met haar hand op de deurknop, buiten die salon, want zq schrikte terug bq hei denkbp,l«, tegenover de oude mevrouw, Biriity's moeder te moeten staan.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1938 | | pagina 1