Nien ws- en Advertentieblad voor Zeen wsch - Vlaanderen, EEN GIFTMENGSTER No. 75. DINSDAG 21 DECEMBER 1937 53<* 3a*rg. J. C. VINK - Axel. BERICHT. Adventflitsen. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-UITGEVER jiureau Markt 12. Telef. 56. - Postrek. 60263. ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. Wegens hel aanst. Kerstfeest, zal het eer st volgende num mer van dit blad in plaats van Vrijdag-avond, Donderdag- avond verschijnen, dus een dag vroeger. Heeren adverteerders gelieven met een en ander rekening te houden en hun advertentie Don derdagmorgen vóór elf u u r in te zenden. DE UITGEVER. IV. Ziet de afgehouwen tronk van Isaï. Jesaja 11:1. De Adventsklokken luiden. Het Kerstfeest is in aantocht. Nog enkele dagen en wij staan met de gansche Christenheid bij de kribbe van Bethlehem om ons te verdiepen in het wonder van de vleeschwording des Woords. Wij herdenken alsdan, met aan bidding in de ziel, een wereld historisch feit, dat het centrale punt is van den Raad des Heeren. Heel de geschiedenis van het Paradijs af, zoowel van Israël als van al de volken, was er de voorbereiding van, terwijl al wat na Bethlehem in de kerk en in de wereld plaats grijpt, met dit wonder in het allernauwste ver band staat. Het Kerstverhaal in Lucas 2 doet ons merkwaardige dingen zien. De zegeningen, waarmede God de volken begiftigde, hadden haar hoogtepunt bereikt in het wereldrijk, met den keizer aan het hoofd, dien wij in verS 1 zien zitten op den troon. De weldaden, waarmede de Heere Israël kroonde, liepen uit op den Koning van het Godsrijk, dien wij in vers 7 in doeken ge wonden zien liggen in de kribbe. De hoogste plaats op aarde ingenomen door den keizer van het wereldrijk, voor wien allen zich buigen de laagste plaats hier beneden ingeruimd voor den FEUILLETON Uit het Engelseh. De chef van het tweede plaat- Bingbureau dat zij opbelde was nog minder voorkomend. „Beschaafde dames, met de allerbeste relaties, nemen graag een betrekking aan als u be doelt, mevrouw Strain, voor vijftig pond 'sjaars met kost en inwoning. De getuigschriften, die, zooals u zegt, uw tegen woordige patroon bereid is u te geven, zouden werkelijk van héél weinig, zooal van éénige waarde zijn. Wat u zoekt vindt men uitsluitend door particu liere aanbeveling en dan nog komt zoo'n vacature hoogst zel den voor. Dat is, om zoo te zeggen, een uitzonderingsgeval, een ware „bof". Zeer ontwik kelde, aantrekkelijke meisjes hebben nu zelts moeite een vaste betrekking te vinden als typist# of secretaresse voor drie Koning van het Godsrijk, om wien schier niemand zich be kommerde- Keizer Augustus met zijn mach tig wereldrijk en Koning Jezus in zijn nederig Godsrijk. Dat is de tegenstelling, die zich tot vandaag den dag door de eeuwen heen aan de kinderen der menschen opdringt. De groote* massa loopt warm voor het wereldrijk met zijn pracht en stralenden luister, met zijn parades en jachtfesiijnen, met zijn vergankelijke goederen en tijdelijke schatten en weigert deswege den Koning van het Godsrijk de hulde harer aan bidding. Met weemoed zien wij in onze dagen, hoe de volken der aarde bij brullende redevoeringen en getrokken degens over het wel en wee, hunner onderdanen be slissen. Oorlog en oorlogsbe- dreiging zijn het, waarmede we ons weten omringd. Het schijnt met de spruit uit de afgehouwen tronk van lsaï uit te zijn. De kerken in puin, de klokken die vroeger het Kerstfeest aankon digden, omgesmolten tot kanon nen, de drageis van de bood schap des vredes in gevangenis, schrik en vreeze allerwege. Maar ik bid ulaat U niet door den schijn misleiden. De toekomst is niet voor den keizer van het wereldrijk maar voor den Koning van het Gods rijk Nu wij weer uitgaan ter bede vaart naar Bethlehem, hoorer. wij bij dien Koning in de kribbe een koor van zangers en zwervers het loflied aanheffenZiet, Deze is onze God, en wij hebben Hem verwacht. Deze is de Heere, en wij zullen ons in Hem verblijden. De komst van den Vorst Mes sias doet Jesaja den zoon van Amos een van zijn schoonste adventsliederen zingen. De Adventsklokken luiden. Het Kerstfeest is in aantocht. Hij staat gereed om Zijne be loften en Zijne dreigingen te ver vullen. pond per week, zonder dat er sprake van kost en inwoning is. De markt is overvoerd van vrouwen van eiken leeftjjd, stand en bekwaamheden, die betrekkingen zoeken. De eenige soort vrouwen, waarnaar groote vraag is, zijn alle mogeljjke dienstboden". Toen zij van de telefoon kwam, vervulde een smartelijke wanhoop elk boekje van Ade laide Strain's gepijnigd bart. De gedachten aan baar kind, aan Ghlly s bestaan tbans en in de toekomst, tolterden baar met een hevigen angst. Mintlaw die naam bitste door baar brein, o zeker, zij zou zicb, als bet noodig was, tot bem kunnen wenden, dat zou haar ééaige uitweg zijn. Maar het denkbeeld Btuitte haar toch ook weer tegen de borst. Immers, bij was altijd Eva's vriend geweest, hü was dat ook nu niet de bare. Zij had geen enkele aanspraak op nem. 't Eenige wat zij kon doen was zijn hulp in te roepen voor een tijd van voorbijgaande moei lijkbeden, indien die tijd mocbt komen. Toen Eva dien morgen Wa terloo Station uitwandelde, bleven De Koning in de kribbe is nu Koning op den troon en wordt eens Koning op de wolken. Wij doorleven donkere tijden. De hemel der verschijnselen ziet droevig rood. De mensch- heid staat daar in haar onwetend heid en machteloosheid tegenover het ontwrichte wereldleven. Trots al haar kennis en macht blijkt zij niet in staat het uiteen geslagen leven weer in de rechte banen te leiden. Aan conferen ties geen gebrek. Maar de op lossing van het wereldvraagstuk laat op zich wachten. En intus-* schen bereikt de economische ellende een ongekende hoogte. in onze dagen bezwijkt den mensch het hart van vrees en verwachting der dingen, die het aardrijk overkomen zullen. De wereld verwacht het van haar leiders, en elke groep heeft zijn leider, tot wien zij hoopvol opziet. De Adventsklokken luiden. yet Kerstfeest nadert. En intusschen wordt het steeds donkerder hier beneden. Maar gij moogt uw neergebogen' zielen oprichten naar het woord van uw Koning. Als nu deze dingen beginnen te geschieden, zoo ziet omhoog, omdat uw verlossing nabij is. Hij die hier op aarde lag in een kribbe en hing aan het kruis, Hij komt weer op een troon met een kroon. Maranatha. Z. Schepenhuis en Stadhuis. l. Nu de afbraak van het stadhuis alhier in veler belangstelling staat en over het verleden daarvan zoo hier en daar iets te berde wordt gebracht, dat die belangstelling blijkbaar nog verhoogt, nu vonden we het niet ondienstig, nog meer dere gegevens te melden, die over ons historisch magistraten-verblijf opheldering geven. We vonden daarvoor dhr. J. R. de Jonge alhier, bereid, die zooals bekend is, nog al eens snuffelt in ons stedelijk archief en er dus iets meer van kan weten. Hij schrijft dan aldus meer dan ééu paar mannen oogeD met welgevallen op baar mooi, jong figuurtje rusten. Ja, zjj zag er ecbt als een jong meisje uit, in haar nieuw beige japonnetje en baar eenvoudig zwart klokvormig strooboedje. Daar kwam nog iets bjj, dat zelfs een gewoon vrouwenge zicht mooi kan maken zij zag er zoo stralend, zoo gelukkig uit. Geen wonder, dat zjj haar jeugd zoo sterk voelde, en dat ook toonde, en dat zjj lichthar- tiger voortstapte dan sinds jaren, met die heerljjke cbèqua van drie duizend pond in bet bin- nenzakje van baar handtascb, die zij als huwelijksgeschenk had gekregen en waarin z|j nu óók baar l|jvigen bundel onbe taalde rekeningen bad geborgen. Het was tot beden niet helder tot haar doorgedrongen, hoe ter neergeslagen die vervelende re keningen baar dikwijls hadden gestemd, boe zelden het baar gelukt was bet gevoel van druk kenden angst te overwinnen, dat vaak op den bodem van baar b|j, veerkrachtig karakter lag. Eva R-ydon hield beuscb veel van baar man, en z|j schrok alt|jd b|j de gedachte, boe nijdig h|j sou s|jQ, soo h|j voor #ert Nu het een feit is, dat ons Axelsche stadhuis gaat verdwijnen, komen bij alle belangstellenden ook de vragen opHoe lang bestaat dit stadhuis Welk stad huis bestond er voordat dit ge bouwd is? en meer dergelijke. Daarvan iets te vertellen en als 't kan, zoo volledig mogelijk ant woord op deze vragen te geven, is het doel van mijn schrijven. Gelukkig kunnen we uit ons stedelijk archief de noodige ge gevens verkrijgen. Het is mijn doel te spreken over: le Het Schepenhuis, zetel van ons stads bestuur tot 1582, 2e het stadhuis van 1582 tot 1662 en 3e het bouwen van het nu nog bestaande stadhuis, gebouwd in 1662 en de verbouwingen daarvan. Axel is een stad, welke bijna 1000 jaren oud is, en een der oudste steden van Vlaanderen kan genoemd worden. Reeds in 991 wordt zij genoemd in de docu menten van de Abdy van St. Pieter te Gent, en naar de manier, waarop daarin over Axel gespro ken wordt, blijkt, dat zij toen stellig al vele jaren oud was. Het kan ook niet anders, of, waar hier eerst een dorpje ontstond, dat later een stad werd, er hier een huis moet gestaan hebben, waar de bestuurders der stad hun ver gaderingen hielden. Laat het niet voor het jaar 1000 ziin, zeker is het, dat omstreeks het jaar 1163 er een schepenhuis stond. Uit oude geschriften van de Abdy van St. Pieter blijkt, dat er omstreeks 1163 gesproken wordt van een schoutate van Axla (een schout van Axel), terwijl in andere do cumenten omstreeks 1177 en 1181 gesproken wordt van Oppidum de Axla. Wanneer er een schout is, heeft de stad haar eigen rechtspraak en een oppidium noemt de historicus Blok een versterkte, met een gracht omgeven plaats, dus een stad. Nu is het oudste sfuk in de stadsarchieven van Axel de jaar rekening van 1492. En daarin wordt gesproken van het betalen van 12 pond aan Hendrik de klein gedeelte tot de ontdekking kwam hoeveel scbuld z(j bad 1 Nu verkneukelde zij zicb in het bewustzijn, dat hy er nooit iets van zou weten en zij be dacht hoe lief bet toch was van Jack Mintlaw, dien goeden, gul len vriend, om baar zoo uit den nood te helpen, zonder iets in ruil te vragen. Wat was die Jack toch een hartelijke, nobele jongen en hoe heel anders dan de meeste mannen Gisteren nog, toen z|j dien beelen middag samen waren geweest en terwijl bjj baar toch aanbad nietwaar, dat wist zjj stellig! had h|) zicb zoo keu rig, zoo correct gedragen. Ja, bij bad baar band wel een paar seconden te lang onder den reis deken vastgehouden, toen b|j baar in den wagen liet stappen, maar toen zij baar hand had teruggetrokken, bad bjj geen poging gedaan om baar opnieuw te gr|jpen: Indertyd bad zij bem wel wat &1 te ridderlijk, Al te goed ge vonden Maar nu was zij iocb maar bijj, dat h|j gisteren „zoo" was geweest. Als b|j baar bet bot bad gemaakt, ot, wat nog beel iets anders is, over lietde bad gesproken, dan sou de brief) Groene en zijn metgezellen voor het werken aan „de ghevele van der stede en het schooren daar van". In 1452 n.l. was Axel platgebrand door Filips de „Goe de" en eerst omstreeks 1492 be gon Axel weer uit haar asch op te rijzen. In 1494 begon men met een groot werk ter herstelling van het schepenhuis. Van Lieven Scoote- laere te Gent werden 6200 nieuwe coorceelsteenen gekocht en van Jan Brandt 3400 coorceelsteenen, om in het schepenhuis verwrocht te worden. Er werden 60 sparren gekocht om het dak te herstellen, de boomen in het Schuttershof werden geveld om met het hout daarvan herstellingen teverrichten, terwijl 400 bossen riet werden aangekocht, om tot dakbedekking te dienen. De stad kreeg toen van de vrouw van Joost van Gistelle, Margaretha van Rave- schoot, een „orloy", ongetwijfeld het eerste uurwerk der stad, zegt Caland. Men wil dan ook een toren bij het schepenhuis bezitten, en in de rekening van 1497—98 wordt gesproken over het bouwen van een toren, waar het „orloy" in gesteld moet worden. Die toren was voorzien van een „appel, vaantje en wijzerborden". Ook op de kleine venstertjes van het schepenhuis waren vergulde ap peltjes gesteld. En' toen Axel zich uitbreidde in bebouwing en er weer meer welvaart kwam, omstreeks 1519—1520 zien we, dat mr. Lieven van Male, mr. Wercman te Gent, hier komt, om te visiteren de toren van het schepenhuis, om te weten, of die sterk genoeg is, om .daarop een belfroot te maken. Axel wilde toonen, dat zij haar eigen recht had, haar eigen uit de poorters gekozen schepenen, dat zij een „stede van wet" was. Het onderzoek liep gunstig af en weldra had Axel haar Belfroot zooals Gent het nu nog bezit. Waar stond nu ons eerste stad huis of zooals het genoemd werd het Schepenhuis dien zij stil bad opgekrabbeld, toen zjj gisterenavond Daar de stad ging baar lang niet zoo gemakkelijk zijn afgegaan. Die lieve, beste Jack Nooit zou zij z|jn harteiijKbeid ver geten, de tjjogevoelige manier waarop bjj haar zjjn gulle gave had aangeboden. Wat heerljjk en sprookjesachtig was het toch, millionnair te zijn Haar stralend gezichtje werd wat bewolkt bjj de herinnering dat Birtley een paar maal zoo vprvelend bad gedaan, tegenover menschen die baar sympathiek waren en die baar graag moch ten. Ditmaal moest zjj heel voorzichtig te werk gaanzjj moest bem ecbt in den waan brengen, dat Jack Mintlaw meer zjjn vriendschap zocht, dan de bare Eva bolde bjjna het groote station uit, vrooljjk wipte zjj in een taxi Toen bet portier reeds was gesloten door een dienstman met een vriendelijk gezicht, maakte zjj haar tasch ooen en zag op de cbèquo van M ntlaw dat zijn bank was in Old Broad Street. (Wordt vervolgd), AXELSCHE COURANT Men klaagtindien de kiele strandt Maar nietwanneer lij rijk belaan Uit den verbolgen Oceaan In een behouden have landt.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1937 | | pagina 1