Nieuws- en Advertentieblad J voor Zeeuwsch - Vlaan deren.
Armenzorg of Verzekering.
EEN GIFTMENGSTER
So. 38
VRIJDAG 13 AUGUSTUS 1931
53°
J. C. VINK - Axel.
Binnenland.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
Bureau Markt 12.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENTlEN van 1
eiken rqgel meer 12 Cent.
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht,
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
tot 5 regels bU Centvoor
Groote letters worden naar
uiterlijk
Eerste J31ad.
Er zijn helaas van die dubieuse
gevallen, waarin betwijfeld wordt,
of werklooze arbeiders voor on
dersteuning thuis behooren bij het
armbestuur, of wel dat zij gesteund
dienen te worden uit een werk-
loozenkas. Te meer komt dit op
den voorgrond, als van Regee-
ringswege geen werkloozensteun
wordt gesanctioneerd, zooals dat
heden ten dage voor sommige
gemeenten het geval is. Het is
dan al heel gemakkelijk om te
zeggen, dat wie broodnood heeft,
maar naar het Armenbestuur moet
gaan.
Kerkelijk is dat misschien min
der stootend, omdat men daar den
toestand meestal uit een ander
oogpunt beziet, maar indien men
wordt overgeleverd aan de wette
lijke bedeeling, is zoo'n positie
meestal niet benijdenswaardig. En
eigenlijk is toch zoo'n maatregel
ook absoluut in strijd met de
maatschappelijke ontwikkeling
dezer tijden, evenals het loslaten
van de maatschappelijk zwakken
dat is.
Werkloosheid spruit nu eenmaal
voort uit de huidige maatschappe
lijke constructie en nu moet er
wel gestreefd worden, om dit
euvel weg te nemen, doch niet
om de slachtoffers aan hun lot
over te laten. Trouwens zou ar
menzorg deprimeerendtr werken
dan verzekering en de mentaliteit
der arbeiders veel ongunstiger
beïnvloeden. We zien dit 't beste,
wanneer wij den ontwikkelings
gang van de maatschappij nagaan
en daarbij vooral letten op de
veranderde houding tusschen
werkgeveis en werknemers.
In de oudheid kende men bijna
geen vrije werklieden. De men-
schen, die toen de werkzaamheden
verrichtten, die thans door vrije
werklieden worden verricht, wa
ren meestal slaven. De opbrengst
van hun arbeid kwam niet zooals
thans ten goede van die werkers,
maar aan hun meesters, die eener-
FEUILLETON
Uit het Eogelsch.
Lsng genoeg zeker om wat
poeder te laten vallen in een van
de vloeistoffen, noodig voor het
klaarmaken van het glas gember
limonade
Ja tenminste, dat geloot
ik wel.
Mynheer R«ydon was een
man van een opvliegend, oneven
wichtig karakter, nietwaar Wat
de menschen dikwijls tegen hem
innam, is 't niet zoo.
Mevrouw Strain weifelde. Toen
was het alsof zij met inspanning
van al haar krachten de schrij
nende waarheid wilde zeggen
Ja, zeker, dat was hij. Nog
geen week voor zyn dood was ik
getuige van een zeer piinlyk too-
neel tusschen hem en Amos Pur-
eell, den tuinjongen. Hij beschul
digde dien jongen in ruwe, harde
woorden van diefstal en Purcell
zijds dus het profijt daarvan trok
ken, doch ook anderzijds verplicht
waren voor het onderhoud van
hun slaven te zorgen.
In de middeleeuwen was de
toestand weer eenigszins anders.
Het eigenlijke slaveninstituut was
in den loop der eeuwen verdwe
nen en had plaats gemaakt voor
dat der lijfeigenschap. De werk
man was in zeker opzicht vrijer,
doch was niet onafhankelijk. Hij
was verbonden aan zijn heer en
daarvan in sterke mate afhankelijk.
De toenmalige heeren oefenden
een sterk patriarchaal gezag over
hun onderhoorigen uit en een
dergelijk patriarchaal gezag riep
een vaderlijke zorg te voorschijn.
Wel was die vaderlijke zorg niet
altijd aanwezig en was het lot
van den lijfeigene dikwijls hard
en de behandeling onbillijk, doch
de historische lijn wordt daarmee
niet teniet gedaan.
In den nieuwen tijd nu is de
verhouding sterk gewijzigd. De
werkman staat niet meer afhan
kelijk tegenover den werkgever.
Tij is rechtens geheel vrij en
eitelijk de gelijke van den werk
gever. Toch bestaat er nog een
afhankelijk zijn van den werk
gever, n.l. de economische Eco
nomisch kan de werkman nog
niet zeggen onafhankelijk te zijn
van den werkgever. Maar nu
toont de historische lijn juist aan,
dat bij de werklieden een sterk
besef aanwezig is, om zich ook
van die economische afhankelijk
heid geheel los te maken en dus
volkomen vrij en onafhankelijk
tegenover deri werkgever te staan.
Het middel, dat den arbeiders
ten dienste staat in dezen strijd,
die werkelijk een van de zwaarste
worstelingen is, welke de historie
kan boeken, is de vakvereeniging.
Ruim een halve eeuw geleden
ontstonden de vakvereenigingen,
welke toen meer in hoofdzaak ten
doel hadden om door woord en
geschrift en in tentoonstellingen
allerlei technische en practische
kennis te verspreiden om te komen
tot bekwame vakmenschen. Later
zijn daarnaast gekomen de vak
scholen en mede door de machi
nale bewerking van grondstoffen
tot vervaardiging van velerlei
voorwerpen is die op zichzelf
prijzenswaardige zucht naar spe
ciale vakkennis meer een indivi-
dueele geworden en hebben de
besturen en leiders der vakver
eenigingen geleidelijk meer het
oog gevestigd op de sociale be
langen hunner leden. En zoo
werd de vakvereeniging voor den
werkman het middel, dat tot op
heden, wij kunnen dat niet ont
kennen, met vrucht gebruikt
wordt om de economische onaf
hankelijkheid te veroveren en dus
geheel onafhankelijk te worden
van de werkgevers.
Bepaalde zich "dan ook in vroe
gere tijden de hulp van de maat
schappelijk zwakken meer tot
ondersteuning, verleend door ar
menzorg, de historische ontwikke
ling heeft ook dit instituut meer
en meer op den achtergrond ge
drongen en vervangen door het
instituut van „self help", dat van
verzekering. Vooral komt dit
scherp naar voren, wanneer men
de ontwikkeling der werkloos
heidsverzekering nagaat.
De werkloosheidsverzekering is
niet een instituut, dat van hooger
hand is ingesteld, doch is voort
gekomen uit den innerlijken drang
van den arbeider, om zich zelf te
kunnen helpen. Het is feitelijk
een belichaming van den wensch
der georganiseerde arbeiders om
het moge kosten wat het kosten
wil, niet afhankelijk te zijn van de
burgerlijke armenbedeeling, doch
om daar buiten te blijven En het
motief, dat voor den arbeider
daaraan ten grondslag ligt is over
het algemeen niet, zooals wel
eens beweerd wordt, de zucht om
een uitkeering te krijgen, dus een
grof materieele, doch (uitzonderin
gen daargelaten) een uiting van
eigenwaarde, omdat zijn rechts
gevoel er tegen op komt in dagen
van werkloosheid, waarin hij bui
ten zijn wil om zijn arbeidskracht
niet productief kan maken, een
gift te krijgen van een liefdadig
heidsinstituut, waar hij recht had
op vergoeding. Dus feitelijk een
juridische factor.
zei toeü.dat hij hem zou aanklagen.
De rechter boog zich voorover.
Dat was immers de jongen,
die ongeveer zes weken na de
gebeurtenissen, welke wij nu be
handelen, is omgekomen door een
motorongeluk
Eo de advocaat zei met nadruk
Ja, mylord.
Nu nam de procureur-generaal
de getuige een kort, streng kruis
verhoor af. Hierin werd een
hardnekkige poging gedaan om
haar een verklaring af te dwingen
betreffende de geheimzinnige per
soon, man ot vrouw, die zij nu
verzekerde te hebben gehoord op
het grintpad en daarna in de hal,
juist vóórdat Birlley Rrydon en
zyn vrouw uit den tuin waren
binnengekomen, op den avond,
voorafgaand aan Rsydon's plot-
selingen dood.
Doch de procureur-generaa
faalde volkomen in zijn toeleg, om
mevrouw Strain baar woorden te
doen herroepen, of zelfs de minste
wijziging te brengen in hetgeen
zjj had gezegd.
In uw eerste verklaring aan
de politie sprak u niet van myn
heer Rsydon's twist met den
jongen Purcell. Als ik het goed
begrijp, hebt u al deze oieuwe
i bijzonderheden, zoowel wat den
persoon betrett, die u verzekert in
de hal te hebben gehoord, als de
woordenwisseling van mijnheer
R*ydon met den jongen Purcell,
bij uw verklaring gevoegd, ten
voordeele van de beklaagde, in de
twee of drie afgeloopen dagen
dus sedert den aanvang van dit
openbaar verhoor
Ik heb die bijzonderheden
alleen nog meegedeeld, en
ditmaal verscheen een rood blosje
op de vale wangen der getuige
ouidat mevrouw Rnydon's advo
caat, toeo hy met mij op den
eersten dag van het onderzoek
o-er het geval sprak, me vroeg,
of ik meende, dat iemand de hal
kon zijn binnengekomen, zonder
dat ik hem in den salon had ge
hoord. Eo hierop herinnerde ik
my plotseling, dat, zooals ik toen
dacht, een van de meisjes in huis
was gekomen door de voordeur.
Ook drong by er op aan, dat ik
zeggen zou, ot, zoovel ik wist,
iemand een hekel had aanmijnheer
Reydon ot hem kwaad gezind was.
Ik zocht in mijn herinnering en
noemde verscheidene personen,
bijna allen bediendeD, die, naar ik
dacht, reden konden hebben een
hevige haat tegen hem te koestereE
en toen schoot m(j ineens de scèoe
te binnto, die in m\ju tegenwoor-
Want, waar komt in den grond
der zaak „bedeeling" op neer?
Eigenlijk op een zekere voogdij
door het betrokken instituut over
den bedeelde. M a.w. voogdij van
het armbestuur over den werk
nemer en diens gezin. Bij armen
zorg toch is de uitkeering afhan
kelijk van de financieele omstan
digheden van den betrokkene (be
deelde). Het onderzoek daarnaar
blijft alzoo niet beperkt tot de
controle van den werkelijken toe
stand, maar strekt zich uit tot in
de verst mogelijke details omtrent
alle, zelfs de intieme financieele
aangelegenheden. Alle vermeende
en vage inkomsten en uitgaven
worden daarbij in de weegschaal
gelegd, scherpe controle uitge
oefend en zoodoende wordt het
huisgezin van den bedeelde fei
telijk onder curateele gesteld van
armenzorg. Deze is indirect de
financieele spil van het huisgezin
geworden, die zoo noodig sterke
pressie uitoefent of eenvoudig
decrefeeit.
Men voelt onmiddellijk, dat het
voor den arbeider, die meent dat
hij buiten zijn schuld, door eco
nomische oorzaken, in financieel
benarde omstandigheden is ge
raakt, wel pijnlijk moet zijn, wan
neer hij in die omstandigheden
bedeeld wordt. Vandaar dat hij
duizendmaal liever een uitkeering
ontvangt van de verzekeringsor
ganen, dan bedeeld te worden,
omdat hij de verzekeringsuitkee-
ring beschouwt als een recht, dat
hem niet onthouden mag worden.
Dit „recht" kan natuurlijk al
léén verkregen worden, wanneer
in dagen van geregeld verdienen
ook wordt gedacht aan de dagen,
waarin die verdiensten wel eens
zouden kunnen ophoudenen
eveneens wanneer in de tijden,
dat er werkgelegenheid is, dat
werk ook wordt aangegrepen,
voorzoover de redelijke termen
daarvoor aanwezig zijn. Vandaar
de zorg van de vakvereenigingen
om. behalve toezicht daarop
dat dan ook in 't belang van hun
kassen is nu ook door be
hoorlijke bijdragen fondsen te
vormen en daardoor de econo-
digheirt had plaats gehad tusschen
mijüheer Rsydon en deD jongeD
Purcell. Ik was vorige week ïu
de gelegenheid, naar Swanmere
te gaan en daar hoorde ik, dat de
jongen onlangs is omgekomeD door
een ongeluk met een motorfiets
Ik vermoed, dat dit mij weer aan
den twist herinnerde Ik gelootde,
dat Purcell zeer onheusch werd
behandeld door mijnheer R yden
eu
Wat u geloofde, is voor ons
van geen belang, mevrouw.
Sir James Manders was alge
meen bekend om z(jn welwillend
heid, zelfs jegens de meest weer
spannige vrouwelijke getuigen en
zij, die tegenwoordig waren bjj het
kruisverhoor, dat hij Adelaide
Strain afnam, kwamen tot de slot
som, dat deze dame er verreweg
het beste was afgekomen.
Op mevrouw Strain volgde iD
de getuigenbank een jonge vrouw,
Jar.e Sherlock. Zy verzekerde op
den vierden September, terwijl zy
met een jongen man stond te
praten aan de andere zijde van
den muur van The Mill House,
even nadat de kerkklok in Swan
mere tien uur had geslagen, dui
delijk voetstappen te hebben ge
hoord, die knarsten op het grint
pad van de poort naar de voordeur
mische onafhankelijkheid van de
arbeiders te bevorderen.
De pogingen van de arbeiders
om zich zelf zooveel mogelijk te
helpen, liggen dus in de historisch-
economische lijn en zij, die aan
dringen om alle sociale maatre
gelen, en daaronder ook de ver
zekering over boord te werpen,
bewijzen de maatschappij geen
dienst. Gelukkig zijn dit enke
lingen geworden en is zelfs de
Regeering dermate overtuigd van
het nut dier verzekering, dat zij
wettelijk gesteund wordt, ook van
gemeentewege, door subsidie, of
toeslag op de uitkeeringen.
Na de Jamboree.
Voor de padvinders uit Neder-
land's overzeesche gewesten is
het Dinsdag een onvergetelijke
dag geweesteen bezoek aan H.
M. de Koningin op Het Loo.
Voor het bordes liet hopman
Ranneft zijn jongens in carré op
stellen, met eenige ruimte tus
schen de contingenten van West-
lndië, Saba en Ned.-lndië.
Dan werd het bevel „geeft acht"
gegeven, het fluitorkest zette het
Wilhelmus in, H M. schreed naar
buiten, terwijl de groet met het
vaandel en banieren werd ge
bracht en de honderden buiten
het hek de landsvrouwe hartelijk
toejuichten.
Minzaam onderhield H.M. zich
met enkelen. De leiders werden
do'or HM afzonderlijk begroet
met een handdruk.
Na de inspectie marcheerden de
padvinders atom een verfrisscning
te gebruiken, waarna de tuinen
van het paleis bezichtigd werden
en de lunch in de wapenzaal werd
gebruikt.
Na de lunch volgden demon
straties in het paleis. Hier Werd
een door de Indische jongens
geënsceneerd spel opgevoerd ten
aanschouwe van H.M.
Te drie uur betrad H. M de
groote eetzaal en zette zich aan
het hoofdeinde van de zaal. H.M.
van het huis. Zij bd haar vriend
hadden plotseling opgehouden met
praten, tot zij den bewunen per-
sood boorden doorloopeD, naar zij
gelootdeo in de hal.
De getuige wist den datum zoo
juist, dien vierden S-prember, aan
gezien het de avond was van den
dag, waarop haar zuster baar
eerste kiodje had gekregen. Een
geboortebewys was overgelegd tot
staving van deze getuigenis.
Na haar verklaring kwam een
lompe boerenjongen aan de beurt,
Robert Daniels geheeten, knecht
aan het paviljoen van het zieken
huis in Swanmere. Hij vertelde
hakkelend, dat hy Amos Purcell
tweemaal, het laatst op 31 Augus
tus, had meegenomen in het ka
mertje, dat apotheek werd ge
noemd en dat wel, niettegenstaande
hij heel goed wist, dat hy hiermee
handelde tegen een ernstig ver
bod. Hij had er niet op gelet,
ot de deuren van de haat, waarin
de apothekeis hun gevaarlyka
chemical öu bewaarder, open of
dicht waren. Maar hy kon er op
zweren, dat zij eens wyd open
stonden, toen bij alleen in het
kamertje was gekomen.
(Wordt vervogld)»
AXELSCHEfl COURANT.
Ten koste tan èéne mislukking leert
de wijze de les voor het geheele i