Nieuws- en Advertentieblad
voor Z e e ii w s c li - Vlaanderen.
No. 32.
V RIJ D A <i 23 JULI 1937.
53e Ja»rg.
J. C. VINK - Axel.
Organisatie der Jongeren
u per-KWALITEIT!
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Guldek.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
Bureau Markt 12.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
Eerste Blad.
Mr. P. DIELEMAN
Het is om de groote beteekenis,
die deze uigesproken rede heeft
ook voor het algemeen, dat we
deze beschouwingen niet maar in
den vorm van een uittreksel, maar
in haar geheel wenschen te geven.
We kunnen eigenlijk wel zeggen
elke uitgesproken rede van dezen
talentvollen redenaar is een stuk
economie en opvoeding van hooge
waarde. Het is dan daarom, dat
we ook dit opstel in zijn geheel
ter lezing geven, in de overtuiging,
dat daarin voor ieder weer te
leeren en te genieten valt.
Elke vereeniging, zoo begon
spr. die levenskrachtig wil blij
ven, moet zich telkens regelen in
haar inrichting en werking, naar
de zich steeds wisselende tijden
en omstandigheden, met in het
oog vatten van het oude doelwit,
dat kan worden uitgebreid en
voorzoover uitgeput, veianderd,
maar waarvan de kern blijft.
Anders wordt de vereeniging te
stroef en te star, reactionair of
zelfs archaïsch. Het is als met de
wetgeving, die ook telkens zich
moet aanpassen aan de behoeften
van het wisselende leven, aan
moderne eischen. Anders dient
ook de vereeniging niet meer het
belang dat zij dienen moet, en
wordt zij of een eerbiedwaardig
petrefact, of een belachelijk ar
chaïsme, een mom zonder inhoud,
zoo niet een schim, zonder ver
band met het leven.
Maar een tweede vereischte om
in levend contact te blijven met
het opkomend geslacht is dat zij
de fakkel, die de ouderen in han
den hebben genomen, straks
overgeven aan jongeren, die haar
verder dragenhet licht moet
telkens worden gevoed door nieu
we idealen. De ouderdom moge
wijsheid en bezadigdheid hebben
en dus van groote waarde zijn
door de ervaring, tenzij bij uit
zondering, krijgt zij een zekere
moeheid, en is nieuwe geestdrift,
nieuw ideaal, in overeenstemming
met nieuwe eisch, noodig. Heeft
zij een neiging tot terugblik en tot
zichzelf inkeeren, de jeugd heeft
neiging tot vooruitzien, tot vooruit
grijpen, waarin wenkt een nieuw
ideaal, tot een treden uit zichzelf.
De avondstemming naast
de morgenstemming. Bei
den zijn noodig. Alleen a v on d-
stemming is uiterst gevaarlijk,
niet vanwege den ernst bij zelf
inkeer en terugblik, die tot dank
baarheid en voorzichtigheid en
waakzaamheid kan leiden, maar
wegens indommeling, rusten op
het gedane, moeheid, en zenuw-
prikkeling, of overspanning het
is de stemming soms ook van de
smoking en de rok of het gala-
costuum, het amusement, tot den
wilden dans toe en het verdoo-
vend middel, met als gevolg uit
putting, onberekenbare schade en
verlies van weikkracht, lichame
lijk en geestelijk, dus uiterlijk en
innerlijk, voor den komenden dag.
Alléén morgenstemming heeft
ook gevaren: die van den prik
kelende, tot daden prikkelende
ontoerekenbaarheid en overmoed,
het niet zien van gevaren, ge
dreven door lust tot arbeid en
ontplooiïng van kracht, het onder
schatten van bezwaren en mindere
Voorzichtigheid, maar aan den
anderen kant het groote voordeel
van de blijmoedigheid, van het
optimisme, van de jonge kracht.
Ouden en jongen moeten dus
samengaan en heilzaam is ook in
de besturen, die leiden, een tel- j
kens aanvullen in vacatures met
jongeren.
Daartoe is noodig, dat die ge
schoold zijn en een zoo breed
mogelijken grondslag krjjgen voor
hun ontwikkeling en zoo vroeg
mogelijk ook thuis zijn in het
vereenigingsleven. Dit noodzaakt
tot een organisatie, jeugdoigani-
saties
Men heeft die op allerlei gebied.
Ik wil niet treden in enkele en de
bezwaren onder het oog zien, die
soms liggen in al te theorethisch
of dogmatisch opgezette jeugd
organisaties en de groote moeilijk
heden, die men in de maatschappij
bij die eenzijdige, los van 't prac-
tisch leven staande jeugdorgani
satie-ontwikkeling heeft onder
vonden, die meermalen heeft ge
leid en leidt tot schisma's en
antithese's, waar eenheid en sa
menwerking zoo'n heerlijk volks
leven zou kunnen doen opbloeien
en de personen van verschillende
levensbeginselen op elkander tot
welzijn der maatschappij zoo'n
uitnemenden invloed zouden kun
nen uitoefenen en samen zouden
kunnen vormen een sfeer en
atmosfeer van vertrouwen en toe
wijding naar een maatstaf, die voor
een bestuur de gezeefde, geco ï-
centreerde, practisch voor allen
bruikbaren maatstaf en richtsnoer
voor handel en wandel op een
bepaald gebied, zou kunnen zijn
Dat is noodig ook te verkrijgen
op het gebied van het bodem-
gebruik en het plattelandsleven
metal de plattelandsvraagstukken.
Daartoe heeft voor wat Zeeland
betreft de Z.L.M. gemeend bij de
algemeene wijziging der statuten,
die pas heeft plaats gehad, aan
dacht te moeten wijden aan de
jongere leden van de gezinnen
harer leden, die hopenlijk meer
en meer en stevig ook de voet
stappen der vaderen in dit op
zicht drukkend, hun lijn willen en
zullen voortzetten, willen voort
spinnen aan het werk, waaraan zij
zijn begonnen ten bate van land
en tuinbouw en het platteland.
De Z L M. is straks 100 jaar
oud. Zij is een der oudste, zelf
standige Landbouw Maatschappij
en. De drang, om zich op land
bouwgebied te vereenigen, sproot
voort en werd aangewakkerd door
de meer wetenschappelijke be
langstelling voor landbouwvraag
stukken De oude tijd had die
ook gekend, onder Grieken en
Romeinen, toen de landbouw in
groote eere was en zelfs dichters
belangrijke, groote werken aan
haar hebben gewijd, en ook op
de zedelijke waarde van den
landbouw voor het persoonlijke
leven en het volksleven allen
nadruk werd gelegd, gelijk de
blijspeldichter Menander het zong:
„Voorwaar, leert de akker
deugd en vrij te leven,
Aan heel 't geslacht
der stervelingen".
Men zocht en vond er inde
leermeester van spaarzaamheid,
arbeidzaamheid en rechtvaardig
heid. Haar rechtvaardigheids-en
matigheidszin werd geprezen. De
landbouw, zoo oordeelde men,
leerde den vrijen mensch het
beste, de vervulling zijner roeping.
De landbouw werd soms geacht
het dichtste te zijn bij de wijs
heid, ja zelfs de bloedverwant
ervan te zijn. Ondervinding, er
varing. der oudertn en navolging
der jongeren zijn de twee wegen,
die de natuur, zegt Varro, voor
de landbouwers geeft. Wij moe
ten beide doen proefnemend en
onderzoekend ervaring opdoen en
dan navolgen in wat juist en goed
is gebleken te zijn.
In de 18e eeuw nu werd, na
langen tijd van stilstand, de land
bouwwetenschap in nieuwe banen
geleid. Het stelsel, dat alleen in
den handel een bron van rijkdom
zocht, werd verzwakt en de be
langstelling voor den landbouw,
de rijkdom uit bodemexploitatie,
en vanzelf daarmede gepaard
gaande belangstelling voor de
ontwikkeling van het platteland,
nam toe en terwijl de beroeps
gilden der ambachten te niet
gingen, ontstonden groepen van
landbouwers en in landbouw
belangstellenden, in vakvereeni-
ging en Landbouwmaatschappij.
Het buitenland ging ons voor.
Vooral ook Frankrijk, waar in 1761
Turpilly een Société d'agriculture
oprichtte in Tours en de gedachte
opperde, om verschillende land-
bouwvereenigingen in de provin
ciën in verband te brengen met
een centrale te Parijs, die dan naar
de gewoonte dier dagen in corres
pondentie met elkander daardoor
zouden komen. Maar in denzelfden
tijd ontstonden ook in Duitschland
en Oostenrijk deze gezelschappen,
evenals in Engeland.
Nederland bleef niet achter.
Meerdere wetenschappelijke ver-
eenigingen werden ook hier ge
sticht. O a. het Zeeuwsche Ge
nootschap van Wetenschappen in
1769. Deze wilde algemeene
kennis verbreiden, maar dat kwam
toch ook den landbouw ten goede
en in 1776 werd in Amsterdam
de Maatschappij tot bevordering
van den landbouw opgericht. De
Hol!. Mij. van Wetenschappen
richtte bovendien een aparte eco
nomische afdeeling in en deze
schreef prijsvragen uit ook op het
gebied van den landbouw. Deze
economische tak werd door pas
toor Deken Berentsen te Maarsen
in een herderlijk schrijven aan de
onder hem komende priesters
aanbevolen, dewijl inderdaad ver
schil van godsdienstige gevoelens
hier niet te pas kwam, maar allen
moesten samenwerken den lande
tot heil.
Intusschen hielden de landbou
wers zelf zich nog achter, althans
meestal. De algemeene ontwik
keling ten plattelande werkte
daartoe zeker mede. In de 19e
eeuw werd dat anders. En in
1842 gaf in Zeeland de commissie
van landbouw den stoot tot de
oprichting der Z L M waarvan de
statuten in 1843 zijn goedgekeurd,
terwijl Z. M. Koning Willem 11
het beschermheerschap er over
aanvaardde. Dat was een zelf
standige vereeniging van land
bouwers en in den landbouw en
tv. t platteland belangstellenden,
gelijk zij dat nog is, en geen
onderdeel van eenige centrale
landbouwvereeniging. Zij is zelf
standig, gelijk al de provinciale
Landbouw-Maatschappijen, die in
federatief verband in het K. N.
L. C. een unie vormen, tot
samenspreking. De niet altijd
geheel van den ontwikkelingsgang
ten deze op de hoogte zijnde
bewindslieden, vergeten dat wel
eens. Vooral als zij wat politiek
georiënteerd zijn en gewoon zijn
te rekenen met centrale vakver-
eenigen. De jongste der zusters
was "de N. Brab. Prov. Landb.-
Mii, die in 1881 is opgericht.
Het is hier niet de bedoeling
tot 5 regels 60 Centvoor
Groote letters worden naar
ADVERTENT1ÊN van 1
eiken regel meer 12 Cent.
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht,
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
uiterlijk
om de ontwikkeling der land
bouworganisaties na te gaan,
veel minder nog die der splitsing
welke erin gekomen is, m.i. tot
zeer groote schade van de positie
van den landbouw en het platte
land tegenover andere volksgroe
pen en tegenover groothandel,
grootindustrie en groote stad.
Ik wilde alleen herinneren aan
het eerste begin der vereeniging
op dit gebied. Dat heeft in elk
geval aan den landbouw en zijn
economische positie en zijn be
teekenis voor het volksleven en
de volkswelvaart ongemeen be
langrijke diensten bewezen. Dit
heeft ook in toenemende mate de
behoefte doen gevoelen bij de
belanghebbenden aan meerdere
technische ontwikkeling. Het
heeft geleid tot breede landbouw-
opleving, tot landbouwonderwijs,
tot een groote, levendige belang
stelling bij de jongeren, die niet
achter willen staan bij andere
volksgroepen en integendeel, wan
neer zij zich met de borst naast
de praktijk op theorethische ont
wikkeling werpen, blijk hebben
gegeven van de grootste betee
kenis te zijn voor het geheele
volksleven,
Niet alleen worden uit hen de
bestuurders in den landbouw of
met den landbouw verwante
kringen gekozen, maar ook de
leiders ten plattelande in dorps
gemeenschap en in onze polders
en waterschappen en in die tal
rijke andere maatschappijen en
vereenigingen, die tegenwoordig
het plattelandsleven trachten te
vormen en te leiden, te bewaren
en op te heffen, zoo nog maar
niet te deformeeren er. op slechte
wegen te leiden.
Meer dan ooit is het noodig
dat de jongeren, naast de zoo
ruim mogelijke algemeene ont
wikkeling van de lagere school
en het meer uitgebreid lager
onderwijs, vakonderwijs en op
leiding hebben, maar ook dat zij
door vereeniging met elkander in
verband van elkander leeren en
met elkander omgaan en vormend
bezig zijn voor de instandhouding
van die kloeke plattelandersstand,
die terecht de wortel der volks
kracht genoemd wordt in zich te
bevatten en waar, gelijk de Ouden
reeds opmerkten, die kernachtige
eigenschappen worden aange
kweekt en bewaard, die de natie
zelfstandigheid waard doet zijn,
haar stempelend tot een eigen,
een aparte volk, een natie. Van
de krachtige ontplooiïng van der
gelijke jeugdorganisaties hangt de
toekomst af van den Nederland-
schen land- en tuinbouw, van de
positie van het platteland, en of
ooit b 1 ij v e n d het bodemge-
bru;k in den ruimsten zin des
woords genomen, een gelijkwaar
dige positie zal kunnen innemen
als bron van volkswelvaart, naast
handel en industrie. En zal ooit
loonende arbeid bij die bodem
exploitatie voor ondernemer als
arbeider blijvend worden bereikt,
dan zal de krachtige ontwikkeling
en met de tanden op elkaar ge
klemde vastberadenheid onzer
jongeren, in één schoon, onver
brekelijk verband noodig zijn.
Daarvan is dus, naast des Aller-
hoogsten zegen, de toekomst en
de welvaart van het platteland
afhankelijk.
De bijzondere tijden, waarin
wij leven, accentueeren dit.
Langzaam aan is men in steeds
ruimer kring wakker geworden
en opmerkzaam voor deze groote
waarheid, dat het leven, het
5' lO CT.
leven van alle leven, een
organisme is; dat ook het volks
leven niet theoretisch moet wor
den in elkaar gezet, of moet en
mag worden gt-spl itst in dogma
tisch belijnde groepen, maar dat
er ordening moet zijn overeen
komstig de levenswetten in de
natuur en in de menschheid door
den Wijzen Schepper gelegd.
Een paard kan niet leven als
een visch. Een plattelander niet
als een stedeling.
Ieder heeft zijn aard, zijn be
hoefte en zijn recht tot ontplooiïng
van zijn persoonlijkheid Maar
dan moet ook op de ruimst
mogelijke basis, wat bijeen be-
Tioort, bij elkander komen, om
versplintering tegen te gaan.
Waar een akker is ontgonnen en
beploegd, moet niet een andere
organisatie precies hetzelfde werk
gaan doen, als reeds gedaan is
of wordt.
Zoo willen wij dan ook streven
tot een zoo algemeen mogelijke
vereeniging van jongeren.
Als vanzelfsprekend in ons land
en onder ons volk erkennende,
dat de positief Christelijke grond
slagen moeten worden geëerbie
digd, zooals zij liggen wettisch
gesproken in de 10 geboden of
evangelisch in de beginselen der
Bergrede. En elk streven daartoe
van welke organisatie ook, die op
de samenstelling van Staten en
Raden uitoefent, waardeerend,
wenschen wij" samen te staan,
zonder onderscheid van kerk of
godsdienstige gemeenschap en
inzicht, zonder onderscheid van
politieke gemeenschap of zoo
men wil partij of fractie.
Maar aan den anderen kant
heeft men rekening te houden
met wat bestaat.
En nu zijn er in onze provincie
twee belangrijke organisaties op
denzelfden algemeenen grondslag
staande als de Z.L.M., die, of
schoon geen jeugdorganisatie
zijnde, toch een bepaald deel
der jongeren omvatten.
Dat zijn de vereeniging van
oud-leerlingen der landbouwwin-
terschool en de z g. B V.G de
Bond van Gediplomeerden.
Toen de Z.L.M. besloot tot
organisatie van de jeugd onder
haar leden, tot toelating alzoo
van jeugdleden, moest zij natuur
lijk de aandacht gericht houden
op een organisatie daarvan Im
mers anders zouden de jeugd
leden verdrinken in het groote
geheel en niet tot hun recht
komen, terwijl zij juist overeen
komstig hun behoeften, aan aard
en leeftijd eigen, zich moeten
kunnen ontwikkelen, èn in hun
eigen groote belang, èn in dat
van de totkomrt voor de Maat
schappij en dus voor het Zeeuw*
AXELSCHE IS COURANT.
DOOR
BLAUW BAND VOL AROMA
WIT BAND EXTRA LICHT