Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-VI aan deren. Bij de Marmergroeven No. 23 DINSDAG 22 JUNI 1937. 53^ Jaarg. J. C. VINK - Axel. Onweer. FEUILLETON. Binnenland. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per pest 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-U1TGEVER Bureau Markt 12. Telef. 56. - Pestrek. 60263. ADVERTENTlEN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groete letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. Van bevriende zijde zond men ons ter opname een opstel over bovenstaand onderwerp. Bij lezing ervan leek het ons voor een groot deel onzer lezers bekende stof, maar bij nadere informatie bleek weer, dat dit toch eigenlijk niet zoo was, doordat eensdeels het op de schoolbanken geleerde uit het geheugen was geraakt en anderen er heelemaal nooit van gehoord hadden. En zoo besloten we tot opname, in de hoop, dat oqk diegenen, voor wie het geen nieuws is, zich zullen kunnen bevredigen met het doel, dat het onderwerp door plaatsing tot meer algemeene kennis zal leiden. Het was zoo vangt het op stel aan weer drukkend warm geweest die dag. De zon had haar verzengende stralen uitge zonden op het land. leder had zooveel mogelijk de schaduw op gezocht en hoopte, dat de nacht verkoeling zou brengen. En jawel, de nacht bracht ver koeling Donkere wolken pakten samen en een ver verwijderd rommelen bewees, dat er onweer in aan tocht was. Het duurde niet lang of onophoudelijk doorkliefden de stralen de lucht en weerklonk het gerommel en geknetter van kort op elkaar volgende donderslagen. Weldra viel ook de regen in stroomen neer en kwam de wind gierend en fluitend opzetten, doch dit was juist goed, want hierdoor werden de onweerswolken uiteen gejaagd, zoodat weldra heel de natuur weer verfrischt herademde. Bij dengene, die over dit maje stueuze, maar tegelijkertijd ook angstaanjagend natuurverschijnsel wat dieper nadenkt, komen wel licht de vragen op Wat is onweer eigenlijk Is het altijd gevaarlijk Kan men zich ertegen beveiligen Om op deze vragen een ant woord te geven, moeten we eerst goed onderscheid maken tusschen het lichten, de bliksem, en den slag, den donder. De bliksem nu, is een electri- citeitsverschijnsel, een gedeelte lijke electrische ontlading van een wolk. Bij onweer zijn de wolken na melijk geladen met positieve of negatieve electriciteit. Als nu zoo'n positief geladen wolk in de buurt van een negatief gela- dene komt, dan ontstaat er een reusachtige electrische vonk. Die vonk nu is de bliksem. Dit is hetzelfde verschijnsel, als wanneer wij twee electrische draden, waar stroom op staat, dicht bij elkaar houden. Daar springt dan ook een vonk over met zacht geknetter. Het geluid, dat ontstaat door de door die vonk in trilling ge brachte lucht, is de donder. Hierdoor is dus direct een ver keerde opvatting, als zou de don der gevaarlijk zijn, uit den weg geruimd; het is juist de bliksem, die gevaarlijk kan zijn; doch dit is ook nog niet altijd het geval. Het hierboven beschreven ver schijnsel, dat een vonk van de eene wolk naar de andere over springt is absoluut zonder gevaar, want met dit ver schijnsel heeft de aarde niets te maken zij blijft buiten beschou wing hierbij. Alleen als een vonk uit een wolk naar de aarde overspringt, komt er gevaar bij. Dit is het geval als een geladen wolk dicht bij de aarde komt. Dan worden de hoogste deelen op de aarde, zooals torens, boomen, schoor- steenen en huizen, door zooge naamde inductie óók électiisch geladen, waardoor de bliksem van de wolk op deze hooge ge deelten overspringt. Hierdoor is het dan ook te verklaren, dat juist meestal boo men, schoorsteenen en hooge huizen, dus uitstekende punten, worden getroffen. Als dit het geval is, dan is het onweer zeer zeker gevaarlijk en kan onnoemlijke schade aan richten. Wie daarom in het open veld door een onweersbui wordt over vallen, doet het verstandigst, plat op den grond te gaan liggen en in geen geval beschutting te zoeken onder uitstekende voor werpen, zooals boomen e.d. Is men bij een onweersbui in huis, dan is het net veiligst om niet te dicht bij den schoorsteen, een buitenmuur of een gasbuis te zitten. Nu is het wel eenigszins te hooren of een onweersbui dichtbij of veraf is, doch is dit ook te berekenen Zeer zeker, en wel op de vol gende manier: Tel het aantal seconden, dat verloopt tusschen het lichten en den op het lichten volgenden slag. Dit aantal wordt vermenigvuldigd met 340 en de uitkomst levert het aantal meters, dat het onweer van ons verwij derd is. Een voorbeeld zal dit duidelijk makenStel, dat het op een gegeven oogenblik licht. Men kijkt op zijn horloge of telt in gedachten regelmatig één, twee, drie enz. Bij „tien" begint het gerommel. Nu is het onweer tien maal driehonderdveertig, is vier endertighonderd meter van ons verwijderd. Als men dit voor het eerst probeert, dan zal men er onwil lekeurig over verwonderd staan, dat het onweer zóó dichtbij is, terwijl het aan het gerommel te hooren zoo veraf lijkt. Hoe dat komt Dit komt, doordat men den donder slechts op zéér, zéér ge ringen afstand kan hooren, zoodat de bui al betrekkelijk dichtbij is, als men pas een zacht gerommel hoort Het lijkt in de verte, doch het is in werkelijkheid dichtbij. Hoe is nu die berekening te verklaren zult ge vragen. Wel, dit is heel eenvoudig. Door de Nederlanders Moll en Van Beek is in 1823 bepaald, dat het geluid in lucht een snelheid heeft van 340 meter per seconde. Dit wil dus zeggen, dat, als op 1000 meter afstand van ons een kanon wordt afgevuurd, het drie seconden duurt voordat we het hooren. Het licht heeft een veel grootere snelheid, namelijk 300.000 K.M per seconde, zoodat we kunnen zeggen, dat wij op hetzelfde oogenblik, dat de bliksemstraal door de lucht flitst, deze ook zien. Is de onweersbui nu ver af, dan zullen we toch het lichten practisch zien, zoodra de vonk overspringt. Hiervoor is bijna geen tijd noodig. Het geluid gaat ten opzichte van het licht zeer langzaam, zoo dat we dit pas een heele tijd, nadat we het lichten gezien heb ben, zullen hoorenwe nemen dan ook aan, dat als er b.v. drie seconden verloopen tusschen het lichten en den slag, de bui 1000 M., d.i. een kilometer weg is. In het begin hebben we gezegd, dat het onweer een electriciteits- verschijnsel is, doch hoe weet men dit Dit is het eerst ontdekt door den beroemden Amerikaan, Ben jamin Franklin, die leefde in de 18e eeuw. Reeds lang had hij vermoed, dat een onweerswolk electrisch geladen was en dat een bliksem straal niets anders was dan een krachtige electrische vonk. Om te onderzoeken of zijn vermoeden waarheid was, liet hij in den zomer van 1752 tijdens een onweersbui een vlieger op, waarvan de middenlat van een metalen punt voorzien was. Onder aan het vliegertouw, dat hij ge ïsoleerd in de hand hield, had hij een sleutel hangen. Toen de regen het touw had natgemaakt en het hierdoor geleidend ge worden was, zag Franklin dat zijn vermoeden juist was, want als hij den sleutel met zijn knok kel naderde, sprong met knette rend geluid een vonkje over. Een bewijs dus, dat de sleutel electrisch was geworden en dat de electriciteit door het natte vliegertouw uit de wolk naar beneden was geleid. Later is dat door andere per sonen bevestigd. Het intern. L<ndboaweon res. We maakten reeds in ons vorig nummer melding van dit congres, dat j.l. Donderdag te Den Haag werd geopend en waar behalve vele autoriteiten Z. K. H. Prins Bernhard, „tegenwoordig" waren. (Abussievelijk stond, dat zij er tegen waren 1) Maar in hoofdzaak komen we op dit congres terug, omdat er een manifestatie voor den vrede werd samengesteld. Zij werd ingeleid door den Zwitserschen hoogleeraar prof. Ernst Laur, di recteur van den Zwitserschen Boerenbond. Namens allen, die de aarde bewerken, stelde spr. voor de volgende oproep goed te keuren Het 17de Internationale Land- bouwcongres te 's Gravenhage, vereenigende afgevaardigden van landbouworganisaties uit veertig staten, vertegenwoordigende vele 10-tallen millioenen landbouwers, constateert met zorg het wan trouwen, dat het herstel van de goede betrekkingen tusschen de volken bemoeilijkt, herinnerende aan het naamlooze leed, dat de laatste wereldoorlog over de volken en zeer in het bijzonder over den landbouwen den stand heeft gebracht, vreezende dat een nieuwe oor log nog veel afschuwelijker ge volgen zal hebben, zooals de vernietiging van de maatschappe lijke welvaart op alle gebied, van de menschelijke activiteit en in het bijzonder op dat van dt n landbouw maar ook van de geestelijke en mo- reele waarden, welke het funda ment van iedere beschaving vor men, noodigt de landbouwers in de geheele wereld uit al hun krach ten in te spannen om de regee ringen en de volken te door dringen van de noodzakelijkheid den vrede te handhaven en een juiste oplossing te zoeken voor de internationale geschillen langs vreedzame wegen. Het vestigt eens te meer de aandacht op het gevaar dat de AXELSCHE COURANT Uit het Engelsch 43) Neen, zei hij, want dan zou ik den heelen weg weei terug moeten loopen Maar ik blijf verantwoordelijk voor de auto en ik zal u elke schade vergoeder. Lord Purbeck is een vriend van me en die zal me waarschijnlijk wel toestaan de auto in de Abbey te ■tallen, waarschfniijk zal zijn chauffeur haar morgen terugbrengen. Dan heb ik verder nietste zeggen, mijnheer, antwoordde de gt nponeerde herbergier. Er is nog iets, zei Hector. U mag hierover met niemand spreken, voor ik u verlof geef. Prebble gaf de verzekering, dat hij ■ou zwijgen en na hem nogmaals ver zocht te hebben de kleeren en de kamer tegen zeven uur gereed te hebben, Btapte Hector op zijn motor en reed weg. In de gegeven omstandigheden, vond hij, zou hij zonder onbescheiden te zijn voor de lunch wel op de Abbey mogen aanloopen en hij had zich niet vergist. Lord Purbeck en lady Madge ver welkomden hem hartelijk. Ze liepen de schaduwrijke laan op en neer en Madge wierp een zljdeiingschen blik op Hector, Onze menschen hebben geen spoor van haar kunnen ontdekken, vertelde M. Ik ben «terk geneigd te ge- Jpoven aan juffrouw Campion's theorie. In ieder geval volg ik Mapteton van avond van het n ation afnog afgezien van al het andere, heb ik persoonlijk nog een appel je te schillen met Snyle M Bleton. En hij vertelde daamp van de ver giftigingspoging. Toen hij halverwege met zijn verbaal was, speet het hem dat hij er mee begonnen was. Maar hij voelde zich tegelijk onuitsprekelijk gelukkig, toen hij den indruk zag, die zijn verhaal op lady Madge maakte. Hij zag, dat ze huiverde, terwijl haar mooie oogen hem groot van schrik aanstaarden. Van zijn plannen voor dien avond vertelde hij echter niets en hij vroeg ook niet of hfl de au'o zou mogen stallen. Hij zou het er maar opaan la'en komen. Hij vond het on- noodig, de vrouw, die hij liefhad, te verontrusten met details van een onder neming die niet vrij was van gevaar. Lord Putbeck's verontwaardiging uitte zich luidruchtiger dan die van M idge. Maar Yeldham, we kunnen dit toch niet lijdelijk blijven aanzien I voer hij uit. U zegt, dat de menschen van de Lynx hem in Londen zullen volgen, Waarom telegrafeert u ae niet om hem t^ arresteeren wegens poging tot moord. Madge en ik moeten dan maar riskee- keeren voor smokkelaars gehouden te worden, ofschoon de menschen die ons kennen toch zullen begrijpen, dat wij niet uit baatzuchtige motieven hebben gehandeld. En zij zullen jullie beschouwen als een soort Donqulchotterige idioten, snauwde tante Drusilla. Lord Parbeck negeerde deze vrien delijke opmerking en zei i— We zouden de ontijdige onthulling kunnen veet» komen door het geld te betaler. Maar Yeldham moet dien man laten arres teeren. Hector schudde het hoofd. U vergeet Bessie Calloway, zei hp. Als wij Mapleton verhinderen haar voedsel te brengen, zal ze van honger omko men in haar schuilplaats. HQ is er de man niet naar om nog meer straf te riskeeren door te bekennen, dat hp haar gevangen houdt. We moeten hem vrp laten rondloopen tot wP het meisje hebben gevonden. U hebt geipk, was het antwoord. De vent heeft ons in zpn macht door dat meisje. Maar zoodra we haar gevonden hebben, is de beurt aan ons, zei Hector. Ze probeerden iets gewaar te worden over zpn plannen, maar hp liet niets losalleen beloofde hp om, als het mogelpk was, voor middernacht nog terug te komen met bericht. Het was al laat in den middag, toen hp afscheid nam en op zPn motor stapte. Hp had met opzet Madge's voornemen, om hem naar het hek te vergezellen, verpdeld. Hp wilde niet j met haar alleen zpn, hp wist intuïtief, dat het meisje zich bezorgd over hem maakte en zou trachten hem te over reden in zpn nieuw avontuur te laten deelen of het op te geven. Onderweg stopte hp bp het post kantoor. Er was een telegram voor hem, van de Daily Lyr,x, om vpf uur u>t Londen verzonden. „Volgden uw man. Van Waterloo- Station regelrecht naar Britsch museum. Bestudeerde den heelen dag fossielen, volgden hem terug tot station. Verloren hem op perron. Vermoeden dat hp vertrok met trein van 8.10." Da onschuldige baiighaid van dee fossielenzoeker in het Britsch museum was a leen te verklaren uit zpn wensch, om zpn rol van wetenschappeiqk onder zoeker vol te houden, voor het geval men een onderzoek naar zpn doen en laten zou instellen dien dag. In ieder geval stond het nu vast, dat zpn be zoek niets te maken had met Bessie en dit feit verhoogde de waarschqn- Ipkheid van juffrouw Campion's iheorie. Vóór Hector den winkel verliet, kwam er een gedachte bp hem op. Hp ging naar de winkeltoonbank en vroeg om een groot blik biscuits, maar hp kreeg ten antwoord, dat zp het laatste blik juist dien morgen hadden verkocht. Er was zoo weinig vraag naar de g'oote blikken, dat zp er alipd maar een paar in voorraad hadden, maar toevallig hadden ze in de laatste vier dagen er twee verkocht. Dat maakte een eind aan allen twpfel, dacht Hector, terwpi hp weer op zpn motor klom en op weg toog naar het Stations Hotel, Toen het signaal voor den trein uit Londen ging, stond de vuile auto aan het station met Hector achter het stuur. Hp was zoo prachtig vermomd, dat spn beste vrienden hem niet herkend zouden hebbeH. Het was een donkere avond en het motregende. Er brandden slechts enkele lampen, zoodat het bpna vei- laten station maar zwak verlicht was. De locomotief kwam puffend den hoek om, maar overigens bracht het binnen komen van den trein weinig vertier. Twee dronken zeelui, geholpen door den ongeduldigen conducteur, strom pelden een derde klas coupé binnen, en eerst leek het, of er niemand zou uitstappen, juist toen de chef het sela van vertrek gaf, werd de deur van een eerste klas coupé opengeworpen ea m lange man sprong lenig op het perron. Hij droeg een handtasch en toen hij gijn kaartje had afgegeven, stapte h$ op de wachtende auto af. Ik moet naar het huisje van juffrouw Calloway, ergens btj de Dui- velskloof, zei hij met gedempte stem. Hat is, geloof ik, zes mqi. Ik heb gehoord, dat zij kamers te huur heeft. Het spijt me, meneer, zei de amateur chauffeur, maar ik ben besteld. Want noch het gezicht, dat naar hem opkeek, noch de stem waren die van Mapleton. Als u den passagier met dezen trein verwachtie, dan is hij niet mee gekomen. Ik was de eenige reisiger. A s u even wacht zult u zien, dat ik gelijk heb. Er verscheen verder niemand. Een geeuwende ambtenaar sloot het loket. H .ctor, die al vreesde, dat zijn plan in duigen was gevallen, keek zie nieuwe „vracbi" onderzoekend aan. Plotseling beet hij zich op de lippen om een kreet te onderdrukken. Want ofschoon en kele trekken van zijn passagier hem bij nadere beschouwing toch aan Mapleton herinnerden, zonder den hangsnor dan, was het gelaat voor hem zonder eenigen twijfel dat van den beruchten verval- scher D impster Legrand. „Het gezicht van een duivel", had hij gezegd, toen hij het portret had gezien en hij wist geen betere kwaï ficstie, nu hij bet in werkelijkheid zag in den diullengen avond. In orde manheer, zei HQ, s apt u maar in, ik zal naar oe Duiveiskmof brengen, daar mijn passagier >ocn niet met den trein is meegekomen, (Wordt ftffdlgdji

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1937 | | pagina 1