Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwse h-Vlaa n deren.
So. 51.
V R IJ n A G 2 OCTOBER I 9:i
5^e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Maatregelen tot het
tegengaan van prijsopdrijving.
FEUILLETON.
Hoe men Burgemeester wordt.
u
Vier October.
Binnenland.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddae U ure.
-Eerste Blad.
De Burgemeester van AXEL
maakt het volgende bekend
Maximum.prjjzen voor goe
deren. Bij mimsteriëele beschik
king kunnen maximum-prijzen
worden gesteld voor goederen in
groothandel, tusschenhandel en
kleinhandel.
De Burgemeester zal de vast
gestelde maximum-prijzen telkens
onmiddellijk bekend maken.
Maximum prflzen voor dien
sten. Bij mimsteriëele beschik
king kunnen maximum-prijzen
worden gesteld voor bij die be
schikking aangegeven soorten van
diensten.
De Burgemeester zal de vast
gestelde maximum-prijzen telkens
onmiddellijk bekend maken.
Maximum prijzen vóórharen.
Bij mimsteriëele oeschikking kun
nen maximum-prijzen worden ge
steld voor huren van bij die be
schikking aangewezen soorten
van onroerende goederen.
De Burgemeester zal de vast
gestelde maximum-prijzen telkens
onmiddellijk bekend maken.
Verbod van prijsopdrijving
van goederen, diensten en huren.
Voor goederen, diensten en huren,
waarvoor geen maximum-prijzen
zijn gesteld, is prijsopdrijving
verboden.
Inbezitneming goederen. In
de gevallen, waarin bij den Bur
gemeester gegronde verdenking
bestaat van overtreding, kan de
Burgemeester goederen zonder
eenige formaliteit in beslag nemen.
Dit kan eveneens geschieden bij
weigering van verkoop van goe
deren, indien naar het oordeel
van den Burgemeester voor de
weigering geen gegronde redenen
bestaan, of de weigering in strijd
is met het door de wet, houdende
tijdelijke maatregelen tot het
tegengaan van prijsopdrijving,
beoogde doel. Naar de meening
van de Regeering, te kennen ge
geven bij de totstandkoming van
deze wet, zal een ernstige poging
van de zijde van het koopende
publiek om goederen te hamsteren
in voorkomend geval als gegronde
reden kunnen worden beschouwd
om den verkoop dier goederen
te weigeren. De Burgemeester
stelt de in bezit genomen goe
deren ter beschikking van de
bevolking.
Aankondiging goederenpr^zen
op verkoopplaatsen. Hij, die
goederen, ten aanzien waarvan
maximum-prijzen zijn vastgesteld,
in het klein te koop aanbiedt of
verkoopt, is verplicht bij die
goederen op voor het publiek
duidelijk zichtbare wijze den prijs
dier goederen te vermelden.
Strafbedreiging. Handelen in
strijd met het bepaalde omtrent
maximum prijzen en prijsopdrij
ving wordt gestraft met hechtenis
van ten hoogste zes maanden,
of geldboete van ten hoogste
zes duizend gulden.
Overtreding van het bepaalde
omtrent aankondiging van goe-
derenprijzen op verkoopplaatsen
wordt gestraft met hechtenis van
ten hoogste een maand of geld
boete van ten hoogste duizend
gulden.
Strenge handhaving van maat
regelen. De Burgemeester zal de
door hem te nemen maatregelen
handhaven op strenge wijze en
zonder aanzien des persoons.
Axel, 1 Oct. 1936.
De Burgemeester voornoemd,
BLOK.
Voor dit jaar is dit een dag
voor sommige menschen van
eenige beteekenis, omdat nu de
zomertijd eindigt en de wintertijd
intreedt. Maar vier October is
op ander gebied een dag, die elk
jaar en voor ieder mensch
beteekenis heeft, als men dien
dag wil vieren alsDierendag.
De dag voor de dieren, zooals
5 December die is voor de kin
deren, d.w.z., dat men de dieren
een verrassing bezorgt en we! in
de eerste plaats de dieren, die
meestal verstooten worden
Nu ja, we gelooven wel, dat
er lezers zullen zijn, die nu de
schouders ophalen en zeggen
wat geef ik nu om een beest.
En toch is juist voor dezulken
het onderstaande van zeer veel
waarde. Het is een artikel, dat
ons werd verstrekt door de Ned.
Vereen, tot Bescherming van
Dieren, waarvan H. M. Koningin
Wilhelmina beschermvrouwe is,
omdat het streven der vereeniging
Haar volle sympathie heeft. Op
grond daarvan hebt u misschien
belangstelling voor het volgende
De huidige tijd is weinig ont
vankelijk voor het zachtere, zoo
dat het prediken van een mildere
behandeling der dieren moeilijk
schijnt. Alom toch vlammen ge
schillen en belangen-botsingen
tusschen menschen onderling met
benauwende hevigheid op; da
gelijks vloeien ons uit alle deelen
der wereld berichten toe over
gewgld en wreedheid en wille
keur; overweldiging en onder
drukking van menschen-door-
menschen 1
Het schijnt hachelijk, inderdaad,
om in zoodanige omstandigheden
het woord te nemen voor het
voeren van een pleidooi voor het
dier. „Want", kan men oogen-
blikkelijk tegenwerpen, „zie maar
eens hoe de menschen elkaar
behandelen. Het is dan duidelijk,
dat zij over de dieren niet eens
dénken
Er is echter wei degelijk ern
stige reden, om juist in een tijd
van schromelijke ontwrichting,
angstwekkende verwarring en bru
te verkrachting van alle gevoelens
van recht en rechtvaardigheid,
nauwelijks verdoezeld door ver
vaalde cliché-verontschuldigingen
tegenover een nog wel in de verte
vaag erkende beschaving juist
in een duisteren tijd, waarin die
beschaving dreigt weg te glijden
en onder te gaan in een verwil
dering, duizendmaal entzettender
en troosteloozer dan de wildernis,
het eminente belang van de be
scherming van het dier uit te
spreken.
In een gesloten gelid, schouder
aan schouder met andere gees
telijke stroomingen in de mensch-
heid, die het goede betrachten,
staat de dierenbescherming op de
bres, om haar deel van de waar
achtige Beschaving te be
houden, dit te beschermen tegen
ondermijning en afbrokkeling en
uit te breiden, niet alleen, zooals
geopperd zou kunnen worden,
tot heil van enkel het dier, maar
tot heii van geheel de mensch
h e i d tevens
Wat is gemakkelijker, dan om
ongedaan voor het leed en het
lijden van andere schepselen door
het leven te gaan? Wat, even
wel, is bekrompener? Wat baat
een dergelijke opvatting van ar
moedig egoïsme den mensch zelf,
de menschheid en, tenslotte, het
dier
Wanneer niet hoogere gevoelens
dit naargeestig, benepen stand
punt komen verhelderen, zal de
mensch er waarlijk niet in slagen,
boven het dierlijke uit te komen
op het terrein, waar hij feitelijk
steeds daarboven zou behooren
uit te gaan.
Een samenleving, bestaande uit
eenheden van een zoo laag niveau
zou niet anders kunnen voort
brengen dan lage, miserabele,
zelfzuchtige daden. Ruw geweld,
vertrapping der zwakkeren, wreed
en noodeloos kwaad zou geboren
móeten worden uit zoo'n maat
schappij met den noodwen-
digen nasleep van ongeluk, lijden,
smart en duisternis
De bescherming der dieren wil
haar doel bereiken o.m. door het
menschelijk gemoed te verzachten
en te veredelen, in de herdenking
van den sterfdag van een men
schen- en dierenvriend van het
allergrootste formaat, Franciscus
van Assisi, welke op den 4den
October 1226 viel, vindt de in
ternationale georganiseerde dieren
bescherming aanleiding op zoo
ruim mogelijke schaal de aan
dacht te vragen voor haar gemeen
schappelijk doel.
Door even zijn gedachten te
laten gaan over dit vraagstuk,
moet de gemiddelde mensch
die daartoe stellig voldoende in
telligentie en beschaving zal blij
ken te bezitten zéér zeker tot
de slotsom komen, dat tégen een
gezond, eerlijken krachtig streven
de dieren tegen mishandeling en
lijden te beschermen, niets is aan
te voeren en dat het op den weg
ligt van ieder mensch, daartoe
mee te werken. Het kost geen
moeite, even na te gaan of men
soms ook zélf onrechtvaardighe
den jegens dieren begaat.
Het is even zeker, dat het op
heffen van die onrechtvaardighe
den voor mensch zoowel ais voor
dier voldoening inhoudt. Door
bewust een houding van welwil
lende kameraadschap tegenover
het dier aan te nemen, wordt het
geluk gediend, de Beschaving be
vorderd, het lijden verlicht I
Doet op 4 October, Dierendag,
iets, al is het nog zoo gering,
ten gunste van het dier!
Had de arme huisschilder met zqn
huwelijk een groot fortuin gedaan P
Geldverspilling.
Wij hebben, aldus lezen wij in
het „Aig. Handelsblad" het jaar
verslag van de Aig. Rekenkamer
weer eens nagelezen op de be
vindingen van dit nuttige lichaam
voor wat betreft de agrarische
crisisinstellingen. Zij controleert
thans tien crisiseentrales. zes cri-
sisuitvoerbureaux, elt gewestelijke
crisisorganisaties, den crisiscon
troledienst, den crisisaccountants
dienst, de larwecentrale, acht ge
westelijke tarweorganisaties en
het Regeeringsbureau voor uit
voering der Landbouwcrisiswet.
Allereerst wordt medegedeeld,
dat door het omzetten van den
crisisaccountantsdienst van „De
partementalen dienst" tot „stich
ting" aan het crisispersoneel „on
gerijmde uiikeeringen zijn gedaan
tot een gezamenlijk bedrag van
i 3o 8üü waarin de Rekenkamer
(W.irdt vervolgd).
AXELSCHE
cou
Bureau Markt 12
Telef. 56. - Postrek. 60263.
Vidaihbcne scne.a a or
dr. J. REN1ER SNIEDERS.
I.
Het dorp, wair mijne geschiedenis
voorviel, is een der schilderachtigste,
welke men In de Kempen aantreft. De
burgers zijn fier op hun prachtige kerl
en op den toren, welks gouden weer
haan op zijn kruis, over de donkere
bosschen en welige weilanden, die het
dorp omgeven, heenloert. Zq roemen
onder de menigvuldige, inderdaad
schoone gebouwen, de pastorij met
haar rijk gemeubileerde vertrekken, en
de nieuwe school volgens den aller-
laatsten smaak gebouwd. Aan den
vreemdeling, die eenige bijzonderheden
over het dorp verlangt te weien, ver
geet men nooit te zeggen, dat er een
muziekgezelschap besraat, hetwelk se
dert zijn oprichting, een verbazenden
vooruitgang gedaan heeft, en binnen
weinig tijds, met maatschappijen van
kleine steden zal wedijveren.
Met zelfvoldoening laat men hooren,
dat er door eenige jonge lieden, onder
wijzer en hulponderwijzer, 'n leesgezel
schap is opgericht j dat er herbergen
zijn met biliards, die druk bezocht
worder, en een goede ta'el aantreft
Men beweert, dat het dorp in de ge
schiedenis zeer bekend is, en de baker
mat was van een geleerd man, die de
Kempen door zijn theologische schrif
ten heeft verheerlijkt, Dat de bedoelde
«stiriim in het dorp het eerste levens»
licht zag, kan ik niet verzekeren, doch
ik weet stellig, dat slechis eenige jaren
geieden, er een man leefde, wiens naam
wel waardig is vereeuwigd ie worden.
Die man was Bernardus Klipper.
Zijn vader, Bomfacius Klipper, was
in zijn leven een klein manneke met
zwarte oogen en baard, en zeer enk
hoofd, vol verwaandheid en eigenliefde,
bijgevolg zonder versland. Hq oefende
het beroep uit van huisschilder. Geheel
zijn leven was en bleef hij een klad
der, omdat hij al te veel eigenwijsheid
bezat, om met den voortgang van zijn
siiel vooruit te stappen.
Zijn zoon Bernard, de held onzer
geschiedenis, in de wandeling Nardus
geheeten, was in- en uitwendig het
evenbeeld van zijn vader. De oude
lieden van het dorp beweerden, dar
men hem van den ouden Bjnifacius
met zou onderscheiden hebben, indien
de hedendaagsche mode hem op de
bovenlip geen spitsen knevel gegeven,
en in den hals lang, zwart krulhaar
gehangen had.
Na een paar jaren als ondermeester
in de dorpsschool te hebben doorge
bracht, zond de oude onderwijzer hem
heen, dewijl het bewezen was, dat de
j >nge Klipper volstrekt niet geschikt
was voor het onderwijs. Nardus her
nam het handwerk zijns vaders, het
geen hij reeds vroeger had uitgeoefend.
Behalve de gebreken van eigenzinnig
heid ei verwaandheid! zijn wrijfsteen,
borstels en verfpoiten, had Nardus
Klipper van zijn vader niets gtëifd
dan een klein huis, hetwelk voor bijna
geheel zijn waarde belast was.
Daarom ook moest de vijf-ei.*twin-
tlg-jaiige jonkman, ofschoon hij slechts
voGr zich alleen te zorgen had, hard
werken voor zijn brooch en geen ge
legenheid laten voorbijgaan om een
stuiver te verdienen. Het moet ge
zegd zijn, dat deed de jonge Klipper
hij weikte vlijtig, van den morgen tot
den avond, en schilderde des nachts
schouwstukken en uiihangborden, waar
in hij beweerde zfin weerga nog niet
gevonden te hebben. De voortbreng
selen zijner kunst brachten hem ge
durende het jaar een kleine som ap,
waarvan hij de grootste helft besteedde
aan den opschik. Voor het overschot
kocht hij in de stad een rotting met
ivoren knop, pommade voor zijn krul
haar, reukwas voor zijn knevel, sigaar
kokers, ringen, dasspelden en dergelijke
nietswaardige dingen.
Geen wonder dat de met kleuren,
met ignolie bemorste verver, des Zon
dags als een heer uitkwam. Twec-
en-vijftig maal in het jaar, en daaren
boven op al de dagen, dat Nardus
Klipper zijn feestpak aan had, wees
men met den vinger op den verwaan
den huisschilder, wiens arm hoofd
hooger opging dan dat van menig
kurgienaar.
Er woonde nochtans iemand recht
over Klipper, die een minder ongunstig
denkbeeld van hem scheen te hebben
opgevat, en in de buurt zijdelings te
verstaan gaf, dat de jongen meer ver
stand had dan men meende; dat hij
begaafdheden bezat om een goed schil
der te worden, en zqn houding en
kleeding zeer betamelijk waren. De
persoon, welke den verver zoo eunstig
beoordeelde, was Louisa Leroix, eene
twee-en-dertig-jarige dochtar, die in
haar oud-modische krullen,reeds fijne,
zilveren strepen droeg. Louisa had
twee kleine, brandende oogen j een
overgiooten valkenneus, en de kieur
van een Maleler, Zij was mager, mast
sterk gespierd, en bijna zes voet lang.
Van den kant van de fortuin was zij
echter minder slecht bedeeld zij leefde
van haar inkomen, hetwelk, zooals men
zegde, vijfhonderd gulden beliep, en
bewoonde een eigen huis. In het dorp
beweerde men, dat zij schoon zilver
werk en kostbare kleinooden bezat,
door haar vader, Constant Leroux een
Fransch uitwijkeling, aan zijn eenige
dochter nagelaten.
Dit Louisa Leroux een zoo gunstig
oordeel over den verver had uitgespro
ken, was spoedig in de buurt bekend,
en kwam weldra aan de ooren van
Klipper.
Zou dat eenmaal waarheid kur-
nen worden? had de huisschilder bij
zich zeiven gezegd, nadat hg de hem
gebrachte woorden, gewikt, gewogen
en tienmaal herhaald had.
Hq bestreek des Zondags zgn haar
met de geurigste pommade, zette de
punten van zq'n knevel zoo stijf als
doornen, zwaaide es zwierde meer dan
vroeger met lijf. hoofd en armen, en
trad, om zich nog meer aanzien te
geven, als lid in het leesgezelschap,
hetwelk reeds bloeiend aanzien kreeg
Doch keeren wg terug tof Louisa
L .roux, en zeggen wg dat deze, sedert
«enigen tijd, meer dan eens in hef
bqzqn der buurvrouwen, lof sprak van
Nardus Klipper.
Daar wq een gezworen vqand zqn
van lange omwegen te maken, 2ullen
wq zeggen dat het gebeurde, wat de
scherpziende lezer alreeds voorzien
heeft. Toen het warme «onlicht van
net voorjaar de gele paaschbioemen
kwam begroeten, was Nardus Klipper
getrouwd met Louisa Leroux
Hg meende het, en in het dorp was
groot en klein van zqn gevoelen. Het
gevolg leerde hem echter, dat hg zich
deerlqk bedroog; want, eenige dagen
na den trouwdag, verklaarde de jonge
huismoeder dat haar man. die genegen
scheep, den verfkwast voortaan te
laten rusten, er volstrekt niet aan den-
«en mocht zijn handwerk vaarwel te
zeggen. Zq beweerde een inkomen te
hebben, hetwelk wel ternauwernood
toereikend was voor een enkel persoon,
doch met voor een huishouden, het
welk ineens verdubbeld was geworden.
Klipper, die allijd gehoopt had met zqn
huweiqk een gegoed burger, een ren
tenier e worden, zag zich bq het uit-
drukkelqk gevoelen zqner vrouw niet
wefmg teleurgesteld, en hernam met
tegenzin borstel en verfpot. Bq elke
streek, die hq met zqn kwast maakte,
herhaalde hq met innig spqi over den
gedanen stap, dat de rqkdom van an-
deren bqna altijd overdreven wordt,
tégenvalt0' fekenlng' de zaak a,,W
Nadat de wittebroodsweken verloo-
pen waren, bevond hq in zqne vrouw
een gebrek, hetwelk hem even era
voorkwam, als haar middelmatig In
komen. Dat zq hoogst zuinig was,
wist hq van ouds doch nooit had hq
kunnen denken, dat Louisa even ge*
raakt was door de hoofJionde der
gierigheid.
Later, na de inborst zqner wederhelft
nauwkeurig btsiudeerd te hebben, be
vond hg, dat er nog eene andere hoofd*
zonde in haar hart meende te dringen
en er soms in gelukte te overmees eren t'
het was de gramschap.