1 f 4? HOT T AXTI Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwseh- Vlaanderen, No. 81. VRIJDAG 17 JANUARI 1936 5le Jaarg. J. C. VINK - Axel. De eeuw der wonderen. FEUILLETON. Buitenland. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-U1TGEVER ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. Eerste Blad. Wij leven zoo kan men dikwijls hooren in een grooten tijd. Een tijd van nieuwe en ge weldige dingen. Terecht. Dat wij leven in „de eeuw van het kind" is niet alleen een ver ouderde gemeenplaats, het is een onjuistheid geworden. Die tijd is voorbij. Als er nog iets van waar is, dan zou men kunnen zeggen, dat wij leven in de eeuw van de rijpere jeugd. Ja, het vraagstuk van de rijpere jeugd houdt meer en meer tal van menschen, tal van paedagogen vooral, bezig. Maar het aardige is, dat die rijpere jeugd zélf het liefst op zijn eigen beenen staat, eigen wegen zoekt, zich een eigen houding veroorlooft, hetzij dan in de dancing, in de bioscoop, bij de jazz-band, hetzij (voor de vroegzoekenden en de vroeg- ernstigen) in de jeugd-vereeniging, de religieuze gemeenschap, de sociale organisatieer zijn nog eenige midden-vormen tusschen de beide richtingen, die wij nu maar voorbijgaan. Ook dit vraagstuk van de rij pere jeugd is niet meer het alles- beheerschende. Niet meer de jeugd, de menschheid zélf staat in het centrum van den strijd. Het is de tijd van het zoeken naar techniek en religie. De wereld zoekt, de mensch heid zoekt. Zij streeft in dat zoeken, naar een ontwikkeling, die steeds hooger punt bereikt. Op technisch gebied heeft zij een ongelooflijk succes. Onze tijd is de tijd van de technische wonderen, maar we leven zóó snel en zóó mateloos, dat we ze niet eens meer bewonderen kun nen. We aanvaarden ze, we genie ten ervan en denken er niet eens meer over na. De boeken van Jules Verne, die een vorige ge neratie dankbaar aanvaardde, als uitingen van rijke fantasie, ze zijn niet alleen werkelijkheid ge worden, maar ze blijven nog ver ónder de werkelijkheid. En toch nemen we die werkelijkheid aan als iets van eiken dag, als iets gewoons, terwijl we vroeger van de fantasie opgewonden genoten. Zóó is het technische wonder voor ons, kinderen van dezen tijd, ge worden tot dagelijksch brood. Een klein voorbeeld. Het is niet te schatten hoevelen j.l. Zondagmiddag zaten te luis teren naar de verslaggevers, die door de microfoon over degeheele wereld bekend maakten, hoe de verschillende spelers in de voet bal-match Frankrijk—Nederland de overwinning bevochten. We vonden dat gewoon. Maar één oogenblik was er, dat ons weer even stil deed staan bij het won der. Dat was, toen dhr. Hollan der zijn microfoon zóó plaatste, dat men kon hooren, de doffe dank van de aanraking met een voetbalschoen tegen den bal, toen een vrije schop werd gegeven. Denk eens naop onmetelijke afstanden wordt het mogelijk ge maakt zoo'n gering geluid te hooren, alsof men er een paar meters af staat. Zoo zijn er duizenden momenten te noemen, die we achteloos voorbij gaan, zonder te denken aan de grootheid en het vernuft der uitvinders. Alleen bij de eer ste praktische toepassingen wordt er over geschreven en ook meestal bij het overlijden van degenen, die de techniek op zulk een hoogte wisten te brengen. Overi gens beschouwen we de verschil lende producten der techniek, als de natuur. Ook daarover ver wonderen we ons slechts zelden en veel te weinig. Deden we dat meer, we zouden ernstiger ge stemd worden en ook de tech nische wonderen zien in het licht van den Schepper. Want geven wij er ons wel eens rekenschap van, dat al die wonderen, al die geleerden, die pioniers der menschheid eigenlijk niets scheppen? Wat zi vinden, dat bestond toch reeds? Eigenlijk zouden we moeten zeg gen, dat het nog een tekort is van de menschheid, dat die ont dekkingen zoo laat komen en onze voorouders er nog niet van hebben geprofiteerd Wat daarvan de oorzaak mag zijn bevroeden we niet en is een probleem, dat buiten ons weten icht. Intusschen blijft de mensch zoeken en combineeren en komt onze wereld tot steeds hoogere technische ontwikkeling en gaan wij mèt en door de wetenschap alshetware eiken dag een schrede vooruit. Toen wij per radio, van seconde tot seconde de aan komst van de Zeppelin te New- York bijwoonden, en het lucht schip als het ware zagen aanko men dalen vastleggen toen hebben wij er niet eens ver der over nagedacht. Als de Lon- denaars een retourtje per vlieg tuig naar Parijs nemen voor een avondvoorstelling, en vóór mid dernacht weer thuis zijn, vindt n we dat even gewoon, als dat we straks die zelfde schouwburg- tooneelen op het doek in ons Axelsche Centrum zien gebracht door middel van strookje mica, dat machinaal wordt afgerold in het zelfde tempo als we de muziek, het gezang of het gesprek hooren, dat de tooneelen begeleidt. Men hoort wel eens zeggen de mensch staat nergens meer voor. En toch Het is wel eigenaardig, dat op geestelijk gebied er zoo weinig vooruitgang is. Naast het zoeken naar de technische is er ook een zoeken naar ideëele, naar gees telijke ontwikkeling. En hierin nu zien we het pijnlijke, dat dit streven veel moeilijker tot resul taten komt, dan de technische studie. De techniek vervolgt met reu zenschreden haar tocht door de wereldgeschiedenis, het streven naar ideëele ontwikkeling gaat slechts voetje voor voetje. Of gaan we wel vooruit Zien we niet dagelijks, dat juist de techniek steeds dienstbaar ge maakt wordt aan datgene, wat onze coltureele menschheid tot geslepen misdadigers maakt en satanische machten beslag leggen op het menschelijk vernuft Zeker zien we dat, maar we zien het gelukkig ook in het licht der zonde en zoo zouden we zeg gen, dat zij, die deze zonden be vechten willen en moeten,/meer vredeswerk en meer vredespro- paganda mochten maken. De viooteonterentle. Met de vlootconferentie te Lon den gaat het den verkeerden kant uit. De Japansche regeering heeft besloten zich van de conferentie terug te trekken. Officieel doen de Japanners niet meer mee aan de poging om de bewapening ter zee binnen bepaalde perken te houden. Van het begin der on derhandelingen af hebben de Ja panners aangedrongen op vol komen gelijkstelling met de Ver- eenigde Staten en Engeland. Tot dusver was de verhouding tus schen deze landen 5:5:3, ten nadeele van Japan en de regee ring te Tokio wilde van deze on gelijkheid niet langer weten, nu Japan zich heeft opgeworpen als „de" groote mogendheid in het Verre Oosten. Strevende naar een overheerschende positie in het Pacific-gebied eischen de Japanners een daarmee overeen komstige vlootsterkte voor zich op, teneinde hun uitgestrekte ver bindingswegen op zee voldoende te kunnen beschermen. Deze grootheidswaan niet Japan alleen lijdt daaraanroept verlangens te voorschijn, welke de kiemen eener verhoogde in ternationale onrust reeds bij hun geboorte in zich dragen. Expan siezucht. Gelet op Japan's allesbehalve schitterende financiëele en econo mische positie moet daaraan niet al te veel waarde worden ge hecht, te minder, als de Ver- eenigde Staten en Engeland hel met elkaar kunnen vinden en ge zamenlijk één lijn trekken tegen over een eventuëele sterke Ja pansche vlootuitbreiding. Voor het geval die niet alleen wordt doorgevoerd, maar ook aange wend om de Japansche invloeds sfeer in den Stillen Oceaan te vergrooten zullen de beide An gelsaksische landen wel op hun hoede zijn. De Italiaansehe politiek. Te Caïro blijft een gevoel van politieke spanning heerschen. Men is er van overtuigd, dat ngeland den oorlog niet wil, maar ziet toch, dat voorberei dingen noodzakelijk zijn met het oog op de onberekenbaarheid van de Italiaansche politiek. Iets der gelijks schijnt de Britsche Hooge Commissaris ook te hebben ver klaard in intiemen kring. Hoezeer men algemeen het ge voel heeft, dat voorbereidingen wei eens niet overbodig kunnen blijken, wordt wel getoond, door de omstandigheid, dat dt viou- welijke leden van de Britsche kolonie opgeroepen zijn vrijwillig cursussen te volgen voor verple ging van zieken en gewonden. Ook zijn voorbereidingen getrof fen om de vrouwen en kinderen der Britsche kolonie zoo noodig snel te kunnen overbrengen naar Luxor, aangezien in geval van ernst luchtaanvallen op Alexandrië en Caïro mogelijk geacht worden. Aan den anderen kant acht men hier de kansen der Italianen in Abessinië zeer slecht. In toon aangevende Egyptische kringen heeft men van den aanvang af, de opinie doen hooren, dat het den Italianen niet gelukken zou militair een eclatant succes te bewerkstelligen. Tnans hoort men deze meening vaker en algemee- ner verkondigen. Ook in Engel- sche kringen komt men meer en meer tot deze opvatting en spreekt men de hoop uit, dat de militaire ontwikkeling in Abessinië er wellicht toe zal bijdragen Egypte voor conflicten te behoeden. Teneinde de verplaatsing van troepen van Port Said naar Alexan drië te vergemakkelijken, hebben de Egyptische autoriteiten op verzoek van de Britsche autori- Mijne verwelkoming meet stellig I den kolonel te betalen, als die gepre AXELSCHE COURANT Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. iNaar het Engelsch.) De eerstvolgende veertieh dpg°n had ik een g-voe', >k de gevaxgenis in moes'. H :e zou ik er aan e> t .omen Hoe ontkwam ik aan den dirrentem- mersblik van tante A atha Jenkins zou binnen enkele minuten wel een stik of zes plannen bedacht hebben, maar tij b ;waarde een koel stilzwijgen en ik non er niet toe komen, hem ronduit te vragen. 't Was verschrikkelijk, zooals die Hvmway's mij ingepalmd hadden. Ik hib nooit gehoord, dat er zooveel bij zonders aan mij wasmaar die twee schenen niet gelukkig, als ik niet in de buurt was. Ik kon geen voet ver zetten, of ze stonden voor mij met hun blijmoedlee schapengezichten, 'k Gt- U.of, dat ze mij opwachtten op trap- portden en in duistere hoekt n. En tante Agatha —ais die 't maar een igs- zins lappen kon, liet zq mij met dat rechtlijnige meisje alleen. De eenige plaals in huis, waar ik nog rust vmd, was mijn eigen kamer. Daar was ik dan ook dien middag heengevlucht. Jenkins was er bezig, Wai orde te brengen in mijn garderobe. Daar werd geklopt aan de deur, Ga eens kijken, wie er Is. De knecht opende de deur en wie trippelde daar naar binnen Alice tn haar broeder. nitt zeer animeerend htbben geklon ken. De twee zagen er uit, of een zwaar leed hen drult*. Het meisje begon O, meneer Wefcit ik weetniet, hoe ik Scheelt er iets aan? Och, die arme sydncy! 't Was mijn schuld. Ik had hem niet alleen moeten laten gaan. Dj broer, die er bij had gestaan als c»n verloren schaap in den regen, begon nu M liter Webster, er is iets vree- seiijks gebeutd. Met horten en stooten kwam 'I er u t, dat de brave jorgeling zich had I, tjn verleiden door d# speeltafel in het Casino. Drommelsche kerelH.ud hij dat maar eerder in zijn hoofa gekregen, dan hadden wij samen een got Je kun nen doen. 't Was de stumper in zijn eertje slecht bekomen. Hij had alle contan ten verloren, die in zijn bez t waren. Gelukkig bad hq heel bij toeval een dorpsgenoot ontmoet, een kolonel, die ook een reisje maakte. Deze had hem een ckèque van honderd pond gegeven. Dus dat liep dan nog al goed af, zei ik troostend. Integendeel, meneer Webkte^dat maakte de zaak nog erger. Hoezoc? O, ik sterf van schaamte, maar Ik moet u bekennen, dat ik dadeiqk naar 't Casino terugkeerde en de heele som verloor. Ik had mq vergist in de kleur, waarop ik moest zttten Zoo «uo, dat is pech En 't ergste is, dat ik geen geld op de bank heb om den wissel van senteerd wordt En de kolonel is geen man om mee te spotten I Hij zal 't rondvericller, en dan ben ik onmo gelijk, gertïieerd, meneer Webster. En hq vertrekt vanavond al naar Er. geland. H :t meisje, dat al dier, t jd met haar zakdoek had gemanoeuvreerd, kwam nu in 'I vuur. Meneer Webster, snikte zq kunt u ons niet heipen O, zeg d. t u 't w l! doen. Wg moeten geld heb ben om die chèque van de» kolonr-1 teiug te krqgen óór negen uur. Hq vertrekt voor 9 20. Ik was radeloos, ik wist niet wat wij moesten doen maar ik dacht er aan, hoe eoed u voor ons geweest is. Meneer Webster, wilt u Sydnry het geld ieenen en dit als pand nemen Voor ik wist wat zij ging doen, had zfl ulr haar lasch ietr orgevischt een étui. Mijn paailen, zei zeIk weet ni»t wat ze waard zqn. 'i Was een geschenk van mqn armen vader Die nu dood is, zuchtte de broer. Maar ik weet, dat ze meer waard zqn, dan we nu schuldig zfln. Kolossaal vervelend, zeg 1 Ik voelde mq nel als de baas van een pandjes huls. 'i Is heelenail niet noodig «ei ik, een pand te gever. Ik ben büj, dat ik u het geld kar, Ieenen. Ik heb juist vanochtend Ut? ontvangen. Ik diepte een briefje van honderd pond op uit mqn .zakken (hoe 't er kwam, is mq zelf een raadsel) en schoof het hun t'e, blB, dat ik cpdie manier van hen af kon raken. Maar beide schapen protesteerden om strqd. Ze dwongen mij, het collier aan te nemen» Als a mq een bewqs wilJe geven fleemde de zuster. 't Is maar voor den voim, ziet u Ik schreef het ri£u, met een gevoel alsof ik een ezel was. De jongedame vouwde het op, schoof 'r in naar tasch, nam hit bankbiljt' er, gaf het aan haar bioer Sy-inty en eer ik wist wat er getseurüe voelde ik een zoen op mqn wang Ongehoord I Tot zoo itts had ik Cat wezen noc t in staal geacht. Meteen gieed zq de kamer uit. Ondeiwql had Jenkins den jongen dominee in zqn jas geholpen. Ik had ook van hem nog etn hartelqken handdruk en overdrevea dankbetuiging te doorstaan. Toen ze weg waren, kwam J r.kins binnen. Zie zoo, dat hebben we alweer genad, zei ik, opgelucht. Als meneer 't niet kwalijk neemt ik vind, dat u wei wat haastig is ge weest. Met dat geld te ieenen Ja, meneer. Op deze Fransche badplaatsen dwaalt zulk ruar volk rond. Maar Jenkins, wat bezielt je. Een dominee 1 M sschlen ben ik wat t; pessi mistisch, meneermaar Ik heb van mfln leven zooveel bqgewoond. Toen ik bq Lord Raleigh in dienst was Hoor eens, die ve t.lsel'jes ma ken mq niets nieuwsgierig. Wat kaï er verdachts zqn in deze historie? Ze hebben mq toch het collier gelaten. Z:g, breng eens even die dingen bq den boekhouder van 't ht tel om in de sale te sluiten. Ik nam tut étui op en opende het om de paatien nog eens weer te be* j kijken Wat drommels, tut ding is leeg I Jenkins knikt;, aisof hq heel vol daan was. Op die manier werd Lord Raleigh ook bezwendeld. Ik wilde u dat juist vertellen. Terwql zq u zoende, heeft dat broertje het étui verwisseld. Dus je denkt, dat hq geen éctt; dominee is Precies meneer. Waarom heb je mq dan niet ge- waarscnuwd. Och, ik dachtdat zou te veel opschudding geven, 'i Was veel ge- makkelqker het ding u.t zqn zak te haler, terwqi ik hem in zqn jas hieip. Als 't u blielt, meneer. Hq legde een ander ui nasst het leege op lafel. Ze waren niet t on derscheiden. Ik opende het gevulde. Daar lag het collier I De echte pareis lachten me t e. Ik moet m dat moment een heet dom gezicht hebben ve.tjond, Jenkins, riep ik uit, jq bent een gente. Absoluut. Ja, meneer, antwoordde hq be* scheiden. Je httt mq gered. Ik geloof niet, dat die brutale hoteldief 'r zou wagen, met het refu in de hand het collier te komen opeischen. Ik geloof 't ook niet, meneer. Doch plotseling bekroop mq een nieuw ar.gsigevoel. Zeg 't zai toch geen namaak zqs? Neen, meneer. Dit «qn echte parels, veel meer waard dan honderd pond. (Slot Vdigtjt

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1936 | | pagina 1