HET TESTAMENT.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Z een w sell - VI aan der en.
No. 7G.
WOENSDAG 1 JANUARI 193C).
5Ie Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Nieuwjaar.
FEUILLETON.
GEZEGEND NIEUWJAAR
Binnenland.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Eers t e Blad.
In den rusteloozen gang van
het leven is er geen oogenblik
van stilstand. Seconden, minuten,
dagen en jaren rijen zich aaneen
tot een keten, waaivan wij begin
noch einde weteji. Het gaat altijd
door, onafgebroken, en er is
geen onderscheid tusschen het
gisteren en het heden. Er is al-
leeen het oogenblik, de schakel,
die verleden aan toekomst bindt
en het is die schakel, waarbij
wij kort of lang stilstaan.
Wij menschen hebben behoefte
aan indeeling, om het leven en
de gebeurtenissen te overzien en
te rangschikken. Wij hebben de
uren gemaakt en de minuten, de
dagen en de jaren. Wij hebben
de onafzienbare ruimte, die tijd
heet, verdeeld in stukken, die wij
meenen vast te houden. In den
eindeloozen keten hebben wij
schakels en brokstukken afgepast
en wij spreken van een nieuwe
week, een nieuw jaar, een nieuwe
eeuw.
Dat vreemde van Nieuwjaar,
dat eigenlijk alleen in onze ge
dachte bestaat, schijnt ons iets
bijzonders, ook al is die dag als
de dag van gisteren en waar we
het oude achterlaten, voelen we
iets als het teedere van een af
scheid, de weemoedigheid van
verlaten. Het is ons of we iets
achterlaten, dat ons lief is ge
worden en dat we maar noode
missen. En peinzend staan we
een oogenblik stil. Zoo wordt de
laatste avond van het oude jaar
het oogenblik van de herinnering.
We staan gereed, afscheid te
nemen van een levensjaar en een
nieuwen tijdkring in te treden en
onwillekeurig kijken we nog eens
achter ons naar wat dit jaar ons
bracht. Het was lief en leed,
veel leed en maar weinig liefs,
moeiten en vreugden, teleurstel
ling en hoop, zorg en verrassing.
We zien dat alles nog eens,
maar anders toch dan we het
(Engelsche vertaling).
keek hem eens onderzoe-
aan, lichtte als een geoe-
tend verpleegster een zijner oog
leden op en ledigde dan vlug en
systematisch al zijn zakken. Het
verzegelde pakje, dat hij dien
morgen uit de safe genomen had,
het bundeltje bankpapier, dat
Murgatroyd's vrouw geretourneerd
bad, nog een bosje bankbiljetten,
samen een aanzienlijk bedrag, een
beurs met goud en zilverstukke!,
dat alles stalde zy op den stoldgen
tatel uiteen.
Dan, zoo bedaard, alsof zij de
wasch uitzocht, gingen het papier
en zilvergeld in haar taseh en
scheurde zij de verzegelde enve
loppe open,
Er waren vijf papieren in die
enveloppe en Esther keek ze met
buitengewone zorg ia. Eerst was
er een volmacht voer Pratt om
zekere aandeelen, ten name van
Anna Mallathorpe, te verkoepen,
Het tweede dito, alles in orde,
uitgezonderd de handteekemng,
Het derde wm de algemeene
beleefden. Van zooveel, dat we
belangrijk dachten, is nog nauwe
lijks meer een stipje merkbaar in
den nevel van het verleden en
veel staat plotseling anders in
den vreemden glans der herin
nering. Want het is de heel eigen
macht der herinnering, dat zij
alles anders maakt, droever en
benauwender soms, maar ook
mooier en glanzender.
Dat maakt het afscheid op den
oudejaarsavond weemoediger. Het
is of hetgeen wij in dit jaar be
leefden, plotseling verder terug
gaat wijken, verder van ons zal
komen te staan, nu we het jaar
afsluiten en op den drempel
staan van een nieuw. Als vanzelf
gaan onze gedachten verder nog
terug naar meerdere verleden
jaren van ons leven. En in dit
oogenblik van scheiden overzien
we, als met één oogopslag al wat
voorbijging, al wat we liefhadden
en haatten, waar we over juich
ten of weenden, waar we in te
kort schoten en wat we bereik
ten. Onbewust vaak maken we
op die manier de rekening van
ons leven.
In het rusteloos voortgaande
leven moet de mensch zoo nu en
dan, al is het maar in gedachten,
trachten stil te staan om de plaats
te bepalen, waarin hij zich
bevindt. Hij moet achter zich
zien in het verleden en vooruit
in de toekomst, die opengaat.
Hij moet zich een plek kiezen,
van waaruit hij den weg kan
meten, dien hij ging en den weg,
die voor hem ligt. Hij moet
weten, waarin hij achteruit ging
en waarin vooruit, waarnaar hij
trachtte en wat hij bereikte, wat
de oorzaak was van zijn tekort
schieten en wat de drijfveer van
zijn vooruitgang.
Dat is niet altijd een aangename
bezigheid. Het is gemakkelijker
zich maar te laten gaan in den
jacht der tijden, zich niet te
plagen met wat voorbij ging en
waarin eigen fouten verrassend
open liggen, gedachtenloos te
leven uit de volle benrs van zijn
krachten. Maar het is een gemak,
volmacht, waar zooveel over te
doen was geweest, het vierde deD
brief, dien mevrouw daags voor
het ongeluk van Harold geschre
ven had, het vijfde Jan Malla-
thorpe's testament. Hier, eindelijk
hed ze dat papier, waarover me
vrouw Mallathorpe halt gek van
angst haar verteld had. Zij was
een vrouw met een helder ver
stand. Zn las het document aan
dachtig door en begreep onmid
dellijk, hoe gewichtig het was.
En dan blikte zij met minachting
neer op deD roerloozen Pratt.
Neen, zij zou Diet zoo'n hoog spel
spelen, zij zou hooien terwijl de
zon scheen.
Esther was van hetzelfde ge
voelen als Parrawhite, beter één
vogel in de hand, daD de moge
lijkheid van vele dozijneD in de
lucht. Zij stak de vijt papieren
weer in de enveloppe, greep haar
eigendommen en zonder Pratt nog
met een blik waardig te keuren,
verliet zij de kamer. Zij sloot
de deur achter zich en nam de
sleutel mee. Vandaar giDg zij
rechtuit naar mevrouw's zitkamer
en de laatste en belangrijkste
scène van Esther's waagstuk ving
eau,
Mevrouw Mallathorpe zat aan
het opto venster ei keek laitt-
dat we te eeniger tijd in ons
leven duur betalen. Wie zich
een doel stelt in zijn leven, een
doel in zijn werk, een doel ook
in de ontwikkeling van zijn zede
lijk en geestelijk leven, moetleeren
zich rekenschap te geven- Hij
doet dat telkens en bij iedere
daad, doch hij make ook de
eindrekening op over zijn leven.
Dat heeft hij noodig voor de
toekomst.
We mogen onze tekortkomingen
en schulden eenigen tijd als een
dure herinnering vasthouden, den
drukkenden last daarvan zullen
we in het verleden achterlaten,
in de eenzaamheid onzer herin
nering moge een trek van pijn
misschien om onzen mond ge
plooid hebben, de eerste dag van
het nieuwe jaar behoort aan de
toekomstwe staan weer in het
licht van een jongen dag.
Het oog, dat vooruit moet zien
in dat nieuwe licht, mag niet
angstig achterwaarts blikken naar
de spoken van het verleden, en
de hand, die het nieuwe werk zal
aanvatten, moet vast zijn. Alleen
een zekere wil kan de noodige
vastheid geven. Die wil wordt
slechts uit moed en vertrouwen
geboren. Daarom mogen we wel
de les, maar niet den last van het
verleden meenemen naar een
nieuwe toekomst. Wie dat niet
begrijpt, wie zijn voorbije leven
enkel als een last blijft voelen,
diens wil tot het leven blijft
wankel en onzeker en hij gaat
den weg naar mislukking.
Ter wille van het werk onzer
toekomst, dat al onze krachten
eischt, moeten we de innerlijke
kracht hebben en aankweeken,
waarmee we op zij kunnen drin
gen, wat de volkomen ontplooiing
dier krachten in den weg staat.
Wat die toekomst brengen zal
weten we niet, maar laten we die
moedig en hoopvol tegemoet zien.
Ongetwijfeld schept de toekomst
nieuwe mogelijkheden en nieuwe
kansen. Welnu, laten we dan
weten, wat we willen door te
trachten die kansen te grijpen en
ze zoo goed mogelijk te benutten,
loos naar de boomen van het park.
Sinds den dood van*haar zoon had
zij deze kamer zeldeu verlaten en
sprak byna tot Diemand, behalve
tot Esther Mawson. De tegen
woordigheid van haar dochter
irriteerde haar eu op advies van
den dokter kwam Nesta dan ook
zoo min mogelijk bij haar, al
zorgde zij, dat het haar moeder
aan Diets ontbrak.
Den gebeelen dag zat zij te
piekeren en te mijmeren en Esther
begreep goed, dat zij op weg was
om gek te worden. Zij dacht
steeds aaD dat eene ding, hoe Pratt
te vangen en bet testament in
handen te krijgeD. Langzaam
keerde zij het hoofd om by het
binnentreden van baar kamenier
en begon toen met zwakke, kla
gende stem
Je hebt me twee heele uren
allesD gelaten. Hoe lang ben je
al klaar met eten Ik zou ja
noodig gehad kDonen hebben.
Ik bad wel wat anders te
doen voor u, zei Esther en trad
recht op haar toe. Kjjk eens
hier, ik heb het.
Mevrouw Mallathorpe's houding
veranderde als bij tooverslag. Haar
oog viel op het pakje in Esther's
hand en zij sprong bleek en bevend
op, Onbewust strekte tjj baar
opdat 1936 een jaar van voorspoed
en zegen worde.
,Veel Heil en Zegen" roepen
tal van stadgenooten elkaar ook
in dit nummer toe. Welnu, wij
voegen er onze wenschen aan toe
en hopen, dat zij in vervulling
mogen gaan, tot bloei onzer zaken
en tot welvaart onzer gemeente.
Onzen lezers veel heil in den
nieuwen jaarkring, heil naar ziel
en lichaam, voorspoed in zaken
en ondernemingen, geluk in gezin
en bedrijf, met vrijwaring van
rampen, ziekten of tegenspoed.
Kortom, voor allen, vriend en
vijand, wenschen we vandaag een
Regeerlngscommissarissen.
Blijkens de Staatscourant is de
nieuwe samenstelling van het col
lege van regeeringscommissaris-
sen als volgt
Mr. dr. A. A. van Rhijn, voorz.
van het college, tevens waarne
mend regeeringscommissaris voor
de visscherijdr. W. L. Groene-
veld Meyer, regeeringscommissa
ris voor handel en nijverheid,
tevens regeeringscommissaris voor
de steunverleening aan de fa-
brieksturf; ir. S. L. Louwes, re
geeringscomm. voor den akker
bouw en veehouderijir. A. L.
H. Roebroek, dir.-gen. van den
landbouw, adviseerend lidir.
J. G. Tucker, adviseerend lid voor
de Pluimveehouderij; F. V. Val-
star, regeeringscomm. voor de
groenten-, fruit- en sierteelt; S.
van Zwanenberg, commercieel
adviseer.
SteunverleeDing aau kleine
boeren.
Bij de behandeling der land-
bouwcrisispolitiek is steeds een
moeilijke vraag geweest op welke
wijze voldoende tegemoet kon
worden gekomen aan de oecono-
inische nooden der z.g. kleine
boeren. Onder deze groep wor
den nog al eens samengevat zij,
die 1—3 koeien bezitten en 15
h.a. cultuurgrond bewerken.
handen uit en kwam wat dichter
by de kamenier. Snel trad
Esther achter de tatel en schudde
haar hoofd.
Neen, Deen, zei ze, han
den thuis. U wilde mei Pratt
onderhandelen, onderhandel ru
met mij. Ik ben niet zoo gek als
hij, ik wil klinkende munt hebben.
Met berende handen den tafel
rand vasthoudend fluisterde me
vrouw Mallathorpe Is het
heusch het testament?
Zonder te antwoorden, toonde
Esther één voor één de stukken.
Het testament, zei ze. Uw
briet aan Pratt. De volmacht,
twee stukken die u nog moet
teekeneu. Dat is alles. Nu zul
len we onderhandelen.
Waar is hij vroeg me
vrouw Mallathorpe. Hoe ben
je er aan gekomen Weet hij
er van Als u het preeies
wilt weten, zei Esther, hjj
slaapt heel vast in de torenkamer.
Ik heb hem iets gegeveD. Er is
iets aan de hand in Barford, iets
verkeerd geloopeu en hij kwam
hier langs, ergens anders heen,
Dus nam ik de kans waar. Nou,
wat zult u mij er voorgeven?
Mevrouw Mallathorpe, meer eu
meer nerveus, wrong de handen.
Ik hab niets, riep zy uit. Je
Deze kleine boeren hadden
reeds vóór het intreden der cri
sis een zeer sober bestaan. Het
spreekt dus van zelf, dat de scher
pe prijsdaling van alle landbouw
producten hen in het bijzonder
moest treffen. Wel ontvangen zij
i.v. op hun melk en varkens
steun, welke voor den geheelen
landbouw is vastgesteld, maar de
hoeveelheden, welke de kleine
boeren produceeren, zijn zeer ge
ring, zoodat de bijslag op den
wereldprijs niet steeds voldoende
uitkomst brengt. Reeds van het
begin der landbouwcrisispolitiek
af is getracht den kleinen boeren
tegemoet te komen. Vandaar, dat
bij allerlei maatregelen, o.a. bij
de teeltbeperking van runderen
en varkens, voor hen gunstige
uitzonderingen zijn gemaakt.
Een geheel voldoende resultaat
is daarmede nog niet verkregen.
De nood van vele boeren is nog
van dien aard, dat zij reeds in de
werkverschaffing zijn geplaatst of
zich daarvoor zullen moeten aan
melden. Het is een groot natio
naal belang, dat deze kleine
zelfstandigen niet ten gronde gaan,
maar op hun bedrijfjes kunnen
blijven werken.
Om dat te bereiken is een finan-
cieele tegemoetkominggewenscht.
Zij kunnen deze gelden dan ge
bruiken om hun bedrijfsbenoo-
digdheden aan te schaffen of te
betalen (veevoeder, meststoffen,
zaaigoed, enz.) Een dergelijke
vorm van hulp is zoowel uit een
moreel als uil een oeconomisch
en financieel oogpunt ongetwij
feld heel wat verkieselijker dan
werkverschaffing of armenzorg.
Daarom heeft de minister van
landbouw en visscherij besloten
voor de kleine boeren uit het
landbouwcrisisfonds een uitkee-
ring ineens, tot een bedrag wis
selend tusschen 25 en 30 gulden
per bedrijf, beschikbaar te stellen.
Zij, die blijkens de gegevens der
belasting een inkomen hebben,
dat deze uitkeering niet dringend
noodzakelijk maakt, zullen uiter
aard hiervoor niet in aanmerking
komen.
weet ook wel, dat hij alles in
handen had. Ik weet niet eens
hoe de zaken staan.
Nonsens, zeide Esther. Ik
weet wel beter. Er is een hoop
los geld iD uw bureau, u nam het
een tijdje geleden als reserve, het
is er nog. En daD zyn er uw
ringen en juweeleD, die zijn heel
wat waard. Vooruit maar, geef
me de heele boel en geen gezeur.
Mevrouw Mallathorpe blikte van
de papieren naar het brutale,
vastberaden gezicht van de ka
menier, dan naar den baard, waar
een heider vuurijo flikkerde.
Dan geet je me alles
Leg dat bankpapier uit uw
bureau eu de riDgeD en juweelen
op de tafel tusscben ons in. Ge
lijk oversteken. Wat moet ik er
mee doen P Ik beD ze liever bwyt,
Dit is nu uw kans.
Mevrouw Mallathorpe haalde
een bosje sleutels te voorschyn eu
trad op het bureau toe. Binneu
een minuut was zij terug met bet
geld en een half dozyn prachtige
ringen. Zij legde alles op de
tafel en trok haar handen terug,
jüet een droog lachje wierp Ester
de papieren neer en veegde den
losprys in haar taseh.
Wordt vervolgd,
AXELSCHE
COURANT
b21
kend