HET TESTAMENT.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch- Vlaan deren,
No. 47.
DINSDAG 17 SEPTEMBER 1935
51e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Buitenland.
FEUILLETON.
Binnenland.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën werden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 1! ure.
Mohammed in Abessinië.
Nog nimmer, zoolang men zich
kan herinneren, ging het in de
Straat van Aden, de Roode Zee
en het Suezkanaal zoo levendig
toe als op het oogenblik. Nog
nimmer hadden de kassiers van
het Suezkanaal zoo veel premies
te innen. Hoogbeladen stoomen
de schepen in de richting van de
Roode Zee leeg en met geringen
diepgang stevenen zij naar de
Middellandsche Zee of den Indi-
schen Oceaan. Al naar de vlag,
die zij voeren, worden zij door
de kanaalarbeiders, de loodsen
en de aan de oevers samenscho
lende inboorlingen met gejuich
of met scheldwoorden begroet.
Hier reeds vertoont zich de groote
scheiding der geesten. Hier reeds
werdt bewezen, dat de waarschu
wende stemmen gelijk hadden,
die beweerden dat een wereld
beweging uit een strijd in Abes-
sinië zou kunnen voortvloeien.
Op het oogenblik is iedere
kenner van de koloniale verhou
dingen in Afrika alsmede in Zuid
en Zuid-West-Azië het er over
eens, dat een eventueele strijd
zich geenszins tot Abessinië zal
beperken. Op het oogenblik weet
men, dat in de heele wereld,
maar vooral overal daar, waar
donker gekleurde menschen wo
nen, stemming wordt gemaakt om
den strijd in Abessinië als een
oorlogssignaal, als een oproep
tot den heiligen oorlog te be
schouwen.
Een van de leiders der neger
beweging, die uit Zuid Oost-
Afrika naar Aden zijn gekomen,
teneinde vandaar uit de situatie
duidelijker te kunnen overzien,
zeide, dat de gevolgen voor alle
koloniale mogendheden een ramp
zou kunnen zijn. Zelfs al be-
hooren de Abessiniërs voor een
gedeelte niet uitgesproken tot de
negers, toch zal iedere neger zich
zonder meer voor de Abessinische
zaak opofferen, omdat hij weet,
dat met Abessinië de laatste ves
ting der Afrikaansche zelfstandig
heid verloren zou gaan.
Doch hierin ligt niet het
grootste gevaar, zooals ook de
Engelschen reeds schijnen te heb
ben opgemerkt. Want niet de
negers brengen de Europeesche
koloniale mogendheden in gevaar.
Het grootste gevaar dreigt van de
zijde der Mohammedanen. Daar
bij moet men in het oog houden,
dat rond 100 millioen Mohamme
danen Engelsch onderdaan zijn,
of tenminste in streken wonen,
die onder Engelsche contiöle
staan. En wanneer de radio
stations van Bombay en Calcutta
melden, dat aan de N.-West-grens
Mohammedaansche stammen
overvallen doen en ijlings Britsche
troepen naar dit gebied moeten
worden gezonden, zijn dit nog
slechts geheel toevallige zwakke
voorteekenen, die echter onder
de huidige omstandigheden het
dreigende gevaar duidelijker aan
den dag brengen.
Het doet eenigszins zonderling
aan, dat het juist de Mohamme
danen, die toch zeer afwijzend
tegenover het Christendom staan,
zijn, die voor Abessinië in de
bres springen, voor een land dus,
waarin een zeer groot deel van
de bevolking het Christelijk ge
loof aanhangt.
Doch men moet een kijkje
nemen achter de coulissen van
den Koran, en wie dit eeuwige
boek van alh Mohammedanen
tot in de kleinste finesses hebben
bestudeerd, weten dat er voor de
Mohammedanen om zoo te zeggen
een religieuze verplichting bestaat
om de Abessiniërs te helpen.
Achter deze verplichting ver
schuilt zich een der meest ro
mantische episoden van de ge
schiedenis der laatste tweedui
zend jaren. Men moet teruggaan
tot de zesde eeuw, dus in den
tijd, dat Mohammed de groote
Arabische religie grondvestte.
Luisteren wij er naar, hoe een
Mohammedaan deze zuiver his
torische gebeurtenissen schildert
„De profeet werd met velen
van zijn aanhangers hardnekkig
vervolgd. Hij wist niet meer,
waarheen zijn schreden te richten.
Eindelijk zocht hij zijn toevlucht
bij de Abessiniërs, die toentertijd
evens's de vervolgers van Mo
hammed het Christelijk geloof
aanhingen.
De Abessinische heerscherwas
echter een buitengewoon ver
draagzaam man. Hij heette niet
alleen den Arabischen prefeet
welkom, maar behandelde hem
ook gedurende den geheelen tijd
van zijn verbanning met de groot
ste tegemoetkoming en zorgde er
bovendien voor, dat noch hij,
noch een zijner aanhangers ge
durende hun verblijf in Abessinië
lastig werd gevallen.
Toen Mohammed naar zijn land
terugkeerde, scheidde hij slechts
ongaarne van zijn vrienden in
Abessinië. Hun gastvrijheid heeft
hij nooit vergeten. En toen hij
later zijn Koran schreef, maakte
hij de Abessiniërs tot bevoor
rechten van Allah. Hoewel Mo
hammed alle Christenen als vij
anden der Mohammedanen voor
stelde en de Mohammedanen op
droeg met het zwaard tegen de
ongeloovigen te strijden, maakte
hij voor de Abessiniërs een uit
zondering. Voor hen geldt de
verplichting tot vernietiging met
het zwaard niet.
Zoo is het nu eenmaal, geen
Mohammedaan zal ooit vergeten,
dat de Abessiniërs den leider van
hun geloof in zijn grootsten nood
bijstonden en hem hielpen. Daar
door komt het, dat de Mohamme
danen bij alles, wat hun heilig
is, verplicht zijn, de Abessiniërs
te helpen, wanneer dezen zich in
een groot gevaar bevinden. Dit
is thans het geval. Nu is het
zoo ver, dat de Mohammedanen
hun dankbaarheid kunnen bewij
zen aan het volk, dat eens hun
profeet zoo gastvrij heeft ont
vangen.
Deze overtuiging der leidende
Mohammedaansche kringen is na
tuurlijk ook aan de Britsche re-
geeringsautoriteiten bekend. Daar
aan is het ook te danken, dat er
in de laatste dagen dozijnen waar
schuwingen naar Londen zijn
gezonden.
De ltaliaansche opkoopers, die
aan de Arabische kusten versche-
nen, konden ook met het schoonst
klinkende goud de Arabieren niet
bewegen, hun dieren en dergelijke
onontbeerlijke zaken voor de ko
mende gebeurtenissen in Abessi
nië te verkoopen. Reeds hier
kreeg Italië duidelijk te hooren,
wat de Koran beveelt aan allen,
die hem moeten gehoorzamen.
De groote sympathie van alle
Mohammedanen voor Abessinië
een sympathie, die opgesloten
ligt in een fanatisme, dat eens
sterk genoeg was de halve we
reld te veroveren. Avp.
Geen opzet.
Men heeft thans vastgesteld,
dat de storing, tengevolge waar
van de radiorede van de keizerin
van Abessinië in Europa niet ge
hoord kon worden, veroorzaakt
werd door het draadlooze station
van Tasjkent in Turkestan, dat
veel krachtiger is, dan de zender
van Addis Abeba en dat foto's
doorseinde.
Frankrijk.
Uit het bagno van St. Martin
de Ré zijn 663 gedetineerden aan
boord gebracht van een transport
schip, waarmede zij naar Guyana
worden overgebracht. Het gezel
schap bestaat uit 252 dwangar
beiders, lieden, ie bijna allen
één of meer moorden op hun
geweten hebben en 411 lieden,
die tot deportatie veroordeeld zijn.
140 Senegaleesche scherpschut
ters en 40 gendarmen hebben de
misdadigers aan boord gebracht
en 40 zwaarbewapende militairen
begeleiden het transport naar
Cayenne. De dwangarbeiders heb
ben kaalgeschoren hoofden, ter
wijl de gedeporteerden hun haar
mogen behouden.
Zooals altijd was er ook thans
weer veel belangstelling voor het
vertrek.
België.
Koning Leopold van België heeft
zich, naar verluidt, in gezelschap
van zijn moeder naar Duitschland
begeven, waar hij deze week op
een der bezittingen van zijn groot
moeder .temidden zijner intiemste
familieleden verblijf zal houden.
Sluiting Staten Generaal.
Zaterdag is de Vereenigde Ver
gadering geopend van de beide
Kamers der Staten-Generaa! tot
sluiting van het zittingsjaar, onder
voorzitterschap van Mr. W. L.
baron de Vos van Steenwijk,
voorzitter der Eerste Kamer.
De heer De Wilde, Minister
van Binnenl. Zaken, plaatste zich
achter de Ministerstafel en hield
de volgende sluitingsrede
„Hare Majesteit de Koningin
heeft mij opgedragen de zitting
der Staten-Generaal in Haren
naam te sluiten.
Vele belangrijke maatregelen,
in het bijzonder in verband met
de voortdurende moeilijke tijds
omstandigheden, kwamen, dank
zij uwe medewerking, tot stand.
Naast de maatregelen ter be
scherming van de vaderlandsche
nijverheid en van den land- en
tuinbouw verdienen daarbij ver
melding de voorziening in de
gemeentelijke kosten van werk-
loosheidszorg, de wijziging in de
financiëele verhouding tusschen
Rijk en gemeenten en de regeling
tot het algemeen bindend en
onverbindend verklaren van on
dernemersovereenkomsten.
De Koningin heeft mij opge
dragen u Haren dank te betuigen
voor de zorgen en de toewijding,
ook dit jaar weder aan 's Lands
belang besteed.
In naam van Hare Majesteit de
Koningin en daartoe door Haar
gemachtigd, verklaar ik deze
zitting der Staten-Generaal te zijn
gesloten".
Wereldtentoonstelling in
ons laLd?
De Ministers Deckers, Gelissen,
en Van Lidth de Jeude, hebben
bij hun bezoek aan de Wereldten
toonstelling te Brussel zich zeer
enthousiast uitgelaten over de wij
ze waarop deze tentoonstelling is
tot stand gekomen.
Wat mij op deze fraaie tentoon
stelling zoo bijzonder aantrekt, is
het feit dat hier veel enorme ge
bouwen werden opgetrokken met
(Wordt vervolgde
AXELSCHE
COURANT
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
lEngelsche vertaling).
27»
Daar komt dan nog bij, dat mevrouw
de geheele administratie "an het
roerende goed beeft en boudt. Zq
heeft gewoonweg een enorme macnt
in banden van dien Pratt gesteld. En
Waarom Wie ter wereld is
Pratt Wat voor titel of recht of
qualificatie beeft hij, dat hem zoo'n
enorme zaak toevertrouwd wordt
ik beb in mijn beele practqk nog
nooit zoo iets meegemaakt.
Ik ook niet, stemde Eldrick toe.
Toch vergis je jï op één punt,
Robson. Je vraagt me daar wat *oor
qualificatie Pratt heeft voor een det-
gelijk baantje? Pratt is een heele
knappe, zakelijke vent.
Natuurlijk, het is jouw klerk,
snauwde Rjbson. Het spreekt van
self dat je hoog opgeeft voor zijn
kundigheden. Ev;n goed
Hij is onze klerk niet meer, viel
Eldrick hem in de rede. Zoowat
een week geleden is bij hier wegge
gaan. Va-.morgen heb ik juist ge
hoord, dat hij een kantoor is begon
nen :fl de Marktstraat in het Atlasge-
bodw. Ik vraag me af, wat voor een
kantoor.
Een kantoor om mevrouw Mal-
lathorpe te plukken, gromde Robson.
Het spreekt vanzelf, dat al haar
zaken door sijn handen moeten gaan.
Ik snap niet, wat haar dochter bezield
ken hebben on toe te ataaa
Halt eventjes, onderbrak Eldrick
hem weer. Collingwood kwam me
juist vertellen, hij is vanmorgen op
de Qrange geweest. Juffrouw Malla-
thorpe had hem verteld, dat Pratt er
gisteren in haar afwezigneid geweest
is. Toen is waarschijnlijk de volmacht
geteekend. Het schijnt, dat juffrouw
Mallathorpe er niets van weet. Zij
slaat er op, dat Pratt voortaan den
toegang tal geweigerd worden. On
gedurig schoof Robson op zijn stoel
heen en weer.
Dat is klets zei hij. Ik ben
zelf een dag of drie geleden bij
mevrouw Mallathorpe geweest, zij
wordt aardig beter en is goed bij
haar versland. Zq is weer heelemaal
klaar om zaken te doen. Hoe kan
haar dochter haar dan verbieden iets
te doen of te laten En als mevrouw
met haai vrijen wil dat stuk gisteren
geteekend heeft, dan is iedereen mach
teloos. behalve Pratt.
Dan is er nog de vraag, hoe dat
document verkregen is, wierp Colling
wood ertusschen.
Er kan misschien dwang gepleit
worden. De beide advocaten keken
eikaar eens aan. Dan stond Eldrick op.
Zal ik je eens zeggen, wat ik ga
doen, zei hij. Het zijn wel mijn
zaken niet, maar wij hibhen Pratt
zooveel jaren in onzen dienst gehad,
ik denk, dat hij mij we) zal vertrouwen.
Ik ga eens even naar hem toe en
vraag hem, wat er nu toch aan het
handje is. Als jullie twee hiet zoolang
willen wachten
Hij verliet het kantoor en was spoe
dig in de Marktstraat, waar hei Abas-
gebouw als een machtig bouwwerk
boven de oudere en legere gebouwen
uitstak. In de hall was een schilder
bazig den naam van den nieuwen
huurder op het adresbord te schilde-
deren, het was PraH's naam. Eldrick
ging met de lift naar boven, naar de
vijfde verdieping. Nog geen vijf mi
nuien, nadat hij met Collingwood en
Robson h.td zitten praten, bevond hij
zich in P.ati's klein, maar keurig
ingericht en gemeubileerd kantoor.
Hit waren twee kamers, de eerste
eenvoudig aangekleed, de tweede bijna
luxueus. Pratt zelf zag er buitenge
woon voldaan en tevreden uit, hij
scheen heelemaal op zgn plaats te
zfin. Hij trok dadelijk een clubfauteuil
naderbij en schoof een doos sigaretten
naar zijn bezoeker toe.
Blij, a eens te zien, manheer
Ellrick, zei hij, evenwel met iets in
zijn manieren, dat hij en de rechtsge
leerde nu niet langer meester en be
diende waren. Wat zegt u van
mijn kantoortje
Qe hebt er een gezellig nesije
van gemaakt, Pratt, zei Edrick, rond
kijkend. En wat voor zaken denk
je hier te doen
Zaakwaarnemer, antwoordde Pratt
zonder aarzelen. Een poosje ge
leden viel het mij in, dat een flinke
vent, zooiets als ik, wat hier in
Bufoid een nieuw soort zaakwaarne
merschap zou kunnen hebben. Hij
zou allerlei zaken kunnen afwikkelen
voor menschen, die het niet kunnen
of er geen zin in hebben het zelf te
doen. En natuurlijk rijk genoeg zijn
om iemand, die het voor hem doet,
te betalen. Dat idee van rentmeester
op Normandale raakte van de baan
tnet den dood van den jongen Harold
en ik geloof niet, dat zijn zuster erg
veel voor dat denkbeeld voelt. Toch
heb ik c«n gosde kiiat om mee te
beginnen. Mevrouw Mallathorpe heeft
me opdracht gegeven, haar zaken te
behartigen.
Eldrick nam een cigaret en stak ze
aan, bij wijze van vredespijp om zijn
eoede bedoelingen te doen uitkomen.
Dan begon hij
Pratt, daar ben ik juist voor
gekomen. Niet officieel hoor, maar
uit vriendschap. De zaak zit zoo, en
hij verhaalde Pratt alles wat er zoo
pas op zijn kantoor voorgevallen was.
Dus, daar zit je nu, besloot hq
zijn rede. Ik zeg er niets van
hoor, het zijn mijn zaken niet maar
als de menschen er over beginnen te
praten, dat je druk hebt uitgeoefend.
Ik wou, zei Pratt langzaam en
nadrukkelijk, dat mejuffrouw Mal
lathorpe en mijnheer Robson en mijn
heer Collingwood eens goed nadach
ten, voordat zij met hun geklets be
gonnen. Er bestaat nog iets als laster,
mijnheer E drick. En ik ben er du
man niet naar, om mijn goeden naam
zoo maar te laten belasteren en be
kladden, zonder er eens een hartig
woordje mee te praten. Er is geen
sprake van dwang. Ik ging naar me
vrouw Mallathorpe toe op haar eigen
verzoek. De overeenkomst tusschen
haar en mij is met haar vrijen wil
en volle goedkeuring tot stand ge
komen. Als haar dochter haar een
beetje zenuwachtig vond, dan is dat
nog van den schok, dien zij gekregen
heeft bij de doodstijding van haar
zoon. Ik heb haar geen angst aange
jaagd. De kwestie is, juffrouw Mal
lathorpe schijnt niet te weten, dat
haar moeder en ik samen een paar
zaakjes op te knappen hadden, kort-
geledea nog. Het eenige wat me-
vrotrw Mallathorpe mij heeft teever*
trouwd is een soort procuratie om
haar zaken te behartigen. En waarom
niet
U weet toch, dat ik een goed za
kenman ben en werkelijk buitengewoon
in accountantswerk. Bovendien weet
ik heel goed den weg bij allerlf joort
zakenlui hier in de stad. U weet ook,
mijnheer Eldrick, dat ik doodeerlijk
ben als het geldzaken betreft. Hoeveel
duizenden en tienduizenden zijn er
niet door mqa handen gegaan. Wie
heeft nu iets op mij te zeggen? Ik
probeer alleen maar o$ een eedijke
manier mqn kostje te verdienen.
Nau, nou, zei Eldrick, die een
toegevend tn vriendelijk man was en
spoedig geneigd het voor zijn ouden
klerk op te nemen. Ik denk, dat
mijnheer Robson meent, dat, als me
vrouw Mallathorpe haar zaken in
andere handen had widen geven, hq
er voor in aanmerking bad moe't.i
komen. Hq is altqd de notaris va*
de familie geweest, dat weet je ook
wel Piatt, terwqi jq een jonge kerel
bent, die geen aanspraak kunt maken
op mevrouw Mallathorpe's welwil
lendheid.
Een vreemde valsche glimlach gleed
over Prati's gezicht, toen hq de hand
uitstrekte naar een paar papieren, die
op ztjn bureau lagen.
Daar is u alweer naast mqnheer
Eldrick, zei hq. Maar dat komt
natuuriqk, omdat u er niet alles van
weet. Ik wist het zelf ook niet tot
voor kart, evenmin ais mevrouw Mal
lathorpe. Maar ik kan wel degeiqk
aanspraak maken en met goede reden
ook, om in relatie te treden met de
familie Mallathorpe. Ik ben een fa»
mtlielid.