HET TESTAMENT.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Z e e u w s c li - Vlaanderen.
VRIJDAG 23 AUGUSTUS 1935
5le Jaarg.
J. c. VINK - Axel.
Moet een dokter spreken
FEUILLETON.
Binnenland.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-U1TGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENT1ÊN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 41 ure.
De plicht van den medicus, om
zich voor ondoordachte uitlatin
gen te wachten, is zooiets van
zelfsprekends, dat elke nadere
toelichting overbodig is. Hij moet
zijn patiënten bijstaan, niet alleen
in hun lichamelijke, doch vaak
ook in hun psychische moeilijk
heden. Hierdoor krijgt hij op het
leven van een patiënt een zoo
intiemen blik, dat zijn zwijgzaam
heid boven eiken twijfel verheven
moet zijn. De arts moet een ver
trouwensman zijn, zelfs bij den
eersten keer, dat hij een zieken
kamer binnenkomt. En hoe moei
lijker en ernstiger een „geval" is,
hoe meer hij van de omstandig
heden moet weten en hoe meer
de patiënt op zijn stilzwijgen moet
kunnen rekenen.
Daarnaast dienen we in het oog
te houden, dat de eerste stelregel
van den medicus, het helpen van
den patiënt is. In het negatieve
overgebracht, beteekent dit, dat
hij hem in geen geval mag scha
den. Hiertoe behoort reeds uit
den aard der zaak de stilzwij
gendheid tegenover derden. Hoe
staat het echter met de stilzwij
gendheid tegenover den patiënt
zelf? Moét hij hem niet vaak
op de hoogte stellen van zijn
werkelijken toestand, van den
waren aard zijner ziekte Deze
vragen zijn onlangs aan de orde
gekomen bij een proces, dat een
Weensch ingenieur aanhangig
maakte tegen den arts, die hem had
behandeld.
Het is een oude kwestie en
bovendien een zeer netelige. Ge
woonlijk wordt zij gesteld in
dezen vorm, dat de dokter een
ongeneeslijk zieke of in direct
levensgevaar verkeerende patiënt
om de een of andere reden op de
hoogte van zijn toestand moet
stellen. Bij den Weenschen in
genieur was het geval eenigszins
anders. Hij was naar den dokter
gegaan in de meening, dat li ij
last had van een ongevaarlijke
poliep. Hij werd geopereerd en
wel, volgens den behandelenden
chirurg, wegens een kwaadaardig
gezwel. Het spreekt vanzelf.dat
deze operatie een tijdlang bedrust
noodzakelijk maakte, zoodat de
ingenieur niet kon werken. Nu
beklaagde hij er zich voor de
rechtbank over, dat z.i. de geheele
operatie overbodig was geweest,
terwijl wanneer hij werkelijk
aan een zoo ernstige kwaal als
kanker had geleden de dokter
hem hiervan op de hoogte had
moeten stellen.. Daarbij beriep
hij zich op een andere grondstel
ling der geneeskunde, volgens
welke ernstige operaties slechts
met toestemming van den patiënt
verricht mogen worden.
Men ziet dus, dat het hier een
grensgeval betreft. Nu moet te
vens op den voorgrond worden
gesteld, dat de operatie kosteloos
werd verricht. Verder waren de
chirurg en zijn bij dit geval be
trokken collega's onderling tot de
conclusie gekomen, dat het in dit
speciale geval niet beslist noodig
was om te spreken, zoodat het
menschelijker en ook om andere
redenen beter werd geacht, te
zwijgen. Elke medicus kan dit
begrijpen. Men zegt een patiënt
niet in zijn gezicht, dat hij lijdt
aan een veelal doodelijke kwaal.
De Weensche ingenieur heeft
ook persoonlijk aan deze debatten
deelgenomen. Dat was in dit
geval noodzakelijk, want hij moest
zijn persoonlijk standpunt uiteen
zetten en motiveeren, waarom hij
schadevergoeding verlangde voor
het financieele verlies, dat hij
door de operatie indirect had
geleden, terwijl hij er niet op
gerekend had. Hij was immers,
zooals gezegd, van meening, dat
hij noch aan kanker, noch aan
poliepen had geleden en feite
lijk in het geheel niet geopereerd
had behoeven te worden.
De gerechtelijke deskundige
verzekerde echter, dat de opera
tie noodzakelijk was, terwijl het
onmenschelijk en voor den pa
tiënt schadelijk was geweest,
wanneer de ernst van zijn toe
stand voor hem niet verborgen
was gehouden. Zwijgen was dus
noodig, teneinde den patiënt niet
te schaden. Dit proces bewijst
weer eens, hoe zelfs in grensge
vallen en tegenover den patiënt
zelf als regel aoor den arts ge
zwegen moet worden.
Dr. S.
Regeling wegverkeer.
Aan de Memorie van Antwoord
aan de Eerste Kamer inzake het
ontwerp houdende regelen nopens
het verkeer op de wegen wordt
ontleend
De Minister onderschrijft de
opvatting van de leden, die
meenen, dat het doel van een
algemeene verkeerswet zeer dicht
is benaderd, indien dit ontwerp
tot wet zal worden verheven.
Nadere regelingen omtrent de
rechten en verplichtingen van
alle gebruikers van den weg, ook
van de voetgangers, kunnen bij
algemeenen maatregel van bestuur
overeenkomstig de wisselende
eischen van het verkeer gemak
kelijker tot uiting worden ge
bracht.
Tegenover het standpunt dat
het roekeloos rijden blijkbaar niet
als oorzaak van de meeste ver
keersongevallen is te beschouwen,
staat de opvatting van anderen,
die zich met de beschouwingen
ten deze niet kunnen vereenigen.
Teneinde de juistheid van deze
oDvatting nader te staven, heeft
de Minister het Centraal Bureau
voor de Statistiek verzocht, voort
aan in het Statistisch Overzicht
Verkeersongevallen op te geven
het aantal ongevallen, door be
stuurders van de overige vervoer
middelen veroorzaakt (fouten van
voetgangers worden reeds afzon
derlijk vermeld).
Betreffende de wijze van con
trole op de naleving der gegeven
voorschriften moge worden opge
merkt, dat de Minister in overleg
is getreden omtrent aan politie
beambten te geven verkeers-
onderwijs. Doel hiervan is, een
meer oordeelkundig toezicht op
de naleving der verkeersvoor-
schriften te bevorderen.
De Minister streeft zooveel
mogelijk naar veiligheid èn voor
wielrijders en voetgangers, èn
voor de automobilisten. Waar
zulks mogelijk is, worden niet
alleen op de Rijkswegen, doch
eveneens op de provinciale wegen
deze categoriën van weggebi ui-
kers gescheiden, door het berij
den van den hoofdweg voor
wielrijders te verbieden.
Een verbod voor voetgangers,
om van den hoofdweg gebruik
te maken ter plaatse waar een
behoorlijk voetpad aanwezig is,
zal worden overwogen.
Welke maatregelen echter ook
genomen worden, steeds zal op
een groot aantal wegen het ver
keer geheel of nagenoeg geheel
van dezelfde baan moeten gebruik
maken. Ook vóór de invoering
van deze wet zal getracht worden
door goede verkeersregelingen en
doeltreffend toezicht de gevaren
tot een minimum te beperken.
Alle middelen tot vermindering
van het aantal ongevallen moeten
worden aangegrepen. Eén van
die middelen is het verzwaren
van de eischen gesteld voor het
verkrijgen van een rij-
b e w ij s, te meer omdat de thans
gestelde eischen .,ij algemeen
onvoldoende worden geacht. Het
ligt daarbij in de bedoeling,
zooveel mogelijk bestuurders, die
gevaar kunnen veroorzaken, van
den weg af te houden, zonder
dat nochthans het verkrijgen van
een rijbewijs voor de groote
meerderheid moeilijkheden op
levert.
Het komt den Minister nood
zakelijk voor, dat bij vernieuwing
van het rijbewijs, om de 5 jaar,
de aanvrager opnieuw genees
kundig wordt onderzocht. Wordt
dit nagelatén, dan bestaat de
kans, dat eerst door een verkeers
ongeval zou komen vast te staan
dat de bestuurder lichamelijk o
geestelijk ongeschikt is geworden
voor het besturen van een motor
rijtuig.
Omtrent de waarde van een
psychotechnisch onderzoek voor
de beoordeeling van de bekwaam
heid en geschiktheid tot chauf-
feeren loopen de meeningen nog
zeer uiteen. Met de grootste
aandacht volgt de Mimsier de
vorderingen dezer wetenschap,
welke voor deze beoordeeling van
groote beteekenis kan zijn. Voor
algemeene toepassing van bedoeld
onderzoek moeten de kosten
daarvan voor aanvragers van
rijbewijzen zoo gern g mogelijk
zijn en dient de uitkomst vol
doende zekerheid te verschaffen,
dat inderdaad onbekwame be
stuurders geweerd en bekwame
bestuurders toegelaten worden.
Ten aanzien van dit vraagstuk
wacht de Minister nog het advies
van de Motor- en Rijwielcom
missie af.
Voor de verhooging van den
eeftijd vereischt voor het ver
krijgen van een rijbewijs, tot 21
aar, bestaat, naar de Minister
meent, niet voldoende aanleiding.
Een wetsontwerp tot invoering
van de verplichting van
automobilisten tot verzekering
tegen de gevolgen van wettelijke
aansprakelijkheid wordt in samen
werking met het Departement van
Justitie voorbereid. De Minister
zal daarbij den grootst mogelijken
spoed betrachten.
De Minister vereenigt zich met
de opvatting van die leden, die
van een voorschrift, waarbij aan
het van links komend verkeer de
voorrang wordt verleend verwar
ring en vermeerdering der ver
keersongevallen duchten, en een
zoodanige maatregel wordt dan
ook niet wenschelijk geacht.
Wel wordt thans ernstig over
wogen den voorrang van het ver
keer op hoofdwegen te erkennen.
Volstaan moge worden met ver
wijzing naar het antwoord aan
de vaste Commissie voor Open
bare Werken, Verkeers- en Wa
terstaatsaangelegenheden uit de
Tweede Kamer, waaruit blijkt,
dat deze regeling zoo noodig in
het Motor- en Rijwielreglement
zal kunnen opgenomen worden
ook vóór de inwerkingtreding van
de nieuwe wet.
De wenschelijkheid van een
verbod van samenscholingen op
rijwegen, welke het vrije verkeer
(Engelsche vertaling
20)
Onder het eter, vlet zijn oog op een
vetgedrukten rege', en in het daarop
volgend bericht uof hem de naam
Mallathorpe. Met den theekop in de
eenr, de krant in de andere hand, aat
Collingwood als wezenloos te suren
op het volgende bericht
Tragisch einde van een jongen
landeigenaar in Yorkshire.
„Een doodelijk ongeluk onder bui
tengewoon treurige omstandigheden
greep laatstleden Zaterdag plaats dicht
bij Barford in Yorkshire. Om onge
veer vier uur vond de heer Linford
Pratt, eerste bediende bij de heeren
Eldrick Pascoe, advocaten te Bar-
lord, toen h5 door het park van
Normandale Orange zich naar het huis
begat om een zakelijk bezoek af te
leggen, het ontzielde lichaam van den
heer Harold Mallathorpe, den eigenaar
van het landgoed. Het lag op den
straatweg onder een oud brupgeije,
dat daar ter plaatse ongeveer vijftien
meter boven den beganen grond ligt
Het bruggetje was oud en van on1
deugdelijke constructie. Waarschijnlijk
Is het bout verteerd geweest en be
zweken, toen het ongelukkige slachl
offer er over heen wilde gaan. De
heer Mallathorpe was slechts vflf en
twintig jaar oud, en erfde het landgoed
ongeveer iwee jaar geleden van zijn
öesn, den heer Jan Mallathorpe, onder
eveneens min of meer romantische en
ook tragische omstandigheder. De
toenmalige eigenaar, een bekend fa
brikant in Batford, vond eer plotse-
lingen dood onder het Instorten van
een schoorsteen, waarbq ook verschei
dene van zija employé's het leven
Heter. De heer Jan Mallathorpe st!erf
zonder testament na te laten en het
goed ging over op den jongen man,
wien gisteren een dergelijk lot trof.
Da heer Harold J. M illathorpe was on
gehuwd en het is waarsehijnlijk dat
Normandale Grange (waarbij het dorp
Normandale behoort en ongeveer vier
duizend morgen land) in handen over
gaat van mejuffrouw Nesta Mallathor
pe, zijn zuster.*
Collingwood zette zfln theekop neer
en liet de krant zakken. Hij was nog
maar half klaar met 2fln ontbijt, maar
al zijn eetlust was verdwenen. Hij
begreep dat hier verdriet en moeilijk
heden waren gekomen over het meisje,
waarvoor hij (het was nutteloos het
voor zichaelf ie ontkennen) meer dan
gewone belangstelling koesterde.
Plotseling stond hij op en greep 'n
spoorboekj». Haastig bladerde hg er
in en maakte zqn berekeningen. Hq
was zoo goed als klaar met de voor
bereidingen voor zqn reis, en wat er
nog te doen was, kon wel in een
paar uur klaarspelen.
Met prof. Stanridge lnd hg geen
nadere afspraak dan dat hg hem Don
derdagmorgen aan het station zou ont
moeten aan den trein naar Dover.
Maandag, Dinsdag, Woensdag, hg had
dus nog drie volle dagen, een over
vloed van tijd om nog op en m«r
naar Barford te gaan en te zien of hg
er van dienst zon kunnen zqn. Hij
keek op zijn horloge, nog veertig
minuten om den trein naar het Noor
den te halen. Zonder verder getreuzel
pakte hq het allernoodigste in een
handkoffer,je. liet een t;x; voorkomen
en reed naar het station. Kort na
tweeën was hq in Barford, om ha'f
drie op het kantoor van Eldrick
Pascoe. Eldrick schudde meewarig het
hoofd toen hq hem zar.
Ik kan wel snappen, waarom je
hier weer ben', zei hq. Ik vind het
buitengewoon aardig van j ze hebben
niet veel vrienden.
Viiend kan ik mezelf nauweiqks
noemen, antwoordde Collingwood.
Maar ik dach', dat ik wel van
denst zou kannen zqn. Vertel me eens,
hoe is het gebeurd.
Weer schudde Eldrick het hoofd
Ik weet niet veel meer, dan wat
er in de kranten heeft gestuar, zei hq
Er ligt een oud bruggetje, voor
voetgangers, over een weg, die door
een ravqn loopt. Men zegt, dat 't
totaal tot was, en .iet gewicht van
den armen kerel niet meer heeft kui-
nen d'aren. Hq viel vqftien meter op
de steenen. Buitengewoon vreemd,
maar niemand van het personeel schqnt
geweten te hebber, dat het zoo gt-
vaariqk was. Blqkbaar werd het
weinig gebruikt, het voerde van het
eene bosje naar het andere. Het is
een treurig geval. Onze klerk, je weet
wel, Pratt, heeft hem gevonden. Hq
zegt, dat h| nog geen vqf minuten
dood kon zpn,
Wat deed Pratt daar vroeg
Collingwood.
O, zaken voor zich zelf, niet voor
ons, hernam Eldrick. Ef was In het
avondblad van Zaterdag een adverten
tie geplaatst, waarin om een rent*
meester werd gevraagd voor Norman
dale Grange en Pratt spra' er over.
dat hq soibciteeren wilde, als wij hem
een goed getuigschrift zouden geven.
Ik denk, dat hq er heen was gegaan
om er eens over te praten. In elk
geva', hq ging door het park en vond
daar het lijk van den jongen Malla
thorpe. Ze hebben mq verteld dat hq
een goede hulp was gewces', en ik
heb hum er vandaag weer heen ge
stuurd. Flinke vent, die Pratt.
Dan is er voor m* wasrschqniqk
niet veel meer te doer, zet Collingwood.
Ik zou zoo zegger, dat jj al
heel wat doet alleen door er rair toe
te gaan, Z ooals Ik al zei, ze heb
ben nog maar weinig vrienden en
heelemaal peen familie, en ik hoor,
dat mevrouw totaal van streek is. Ga
er dus zeker heen, een beeije belang
stelling doet ai zooveel goed bij roo
een droeve omstandigheid. Den* eens
na, wat 'n du.-gil.jke gebeurtenis een
enorme veranuerlng kan teweeg bren
gen. De jongeman had, al evenmin
ais zijn ooir, een testament gemaakt.
Ik heb het vanmorgen gehoord van
hun notaris, tnqnheer Robson. Het
geheele lanrgied gaat over op zqn
zuster, dat spreekt vanzelf, en het
roerend goed wordt gelijk verdeeld
tusschen haar en haar moeder. Door
den dood van den jongeman wordt
Nesta een van de rqkste meisjes van
Yorkshire.
Collingwood ging hier liet verder
op in. Maar toen hq naar Norman
dale Grange reed, klonk het hem nog
duideUjk in de ooren. Een van de
rijkste meisjes uit Yorkshire, en hq
begreep heel duidelqk, dat hq Nesta
dolgraag tot vrouw zou hebben. Dat
hij onmiddeliqk naar Barford was ge*
reisd om haar zooveel mogeiqk bij te
siaai-, was al een bewijs dat hq heel
veel voor hair voeldiDaarentegen,
veronderstel daK men uat
iemand zei, dar hq op jacit was aar
h^a vermoger. Hq was iroisc en
daarom overgevoelig, en de gedachie
alleen deed hem al kleuren. Vo>reen
oogenhlik wenschte hij, dat al nel geld
van j m Mallathorpe aan een a» 'er
behoorde, en niet aan diens nichi. Dan
spotte hq mat zich zeif en met zqn
overmoedige vei la gei.S-
jq ezel, was tjn alleenspraak.
Naar alle waaiscnqnlqkheiü heeft
ze nog nooit in die reiane geiiacnt.
Je bent een id.oo om zulke ding n
in je hoofd te hale en dai n .g wu in
dene omsiandighedci
Echter was hq nog maar een paar
minuten in het groote, suite huis ge
weest, of hq wisi al zeker du N sta
wel aan hem gedacht had. Zq i*am
de kamer binnen, waar zq eikaar voor
het eerst ontmoet hadden, en gaf hem
een hand.
Ik was absoluut niet verwonderd,
toen ik hoorde, dat u er was, heette
zq hém welkom. Ik heb aan u
gedacht, ik moet haast zeggen, ik had
u verwacht.
Collingwood hield haar hand ia de
zqne.
Ik ben dadeiqk gekomen, omdat,
ja, omoat ik niet weg kon biqver. Ik
meende, dat ik misschien leis voor u
doen kon, mq op de een of anuere
manier nuttig kon maken.
Het is heel nuttig, dat u geko
men is," zeide zq. Dank u wel,
daarvoor. Maar ik vrees, dat u heet
gauw moet vertrekken?
(Wordt vervolgd.)
AXELSCHE
1