3
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuw sch-Vlaa 11 deren,
REIZEN.
FEUILLETON.
HET TESTAMENT.
No. 32.
VRIJDAG 26 JULI 1935.
5le Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Binnenland.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-U1TGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENT1ÊN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Er zijn in het leven van den
mensch oogenblikken, waarin een
gevoel van haast kinderlijke blijd
schap domineert; waarin het
schijnt alsof de naaste toekomst
perspectieven van louter vreugd
en zonneglans opent. Oogen
blikken, wanneer slaat te komen
de vervulling van diep gekoes
terde verlangens, de bevrediging
van lang sluimerende begeerten.
Zulk een oogenblik is onge
twijfeld aangebroken, wanneer de
traditioneele boog, die niet altijd
gespannen mag zijn, de gewensch-
te ontspanning behoeftwanneer
vacantiereisplannen, reeds lang
gewikt en gewogen, een begin
van verwezenlijking beloven te
krijgen.
Vraagt men waarheen de Ne
derlanders in hun vacantie het
liefst reizen, dan zal het over-
groote deel aanstonds antwoor
dennaar de bergen. Niet om
dat ons eigen land van schoon
heid verstoken is wel verre van
dat. De uitgestrekte weidevlak-
ten, doorsneden door vele recht
lijnige slooten met aan weers
zijden rijen knotwilgen, met hier
en daar een karakteristieken
molen, een kerktoren, wat hoog
geboomte, blijven steeds van een
eigenaardige bekoring. Onze
prachtige bosschen, onze uitge
strekte heidevelden, onze grillig
gevormde duinen met de bewe
gelijke zee doen ons telkens den
louterenden invloed van het on
vergankelijk schoone en verhe
vene ondergaan en brengen ons
weer terug tot de natuur.
lntusschen, het romantische
berglandschap heeft altijd een
groote aantrekkingskracht uitge
oefend op de bewoners van het
nuchtere laagland. De verklaring
zal wel hierin zijn te zoeken, da1
de verbeelding der Nederlanders
diep getroffen wordt door het
forsche van het berglandschap
dat de geweldige natuurtafereelen
hen in ontroering brengen en
losmaken van het alledaagsche
leven. En dient niet juist de
vacantie om ons eenigen tijd te
onttrekken aan de alledaagsche
sfeer, om ons nieuwe levens
vreugde te geven, om onzen
geest te verheffen, om ons ge
moedsleven rijker te maken?
Inderdaad, reizen met overleg,
verheldert den geest, verruimt
het gemoed, versterkt het lichaam
Maar reizen is een groote
kunst, vereischt voldoende geeste
lijke voorbereiding, en vooral een
buitenlandsche reis levert talrijke
bezwaren op. Nog steeds komen
die majestueuze bergen, lieflijke
dalen, schitterende gletschers,
uitgestrekte bosschen en schilder
achtige meren niet uit zichzelf
naar ons toe wij moeten er ons
heen begeven, en het bereizen
van een duur land als b.v. Zwit
serland vereischt een niet al te
bescheiden maatschappelijken
welstand. Het zijn dan ook de
gezelschapsreizen met haar coöpe
ratief karakter, die al deze prach
tige landstreken hebben ontsloten
voor tienduizenden Nederlanders,
die vroeger nooit hadden durven
denken, dat ook zij eenmaal deze
genietingen zouden ondergaan.
RegeeriDgscrisis.
In de zitting van de Tweede
Kamer van jl. Dinsdag heeft dhr.
Albarda, de leider der sociaal
democraten, nogmaals de regee-
ringspolitiek breedvoerig bestre
den Zij heeft volgens hem geen
gunstige resultaten opgeleverd.
Tot de katholieken zei ir. Albarda,
dat het thans het beslissende
oogenblik is, ook voor hen.
Steunen zij het kabinet, dan dra
gen zij verder mede-verantwoor
delijkheid. De sociaal-democra
ten van hun kant riep hij uit
denken er niet aan vertrouwen
uit te spreken zij staan tegen
over de Regeering, en zullen
haar, als zij zegeviert, blijven
bestrijden, en blijven werken
voor hun „Plan van den Arbeid".
Met dit laatste bevestigde de
heei Albarda nogmaals, dat de
sociaal-democraten regeerings-
verantwoordelijkheid willen dra
gen.
De heer De Geer heeft den
Minister-President hulde gebracht
voor zijn rede van de vorige
week, en betoogde vervolgens
nog eens, dat de Kamer het
bezuinigingsontwerp behoort aan
te nemen.
De christelijk-historische afge
vaardigde heeft zich opnieuw
tegen devaluatie verklaard, en hij
waarschuwde er tegen, om niet
door „consequente deflatie" munt
verzwakking uit te lokken, want
inderdaad zou door te vergaande
deflatie de toestand zoo verward
kunnen worden, dat aan devalu
atie niet meer te ontkomen viel.
Later kwam dhr. A a 1 b e r s e
aan het woord, de leider der
katholieken, op wien door alles
en iedereen gewacht werd.
Het begin van zijn speech was
al niet vriendelijk. Het kabinet
verdraagt bijna geen critiek, riep
hij uit. Hij protesteerde daarom
tegen de wijze, waarop het ka
binet zich stelt tegenover redelij
ke en zakelijke critiek, hij he-
ke'de de methode van debattee-
ren van den Minister-President.
Mr. Aalberse verklaarde groot
respect te koesteren voor de
figuur van dr. Colijn, maar het
is geen aanmatiging om met hem
van meening te verschillen en
de Minister-President zoo riep
de katholieke leider uit aan
vaardt thans verschillende maat
regelen, die de katholieken steeds
verdedigden, o.a. de oprichting
van de industrie-banken en de
verlichting van vas'e lasten. Met
kracht protesteerde Prof. Aalberse
er tegen, dat de Regeering het
voorstelt of de katholieke critici
aan haar „onwil"' of „onkunde"
verwijten. Hadden de katholie
ken dit gedaan, dan zou dit
schandelijk, neen, belachelijk zijn
geweest. De katholieken onder
mijnen de autoriteit der Regee
ring niet, maar zij kunnen niet
afzien van hun recht van zake
lijke critiek, die natuurlijk in be
hoorlijken vorm moet worden
geuit.
Wat het gelijktijdig stemmen
betreft over het Bezuinigings
ontwerp en het ontwerp inzake
de vaste lasten verklaarde mr.
Aalberse, dat de behandeling van
dit laatste ontwerp dan zeer be
spoedigd zou kunnen worden,
maar nu de Regeering tegen uit
stel van stemmen ernstig bezwaar
heeft gemaakt, zou hij op dat
uitstel niet verder aandringen.
Alleen zal dan een noodwetje
ingediend moeten worden, om
executies te voorkomen.
Eindelijk de hoofdzaakhet
verlangen van de Regeering in
zake een uitspraak van ver
trouwen.
Dit noemde de heer Aalberse
iets van Fransche allure, in strijd
met ons staatsrecht. Is deze
eisch speciaal gericht tot de ka
tholieke fractie? Waarom dan
alleen tot haar? Waarom b.v.
ook niet tot de vrijzinnig-demo
craten, die verleden jaar tegen
de militaire begrooting stemden,
(een kras votum tegen de Regee
ring Waarom ook niet tot de
christelijk-historischen, die tegen
het vastelasten-on'.werp zijn?
lntusschen, de katholieken wa
ren bereid een antwoord op de
sommatie te geven. Het zou een
lafheid zijn, om het niet te doen.
Daarop legde de heer Aalberse
het zakelijke standpunt der frac
tie, die „eenstemmig" was, in een
zestal punten neer. De conclusie
dier punten luidde
„De practische conclusie hier
uit is deze, dat, wanneer de door
de Regeering gevraagde motie
van vertrouwen in het algemeen
regeerbeleid wadrvan dat op
soc'.aal en economisch gtbied
thans het voornaamste onderdeel
is wordt voorgesteld en in
stemming gebracht, wij daaraan
onze stem n i e t zullen kunnen
geven
Dat na deze mededeeling groote
consternatie ontstond, isvolkomen
begrijpelijk. Immers, de verkla
ring van mr. Aalberse was niets
minder dan het uitspreken van
wantrouwen in de Regeering.
En dit te meer, waar hij in het
vóór-iaatste punt van zijn ver
klaring reeds had gezegd, dat de
katholieken in het beleid en de
Parrawhite trok zich daar niet* vaa
maatregelen van het kabinet geen
„geloof" en geen „vertrouwen"
hadden. Duidelijker kon het al
niet. Dit was voor de Regeering
natuurlijk beslissend. Daarmee
was het conflict in het leven ge
roepen, daarmee keerde de Room-
sche fractie zich „eenstemmig"
tegen het kabinet, waarin drie
van haar beste menschen zitten,
zooals dr. Colijn het had uit
gedrukt.
De avondvergadering van
Woensdag heeft slechts vijf mi
nuten geduurd.
In een sfeer van gespannen
belangstelling heeft de Minister-
President, dr. Colijn, een korte
verklaring afgelegd.
Hij herinnerde er aan, dat mr.
Aalberse des middags namens de
geheele katholieke fractie had
verklaard, dat zij geen vertrou
wen kan stellen in het beleid
van het kabinet. Die verklaring
was een ondubbelzinnige veroor
deeling van het algemeen regeer
beleid. Een soortgelijke verkla
ring is, zei de Minister
afgelegd door de sociaal-demo
cratische en communistische Ka
merfractie, benevens door enkele
eenlingen. Waar aldus de meer
derheid der Kamer het beleid
der Regeering blijkt af te keuren,
heeft het kabinet besloten thans
schorsing der behandeling van
de werkzaamheden te verzoeken,
opdat het zich kan beraden over
den nieuw ingetreden toestand
en over zijn aan de Koningin uit
te brengen advies.
Natuurlijk werd aan dit verzoek
der Regeering voldaan en de
Kamer ging tot nadere bijeenroe
ping uiteen. Maar intusschen
staat dat verzoek gelijk met het
voornemen om aan Hare Maje
steit de Koningin ontslag te vra
gen. Daaromtrent behoeft geen
twijfel te bestaan.
Het is duidelijk, dat in een
conflict als dit, de Regeering ook
de Kroon kan adviseeren tut ont
binding van de Kamer, teneinde
het geschil aan de kiezers voor
te leggen.
I
I
(Wordt vervolgd))
AXELSCHE
(Engetsche vertaling
12)
Binnen enkele minuten liep hij door
het park, in de richting vah het kleine
stationnej- in het da'. Hij voelde zich
overwinnaar omdat bij wis', dat me
vrouw Mallath >rpe aan ztji, genade
was overgeleverd. Den geheelen te-
tugweg overdacht en perfectionneerde
hq de plannen, die hij den volgenden
dag mevrouw Mallathorpe zou voor
leggen.
Pratt woonde in een rij oude hulzen,
aan den rand van Barford, een soort
gehuchtje, dat grensde aan een uitge
strekt veto van verlaten steengroeven.
Het was een eenzame huur', alieen
door een steegje tusschen twee muren
te bereiken vanaf de laatste tramhalte.
Hij was halfweg die steeg, toen
een slnipende stap hem inhaalde, een
zachte hand op zijn arm weid gelegd,
en even giuipeiig en zoetjes kwam de
stem van een van ziin medeklerken.
Een oogenblikje, Pratt. Ik wacht
al een tijd op je. Ik zou je graag even
spreken aileer.
Hoofdstuk vi.
Pratt verschrok, toen hij die stem
hborde en die hand op zfin arm voel
de. wist dadelijk wie het was,
het was Simon Parrawhite, een schun
nig, lichtzinnig ventje, die nn zoowat
een jaar bQ Eldrick tS Pascoe in dienst
was, Waarom ae hem genomen had-
den, bleef een mysterie voor Pratt en
zqa medeklerker-, maar nog onbegrij
pelijker was htt, dat ze hem hielden.
Hij kwam niet uit Barfotd, niemand
wist iets van item of van zijn omstar -
digheden. Uit wat hfj bij geiegeheden
loslie', kon men opmaker, dat hij
Londen heel goed kende. Pratt veron-
dersteidr, dat hij een oude kennis van
Eldrick was, misschien wel een advo-
caa', die van de rol was afgevoerd,
en aien Eldrick, uit oude vriendschap
genegen was te helpen. H;t eenige
wat ze w'Sten, bestond hierinzoo
ongeveer vijftien maanden geleden
was hij het kantoor komen binnen
wandelen, h td naar Eldrick gevraagd,
was een uur met hem in gesprek ge
weest en had op stel en sprong een
baantje gekregen van minstens f 25
in de wtek.
Niemand kon ontkennen, dat het een
goede en bekwame klerk was, maar
ook had niemand veel met hem op.
Hij probeerde altijd en eeuwig g, IJ
te leenen. Hij rook dikwijls naar drang.
Alles te samen genomen was het een
onaangenaam iemand. Dat Pascoe
hem niet uit kon staan, bleek ui.t alles.
Hij scheen echter onder Eldrlck's i ro-
tectie te staan, en hij deed zijn werk
goed. Het leed geen twijfel, of hij
wist meer van de wet af dan de twee
firmanten en kende de Practijk nog
beter dan Pratt, Maar toch nie
mand was op hem gesteld en Prail
nu minder dan ooit,
Wat is dat voor een flauwe mop,
Iemand zoo te doen schrikken, gromde
Pratt, Wat moet je hebben
Ik moet jou hebben, zei Parra*
white, Omdat ik wist, dat je d't
steegje moest passeeren, heb ik hier
°P le gewacht, Ik moet je wat leggen,
Vooruit er dan mee, bitste P.at'.
Hier niet, weerhield hem Parra
white. Kom mee naar de steer -
groeven, daar stooit ons niemand.
En ais ik niet eens wil vroeg
Pratt.
Dan zul ja er morgen spijt van
hebben, zei Parrawhite. Meer niet.
P/att had al begrepen dat zijn
collega iets wigt. Pjrrawhitt's optre
den was niet alleen dreigenJ, maar
meer als van iemand, die zeker is van
zijn overmach'. Inwendig woedend en
ongerus', sloeg hij daarom toch maar
het pad in, dat naar de steengroeven
voerde. Het was een verlaten en
eenzame plaats, geen enkel huis stond
er in de burnt, zij waien zoo alleen,
alsof ze midden op de heide waren
gewees builen de stad. Beneden zich
zagen zij in de verte de lichten van
de straten en pleiner, hier gaf de
afnemende maan jaist genoeg licht
om hun onmiddellijke omgeving op te
kunnen nemen, woest en leeg slinger
de zich het pand, met gras overwoe
kerd, gaapten hol en verlaten steen
groeven waar brem en wilde struiken
langs groeiden. Het was wé! de plek
voor een geheimzinnig zaakje, en
Pratt voelde wei, dat dit er een worden
zou.
Nu dar, zei hij, toen zij een flink
eind in die wildernis doorgedrongen
waren. Wat is er, alsjeblieft geen
onzin.
Ik zal geen onzin vetkropen,
spotte de ander. Zóó ben ik niet-
Ik wou je alleen maai dit zeggen,
dat ik gisteravond in het kantoor was,
de heele i|d dat jij er was met de
oude Bar tie.
Dit plotselinge antwoord overrom
pelde Pratt totaal) Dat hij iets oh-
aangenaams te hooren zou krijgen,
had hij wel begrepen, maar dit niet.
De eerste de beste gedachte, die bij
hem opkwam, deed hem uitroeper
Je liegt. Er was geen slerve i ig.
ik lieg niet, hernam Parrawhite.
Ik stond achter het gordijn van de
nis. En nu ik weet, wat jij hebt
uitgevoerd, mag jij ook best weten
wat ik ging doen. We varen toch in
hetzelfde schuitje. Je dacht dat ik
met de anderen was weggegaan, maar
ih was gebleven. Ik had^alleen maar
gedaar, wat ik al meer heb klaar
gespeeld, zonder ontdekt te worde.
Ik sloop naar binnen, en wachtte tot
j tlüe weg waren. Omdat onze vriend
Eldrick schandelijk slordig, zooals je
wee', altfjd geld in zijn bureau laat
s'iogertn, schandelijk slordig ook,
omdat hij het nooit natelt. Nu, zoo
een tien of vijftien pop is altijd welkom
voor iemand, die er maar vijfentwin
tig in de week verdient. Qesnapt
Bitter zei Pratt: Dus je bent
e;n dief.
Ik ben precies, wat jg bent, een
dief, riyosteerde Parrawhite. Jij
stal het testament van Jan Mallathorpe.
Ik heb alles gehoord. Wat de oude
zeide, en wat jg later Eldrick weer
opdischte. Ik zag den ouden Barile
sterver, ik zag juu het papier uitzijn
zak nemer. Je las het en stak het
bg je. Ik weet alles, behalve wat er
ia dat testament staar. Maar dat kan
ik wei raden. Weet je hoe? Omdat
ik Je vanmiddag in het spoorboekje
rag kQken, en vanavond den trein
van acht uur twintig zag nemen naar
Normandale Orange.
Leelijke gluiperd, dia je bent,
snauwde Pratt,
H&n, en zwaaide met zijn zwaren
wandelstok.
Heelemaal niet, zei hij, bqna
vricndrlqk. - Maak ja niet boos.
Ik dacht, dat jij een grooter filosoof
was. Vroeger heb ik me wet eens
vet beeld, dat ik een vont je, een heel
klein vonkje filc,«ofie in je ontdekt
ha:'. Het is pure krqgkans, oude
jongen. Kijk eens hier' je sent me
nu lang genoeg, om te weten, dat tk
een avonturier ben. Dit is nu een
echt avontuurtje naar mijn hart
Biecht eens op. Je hebt ontdekt, dat
het testament de tegenwoordige be
woners onterft en je bent naar Nor
mandale Grange gegaan om te onder
handelen.
Nou, ec wat dan
Dan neem ik natuurlijk deel in
de onderhandelineer, was Parrawhite's
antwoord. Ea ik neem ook mfin
aandeel in de winst. Dat staat als
een paal boven water. Ik heb je hee
lemaal in mfjn macht. Ik behoef
alleen morgenochtend maar naar El
drick te gaan.
En als ik nu eens morgenvroeg
naar Eldrick ga en hem oververtel
wat jg mij allemaal gezegd ht b, wierp
Pratt er tegen in.
Dan zal Eldrick mQ toch eer
geloove-r, dan jor, weerstond hem
Patawhitf, onverstoorbaar, Ik ben
een veel slimmer, veel geloofwaardi
ger vent dan jq, ik heb heel wat meer
in de wereld rondgekeken, Ik kan heel
gemakkelijk een goed txcuus beden
ken om in die kamer te idn.