Binnenland.
De Fokdag.
element in een nabije toekomst.
Wij moeten niet hebben een po
litiek van verkoopsprijzen of zelfs
niet maatregelen om de produc
tieprijzen te beperken. Zeker
tijdelijk, in deze overgangsperiode
kunnen ook dergelijke maatregelen
noodzakelijk of gewenscht zijn,
maar de regeerirtg moet actief
landbouwpolitiek drijven, door het
daarheen te leiden dat de land
bouw gelijkwaardige positie ver
krijgt als handel en industrie.
(Wordt vervolgd).
dan m de Zon
Cort van der Linden f
In den ouderdom van 89 jaar
is gisterochtend te Den Haag over
leden, de minister van Staat, mr.
P. W. A. Cort van der Linden.
Door dit verscheiden heeft ons
vorstenhuis een zijner trouwste
onderdanen en ons land een zijner
kundigste staatslieden verloren.
Zijn naam zal in de geschiedenis
van ons vaderland met eere blij
ven worden genoemd al was het
alleen reeds om de wftze waarop
de thans ontslapene gedurende
den mobilisatietijd met zijn vele
moeilijkheden en zorgen tijdens
den grooten wereldoorlog, als mi
nister-president het bewind met
groote standvastigheid heeft ge
voerd. Geen wonder dat de groo
te verdiensten van mr- Cort van
der Linden op waardjge wijze
in den loop der jaren werden
erkend door hem in 1915 te be
noemen tot minister van staat, en
hem de hoogste onderscheidingen
te verleenen, nl. het Grootkruis
in de orde van de Ned. Leeuw en
Grootkruis in de Huisorde van
Oranje.
Mr. Cort van der Linden be
hoorde tot de door ons land aan
gewezen leden van het permanen
te hof van arbitrage en was voor
zitter van het bestuur van de
Carnegiestichting hls zoodanig
hij in 1923 jhr. mr. A. P. C van
Karnebeek opvolgde.
Vliegramp by Selilphol.
Een ontzettende vliegramp bij
Schiphol de grootste die ooit
in ons land plaats greep heeft
Zondagmorgen velen in rouw
gedompeld.
De K.L.M.-lijnmachine naar
Malmö, de 4-motorige Fokker 22
„Kwikstaart", is om half tien kqrt
na den start van het vliegveld
Schiphol, bij een poging om een
noodlanding te maken, in aanra
king gekomen met den dijk van
den nieuwen weg Amsterdam-Den
Haag. Het vliegtuig sloeg over
den kop en vloog in brand. Van
de 20 inzittenden, 15 passagiers
en 5 leden der bemanning kwa
men er zes om het leven twee
Engelsche passagiers en vier van
de vijf K.L.M.'ers.
De oorzaak van deze cata
strophe moet worden gezocht in
het niet goed fungeeren van de
beide linker motoren, waarvan het
toerental terug liep, zoodat de
gezagvoerder van de„ Kwikstaart"
de piloot H. Silberstein, plotse
ling en onder ongunstige om
standigheden, gedwongen was,
een noodlanding te maken, waar
bij één der vleugels den dijk
raakte, tengevolge waarvan het
toestel verongelukte en in brand
vloog.
Twee Engelsche passagiers die
direct achter de cabine der piloten
hadden plaats genomen, konden
zich niet meer redden. Aile an
dere passagiers, w o. één Neder-
landsche dame, hebben zich via
de opengeslagen cabinedeur kun
nen redden. Een drietal hunner
werd dusdanig verwond, dat zij
in het Amsterdamsch ziekenhuis
moesten worden opgenomen. Hun
toestand baart echter geen zorg.
Het ongeluk met de F 22 is
de grootste vliegramp die tot nog
toe ooit in ons land plaats had.
De „Kwikstaart" startte van
Schiphol, met bestemming naar
Hamburg, Kopenhagen en Malmö.
Even later kwam het toestel op
ruim twee kilometer afstand van
Schiphol naar beneden en vloog
direct in brand.
Volgens verklaringen van den
geredden hofmeester Haberer en
den eveneens geredden Deenschen
passagier Peterson, kreeg het
toestel onmiddellijk na den start
op geringe hoogte naar schat
ting ongeveer 25 M moeilijk
heden, vermoedelijk door het sterk
terugloopen in toeren van de twee
linker motoren. De vliegtuigbe
stuurder, gezagvoerder H. Silber
stein, probeerde met het vliegtuig
in een polder te landen. Bij
deze poging botste de linker
vleugel tegen den dijk van den
nieuwen weg tusschen Amsterdam
en Den Haag, waardoor het
vliegtuig achter dezen dijk op
een bouwland neerstortte.
De „Kwikstaart", die in gere-
gelden dienst op Hamburg, Ko
penhagen, Malmö vliegt, had Za
terdag nog den dienst heen en
terug in volmaakte orde vol
bracht. Zondagmorgen zou de
reis opnieuw ondernomen worden.
Het toestel was voor het vertrek
nog opnieuw nagezien en alles
was in orde bevonden. Om half
tien hadden vijftien passagiers in
het toestel plaats genomen.
Men zag, dat het toestel links
zwaaide en de piloot vermoede
lijk een poging deed terug te
keeren, althans een noodlanding
te maken. Die poging is op het
allerlaatste oogenblik mislukt.
Men zag, dat de linkervleugel
van het toestel vlak bij het via-
dukt, den nieuwen weg van Am
sterdam naar Den Haag raakte.
Het viel achter den dijk neer en
eenige oogenblikken later stegen
hooge vlammen op. Wat zich
daar in de weinige oogenblikken
tusschen het neerkomen en het
in brand vliegen van het toestel
afspeelde, moet een vreeselijk
drama zijn geweest.
De heer Hoogendijk, opzichter
van de daar te leggen werken,
liep op den weg bij het viaduct
en zag het toestel op zich afko
men. Twee van de motoren
draaiden niet meer. Het gevaarte
viel met een plof, als een zware
zak tegen den dijk aan. Het
brandde toen niet. Hij snelde er
met een p^ar wielrijders, die zich
ook op den weg bevonden,heen
Met deze wielrijders heeft hij een
aantal passagiers, onder wie ook
een paar dames, uit het toestel
getrokken Zij moesten enkele
oogenblikken later wijken, omdat
plotseling vlammen uit het toestel
braken.
Op dat oogenblik was het of
de bemanning in de cockpit
hevig met elkaar vocht. Het
scheen hem toe, dat deze mannen
niet weg konden, dat zij vast
zaten.
Er was. geen kans om hen te
bereiken, daar nadering van het
toestel door de hitte niet mogelijk
was.
Inmiddels was hulp onderweg
van schiphol en was vandaar
om assistentie geseind naar Am
sterdam, doch alie hulp, hoe snel
ook gekomen, heeft deze ramp
niet kunnen voorkomen.
De Amsterdamsche brandweer
heeft nog met een straal op de
motorspuit de gloeiende resten
van het toestel, dat met den staart
naar boven ligt, gedoofd. Het
was daarna mogelijk een onder
zoek in het toestel in te stellen. Het
bleek dat zes sterk verkoolde lij
ken in de totaal
Kwikstaart lagen.
Later werd vastgesteld dat dit
vier leden der bemanning waren
en twee passagiers. De beide
omgekomen Engelschen waren
Zondagmorgen uit Londen geko
men. Zij waren op Schiphol
overgestapt met bestemming naar
Kopenhagen.
Het aantal gewonden bedroeg
vijf. Zij hadden brandwonden
maar niet van ernstigen aard.
De hofmeester Haberer, de
eenige van de bemanning, die er
het leven afbracht heeft verklaard,
dat toen het toestel den grónd
had verlaten, eerst de linkerbir-
nenmotor tn toerental achteruit
liep en vervolgens ook de bui
tenmotor. Hij is er zeker van,
dat de piloot Silberstein al het
mogelijke heeft gedaan om Schip
hol weer te bereiken, althans een
noodlanding te maken.
uitgebrande
Het terrein van den ramp bood
een vreeselijken aanblik. Het
geheel uitgebrandde toestel lag
met den staart en de achterroeren
tegen den dijk op. De motoren
waren niet meer dan een ruïne
van uitgebrand staal en ijzer.
De propellers waren verbogen en
staken voor een deel in den grond.
Van het houtwerk was niets meer
over. Alles is volledig door het
vuur vernield. De lijken van de
bemanning, die zich in de cock
pit bevonden, waren niet te her
kennen. Het was een afschuwe
lijke aanblik.
Ook van de bagage is zoo goed
als niets over. Hier en daar lag
nog een stuk te smeulen tegen
verbogen stangen en verkoolde
resten van het zoo trotsche vlieg
tuig. De cabine is geheel ver
dwenen. Van het instrumenten
bord was weinig of niets over.
Ook de vleugels waren vrijwel
geheel vernietigd
Toen men op Schiphol zag
welk een ramp er gebeurde, wer
den onmiddellijk de brandweer,
de politie en de eigen Reddings
dienst gemobiliseerd. Weldra
was behalve de militaire politie,
die voor de afzetting van den
weg zorg droeg, ook de Amster
damsche politie aanwezig, even
als de Rijkspolitie en de Amster
damsche brandweer. Met één
straal werd water gegeven het
toestel was toen reeds voor het
overgroote deel uitgebrand.
De heer Plesman, directeur van
de K L.M. vertoefde te Gronin
gen. Hij werd van de vreeselijke
ramp op de hoogte gesteld, waar
na hij zich onmiddellijk per
vliegtuig naar Schiphol begaf.
Enkele wielrijders en automo
bilisten w.o. een Hagenaar,
die zich haastte ons in te lichten
waren de eersten, die bij het
verongelukte vliegtuig aankwa
men. Ik zag, zoo deelde één
van hen mede, dat het toestel
koers zette in de richting Sloten.
Het vloog tamelijk laag. Bij een
draai kwam de linkervleugel tegen
den dijk. Het toestel brandde
toen nog niet. Met een plof
kwam het tegen den dijk terecht.
Wij renden er heen en de eerste
die er uit stapte was een man in
uniform. Verschillende passagiers
volgden, wij trokken hen naar
buiten zoo vlug het kon.
Bijna direct daarop hoorden
wij een ontploffingen de vlammen
sloegen uit het toestel. Het was
een vreeselijk gezicht. De be
manning zat in de cockpit en
vloog tegen de wanden. Wij
konden weldra niet meer in de
nabijheid komen van het toestel,
daar het in lichter laaie stor.d
Een der geredde passagiers, de
heer Trechaw, vertelde dat hij in
de nabijheid van de buitendeur
dus achter in het toestel zat.
Wij waren normaal opgestegen,
doch even na den start moest er
iets niet in orde zijn. Het toestel
verloor hoogte en de piloot draai
de. N.)g hadden wij geen oogen
blik de gedachte, dat er zoo snel
een ramp zou gebeuren. Plot
seling voelde ik een zwhren schok,
ik greep mij vast aan de leuning
van den stoel en op het zelfde
oogenblik zag ik dat de cabine
deur openzwaaide en de hof
meester naar buiten sprong. Ik
volgde hem en wist gelukkig
buiten te komen. Wat er precies
verder gebeurde kan ik niet zeg
gen. Onder de passagiers was
eer. paniekstemming ontstaan,
leder poogde zich in veiligheid
te stellen. Wat ik hier vertel
speelde zich in luttele seconden
af. Een explosie volgde en een
steekvlam sloeg naar buiten. De
passagiers lagen voor het grootste
gedeelte buiten het toestel op den
grond.
De directeur der K. L. M. was,
zooa.ls begrijpelijk, zeer onder
den indruk van het gebeurde.
Hij kon nog geen inlichtingen
geven over mogelijke oorzaken
van de ramp. Een onderzoek
wordt ingesteld.
De piloot H. Silberstein is twee
jaar in dienst geweest bij de K.LM.
Het was een zeer bekwaam piloot
en had vier tochten naar Indië
achter den rug.
De radio-telegrafist G. F. Nie-
boer, is in 1905 te Veendam ge
boren.
De werktuigkundige G. Brom
was in 1905 geboren. Brom was
gehuwd, doch had geen kinderen.
De leerling werktuigkundige L.
J. van Dijk was in 1897 geboren.
Gehuwd zijnde was hij vader van
twee kinderen.
Groote stelen en kleine stelen
maar groote stelen het meest.
Zooals bekend, stond deze tekst
op een oud uithangbord van een
pijpenwinkel. De beteekenis van
pij nestelen is er echter al lang
af, maar de overdrachtelijke zin
is blijven bestaan. En niet zon
der reden Wekelijks toch ge
ven de dagbladen berichten van
fraude en misbruik door perso
nen die hooge posities bekleeden
en krachtens die positie het ver
trouwen van hun superieuren
hebben, waarvan ze maar al te
zeer misbruik maken.
Dezer dagen nog is het verslag
verschenen van de Algemeene
rekenkamer en wat daar in staat
is verbijsterend.
We laten hier enkele feiten
volgen
Ten eerste. Een directeur
eener oudere centrale heeft op
uiterst laakbare wijze allerlei on
gemotiveerde onkosten in reke
ning gebracht. Deze heer was
directeur (f 4000), tevens
hoofdcontroleur (f 5000) hoe
deze combinatie mogelijk is, blijft
een raadseldirecteur èn hoofd
controleur, en bovendien genoot
hij als controleur nog méér sa
laris als directeur; hij kreeg een
spoorwegabonnement eerste klas
se, doch bracht, bij dit alles, (hij
woonde elders, vandaar zijn
abonnement) niettemin nog eens
f 9,60 per dag voor verblijfkos
ten in aanmerking, waartoe hij
geenszins gerechtigd was, maar
die hem niettemin werden uitbe
taald. Voorts bracht hij nog
allerlei andere onkosten in reke
ning taxi's, sigaren, reprentatie,
enzoovoorts. Deze heer (het
Handelsblad deelt mede, dat het
de directeur van de meei-centrale
is), die ook voor zijn personeel
zeer vrijgevig was, schijnt, in
weerwil van dit alles te zijn ge
handhaafd.
Ten tweede. Devarken,-
centrale heeft een bedrag van
f 25.000 besteed voor,, propagan
da" (I). „Inzage van de stukken,
waaruit kon blijken, op welke
wijze deze gelden waren aange
wend, werd aan de ambtenaren
van de Rekenkamer geweigerd".
Deze centrale hield er dus op
eigen houtje een post geheime
uitgaven op na, en meende in
strijd met de wet de Rekenkamer
te mogen verwaarloozen. Eerst
een jaar later kreeg de Kamer
van den rijksaccountant nadere
inlichtingen.
Ten derde. De leiding der
Varkens-centrale, die in het begin
niet voldoende kasgeld had, heeft
o a. geleend bij bacon-fabrikanten.
Later konden alle geleende gel
den (ook die aan banken) worden
teruggegeven. Alleen van één
fabrikant hield de centrale „noö-
deloos" (het woord is van de
Rekenkamer) een kapitaal van
f 360.000 in kas, zoodat zij over
dat geld „noodeloos" 3V9 pet.
rente moest betalen. (Wie was
die fabrikant
Ten vierde. De Varkens
centrale heeft aan baconfabrikan-
ten en anderen 52.000 te veel
betaald voor ijsdit geld is,
dank zij de Rekenkamer, terug
gestort.
Wij bepalen ons tot deze fei
ten. Er zou méér te citeeren zijn
uit het verslag. Ook kleine, maar
niettemin ergerlijke dingen. B.v.
het geval van het hoofd van een
onderwijsinstelling, die, om elders
examen af te nemen, over een
spoorweg-abonnement beschikte,
maar „door een misverstand"
allerlei reiskosten in rekening
bracht en betaald kreeg de Re
kenkamer ontdekte het „misver
stand" en het geld kwam terug.
Er is niet zoo heel veel meer
noodig, om het vertrouwen van
het publiek in de crisis-instellin
gen te ondermijnen, te meer, waar
deze feiten bekend worden op
een oogenblik, dat in allerlei
streken van het land fraude bij
de uitvoering van die regelingen
is ontdekt. Het is erg, heel erg.
Maar waarom hoort ons volk
deze dingen nu pas. Waarom
heeft de betrokken Minister, die
de juistheid van de door de
Kamer ontdekte feiten moest toe
geven en mede afkeurde, ze niet
uit eigen beweging bekend ge
maakt, met de mededeeling er
bij, dat de betrokkenen van hun
post waren ontheven Een zoo
danige houding zou het publiek
de gevoelens van veiligheid en
van vertrouwen hebben verschaft,
welke het thans begint te ver
liezen.
De feiten hier genoemd, zijn
al*val!en ze buiten toepassing
van het strafrecht zóó ernstig,
dat er aanstonds tegen de ver
antwoordelijke personen opgetre
den had moeten worden, en dit
te meer, waar de Regeering wist,
dat er bij een deel van het pu
bliek al wantrouwen tegen de
crisis-instellingen bestond, en dat
allerlei beschuldigingen moesten
worden onderzocht.
Wij stellen nóg de vraag, of
het hierbij kan blijven, en of met
de publicatie door de Rekenkamer
de zaak uit is.
Want wij zouden het ons kun
nen voorstellen, dat velen zich
afvroegen nu ja, dit is ontdekt
en dat is ontdekt, maar wat wordt
niet ontdekt? Het is volstrekt
noodig, dat er in zake deze
treurige feiten met vaste en ge
strenge hand wordt ingegrepen.
We zouden tekortschieten aan
waardeering voor het werk, dat
is gedaan om de fokdag van
paarden, vee en kippen te doen
slagen, zooals is geschied, indien
we volstonden met het korte re
laas in ons vorig nummer.
Wie als commissielid of be
stuurslid een tentoonstelling heeft
in elkaar gezet, weet eenigszins,
wat daaraan vooraf gaat. Maar
men weet dan ook, wat op het
secretariaat rust en wat een massa
correspondentie daaraan verbon
den is. Te meer stapelt zich die
arbeid op, als het zoowat alles
in één hand is gelegd, terwijl
toch het doel en de wil voorzit,
dat alles zoo goed mogelijk op
wieltjes zal loopen. Want wee
hem, die in deze dagen van span
ning en critiek aanleiding geeft
tot bemerking of fouten maakt.
Dat alles geeft een inderdaad
groote verantwoording, waarvan
de secretaris van „Arbeid Adelt",
dhr Iz. de Feijter Wz., zich ten
volle bewust was'.
We hebben lof uitgesproken
over den veteraan, dhr Joh. de
Feijter, de ex-burgemeester van
Zaamslag, die als voorzitter van
„Arbeid Adelt" het initiatief nam
tot den fokdag en als driete im
bunde van pioniers de paarden
fokkerij in deze streek tot deze
hoogte heeft helpen brengen. We
nemen daarvan geen woord terug.
Maar daarnaast zouden we willen
plaatsen de eenvoudige en veel
jongere figuur van dhr. Iz. de
Feijter, die getoond heeft organi
satorische talenten te bezitten.
Van nabij hebben we kunnen
volgen, hoe hij de voorbereidende
werkzaamheden verrichtte en tot
het uiterste oogenblik in één hand
hield, tot de ochtend van 11 Juli
aanbrak en hij als eer. veldheer
uitkeek, hoe ieder het hem opge
dragen werk uitvoerde en dan
aanvallend of verbeterend nog de
noodige maatregelen trof.
Er is gezegd in de vergadering
der Z. L. M., dat men meer moest
luisteren naar degenen, die ge
woon zijn te zwijgen. Welnu,
zoo'n zwijger is dhr. Iz. de Feijter.
Hij denkt, overlegt en besluit,
wars van marktgeschreeuw of
eminentheden. We weten ook,
dat we dhr. De Feijter allemaal
genoegen doen, door hem aldus
te schilderen. Maar we wilden
een en ander constateeren om hem
recht te doen, zonder te vervallen
in vleitaal, die hem allerminst
dienstig is van degenen, die per
soonlijk anders denken.
Een feit is intusschen, dat de
fokdag, dank zij de leiding ge
heel naar wensch is verloopen,
en geeneilei wanklank is gehoord,
noch onder de deelnemers, noch
de bezoekers, noch de prijswin-
ners. Dit laatste strekt vooral
ook de keurmeesters tot eer(
In doozen van 2 Oct. af.