HET TESTAMENT.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch- Vlaanderen,
No. 27.
DINSDAG 9 JULI 1935.
5le Jaarg.
ïüj
J. C. VINK - Axel.
WELKOM
FEUILLETON.
Buitenland.
^.sêiÊr
n
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-U1TGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENT1ËN van 1
eiken regel meer 12 Cent.
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht,
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
tot 5 regels 60 Centvoor
Groote letters worden naar
uiterlijk
zijt Gij binnen Axel's veste, heeren
der Z. L. M.Met alle gastvrij
heid, die van hare bewoners uit
gaat, zullen wij U ontvangen.
Negen jaren is het weer geleden
en och, we zouden bij schatting
minstens de helft aftellen van dien
tijd, als we denken aan 1926,
toen Gij hier ook uw tenten op
sloeg en een drietal dagen ver
toefde om het wel en wee van
de vereeniging niet alleen, maar
het geheele landbouwbedrijf
kwaamt bespreken en behandelen
met degenen, die er direct belang
bij hebben, de landbouwers in
eigen persoon.
Wederom zal het zoo zijn en
wederom zult Gij bestuurders alle
zaken en belangen van het land
bouwbedrijf, waarop de belangen
van geheel onze streek, van geheel
onze provincie, zoo niet voor een
groot deel ons Rijk, ampel over
wegen. Alleen zal er dit jaar
aan ontbreken de officiëele ten
toonstelling, die door de tijdsom
standigheden moest achterwege
blijven. Wel is dat jammer, want
zij gaf aan die beweging een
feestelijk karakter. Hoe levendig
herinneren we ons nog de vorige
door de Z. L. M. hier gehouden
tentoonstellingen met haar dui
zenden bezoekers, zoodat zelfs
van de afdeeling Axel het initia
tief, maar ook den drang, de be
hoefte, uitging om die tentoon
stelling tot een tweedaagsche te
maken. Zij overtrof in luister en
deelname alle vorige, uitgezon
derd dan destijds de centrale in
Middelburg. Maar toer. waren
de tijden anders. Dat was nog
in dagen van voorspoed. Veel,
zeer veel is er sinds veranderd
velen van degenen, die toen aan
't stuur der Z. L. M. en haar af-
deelingen zaten, zijn heengegaan,
veel is niet meer, zooals het was.
Maar toch zijn er gelukkig nog
organisatoren gebleven en met de
geestdrift van den onvermoeiden
voorzitter, den heer mr. P. Diele-
man, den vooral in deze tijden
onvervangbaren leider van de
Zeeuwsche Landbouw Maatschap-
pij, worden die gesteund in hun
streven om te handhaven met het
Zeeuwsche Wapen voor oogen en
de kernspreuk Luctor et Emergo
als ideaal.
Het waren die organisatoren,
die het a. h. w. niet slikken kon
den, dat „Axel", de Z. L. M. zou
ontvangen zonder tentoonstelling.
Zouden we de gelegenheid voorbij
laten gaan, om de honderden
vreemdelingen die ter vergade
ringen komen te toonen, wat Oost
Zeeuwsch-Vlaanderen presenteert
aan paarden, aan vee, aan werk
tuigen Of zullen we die hon
derden doen aanwassen tot dui
zenden, die getrokken door den
roep van het mooie materiaal,
hierheen willen komen, als hun
dat in massa getoond wordt, als
een revue
Men bevestigde de laatste vraag
en sloeg de hand aan den ploeg
met het resultaat, dat voor den
dag na de vergadering en de
rijtoer van de Z. L. Mvan par
ticuliere zijde een tentoonstelling
is georganiseerd, waarvan de cata
logus is verschenen, die spreekt
van 225 paarden, 120 stuks rund
vee (fokvee) 12 klassen slachtvee,
27 klassen kippen en hanen en
12 industrieele zendingen voor
landbouwbenoodigdheden in al
lerlei vorm.
Welkom, roepen wij U nog
maals toe, gij vreemdelingen, en
ook Axels burgerij stemt daar
mede in. Getuige het feit, dat
plaatselijke muziekvereer.igingen
U ter verpoozing zullen opwekken
met ontspannend genot, als Gij
een wijle rustend U nederzet.
Ook onze Vereen, voor Vreemde
lingenverkeer heeft gezorgd, dat
's avonds een luisterrijk concert
de feestelijkheden zal verhoogen.
We zien dus, dat eigenlijk nog
alles is als vroeger, ledereen
leeft mede, ieder doet wat hij
kan om het U, vreemdeling, te
veraangenamen alleen, het
gaat alles in bescheiden vorm,
omdat gezien de malaise, men
niet kan denken aan een concert,
als wijlen Jan Morks gaf en niet
aan een vuurwerk, dat evenredig
schitterde aan de weelde van den
tijd, waarin we vroeger leefden.
Maar één ding is er, dat het
zelfde cachet geeft aan de land-
bouwdagen als weleer. Dat is
dat ze worden vereerd met het
bezoek van den Commissaris der
Koningin, die met onverflauwde
belangstelling ook met de Zeeuw
sche Landbouw Maatschappij en
daarin met den Zeeuwschen boer
meeleeft. Daarom ook U, Excel
lentie, roepen wij toe
WELKOM!
Duitscliland.
Er wordt nog steeds heel veel
geschreven over den kerkstrijd in
Duitschland. En geen wonder
deze zaak kan niema id, die er
eenig besef van heeft, wat voor
geestelijke waarden hier op het
spel staan, onverschillig laten
Echter, niet altijd zijn de beschou
wingen van het edele gehalte,
dat deze hoogwaardige stof om
haarzelfs wil eigenlijk gebiedend
vereischt. Het element van de
politiek wordt er meermalen in
vermengd, en nog wel met de
bedoeling een staatkundig stelsel
afbreuk te doen. De strijd in de
kerk, speciaal dan in de evange
lische kerk is in zijn wezen een
zuiver kerkelijke aangelegenheid,
die los staat van elk staatkundig
streven. In den beginne liet zich
dat gemakkelijk aantoonen. Het
loopt tusschen de „Duitsche Chris
tenen", die een Duitsche een-
heidskerk wilden stichten en de
Belijdenisbeweging, die daarvan
een verwatering van de h.i. zui
vere evangelische leer vreesden
Sinds eenigen tijd is dit alles
echter anders geworden. Men
heeft de politiek er bij gesleept,
getuige het in concentratiekampen
gevangen zetten van diverse op-
positioneele predikanten, die er
van werden beticht in hun pree-
ken anti-nationalistische propa
ganda te hebben verwerkt. Den
objectieven toeschouwer leken de
arrestaties echter veelvuldig te
berusten op machtsmisbruik en
politieke willekeur. De geheime
staatspolitie en sommige plaatse
lijke potentaten lieten zich blijk
baar leiden door een zekere anti
pathie tegen het Christendom en
zoo werden verscheiden predi
kanten gearresteerd op grond van
het feit, dat ze tegen de verkon
diging van heidensche leerstel
lingen verzet meenden te moeten
aanteekenen. Zoo in Saksen.
Maar elders bleven de dienaren
des woords die zich minstens
even scherp over de heidensche
bewegingen hadden uitgelaten,
vrij rondloopen. Blijkbaar heerscht
er bij de leidende machten veel
begripsverwarring over deze din
gen. Zij schijnen niet altijd het
juiste besef te hebben van het
eigenlijke, waar het om gaat.
Van dit laatste vonden we een
paar markante voorbeelden ver
meld in een artikel in de „N.
Rott. Crt." De schrijver haalt
daarin o.a. eenige uitlatingen aan
van den gouwleider van Branden
burg, Kube. „De predikanten
moeten zich wachten, verklaarde
deze, nieuwe tweedracht in het
volk te dragen. De predikant is
er om God en het volk te dienen.
Als hij dat niet doet, dan hale
hem de nationaal-socialistische
duivel, en dat ben in Brandenburg
ik, de door den Leider aange
stelde gouwleider". Kube be
schouwt dus blijkbaar den kerk
strijd als particularistische sabo
tage van het werk van Hitier.
In het vervolg van zijn rede zegde
hij vaderlijk: „Verdraagt elkan
der, verdraagt elkander ook op
kerkelijk gebied De macht van
den staat maakt voot niemand
halt, welk leed hij ook draagt.
We begrijpen en we weten zeer
goed, wat de ruziemakers en
mopperaars bedoelen", en ten
slotte „Het was God, die ons
Hitier zond. Maar de ruziezoe
kers en eenheidverstoorders wer
den gezonden door den duivel,
onverschillig welk gewaad zij
dragen". En nog verder: „We
zullen ook in de kerkelijke reac
tie, die de brutaliteit heeft, ons
nafionaal-sociaiisten als nieuwe
heidenen te betitelen orde schep
pen. Als een zuiverend onweer
zal het nationaal-socialisme zich
doen gelden, zoodra de ure daar
toe gekomen is".
Kube kent blijkbaar niet het
woord van ChristusIk ben niet
gekomen om vrede te brengen
maar het zwaard. Hij zoekt
stemming te maken tegen die
mannen, die zich door zulk ge
bral als van Kube geen schrik
aan laten jagen.
Een veel radicaler houding treft
men bij generaal Ludendorff, die
zegt„Ik ben niet slechts een
tegenstander van het christendom,
maar letterlijk anti-christen en
heiden. De christelijke leer
jaagt slechts één deel na, n.l. het
Joodsche volk tot heerschappij te
verheffen. Op het oogenblik
zijn wij Duitschers het volk, dat
zich het sterkst van de leer des
Christendoms bevrijd heeft. Al
leen door volkomen losmaking van
het christendom zal het Duitsche
volk de eenheid kunnen voltooien,
die het behoeft". Dat zijn dan
inenschen, op wier wapenen in
den oorlog Gods zegen werd af
gesmeekt
Hoewel het partijprogramma
van de N. S. D. A. P. beweert op
het standpunt van het positieve
christendom te staan, beweert één
der laatste nummers van het
„Deutscher Glaube", het blad van
(heidensche) „Duitsche geloofsbe-
weging", dat „de Duitsche arbei
der geen genade-instituut voor
arme ellendige zondaars van
noode heeft" en dat nationaal-
socialisme en „Duitsche Geloof"
onafscheidelijke kameraden zijn
in den strijd voor de hoogste
idealen van het derde Rijk".
Al deze meeningen en houdin
gen wekken niet alleen den in
druk van verwarring onder de
genen, die buiten de kerk staan,
maar in verband met het onder
drukken van de vrije meenings-
uiting in de kerkelijke bladen en
met het verbod van vergadering
en van het gebruiken van den
kansel voor bestrijding van an
dersdenkenden krijgt men zelfs
den indruk dat van hoogerhand,
deze massa-suggestie tegen het
christendom en de kerk bewust,
(Wordt vervolgd),
AXEL
COURANT
(Engelsche vertaling).
7)
En ging mijnheer Bartle toen
gauw uit
Meteen, toen ik terugkwam ging
hij weg, mijnheer.
Naderhand heb je hem niet meer
gesien
Net levend, mijnhee', Jiap schud
de van neen, ik heb hem wel ge-
zien, toen ze hem binnendroegen,
mijnheer.
Hoeveel tijd verliep er tusschen
zijn uitgaan en het oogenblik dal je
hoorde dat hij dood was.
Zoowat een uur, mijnheer. Het
had net zes uur geslagen, toen ze het
juffrouw Clongh en mij kwamen ver
tellen. Om tien minuten ever vgf was
hij gegaan.
Collingwood stond op en legde zijn
hand op den schouder van den kleinen
bediende.
Mooi zoo, zei hg. Jij lijkt mg
een flinke, verstandige jongen. Doe
me een plezier, en praat er met nie
mand over. Je hebt er nog met nie
mand over gesproken hoop ik Geen
woord? Dat is best. Kom morgen
maar eens zien of ik je noodig heb.
Bn na de begrafenis moet je net als
altQd komen. Ik denk, dat ik een zet
baas zal zeeken voor den winkel.
De jongen ging en Collingwood
sloot den winkel aan de hniszgde af.
Hg stak den sleutel in zQn zak. Dan
ging hQ naar de keuken:
Juffrouw Clough, kan ik de klee-
ren eens zien, die mgn grootvader
droeg, toen ze hem thuisbrachten
U zult ze allemaal bg mekaar
vinden in het zijkamertje, antwoo die
de huishoudster, Ik heb se alle
maal neergelegd op het ladekastje net
zooals we ze hem uitgetrokken heb
ben, mgnheer Eldrick zei, ik mos er
niet an komme, voor u ze gezien had.
Er is niemand aan geweest.
Collingwood ging naar boven. In
het zgkamertje, met een deur naar de
kamer waar de oude man lap, vond
hq de kleeren. Hg keerde de zakken
om. Daar waren een portemonnaie,
wat los geld, eeu notitieboekje, een
veilingscatalogus, een of twee zaken
brieven, maar een vel papier, zooals
Jaap beschreven har1, was er niet bg.
Toch had dat papier Colling wood's
nieuwsgierigheid opgewekt- Hg ging
vlug na, wat hg er van wist. Zgn
grootvader had een papier gevonden,
'n beschreven vel, in een boek, afkom
stig van den overleden Jan Mallathorpe.
Die ontdekking had hem verbaasd, want
hg had een uitroep van verwondering
geslaakt. Hg had dat papier in zgn
zak gestoken. Toen had hg een brief
geschreven naar Normandale Grange.
Nadat de jongen den brief gepost had,
was hg uitgegaan Naar zgn ad
vocaat.
Wat, vroeg Collingwood zichzelf af,
wat was een redelqke verklaring Dat
de oude heer naar Eldrick was gegaan
om hem het papier te laten zien, En
verder? Niemand behalve Pratt was
bg den ouden man geweest toen de
hartverlamming hem trof, Wat voor
een vent was Pratt? Was hg te ver
trouwen? Had hg de zuivere waar*
held verteld ever bet sterven van de
oude Bartle Schijnbaar was het een
beleefde, gedienstige kerel, maar het
was toch vreemd, dat Bartle dat pa
pier. wat het dan ook was, in zijn zak
had toen hg naar het kantoor van
Eldrick ét Pascoe ging, dat hg het nu
niet meer had. Ten minste, als er
niemand aan zgn kleeren geweest was.
Een vage, onbestemde verdenk ng
rees in den geest van Collingwood op.
Hg dacht er half en half o\e terug
te gaan naar het kantoor van Eldrick,
en hem alles mee te deelen, wat Jaap
hem zoo juist verteld had. Maar hg
bedacht, dat, terwgi Jaap uit war, de
oude heer het document wel ergens
andtrs had kunnen opbergen, in zgn
brandkast bgvoorbeeld. Eén ding kon
hg wel doen, hg kon mevrouw Mal
lathorpe vrager, of de brief betrekking
had op het papier. Het was maar
vgftien kilometer naar Normandale,
met een auto kon hg er in een uur
zgn. Hg keek op zgn horloge, het
v/as juist tien uur. Ó-n elf uur was
Collingwood in een prachtige kamer
met eiken lambriseering. Door het
venster keek hg neer op de stille
vallei, waar de boomen gloeiden in
het geel tn rood en bruin van den
herfst, De deur ging open, hg keerde
zich om, In de verwachting mevrouw
Mallathorpe te zien. Er kwam echter
een jtng meisje binnen, dat hem on
derzoekend aanzag, en van hem naar
het kaartje keek, dat hg bg zgn bin
nenkomst had afgegeven.
Hoofdstuk iv.
Collingwood begreep dadeigk dat
daar een van de twee fortuinigke jonge
menschen voor hem stond, die zoo
picketing, f- en volgens de algemene
opinie, zoo onverwacht Jan Malla-
thorpe's fortuin geërfd hadden Dit
was dan waarschijnlqk Nesta Malla
thorpe, over wien hg wel had hooren
soreken, maar die hg nooit gezien had.
Zy daarentegen keek hem aan alsof
ze hem wel kende en beantwoordde
zgn buiging met een glimlachje.
Mgn moeder is in het park met
mgn broer, zei ze, nadat Collingwood
plaats genomen had. Ik heb haar
laten roeper, ze kan tlt oogenblik
hier zgn. Weer zag se hem lachend
aan. Ik heb u vroeger al eens meer
ontmoet, mijnheer Collingwood, ik
dacht we', dat u het zoudt zij toen
ik uw kaartje zag.
Met beieefde verwondering keek
Collingwood haar aan, en nam tege
lijkertijd zijn gastvrouw eens beter op.
Hg vond Nesta niet zoozeer knap dan
wel buitengewoon aantrckkelgk, een
flink, goed-ontwikkelt meisje, met
frissche kleur en heldere oogen, die
duiden op gezondheid en een vroolqk
humeur. Als hg haar al eens ontmoet
lai, meende hg, zou hg het zeker niet
vergeten zgn.
Waar kunt u mg gezien hebben
vroeg hg, eveneens glimlachend.
Is u dan die pseudo-rechtzitting
van verleden jaar vergeten
Ineens herinnerde Collingwood zich,
waar zq op zinspeelde. Samen met
een paar andere studenten in de rech
ter, had hg meegespeeld in een co-
medie-stukje, een geval van breken
van trouwbeloften, dat zg opgevoerd
haddes ten bate van een Londensch
hospitaal. Hg had een der hoofdrollen
vervuld, als advocaat van den aan
klager.
Tosn ik nw naam hoorde, wist
ik dadelijk dat het meelt zga, ging
Nesta voort. Ik was er bq. ik was
leerll.nge-verpleegster in het St. Clara
ziekenhuis.
Goeie heme', riep Collingwood
uit. Ik dacht, dat ons debuut op
de planken al lang vergeten zou zgn.
Ik weet er niet veei meer van, behalve,
dat we er reuze plezier mee gehad
hebben. Dus u was toen in S'. Clara
Zich de omgeving te binnen brengend,
voegde hg er aan toeEen heel
verschil met Njrmandale Grange.
Ja, antwoordde zg. Een heel
groot verschil. Maar toen ik in St.
Clara was, wist ik niet, dat ik
dat wq ooit naar Normandale Grange
zouden verhuizen.
Eu nu dat eenmaal gtbeurd is?
vroeg hg.
Het meisje keek uit het breede raam
ia het da', dat zich voor het oude
hu<s uitstrekte, en schudde zachijes
het b£>fd.
diet is hier prachtig, zei ze.
Maar zoo nu en dan wilde ik, dat ik
maar weer in St. Clara was om
iets te doen. Hier er is hier
niets te doen behalve nietsdoen.
Collingwood besefte dat dit niet
precies de klacht was van een meisje,
dat den dag moeilqk doorkomt. Het
duidde meer op een verlangen nar
activiteit, naar bezigheid.
Dat kan ik mij indenken, zei hg.
Ik geloof dat ik er ook zoo voor
zou staan. Je hebt iets noodig, hande
ling, actie, hoe je het ook noemen wilt.
Noem het maar werk, dat is het
goede woord, antwoordde zq.