No. m
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zee uw sell - VI aan deren,
HET TESTAMENT.
DINSDAG 2 JULI 1935.
51e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Binnenland.
FEUILLETON.
"S* iïktr- i
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-U1TGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Bevordering van den vrede.
Ingediend is een wetsontwerp
voor behoud der bevoegdheid
tot het uitvaardigen van uitvoer
verboden ter bevordering van de
internationale samenwerking in
het belang van den vrede of ter
bescherming van de levensbelan
gen van het Rijk in tijden van
buitengewone internationale span
ning.
De aanleiding tot het indienen
van het onderhavige wetsontwerp
is gelegen in de actie, welke in
1934 werd ondernomen door den
Volkenbond, in verband met het
geschil tusschen Bolivia en Para
guay. Na een desbetreffende
bespreking in den Raad van den
Volkenbond werd op 19 Mei 1934
aan de onderscheidene regeerin
gen gevraagd, of zij in het belang
van de staking der vijandelijk
heden bereid zouden zijn den
uitvoer van wapenen en oorlogs-
materieel naar deze beide landen
te verbieden.
De Nederlandsche Regeering
achtte het gewenscht in dezen
haar medewerking te verleenen.
Zij heeft dit gedaan door gebruik
te maken van de bevoegdheden,
welke voortvloeien uit de vuur-
wapenwet. Geheel volledig was
dit uitvoerverbod echter niet.
Immers, het kon zich niet uit
strekken over die wapenen, die
niet onder de vuurwapenwet
vallen en met name kon de uit
voer van luchtvaartuigen niet
worden verboden.
Overwogen is, hoe in de be
staande lacune te voorzien. Ge
dacht werd aan de mogelijkheid
van een wijziging van de vuur
wapenwet. Intusschen heeft de
Regeering gemeend, de voorkeur
te moeten geven aan een voorstel
van verdere strekking, nl. aan
een wetsontwerp, krachtens het
welk de Kroon zich de bevoegd
heid voorbehoudt om als maat
regel van internationale samen
werking tot het voorkomen of
het beëindigen van vijandelijk
heden den uitvoer te verbieden
van goederen van welken aard
ook. Immers naast gevallen als
het geschil tusschen Bolivia en
Paraguay, waarbij tot dusver uit
sluitend is gedacht aan verbod
van uitvoer van wapenen, bestaat
de mogelijkheid, dat de Nederl.
Regeering gesteld zal worden
voor de vraag, om overeenkomstig
art. 16 van het Volkenbondsver
drag deel te nemen aan econo
mische sanctie tegenover een of
ander land. In zoodanig geval
zal het verbod van uitvoer zich
niet hebben te beperken tot den
uitvoer van wapenen, maar zal
het kunnen voorkomen, dat, ter
voldoening aan de Volkenbonds
verplichtingen ook de uitvoer van
andere goederen naar een ander
land zal moeten worden ver
boden.
De betrokken ministers hebben
gemeend, in art. 1 van het wets
ontwerp den algemeenen term te
moeten gebruiken „als maatregel
van internationale samenwerking
tot het voorkomen of het beëin
digen van vijandelijkheden", om
dat aldus de bevoegdheid tot het
leggen van uitvoerverboden zal
bestaan, zoowel in die gevallen,
waarin krachtens art. 16 van het
Volkenbondsverdrag op Nederland
een uitdrukkelijke verplichting
rust tot deelneming aan een
internationale actie als in die
gevallen, waarin gelijk in 1934
ten aanzien van Bolivia en Para
guay deze deelneming het
gevolg is van overleg tusschen
Bondsleden om te komen tot een
samenwerking geheel gelegen
binnen het kader van den Volken-
bondsarbeid. Intusschen zal aan
de voorwaarde moeten zijn vol
daan, dat het gaat om het bevor
deren van het voorkomen of het
beëindigen van vijandelijkheden.
Zij geven zich ervan rekenschap
dat, telkens wanneer wordt over
gegaan tot het vaststellen van
een uitvoerverbod, bepaalde groe
pen hier te lande, werkzaam in
de j industrie of den landbouw,
van zoodanig uitvoerverbod na-
deelige gevolgen zullen kunnen
ondervinden. Dit was reeds het
geval met betrekking tot de
O, kortweg Jatfp, hè, zei Colling-
Nederlandsche wapenindustrie,
toen de Regeering is overgegaan
tot het vaststellen van een uitvoer
verbod van wapenen, krachtens
de vuurwapenwet, naar Bolivia
en Paraguay. Dit zal ook in de
toekomst het geval kunnen zijn
bij de toepassing van het nieuwe
wetsontwerp.
Door aanvaarding van het lid
maatschap van den Volkenbond
heeft eenter Neclerland zekere
verplichtingen op zich genomen
om zijn medewerking te verleenen
ter bevordering van den vrede
en dientengevolge behoort de
Regeering over de middelen te
beschikken om de nakoming dezer
verplichtingen te kunnen waar
borgen.
Van dit wetsontwerp is tevens
gebruik gemaakt om de bevoegd
heid, welke de Kroon thans bezit
met betrekking tot het leggen van
uitvoerverboden in tijden van
buitengewone internationale span
ning krachtens de wet van 3 Aug.
1914, laatstelijk gewijzigd bij de
wet van 3 Juli 1918, nader te
preciseeren.
Ongunstige Bedrtyfstoestand.
Blijkens mededeeling van het
Centraal Bureau voor de Statis
tiek, treedt uit de resultaten van
het onderzoek naar den algemee
nen bedrijfstoestand en den stand
der arbeidsmarkt over het eerste
kwartaal van 1935 wel heel dui
delijk naar voren, dat de in het
algemeen nog ingewikkelder ge
worden toestanden in de wereld
huishouding op het bedrijfsleven
hier te lande een funesten invloed
bleven uitoefenen. Al ging het
bij onze industrie in de eene
branche minder slecht dan in de
andere, al hadden ook gelijksoor
tige ondernemingen het geenszins
alle even zwaar te verduren en
al mag men zelfs ten aanzien van
een aantal bedrijven nog wel van
een voor dezen benarden tijd in
zekere mate bevredigenden toe
stand spreken, dit neemt niet weg,
dat een bijzonder ongunstig to
taalbeeld voor oogen valt te
stellen. De aanpassing aan in
menig opzicht zoo geheel andere
verhoudingen gaat langzaam en
veroorzaakt groote moeilijkheden.
Wel brengt de onvermijdelijke
herziening in de oriënteering onzer
nijverheid die voor het verlies
van buitenlandsche markten ge
deeltelijke compensatie moet zoe
ken in het binnenland (voor zoo
ver 9 niet soms nieuwe afzetge
bieden worden gevonden) hier
en daar wat bedrijvigheid. Maar
de prijzen der producten laten
dikwijls bijna geen winstmarge,
indien al niet met veriies moet
worden gewerkt. De werkloos
heid was wederom grooter dan
een jaar geleden. Dit heeft weer
een ongunstigen invloed op de
koopkracht die ook buiten de
arbeidersklasse sterk gedaald is.
Voor de nijverheid leidt dit er
o.a. toe, dat de vraag zich steeds
richt naar de goedkoopste arti
kelen.
De uitvoer van fabrikaten bleef
in het afgeloopen kwartaal op een
laag peil, dat geen noemenswaar
dig verschil vertoonde met dat
van een jaar geleden, al blijkt
uit eenige stijging van het index
cijfer van den uitvoer van eenige
belangrijke nij verheids voortbreng
selen, d< hier en daar nog wel
vergrooting van buiteniandschen
afzet mogelijk was. De invoer
van fabrikaten, hoewel, gedeelte
lijk als gevolg van de contingen-
teering, minder dan verleden jaar,
werd toch nog veelal als een
ernstige concurrentie van onze
binnenlandsche nijverheid ge
voeld. De invoer van grond
stoffen voor de nijverheid, in het
bijzonder voor zoover zij de ver
vaardiging van productiemiddelen
betrof, was zeer gering. De de
valuatie van den Belga op het
eind van het kwartaal schiep voor
het Nederlandsche bedrijfsleven
weer tal van moeilijkheden.
Koninklijke Waardeering.
Ter aanvulling van hetgeen we
schreven over de hulde aan de
Brigade uit Oss, melden we nog
het volgende
In het geheel waren er 125
man, van wie 22 uit Oss. Pre
cies 12 uur arriveerden H. M. de
Heb je gezien, wat er op ge-
Koningin en H. K. H. Prinses
Juliana per auto van het Loo.
In het gevolg bevonden zich
kapitein Pfaff, luitenant Römer
en freule Sctummelpenninck van
der Oye.
Gen -Majoor J. H. G. Kappel-
hoff, inspecteur van het Wapen
der Kon. Marechaussee, presen
teerde de troepen aan H. M. en
geleidde Haar naar de manschap
pen uit Oss. Dezen werden aan
H. M. voorgesteld.
De Koningin heeft daarna de
volgende toespraak gehouden
„Officieren, onderolficieren en
manschappen der Koninklijke
Marechaussee.
Het was Mijn wensch om de
genen, die te Óss en omliggende
plaatsen zich onder de bevelen
van hun wakkeren en energieken
kapitein districts-commandant bij
zonder onderscneiden hebben
door groote plichtsbetrachting,
voortvarendheid en beleid, per
soonlijk Mijn tevredenheid te be
tuigen.
Een zeldzaam moeilijke taak is
U opgedragen.
Gij hebt de voldoening ge
smaakt, dat gij een geheele streek
van Nederland hebt bevrijd van
'n zwaren diuk, die een troep
misdadigers daarop van jaar tot
jaar had gelegd.
Ik wensch uw kapitein en U
oprecht geluk met dit succes.
Met voldoening kan ik hier ge
tuigen, dat niet tevergeefs een
beroep op uwe offervaardigheid
is gedaan.
Bij deze gelegenheid is op
nieuw gtbleken, dat ijzeren wils
kracht en stelselmatig doorzetten
onherroepelijk tot het gestelde
doel leidt.
Moge het u gegeven zijn even
voorspoedig te zijn bij de ver
vulling van Uw verdere taak, die
U te Üss en omgeving nog wacht.
Ik spreek den wensch uit, dat
het voorbeeld door het personeel
der brigade te Oss gegeven het
geheele Korps Marechaussee moge
bezielen bij de vervuiling van
zijn steeds wisselenden en zoo
zeer uiteenloopenden dienst.
In de overtuiging dat gij allen
(Wordt vervolgd),
AXELSCHE
V;'
'i
COURANT
(Engelsche vertaling'.
6^
Dit was dus zijn eerste bezoek aan
de Poelseeg. Maar hij kende den win
kel en de buurt goed, hoewel hij een
heelen tijd geleden voor het laatst in
Barford geweest was. Ook kende hij
juffrouw Clough goec', die Bartle's
huishouden gedaan haa, zoolang hij
zich kon herinnerer. Zij ontving hem
even onbewogen alsof hij maar even
van de overzijde kwam ingeloopen om
te vrager, hoe het met zijn grootvader
ging.
Ik docht wel dat je dalik zou
komme, meheer Collingwood, ontving
lij hem, toen hij de kamer achter den
winkel binnentrad. Natuurlik is er
niks te doen as voor de begrafenis te
zorgen. Ik weet niet of je verbaasd
stond, toen ze je gisteravond telegra
feerden, ik niet. Ik verwachtte zoo iets
al maande.
Wat bedoelt u, ging hij achteruit
vroeg Collingwood.
Hij ging iedere dag achteruit, zei
de huishoudster. Maar niemand
durfde het hem te zegge en zelf zag
hij het niet in. Hij was zoo levendig,
hij dee alles nog net of hij jong was.
Maar ik wist wat het erd zou weze
Ik wist dat hij Ineens weg zou zijn.
Natuurlijk had ik alles klaar. Toen
ze hem biechten had ik niets te doen
als hem af te leggen en dat hebben
juffrouw Thompson van hier naast en
Ik in een wip; le gedaan. Waar zal
je hem leggc, meheer Collingwood?
Daar moet ik nog eens over den
ken, antwoordde Collingwood.
Eigenlijk is dat ook al klaar,
lichtte juffrouw Clough hem in.
Hij heeft al een graf gekocht op het
kerkhof, al drie jaar terug en hij zei
me, dat hij ook al een steen besteld
haa. Dus tkkr zal je niet veel trubbel
mee hebben.
Collingwood ontvluchtte de sombere
détails, die de vertelster met zooveel
smaak opdischte, er. ging naar zijn
grootvader kijken. Hij was nooit veel
bij hem aan huis geweest, maar zij
hadden geregeld gecorrespondeerd en
waren altijd op goeden vott met elkaar
geweest. Het speet hem dan ook, dat
de oude heer zoo eenzaam had moeten
sterven. Een poosje stond hij te pein
zen bij het stle, gerimpelde gelaat,
en toen hij weer beneden kwam, vond
hij juffrouw Clough in gesprek met
een pienteruitziend kerellje van een
jaar of zestien.
Dit is Jtap Taylor, stelde de huis
houdster hem voor. En hij wou
weten of we hem noodig hadden. Ik
heb hem gezegd, dat we den winkel
dicht houden tot na de begrafenis, ik
weet nief, wat hij kan doen.
O, ja, stuur hem eens even bij
mij, in den winkel, vroeg Collingwood,
en hij wenkte den jongen hem te
volgen. Zoo, dus jij was de be
diende van m'jnheer Bartle. Had hij
nog iemand
Ik alleen, manheer, antwoordde
de jongen. Ik ben hier al een jaar,
En hoe heet je? informeerde
Collingwood.
Jacobus Taylor, mijnheer, maar
iedereen noemt me Jaap.
wood vriendelijk. Zij waren nu in den
winkel, en hij sloot de deur. De ba -
lendeur in de Poeisteeg was op s!o%
er was een gordijn voor het venster,
en de boeken en prenten op de planken
en in de kasten stonden in een sche
merig hilf-lich'.
J?, zooals juffrouw Clough zegt,
doen we deze dagen geen zaken, J^ap,
daarna zuilen we eens zien. Je loon
gaat natuurlijk gewoon door, je moest
iederen dag maat eens komen hooren
of er iets voor je is. Gisteren ben jj
hier natuurlijk ook geweest Was je
in den winkel, toiin mijnheer Bartle
uitging?
Ja, mijnheer, antwoordde het ke
reltje, ik ben den geheelen middag
bij nem geweest. Ik was hier toen hij
uitging en nog hier, toen ze hem terug
brachten, mijnheer.
Collingwood ging in den stoel van
zijn grootvader zitten, voor de groote
tafel vol boeken en papierer, midden
in de kamer.
Leek mijn grootvader al ziek toen
hij uitging? vroeg hij.
Neen, mijnheer, nij had een beetje
meer dan anders gehoest, verder niet.
Er kwam tegen vijven een mist om
zetten, en hij ze', dit hij daar last
van had.
Wat had hij den heeien middag
gedaan? Iets bijzonders?
Neen mijnheer, niets bijzonders
voor vier uur.
Collingwood nam Jacobus Taylor
gens nauwkeuriger op. Hij zag dat het
een pienter ventje was, klaarblijkelijk
met een helder verstand een goed
voorbeeld van een vlug stadskind dat
degelijk lager onderwijs genoten had.
O, zei hij. Niets bijzonders
voor vier uur. En wat deed hij aa
vier uur? Toen kwam de post en
bracht een brief uit Amerika, kijk hij
ligt vlak voor u. Mijnheer ias hem
door en vroeg mij toen, of we een
goed schoon exemplaar van Hopkin-
son's Geschiedenis van Barford hadden.
Ik zei hem dat er een was bij de
boeken die we gekocht hadden uit den
boedel van mijnheer Mallathorpe.
O, mijnheer Mallathorpe, die ver
ongelukt is vroeg Collingwood, die
op de hoogte van het schoorsteen
ongeval was.
Ja, mijnheer. Mjj heer Bartle
heeft toen een partijtje boeken gekocht
die op de fabriek stonden, plaatsbe
schrijvingen en zoo. Ik heb ze zelf
gehaald en daar in den hoek neergeze'.
Naderhand heeft hij er nooit veel naar
omgekeken.
O, zoo, en die Geschiedenis van
Barford. Je hielp hem er aan her
inneren
Ik iccht het voor hem op, mijn
heer. Hij ging zitten, precies waar u
nu zit, en keek het door. Hij zei nog
dat het een goed exemplaar was en dat
hij het 's avonds nog weg zou sturen.
Kijk mijnheer, hier is het, en de jongen
haalde een stevig in leer gebonden
boek te voorschijn. Ik heb het niet
ingekeker, maar mijnheer haaide een
paar kaarten uit 1 et zakje achterin, en
k hoorde hem zeggen: God beware,
wie had dèt gedach'.
Collingwood nam het boek en opende
het; tegen den band, achterin zat een
linnen zakje waar hij een kaart en een
plattegrond uithaalde.
Deze nam hij er uit vroeg hij,
en hield ze den jongen voor.
Neen, mijnheer, het was een ander
papier, een groot beschreven vel,
schreven was, of heelemaal niet?
Neen mijnbeer, alleen maar, dat
het beschreven was. Is was bezig die
planken at te sloffen en keek om, toen
ik mynheer Bartle dat hoorde zeggen.
Meer met.
En las hq dat papier waar je bet
over debt
Ja, mijnheer hij hield het bq het
licht en las het door.
En weet je ook wat hij er mee
deed
Ja, mijnhee-, hij vouwde het op
en stas hei in zijn zak.
Heeft hij toen verder niets gezegd
Neen, mijnheer, maar daarna
schreef hij een brief.
Daaeiijk?
Ja, mijnheer, meteen. Maar hij
deed er maar heel even over. Toen
moest ik htm onmiddellqk op de post
gaan doen, hier aan het einde van de
steeg.
En heb je het adres gelezen
De kr.aap draaide zich om, en tikte
met zijn vinger tegen een register, da»,
met nog een paar andere, ep den
schoorsteenmantel stond.
Ja, mijnheer, omdat mijnheer
Bartle gezegd had, toen ik hier kwam,
dat ik iederen brief die van hier uit
verzonden werd, in dit boek moest
inschrijven. Dat heb ik gisteren ook
gedaan.
En aan wien was hij geadresseerd
Mevrouw Mallathorpe. Norman»
dale Grange, mijnbeer.
Je heot hem dus onmiddellijk op
de pest gedaan
Ja, minheer, zoodra hij klaar was.