No. 15. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch - Vlaai) deren. De Predikanten in Rusland. VRIJDAG '24 MEI 1935. 5ie Jaarg. J. C. VINIv - Axel. Raadsverslag. WO Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-U1TGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. Zooals bekend is, houdt het Comité „De Zeeuwsche Beker" zich speciaal bezig met steun aan het lijdende christendom in Rusland, waarvoor het in bijna alle gemeenten onzer provincie col lecten heeft gehouden, en alzoo een aanzienlijke som gelds werd verzameld ter behartiging van het gestelde doel. Om nu echter meer bekendheid te geven aan den toestand waarin het christendom in Rusland ver keert, had genoemd Comité Dins dagavond te Middelburg een „Rusland-avond" georganiseerd in de Hofpleinkerk, welke zeer druk bezocht was. Nadat ds. A. Koning de bij eenkomst had geopend, werd het woord gegeven aan ds. J. Kern, die sprak over „Mijn lijdensweg als predikant in Rusland". Om daarvan een indruk te geven, laten we hier volgen, wat ds. Kern onder meer mede deelde, hetgeen we ohtleenen aan het verslag van die bijeenkomst in de „Midb. Crt." Welk een moeilijke lijdensweg aldus spr. de christenheid in Rusland moet bewandelen is voor de wereld geen geheim. Maar hoe de vervolgingen plaats hebben, daarvan weet de wereld toch veel te weinig zelfs Sowjet- burgers weten niet alles wat in hun land plaats vindt. Zij die het niet persoonlijk hebben on dervonden kunnen zich er geen voorstelling van vormen. Mijn lijdensweg, aldus spreker, begon niet met den dag van mijn gevangenneming doch veel vroe ger. De leuze, waaronder de goddeloozen en dus ook Sowjet Rusland strijden is eerst den herder slaan, dan zal de kudde vanzelf verstrooien. De herder en de kudde echter zijn en worden geslagen. Alle predikanten worden be stempeld als staatsgevaarlijke elementen. Zulke personen iso leert men van de maatschappij. Ze worden gehinderd door hooge belastingen. onttrekking van broodkaarten, uitwijzing uit hun woning enz. Door zulk een druk wil men het daarheen brengen, dat zij vrijwillig hun ambt neer leggen. Spr. vertelde hoe hij in 1923 uit zijn pastorie verbannen werd. Als men den Heer dient moet men zich veel kunnen laten wel gevallen. In 1929 verlangde men van spr. 270 centenaar tarwe. Hoewel spr. geen zaad en dus ook geen oogst had moest binnen 4 dagen deze hoeveelheid gele verd worden. Wie zoo'n vordering niet na komt geldt voor staatsvijand, voor saboteur. Met de waarde in geld nam men geen genoegen terwijl tarwe koopen was uitge sloten, daar geen privaat-persoon doch alleen de Staat mag koo pen. Spr.'s eisch werd toevalli gerwijs teruggenomen, doch an dere ambtsbroeders werden des wege naar Siberië verbannen. In 1930 was de belasting voor spr. zoo hoog, dat zij slechts door het verkoopen van al wat men in huis had en met hulp van gemeenteleden betaald kon worden. Toch ging men nadien tot gevangenneming over. Spr. ver telde van zijn ondervindingen in de gevangenissen. Eerst na 3 maanden volgde het eerste ver hoor, waarbij spr. zelf moest zeggen welke wetten hij had overtreden. Vervolgens werd de predikant in een kelderruimte der Gpeoe opgesloten met steeds een wachtpost aan zijn zijde, die hem niet mocht laten inslapen. Spr. vertelde voorts van de bedreiging dat men zijn vrouw en kinderen tot den bedelstaf zou voeren en van het feit dat men een executie van hem op touw zette. Alle voorbereidingen werden daartoe voor spr.'s oogen genomen. Men voerde hem in den nacht weg, doch na 'n poos keerde spr. weer in zijn cel terug. Tenslotte volgde 5 jaar concentratiekamp wegens godsdienstige en politie ke agitatie. De weg ging door verschillende gevangenissen van Rusland en Siberië met bosch werkzaamheden, aanleg van ka nalen enz. Mijn lijdensweg, al dus spr., is de lijdensweg van alle predikanten in Rusland, tot welke belijdenis zij ook mogen behooren. Vervolgens sprak dr. Ed. Stein- wand over: „Wat kan de chris tenheid voor de noodlijdende broeders en zusters in Rusland doen De nood der Russische chris tenheid, aldus spr., bestaat hierin, dat de gemeente, de kerk, ver woest wordt. De Sowjet-regee- ring zegt dat ieder gelooven kan wat hij wil. Geloof is echter nooit privaatzaak, maar een zaak van gemeenschap. De vervolgin gen bestaan nu vooral hierin dat de gemeenschap verwoest wordt. Een eenvoudige godsdienst is in Rusland al een groote gebeurte nis, want de gemeente van Jezus Christus bestaat in de eerste plaats uit 2 of 3 personen. Spr. schetste den strijd van de ouders, die naast het vechten voor hun eigen geloof, ook de kinderen nog iets daarvan mee moeten geven. Alleen Christus kan de wereld overwinnen, niet wij. In Rusland beteekent overwinning van de wereld niets anders dan marte laarschap. Zulk martelaarschap is genade die geschonken wordt. Spr. wees op eenige voorbeel den van standvastigheid der ge- loovigen, waarbij hij zetde dat dit genade is, geen menschen- werk Wij kunnen betoogde spr., hun nu nog de hand reiken. De lijdenden in Rusland zijn ont roerd voor elke gave. Hier ligt een zendingstaak te vervullen. De gaven versterken het geloof. Daarom niet moede worden. Ons geloof, zoo besloot spr., is de overwinnaar die de wereld over wint. De heer A. Petermeijer heeft het gesprokene door de beide sprekers vertaald. Zitting van 21 Mei 1935. Voorzitter de heer F. Blok, burgemeester. Aanwezig dhrn. J. M. Oggel, A. Th. 't Gilde, A. Verschelling, A Hamelink, Iz. de Feijter, P. van Bendegem, B. Seghers, C. van Kampen, A. de Ruijter, F. Dieleman, J. de Feij ter en de secretaris Nadat de Voorz. het ambtsge bed heeft uitgesproken, deelt hij mede, dat bericht is ingekomen van dhrn. C. Th. van de Bilt en C. Hamelink, dat zij verhinderd zijn deze vergadering bij te wo nen. Hierna wordt de agenda aan de orde gesteld. 1. Notulen. Na een opmerking van dhr. VAN KAMPEN, worden de no tulen van de vergaderingen van 5 Februari en 26 Maart 1.1. vast gesteld. 2. Ingekomen stukken. a. Bericht van den Min. van Econ. Zaken betreffende de Win kelsluitingswet, in verband met den Zomertijd, b. Idem aangaande art. 9 le Lid der Winkelsluitingswet 1930. c. Kon. goedkeuring van de Verordening op de heffing van opcenten op de Personeele Be lasting. d. Idem aangaande opcenten op de Gemeentefondsbelasting. e. Idem betreffende de heffing van staangelden voor woon wagens. f. Goedkeuring door Ged. St. van verkoop van bouwgrond aan C. Dieleman Wzn. en M. W. Visscher. g. Idem van afkoop erfpacht aan J. F. C. Verbiest te Koewacht. h. Idem van verhuur van de onderwijzerswoning aan J. Buma voor f 350 per jaar. i. Bericht van ontvangst door Ged- St. van de verordening op he.t zwemmen en baden. j. Bericht van dhr. J. Buma, houdende aanneming van de be noeming tot Lid van de Com missie van Toezicht op het L. O. en tot Lid van de Commissie tot wering van schoolverzuim. k. Beantwoording door B. 'en W. van de schriftelijke vragen van dhr. C. Hamelink, zooals in ons vorig nummer is vermeld. Dhr. 't GILDE merkt naar aan leiding daarvan op, dat het jam mer is, dat dhr. Hamelink niet aanwezig is om de bedoeling zijner vragen nader uiteen te zetten. Wellicht had hij een soort vereeniging voor maatschappelijk hulpbetoon op het oog, ofschoon spr. het met B. en W. eens is, dat voor het instellen van een dergelijk lichaam voor de be doelde gevallen nog geen aanlei ding bestaat. Toch zou spreker ook liever zien, dat het minder voorkwam, dat dezelfde menschen werden tewerkgesteld. Dhr. VAN BENDEGEM deelde die meening en zeide bovendien, dat hij gaarne van dhr. Hamelink had vernomen, waar deze de noodige gelden vandaan zou wil len halen, want aan het verhoo- gen van belasting komt toch ook eens een eind. En ook moet spr. dhr. 't Gilde gelijk geven, dat steeds dezelfde menschen te werk gesteld worden. De VOORZ.: Wat dit laatste betreft is het standpunt van B en W. bekend en daar willen we liefst niet van afwijken. Dhr. VAN BENDEGEM kan dat niet goed keuren; er zijn ver schillende menschen die het werk dat gedaan wordt, toch even goed kunnen als anderen, en er toch geen kans voor krijgen. Dhr. VERSCHELLING ziet zich ook genoodzaakt hier iets van te zeggen. De gemeente-opzichter heeft destijds een uitvoerig rap port ingediend, waarin ieders werk zoowat omschreven stond, zooals voor betonwerk, het paar- denwerk, enz. en daar heeft de Raad toen in berust. Maar nu wordt zooveel van den regel afgeweken, dat men de te werk gestelJen wel als vaste gemeente- i werklieden kan beschouwen. Dhr. SEGHERS wenschte iets over het antwoord van B. en W. te zeggen, en wel dat daarin staat, dat de bedoelde werkloozen niet worden verwezen naar een armenbedeeling, maar toch het adres wel geven. Spr. ziet daar geen verschil in. En ook ten opzichte van het te werk stellen van de werkloozen vindt hij dat te wei nig rekening wordt gehouden met de behoeften. Kunnen zoo vraagt hij daar niet eens ongeorganiseerden voor worden genomen, d. w. z. menschen, die de organisatie hebben moeten verlaten. Het zou hun toch een paar gulden per week schelen De VOORZ. zegt, dat hij wil trachten aan het Waterschapswerk eenige menschen te plaatsen. Wat het armbestuur enz. be treft, antwoordde spr., dat met opzet niemand daarheen wordt verwezen. Alleen als de men schen er naar vragen, wordt ge zegd, waar ze zich kunnen ver voegen. Dhr. SEGHERS: Dat is dan ook maar plicht. Spr. sluit zich aan bij de vorige sprekers. Dhr. VERSCHELLING: Dus B. en W. houden krampachtig vast aan hun regeling? En is daar ook werk onder, dat met steun van Rijk of Provincie ge schiedt De VOORZ.: Neen, maar het zit zoo, dat we voor het gemeen tewerk met onze vaste menschen niet toekomen en dus worden er dan geschikte krachten bij gezet. Dhr. VERSCHELLINGDat geloof ik, maar de zaak is, dat daar ook werk is, zooals gras wieden en putjes scheppen, dat iedereen kan. De VOORZ. beoogt, dat de gemeente in het aannemen van menschen niet vrij staat, maar onderhevig is aan Rijk en Heide- Mij., enz. Dhr. VERSCHELLING: Het is dus overbodig om daarover vra gen te stellen De VOORZ.: Zoo is het. 1' Over het antwoord aan dhr. 't Gilde betreffende instorting van gebouwen achtte deze zich niet bevredigd. Hij heeft inlichtingen van deskundigen, die wel dege lijk beweren, dat geen rekening is gehouden met den druk, die door de ontgraving ontstond. Over h£t ingekomen rapport is spr. critis gestemd, omdat het door den opzichter zelf is uitge bracht, al wil spr. niet op diens capaciteiten afdingen. Dhr. VERSCHELLING vond het ook vreemd, dat het uitbrengen van een rapport werd opgedra gen aan diegene, die direct in het werk betrokken was. DE VOORZ. merkt op, dat het gaat over de vragen van dhr. 't Gilde en niet over allerlei andere dingen. Als men van een of ander bespreking wenscht door den Raad, dan moet men dat aankondigen of bij de rondvraag daaromtrent vragen stellen. Dhr. VERSCHELLING dacht dat hetgeen hij bespreken wil, nu juist aan de orde was en hij gelooft dat de meeste Raadsleden met vragen stellen daarover toch ook wel gewacht zouden hebben, tot dit onderwerp aan de orde kwam. DE VOORZ,: Neen, dat kunt u desgewenscht later doen. m. Over de aanvulling in de verordening voor de Vermake lijkheidsbelasting was dhr, VER SCHELLING ook niet tevreden. Spr. wees op den misstand, dat er verschillende caféhouders zijn, die een piano hebben staan of met een ander instrument wat muziek willen maken en dat niet kunnen, of ze moeten ervoor be talen. De VOORZ. zegt, dat dhr. Verschelling weer niet begrijpt, waar het hier over loopt. Niet over het inwendige van de ver ordening, maar over de vraag of de Raad het met de opmerking van Ged. St. eens is. Dhr. VERSCHELLINGJa, maar art. 6 is toch aangevuld en onder de daarbij genoemde instru menten behooren ook piano's. De VOORZ.: Als die niet ge bruikt worden voor openbare vermakelijkheid, is het ook geen bezwaar, dat er op gespeeld wordt. Maar spr. wil nogmaals zeggen, dat dat niet aan de orde is. Dhrn. VERSCHELLING, 't GIL DE en SEGHERS laten zich uit tegen de gemaakte aanvulling te zijn. Het voorstel van B. en W. om ingevolge advies van Ged. St. te handelen, wordt hierna aangeno men met 7 tegen 4 stemmen. n. Het adres van enkele inge zetenen over den last, dien zij ondervinden van het volkje, dat het woonwagenkamp bezet, geeft ook aanleiding tot drukke be spreking. Burg. en Weth. antwoorden op het adres aldus Waar voor dat dit terrein in orde gemaakt is, alles in het werk is gesteld, om een geschikt terrein te verkrijgen, kan men met geen voorstel tot verplaatsing komen. Wij kunnen wel het toezicht verscherpen, dat orde en netheid bevorderd wordt en overlast tot een minimum beperkt wordt, welke toezegging wij bij dezen doen. De VOORZ. deelt mede, dat de desbetreffende verordening is goedgekeurd en nu in werking treedt. Dhr. VAN BENDEGEM zegt, dat vandalisme een groot woord is, maar het lijkt er toch op, zooals de toestand daar is. Per soonlijk heeft hij het er gezien en als nu B. en W. spreken over scherper toezicht, vraagt spr., hoe zij zich dat voorstellen Spr. zou het den menschen op het hart willen drukken, dat zij zich aan orde hebben te houden en zij zich anders direct moeten verwijdeien en niet meer terug mogen komen. Spr. is overtuigd, dat het niet gaat om weer een ander terrein geschikt te maken, maar ze moeten toch ook niet doen wat ze willen. De VOORZ. is het daarmede eens en wil gaarne daartoe mee werken, maar garandeeten dat er niets gebeurt, kan hij niet, want die lui kijken natuurlijk eerst om een hoekje, eer ze het kwaad uitvoeren. Dhr. VERSCHELLING weet er ook van en zegt dat het absoluut moet ophouden. Spr. verwondert het echter niet, want waar ziet men in ons land te midden van de kom een woonwagenkamp Het is wel keurig in orde, maar voor die zelfde kosten had men ook ergens anders een terrein kunnen koopen. Er staan soms wel 8 A 9 wagens op dat pleintje. Spr. zou nóg trachten ergens anders een terrein te vinden. Het zou ook van belang zijn voor de politie. En wat nu overblijft zou kunnen dienen voor bouwgrond» COURANT

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1935 | | pagina 1