\6A oij Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwseh-Vlaanderen. BS AU BROCADE No. 71. DINSDAG 11 DECEMBER 1934. 50e Jaarg. J. C. VINK - Axel. Raadsverslag. FEUILLETON. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-UITGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. Zitting van 4 Dec. 1934. 11. (Gemeentcbegrootlng.) Dhr. 't GILDE kreeg nu het woord en las eveneens een heel betoog voor, waarin hij erop wees, dat de begrootingen eerst naar Ged. St. moesten worden gezon den, alvorens ze behandeld wer den, waarin spr. schending zag van de autonomie der gemeente raden, doch dat het misschien practisch is, als men beziet een zucht van sommige gemeentebe sturen, om boven hun stand te leven. In dat verband wees spr. op Axel, voor wiens soberheid Middelburg niet ongerust behoeft te zijn, wat eenerzijds tot eer strekt, maar anderzijds tot buiten gewone waakzaamheid t.o.v. het Dag. Bestuur, al is ook door B. en W. meermalen op bezuini ging aangedrongen. Echter moet niet verstaan wor den, aldus vervolgde spr. zijn rede, dat ik over het gevoerde beleid tevreden ben en er geen posten meer zijn zouden waarop te beknibbelen zou vallen. Juist het tegendeel is waar en er zijn legio posten die ook voor Ged. St. en zelfs voor de Regeering in Den Haag aanleiding zouden moeten zijn er op aan te dringen het mes er eens wat dieper in te zetten. Algemeene beschou wingen zijn echter niet bedoeld om al de details te bespreken, dus zal daarvan straks nader blijken. Het feit dat de instelling van het werkloosheidssubsidiefonds de gemeente dwingt de belas tingen in verschillenderlei opzicht zeer belangrijk te verhoogen, is tevens aanleiding voor het Col lege tot het in de pen geven van de woorden „Dit houdt tevens een waar schuwing in om de gelden der gemeente zoo goed mogelijk te besteden, zonder de gepaste be zuiniging uit het oog te verliezen aan de eene kant en aan de an dere kant niet op alles lukraak DE VERMETELE. Meen mijnheer, sprak hij, lk te bezuinigen, aangezien dan in de toekomst wel eens kon blijken dat de zuinigheid de wijsheid kan bedriegen". Ziedaar een stijlbloempje van het College dat de beste uitleg kunde perplex stelt, omdat men er van alles, zoowel het één als het ander uit kan opmaken en lezen. Een weinig slapens, een weinig siuimerens, een weinig handvouwens en nederliggende. Voor B. en W. is dan ook de eenige logicaalles laten zooals het is Geen bezuiniging en ook geen belastingverlaging meer. Integendeel, belastingverhooging in zeer sterke mate en opvoeren o.a. van de Personeele Belasting in 1935 tot een nooit gekende hoogte. Het is licht te begrijpen dat wij B. en W. op dit pad niet zullen volgen en de voor ons eenig mogelijke consequentie uit hun houding zullen trekken Temeer daar zij hun bestuurstaak zooals straks reeds gezegd is, zoo buitengewoon eenzijdig op vatten. Steeds gaat men voort meer lasten op de burgerij en vooral de neringdoenden en de middenstand te leggen. De be lasting op publieke vermakelijk heden noemt men billijk en men denkt er niet aan tegenover de menschen wien dit treft eenigen schijn van billijkheid te betrach ten. Waarom is men zoo bij zonder ijverig dezen belastingbe talers het leven zooveel zorge lijker te maken dan het al is? Het geld van de caféhouders en neringdoenden, deze aemechtige joden onder de burgerij, wordt met groote geestdrift binnenge haald, evenzoo het geld van de voetbalwedstrijden op de Zon dagen. Van principiëele steek houdendheid in de argumenten is hier dan ook absoluut geen sprake. En temeer springt dit in het oog, waar nog maar een paar vergaderingen geleden er ook aan de overzijde niet minder dan een tweetal stemmen opgingen die de billijkheid van het adres van de caféhouders ten aanzien van de personeele belasting in zagen en erkenden. Toen het evenwel zoover was, dat werkelijk ons voorstel tot vermindering dezer belasting zou zijn aange nomen, nam één der heeren zijn draai en zei later buiten deze raadszaal dat hij bij nader inzien de positie van deze categorie had vergeleken met die van zichzelf en deze vergelijking hem had bekeerd. Inderdaad, mijnheer de Voorz., het principiëele speelt hier zoo geen rol, en op dat standpunt hebben wij ook altijd gestaan, en wij kunnen daarom niet anders dan ons verzetten tegen een-poli tiek, die erop gericht is, „drij- vertje" te spelen. En het is dan ook niet de subsidie aan de Be waarschooltjes enz. die van Axel een doode plaats zullen maken als deze wordt ingekrompen, doch het is wel de methode van re- geeren die hier sinds een 15 tal jaren gevolgd is, die zulks doet. Ruimheid van opvattingen, breed heid in het waardeeren van an- derer standpunt, zonder dat daar door ook maar iets van het prin cipieel eigen standpunt wordt prijsgegeven, het zijn dingen die wij bij het College zoomin als bij deze toevallig groote Raads- meerderheid tot onzen spijt niet constateeren. Wanneer ik spreek over deze toevallige Raadsmeer- derheid bedoel ik daarmede de samenstelling van den Raad zoo als deze is geworden door de groote teleurstelling die de can- didaten van de vroegere liberale partij aan hun kiezers hebben berokkend, een feit dat niet licht zal worden vergeten en waardoor wij een Raad kregen in samen stelling zoo eenzijdig. Dhr. I. de Feijter heeft ver klaard, principieel tegen iedere verzekering te zijn, doch wat zegt hij van het geld dat van de voet balwedstrijden op de Zondagen aan de gemeente moet worden afgedragen De eenzijdigheid heeft genoeg zaam gevolgen gehad en dit ver klaart dan ook de kloof die er voorloopig wel blijven zal tus- schen ons en deze Raadsmeerder- heid, die waarlijk in dezen wordt aangevoerd door een College dat homogeen is in zijn politiek om Axel te maken tot de plaats die het op het oogenblik is, een plaatsje van weinig leven en vertier, waaraan men bovendien voortgaat alles zooveel mogelijk te onttrekken. Voor het overige zullen wij gevolg geven aam den uitgedrukten wensch de besprekingen kort te houden en ook van een terugblik over de zoover achter ons lig gende jaren afzien. Dit College was in staat in dit tijdvak, erkend zij mede door de tijdsomstandig heden, de belastingen tot een ongekend niveau op te voeren, het is tot dusver in gebreke ge bleven ook maar een vinger uit te steken tot verlaging van de lasten door bezuinigingen. Daar mede is het geteekend Dit moge de belastingbetalende burgerij bedenken De VOORZ. zeide ook op deze rede slechts een kleine opmerking te moeten maken, n.l. dat als dhr. 't Gilde de laatste 4 jaren had gezeten op de plaats van B. en W., hij niet anders had kunnen doen dan B. en W. thans deden. Dhr. 't Gilde tracht de bevolking wijs te maken, dat de belasting een gevolg is van het beleid van B. en W., maar hoe had dhr. 't Gilde het dan zonder die belasting gedaan? Dhr. 't GILDE: Natuurlijk, omdat de Raad niet wil 1 De VOORZ.Dat hebt U niet gezegd en daarom had U duide lijker moeten spreken, want dan ligt de belastingverhooging ook niet aan het college van B. en W. Dhr. C. HAMELINK acht het wel nuttig, dat er algemeene be schouwingen worden gegeven en in deze zitting, als aanvang van het laatste regeeringsjaar, de lijnen der fractie's worden vastgesteld. Spr. zei niet Jte behooren tot degenen, die de schuld van de zware belastingen op het college van B. en W. werpen, terwijl toch anderen evenzoo zouden hebben moeten doen en doet daarom niet mee aan een dema- In de holte onder de baak in de koets, fluisterde zfj ten antwoord. gagische politiek om een dikke kluif te beloven, welke niet be staat. De beperkingen van hoo- ger hand opgelegd om de be grootingen te besnoeien zijn zoo danig, dat vermindering van uit gaven hier en ook elders niet mogelijk is. Spr. stelde er prijs op, dat te verklaren. Iets anders is, dat spr. liever had gezien, dat B. en W. een wat ruimer standpunt hadden in genomen tegenover de werke- Ioozen, zoodat ze o a. hadden weten te weerstaan den aandrang tot het aanstellen van een con troleur. Eenerzijds steunend op het beleid van B. en W., ander zijds uitdrukking gevend aan het bekrompen standpunt t.o.v. werk- loozenzorg, gesteund door een raadsmeerderheid, kan spr. in aigemeenen zin met deze begroo ting meegaan. Als dhr. 't Gilde wees op de enormiteit van 185 pet. op de Pers. Belasting dan vroeg spr. hem waar hij dan wilde bezui nigen Moet er dan personeel de straat op of moeten de sala rissen met zoo'n bedrag naar beneden? Spr. is ook tegen te hooge salarissen, maar daarvan is hier nog geen sprake. Dhr. 't Gilde heeft wel aangedrongen op bezuinigen, maar niet genoemd op welke wijze. En als hij de vermakelijkheidsbelasting wil ver minderen, op welke wijze haalt hij dan die f 1000 in Het is jammer, dat dhr. 't G. dat niet zegt, zei spr., want als dat kon zonder schade aan de gemeente zou spr. daar gaarne aan mee werken. Natuurlijk had spr. op enkele punten in de begrooting aanmer kingen, zooals b. v. een post van f 180 voor de Burgerwacht, wat hij een slag in het aange zicht van de armoede vond. Spr. zou aan dergelijke zaken geen geld willen voteeren. Het is overal zuivering in de Burger wacht en wat blijft er van over als ze te hulp werden geroepen zou er wat van terecht komen Spr. noemde dat geldwegsmijterij. Dhr. VAN BENDEGEM wilde Zwakke gemoederen worden heftig en driftig hij tegenspraaksterke nooit, AXELSCHE® COURANT. (Engelsche vertaling.) 20) Gfl zflt gered, lieve, mompelde zü. met hare bevende, moederlijke handen het dierbare hoofd streelend, dat zoo pas nog in gevaar verkeerde, gered en veilig...., laat mij uw diernare handen voelen.... o I het Was toch zoo vreeselijk I nog een oogenblik en ge zoudt ontdekt zijn! Mijnheer, riep zij uit, zich nogmaals tot den vreemdeling wendend, met een opwelling van dankbaarheid, mijn woorden van dank moeten zoo arm zijn geweestik was zoo zenuwachtig en opgewonden .maar zie I hier is iemand die u het leven verschuldigd is, en die, dat weet ik, Zijn dank bij den mijnen wenscht te voegen. Maar nu veranderde hij ge heel van houding. Hij boog licht voor haar en sprak op zeer kalmen toon Neen 1 Laat mij u nogmaals ver zekeren, dat ik niets gedaan heb om Uw dank te verdienen, John Stich is mijn vriend en hij was in moeite zoo ik de eer heb gehad, u tegelijk te dienen, dan is het aan mij om u dankbaar te zQn. Zij zuchtte een beetje teleurgesteld over zijn koelheid. Maar Philip stiekte met jongens achtige geestdrift zijn beide handen haar hem alt. weef niet wie gq zijt, maar achter die deur hoorde ik een en ander en ik weet dat ik u mijn leven verschul digd ben Ik bid u, mijnheer I Eén oogenblik nog en ik zou er uitgevlogen zijn om mijn leven duur te verkoopen. Uw edele poging, mijn heer, deed meer dan mijn leven redden, voegde hij er bij, terwijl hij Patiences hand greep, zij bewaarde haar voor diepe smart, haar, die mij zoo onuit sprekelijk dierbaar ismijn eeni ge zuster. Uw.uw zuster Ja, mijne zuster, Lady Patience Gascoyne. Ik ben de Graaf van Stretton, valsch beschuldigd door de Parlementsacte- Het leven, dat gij juist gered hebt, mijnheer, staat voor taan u ten dienste. Inderdaad, Philip, voegde Pa tience er vriendelijk bij. Wij zijn beiden diep in de schuld bij dezen heer. Betty, die hem kende, zeide dat hl het was, die ml gister je brief bracht. Gij, mijnheer I riep Stretton in de grootste verbazing uit, dan zijt gl Hl hield plotseling op, want hij herinnerde zich zijn gesprek met John Stich, vroeger op dien dag, hij herin nerde zioh den toorn, de verbazing bl hem opgewekt, toen de smid hem zeide, dat hij d en kostbaren brief voor Lady Patience had toevertrouwd aan Beau Brocade, den roover. Dan zit gl...,? herhaalde Philip, werktulgellk. Patience had zich tegen haar broe der aan gedrongen, met haar rug naar den vreemdeling gekeerd en zoo zag zij niet den stilles wenk van zijne hand als biddend om stilzwijgen. Maar nu keerde zij zich om en hem scherp aanziende, vroegen hare cogen naar den naam, waarmede zij aan hem kou blijven denken. Kapitein Jack Bathurst, tot uw dienst, zeide hij licht buigend. Daar was natuurlijk geen tijd te verliezen, kapitein Bathurst gaf het eerst het sein. Die vlegels zullen spoedig ont dekken dat zij misleid zijn, zeide hij, en ik weet zeker, dat zij in een slecht humeur zallen terugkeeren. Zij moe ten in geen geval uw Edelheid hier vinden, voegde hij er op ernstigen toon bij. Maar wat te doen vroeg Pa tience, die terstond al haar angst voelde terugkeeren en zich instinct matig wendde tot den man, die reeds zooveel voor haar gedaan had. Voor de eerste paar uren zal mylord zeker veiliger zijn op de vlak ke heide, zei Bathurst beslist, 't Is bijna zonsondergang en de schaapher ders zijn bezig hun kudden te verza melen. Niemand zal meer buiten zijn en het is daar nu het veiligst. Op de v'akke heide? Zeker 1 dat is geen slechte plaats, antwoordde hij met een weinig droef heid in zijn heldere stem, ik zelf.... Hij bedwong zich en vervolgde op kalmen toon Uw Edelheid kan hier na zons ondergang terugkeeren. Veor van nacht zult u hier veilig genoeg zijn. En daarna zullen, zoo u mij vergun ning wilt geven, mijn vriend Stich en ik, een beter plan zien te bedenken. Voor dit oogenblik bid ik u, dezen goeden raad op te volgen en uw vei ligheid te zoeken op de vlakke heide. H< had zoo ernstig, met zoo'n duidelijke, diep gevoelde oveituiglng en tevens met zoo'n beslistheid ge sproken, dat Philip zich gedrongen voelde te gehoorzamen j de zwakkere natuur moest buigen voor de sterkere en aan haar overheerschenden invloed gehoorzamen. Hij keek Patience aan en haar oogen schenen hem te zeg gen dat zij den vreemdeling vertrouwde. Ja, Ik zal gaan, mijnheer, zei hij, droevig zuchtend. Hij kuste zijn zusier met al de liefde van zijn lijdend hart. Al zijn hoop voor de toekomst rustte op haar, die den heelen langen dag voor hem bezig was geweest. Bathurst liet uit bescheidenheid broeder en zuster alleen. Hij wist uiets van hun zaken, hun planner, hun hoop. Stich was te trouw om over zijn heer te spreken, zelfs tegen een man, dien hij zoo achtte en ver trouwde als hij het den kapitein deed. Deze wist, dat een vervolgd man zich schuil hield bij den smid, hij had een boodschap van hem gekregen voor de dame op Stretton Hall en nu wist hij ook dat de vluchteling de graaf van Stretton was. Maar dit was alles. Zelf een balling, waren zijn sym pathieën van zelf voor den vluchteling. Of deze ai of niet schuldig was, daar over bekommerde hij zich niet. Wat hem wel kon schelen was dit, dat de mooiste vrouw die h0 ooit gezien had, ongelukkig was en schreide. Toen Philip zag, dat hij ongemerkt tot zijn zuster kon sprekeH, flluisterde hij snel t Zorg goed voor de brieven, lieve, hoe Bult gij die verbergen? Ik zal de koets dag noch nacht verla ten tot ik in Londen ben. Van Wirks- worth af zal ik verder reizen met wisselpaarden, ik zal geen paarden noch een oogenblik verliezen. In minder dan zes dagen kan ik in Lon den zijn. Wanneer zal je koets komen Binnen enkele minuten, ik za! eens gaan zienmaar ga nu, ga nu lieveling, drong ze teederlijk aan, daar kapitein Bathurst meent, dat dit het beste is. Zij kuste hem nog eens en nog eens, haar hart vol hoop en blijdschap bij de gedachte, aan hetgeen zij voor hem kon doen en toch bedroefd om het weggaan van hem. Het was vree selijk hem in dit groot gevaar te moe ten verlaten en ver weg te zijn als hij weer eens in grooten nood mocht komen. Toen hij zich nu eindelijk van haar had losgescheurd, liep hij snel naar de deur, waar Bathurst op hem ge wacht had. Ach, mijnheer, zuchtte Philip droevig, 't Is een treurige zaak voor een soldaat en edelman om zich terwille van zijn leven als een lafaard en een dief te moeten verschuilen. Maar Bathurst keek, vóór hij ver trok, nog even om naar dat schoone in tranen badend gelaat van Patience. Als een dief? mompelde hij. Neen mijnheer, dieven hebben geen engelen om hen lief te hebben en te bewaken gij hebt dunkt mij. geen reden om u over uw lot te beklagen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1934 | | pagina 1