Axelsche Courant.
Nieuws-en Advertentieblad voor
Zeeuwsch-Vlaanderen.
No. 70. Vrijdag 7 December 1934
Raadsverslag.
Verschijnt
Dinsdag- en Vrijdagavond.
Redacteur-Uitgever J. C. VINK
Axel.
Tweede iSlad.
(Vervolg van het Eerste Blad)
7. Vaststelling Begroetingen
1935.
a. Gemeente begrooting.
Het resultaat van het sectie-
onderzoek is als volgt:
Afdeeling I.
Het onderzoek van de gemeen-
tebegrooting 1935 door Afd. I
kon geen doorgang hebben, van
wege de geringe belangstelling.-
Tot deze afdeeling behoorden
de heeren J. M. Oggel, C. van
Kampen, J. de Feijter, F. Diele-
man, C. Hamelink, A Th. 't Gilde
en A. Verschelling.
Aanwezig waren de heeren
Oggel en van Kampen.
Bericht van verhindering was
ingekomen van dhr. J. de Feijter
wegens ongesteldheid.
Afdeeling 11.
Tot deze afdeeling behoorden
de heeren C. Th. van de Bilt,
A. P. de Ruijter, B. Seghers, A.
Hamelink, Iz. de Feijter en P. J.
van Bendegem.
Aanwezig alle heeren. Voorz.
de Burgemeester.
De Voorz. deelde mede, dat
deze begrooting zoodanig is
samengesteld, dat door wijzigin
gen vérstrekkende gevolgen kun
nen ontstaan.
Wanneer de Regeering zijn
befastingtaktiek en bronnen niet
had veranderd, hadden wij onze
begrooting, met zijn noodzakelijke
verhoogingen en nieuwe posten,
kunnen aanbieden zonder eenige
belastingverhooging.
Waar de Regeering destijds
een verhooging van 75 opcenten
op de Pers. belasting aankondigde
ten eigen bate en thans daarvan
is afgezien en andere bronnen ten
behoeve van de schatkist heeft
toegeëigend, zijn wij genoodzaakt
geworden, die bewuste 75 op
centen van de Pers. belasting
voor onze gemeente te moeten
nemen om ons budget te dekken.
Overigens bevat de begrooting
verder geen elastische samen
stelling meer, waardoor meeval
lers tot het verleden behooren.
Overgaande tot het onderzoek
worden aan de orde gesteld de
Uitgaven.
Hoofdstuk II. Diverse leden
vragen inlichtingen overde volgno.
10, 12, 15, 16, 21, 31 en 47,
welke alle door den Voorz. worden
beantwoord.
Bij Hoofdstuk III werden vragen
gesteld over de volgno. 71, 72,
85, 86 en 87.
Bij volgno. 86 werd de vraag
gesteld, of de gasprijs voor de
straatverlichting, in verband met
de tegenwoordige kolenprijzen,
niet naar beneden gedrukt kan
worden.
De Voorz. antwoordt, dat reeds
hiervoor een speciaal tarief geldt
en men niet lager kan gaan van
wege de productiekosten.
Bij dit hoofdstuk deelt de Voorz.
mede, dat van de plaatselijke
commissie van den Luchtbe
schermingsdienst een verzoek is
ingekomen om een bedrag van
f 50 beschikbaar te stellen voor
kleine uitgaven.
B. en W. zouden gaarne zien,
dat een dergelijke post alsnog
op de begrooting kwam.
Bij dit hoofdstuk deelt de Voorz.
tevens mede, dat de Divisie
commandant der Koninkl Mare
chaussee dezer dagen wegens
diensteindiging afscheid is wezen
nemen en bij die gelegenheid
verzocht heeft het Gemeentebe
stuur zijn hartelijken dank over
te brengen voor hun verleende
medewerking om een kazerne
alhier te bouwen, die aan alle
eischen van den dienst en de
bewoners voldoet.
Bij Floofdstuk IV levert de
subsidie van het Groene en Wit-
Geie Kruis eene bespreking op.
De een vindt het saldo van het
Groene Kruis te gunstig en andere
leden vinden de verhouding van
de subsidies onderling niet goed,
vooral wanneer het gaat naar het
ledental. Het Wit-Gele Kruis
telt 241 leden.
De Voorz. merkt op, dat beide
vereenigingen met geen groot
saldo 1933 zijn geëindigd. Het
Groene Kruis is b.v. begonnen
met een batig saldo van f 940 en
geëindigd met een batig saldo
van f980, alzoo een vooruitgang
van 1 40 op een budget van pl.m.
f 4200.
Het Wit-Gele Kruis is begonnen
met een saldo van f92 en ge
ëindigd met een tekort van f 16,
alzoo een terugslag van f 108 op
een budget van pl m. f805.
Het ledental van het Wit-Gele
Kruis bedraagt 241 en bij infor
matie bleek, dat het Groene Kruis
1019 leden telt. Alzoo is de
verhouding, uitgedrukt in de
subsidiebedragen en aan de hand
van het ledental goed.
Bij volgno. 127, 129, 131, 133a,
136, 137, 151 en 158 van Hoofd
stuk Vi worden eenige vragen
gesteld en mededeelingen gedaan.
O a. bij volgno. 127 deelt de
Voorz. mede, dat in den loop van
het jaar voorstellen van B- en W.
zijn te verwachten aangaande de
aanstelling van personeel, in
verband met het bereiken van
den 65-jarigen leefujd van A.
IJzebaar).
Bij volgno. 129 wordt gevraagd
naar de nieuwe dakbedekking in
het Nieuwediep.
Bij volgno. 131 naar het bij
maken van een gedeelte fietspad
van beton langs den Zaamslag-
schen weg.
Bij datzelfde volgno. moet een
lid een opmerking maken over
het Spuipadje. Dit is behoorlijk
geweest, maar door het omploegen
van het aangrenzende land heeft
het zoodanig te lijden gehad,
dat men met regenweer alles in
het werk moet stellen om op den
beganen grond te blijven. Met
het vorentrekken is er door het
personeel van dien landbouwer
te veel losse grond op dat pad
geworpen.
Bij volgno. 133a wordt ge
vraagd of het wel noodig is een
bedrag uit te trekken voor den
weg naar de Roode Sluis. Volgens
verkregen inlichtingen zal van de
uitvoering van het werk niets
meer komen, omdat de aangren
zende polderbesturen hunne
medewerking niet verleenen.
De Voorz. moet deze mede
deelingen tegenspreken. Dezer
dagen is hem uit zeer betrouw
bare bron medegedeeld, dat dit
werkobject voor elkaar komt door
steun uit het 's Rijkswegenfonds.
Bij volgno. 131 vraagt een lid
naar den inrit van de begraaf
plaats. Dtze acht hij te smalen
dringt op verbetering aan, als
mede voor het plaatsen van een
betonnen schutting als afscheiding
van dit pad en de daaraan gren
zende erven van de bewoners.
Hierdoor ontstaat meer ruimte en
vrijheid.
Bij volgno. 137 worden ver
schillende onderdeelen getoetst
aan de kosten van de particuliere
bedrijven.
De Voorz. weerlegt een en
ander en wijst nadrukkelijk erop,
dat wij niet als particulieren op
goedkoope adressen speculeeren
en wij voor het paard een goede
verzorging eischen.
Bij volgno. 151 wordt mede
gedeeld, dat men in onderhande
ling is met den Rijks-Waterstaat
over het plaatsen van een urinoir
in de Zeestraat.
Een lid spreekt zijn leedwezen
uit over de weinige en dan nog
gebrekkige gelegenheden, die er
in de gemeente zijn, zooals b.v.
aan de o. 1. school, die des Zon
dags haast niet te bezoeken is
vanwege de minder goede in
richting.
Bij volgno. 158 is een lid voor
een kleinere vergoeding van een
rijwiel, terwijl een ander lid van
meening is, dat een in gemeente
dienst zijnde ambtenaar gelijk
gesteld moet worden met iemand
in het vrije bedrijf en alzoo geen
extra vergoeding voor het in
gebruik hebbende rijwiel.
Bij Hoofdstuk VIII 2 volgno.
182 vraagt een lid naar de ver
hoogde onderhoudskosten.
In volgno. 213 in Hoofdstuk
VIII 7 komt bij de omschrijving
van de rente een typfout voor,
daar staat vermeld 41/* pet., dit
moet zijn 41/s pet.
Bij volgno. 221 in Hoofdstuk
VIII 11, subsidie aan de be
waarscholen, komen verschillende
meeningen naar voren over de
vergoeding per leerling. Een lid
vindt f 7,50 per leerling voldoende,
een ander lid wenscht de ver
goeding bepaald te zien op f6
per leerling. Een ander lid zou
deze subsidie geheel willen laten
vervallen, als zijnde geen ver
plichte vergoeding voor dat
onderwijs.
Een ander lid voert daartegen
aan, dat het van de plaatselijke
overheid niet verantwoord zou
zijn om deze subsidies geheel te
laten vervallen. Daardoor zou
men krijgen opheffing van die
scholen, vooral die welke hoofd
zakelijk bezocht worden door
kinderen uit de minder gesitu
eerde gezinnen.
Spr. is nooit een voorstander
geweest van dat onderwijs, doch
door de gemeente daartoe in staat
gesteld met te beginnen f 15 per
leerling, zijn de scholen en het
onderwijs op een peil gebracht,
dat men dergelijke scholen zonder
subsidie van de gemeente abso
luut niet kan exploiteeren. Er
wordt wel aangevoerd, dat wij
dit onderwijs niet verplicht zijn
te subsidiëeren en daardoor alles
op de belastingbetalers komt te
drukken, zeker een goed argu
ment, maar dan door redenee-
rende staat het overig onderwijs
op dezelfde lijn, dat komt ook
in zijn geheel op de schouders
van de belastingbetalers en wel
zoodanig, dat het volgens sta
tistische gegevens komt op f 120
f 130 per leerling.
Een ander lid vult den vorigen
spreker aan. De oorspro g van
die hoogere subsidie moet ook
eerst naar voren gebracht worden.
Destijds betaalde de gemeente
een geringe subsidie, omdat het
particuliere initiatief een dergelijke
school verzorgde, waar zooveel
mogelijk alles belangeloos werd
verricht. Naarmate die familie
ouder werd en de aanwezige
gelegenheid geen voldoende
ruimte bood om de vele kinderen
te herbergen-, heeft deze persoon
het gemeentebestuur medege
deeld, dat hij deze liefhebberij
wenschte te beëindigen en alzoo
de Gemeente voor de keus stelde
deze zaak op zich te nemen.
De Gemeente heeft deze aan
gelegenheid onder de oogen ge
nomen, daarvoor zijn plannen
ontworpen en berekeningen ge
maakt, waardoor de prijs per
leerling variëerde tusschen de
f35 en f50 per leerling, hetgeen
in verschillende steden toen kwam
volgens informatie op f70 a f80
per leerling.
Hierna is het initiatief van een
vereeniging naar voren gekomen,
die het aanbood dit voor de
g-meente ter hand te nemen,
waarvoor de gemeente een sub
sidie verschuldigd zou zijn van
f 17,50 per leerling.
Hiervan week men af en stelde
het bedrag op f 15 per leerling,
waarop de vereeniging in zee
ging. Nu wil men de subsidie
op de helft brengen, hetgeen
destijds bij de stichting bepaald
had, wat op den duur sluiting
der school beteekent.
Gebeurt dit, dan treft men de
groote gezinnen en hoofdzakelijk
de minder gegoeden. En wanneer
wij dan denken aan de plannen,
die bij de Regeering in bewerking
zijn om geen kinderen jonger dan
7 jaar op de lagere school toe
te laten, dan worden de ouders
van die kinderen daardoor het
meest getroffen, omdat men die
kinderen in de kom der gemeente
niet even rustig als in de buiten
wijken, op den weg kan laten
rondloopen. Gebeurt er dan een
ongeval met die kinderen, dan
gaat de overheid niet vrij uit.
Spreker vraagt zich af wat ligt
er aan ten grondslag om op deze
post te bezuinigen. Zijn meening
volgend, komt hij tot 't antwoord
„de belastingen voor de ingezete
nen te drukken". Een streven,
dat elk raadslid beoogt mede het
belang van de Gemeente daarbij
niet uit het oog verliezende
Maar hij vraagt zich af, wat is
de praktische kant van bezuini
ging, in dit geval zal het een
misrekening worden. Alles wordt
op deze wijze den kop ingedrukt
en het Gemeentebestuur zal ten
slotte met al zijn bezuinigingen
op velerlei terrein van alles ont
bloot komen en in armoede komen
te verkeeren, waardoor zij zelf
niets meer kan bereiken, daar
het Rijk van dergelijke bezuini
gingen zijn vruchten zal weten
te plukken ten koste van de Ge
meente en ten bate van de schat
kist.
Een gelijke bezuinigingen en
gedachtengangen hebben vroeger
ook vele menschen op het dwaal
spoor gebracht.
Wanneer destijds met een rui
mere blik op alles gevestigd ge
weest was en een taktiek van
belastingdrukken niet had voor
gezeten, dan zouden de gevolgen
daarvan ons nooit noodlottig zijn
geworden. Hierbij doelende op
de H. B. S. en verschillende
andere inrichtingen van onderwijs
in onze omgeving. Deze behoorde
in Axel, als centrum de meest
daarvoor aangewezen gemeente
en welke voordeelen zouden wij
daarvan reeds genoten hebben.
In deze gemeente kan alles ten
doode opgeschreven worden, wat
ten slotte toch weinig voordeelen
zal opleveren. In den grond der
zaak hebber, wij niet te bezuini
gen, maar rustig door te leveren,
dat schaadt de belastingbetalers
niet en het Rijk vindt geen ge
legenheid om de gemeente met
een mindere belastingdruk nog
zwaardere lasten op te leggen
ten behoeve van de schatkist.
De Voorz. gaat in hoofdzaak
met de gedachten van de vorige
sprek rs accoord. De bij de
Kamer ingediende wetsvoorstellen
getuigen daar ook van.
Een ander lid blijft volhouden,
dat hoe zuiniger men leeft, men
het des te langer kan volhouden.
Een ander lid vindt in deze
aangelegenheid geen voorbeeld.
Spr. is van meening, dat het
particuliere initiatief in deze toch
nog meer kan doen.
Bij volgno. 227 in Hoofdstuk
VIII 13 sprak een lid den wensch
uit om zich weder tot de Staten-
Generaal te wenden om deze
bijdrage te verlagen.
Bij volgno. 228 en 229 dringt
hetzelfde lid aan op afschaffing
van die subsidie.
Bij Hoofdstuk VIII 15 volgno.
230 en 231 zou spr. een brief
willen schrijven om dat te ver
minderen.
Een ander lid vraagt of alles
nu maar opgeruimd moet worden.
Bij Hoofdstuk VIII 16 volgno.
232 wenscht een lid ook te be
zuinigen.
Er is een lid, die het niet dulden
kan dat overal zoo op wordt
gekapt. Op den duur krijgt men
den indruk, dat het geen ernst
meer is.
Op deze wijze de belangen
van de gemeente te willen voor
staan is in het oog loopend. Men
mag en kan toch alles niet op
offeren.
Bij volgno. 249 van Hoofdstuk
IX 2 vraagt een lid of er uit
zicht is, dat de polderbesturen
diverse werken zullen uitvoeren,
waar de werkloozen aan te werk
gesteld kunnen worden,
De Voorz. zegt, dat dit hem
niet bekend is.
Bij volgno. 250 deelt de Voorz.
mede, dat het volle pond is
geraamd, wat men in 1935 denkt
noodig te hebben. Dat bedrag
is begroot aan de hand van de
uitkeeringen van vorige jaren en
met het vooruitzicht dat de werk
loosheid eerder zal toe- dan
afnemen.
Hieraan te tornen zal moeilijk
gaan, daar men met de bedragen
te wijzigen, de ontvangsten, die
volgens een bepaalde tabel zijn
berekend, daarmede in disorder
brengt.
Een lid vraagt of in het ver
hoogde bedrag ook een verhoo
ging van steunnormen schuilt,
voornamelijk voor landarbeiders,
daar deze voor die categorie te
laag is. Wanneer men thans ziet
hoe de menschen werken moeten
om alles het zijne te geven en
als men dan niet moet vergeten
dat er gezinnen zijn, waar nog
met ziekte gekampt is, deze
menschen geen raad weten, hoe
zij aan hun verplichtingen moeten
voldoen.
De Voorz. deelt mede, dat op
geen andere steunnormen is
geraamd.
Bij Hoofdstuk X volgno. 258
vraagt een lid of zijn vermoeden
juist was, daar hij dacht dat in
1934 het laatst subsidie betaald
moet worden aan de Z. V. T. M.
De Voorz. antwoordt, dat dit
1935 is.
Bij datzelfde volgno. vraagt een
lid of de subsidie aan die autobus
nog langer moet betaald worden.
Een ander lid komt dikwijls
die wagen tegen en er zitten
nooit geen passagiers in.
Over de
Ontvangsten
krijgen de leden ook gelegenheid
inlichtingen te vragen.
Bij volgno. 5 van Hoofdstuk II
vraagt een lid of deze ramingen
zijn naar de nieuwe bepalingen.
De Voorz. antwoordt, dat hierin
alles is verwerkt overeenkomstig
de ingediende wetsvoorstellen.
Bij volgno. 276 van Hoofdstuk
XII vraagt een lid of rekening
gehouden is met de eventueele
mindere opbrengst van de Pers.
belasting, daar veel reclames
zullen te wachten zijn tegen de
huurwaarde, die altijd aan den
hoogen kant is geschat, hetgeen
met de verhooging van de op
centen der Pers. belasting wel
niet uit het oog verloren mag
worden.
De Voorz. zegt, dat daarmede
wel terdege rekening is gehouden.
Wanneer dat addertje niet onder
het gras schuilde, zou wellicht
het aantal opcentê?*; Hat verhoogd
moet worden met 75, mei tot dat
aantal gekomen zijn.
Geen der leden had overigens
iets meer op te merken, of
inlichtingen te vragen.
Alvorens met de behandeling
der begrooting te beginnen zeide
de VOORZ., dat deze de laatste
was, die door dezen Raad zou
worden vastgesteld. In de vorige
3 jaren zjjn de verschillende
pisten besproken en daarom zou
nij nu de besprekingen zoo kort
en zakelijk mogelijk willen ma
ken. Men kan ook te veel pra
ten zonder dat de belangen van
de gemeente ermede zijn gediend.
Spr. gaf vervolgens gelegenheid
tot het houden van algemeene
beschouwingen aan wie het
woord vroeg.
Dhr. D1ELEMAN sprak hierna
als volgtMijnheer de voorzit
ter, namens de a.r. Raadsfractie
wil ik thans de verklaring in het
midden der vergadering leggen,
dat wij onzen vollen steun zullen
geven, om de begrooting zooals
hij hier voor ons ligt, te aan
vaarden. Wij achten het over
bodig om hier lange en breede
algemeene beschouwingen te hou
den, omdat meestal het overgroote
deel daarvan bestemd is voor het
publiek, en niet voor de belan
gen der gemeente.
Wij onthouden ons echter ook
om mee te werken aan bezuini
gingsmaatregelen, die later zouden
blijken geen bezuiniging te zijn,
zooals het afnemen van verschil
lende subsidies, verlaging van
salarissen en van den post werk-
loozenzorg, omdat wij overtuigd
zijn, dat het college van B. W.
in onze gemeente zeer zuinig
heeft gefinancierd, wat ons in
den loop van dit jaar al zeer
duidelijk is gebleken, toen wij
deel uitmaakten van een Com
missie, die tot taak had, een
onderzoek in te stellen naar de
salarissen in gelijksoortige ge
meenten als Axel, waaruit bleek,
dat de gemeente Axel op één na
de laagste salarissen uitbetaalde
in ons land.
En ook nog om een andere
reden, mijnheer de Voorzitter,
wenschen wij aan denkbeeldigs