In memoriam J. Blansaart Schiphol en dr. Colijn, die als particulier aanwezig was Ir. Kalff vertegenwoordigde de regee ring en vele anc^re autoritei ten. Na de gebruikelijke begroe ting werd allereerst het woord gevoerd door den ordonnans officier van H.M. de Koningin, de eerste luitenant Römer, die namens de Landsvrouwe de bemanning in een korte toespraak huldigde voor haar prachtige prestatie en geluk wenschte met de behouden thuiskomst. Hierna sprak de minister van Waterstaat, ir. J. A. Kalff, als vertegenwoordiger der regeering, als volgt «Na de door den vertegenwoor diger van H.M. de Koningin tot U gerichte woorden, wil ik na mens de regeering U hartelijk welkom heeten bij Uw terugkeer in het vaderland Maar niet alleen uit naam van de regeering, ik weet te spreken namens ge heel ons volk. Geheel Nederland heeft U met geestdrift gevolgd op Uw vlucht, een geestdrift, die niet plotseling oplaaide om even snel, zooals zoo dikwijls, weer te verdwijnen, maar die onver flauwd heeft voortgeduurd in de dagen waarop wij op Uw terug komst moesten wachten en waarin wij anderen hebben be nijd, die reeds eerder U konden berijken en huldigen. Het gevoel van geestdrift over Uw overwinning was zoo over- heerschend, dat dit aan andere gevoelens geen plaats liet. Ge voelens, die, nn gij weer voor ons staat, zich naar voren drin gen, allereerst dat van dankbaar heid voor Uw behouden thuis komst. Ik behoef er slechts aan te herinneren, dat deze Melbourne- vlucht menschenlevens heeft ge- ëischt, om met des te meer na druk U en de Uwen hartelijk geluk te wenschen met den goe den afloop van Uw tocht. Ik houd mij overtuigd, dat daarnaast in Uw hart dankbaar heid leeft voor de gaven, die U geschonken zijn en die U in staat hebben gesteld tot stand te brengen datgene wat thans aller bewondering wekt. Ik weet dat menschenverdien- ste nooit verder reikt dan het met zijn geheele persoon zich inzetten om alle mogelijkheden, die in hem zijn gelegd, in dienst te stellen van zijn taak. Maar dat is dan ook door U ten volle gedaan. Dat heeft het U mogelijk gemaakt in 52 uur en 21 min. Batavia te bereiken, een versnelling tegenover het vroeger bereikte van overwegende beteekenis, omdat daardoor het Rijk in Europa en dat in Indië elkaar zijn genaderd als nooit tevoren en daarmede tevens is aangetoond, de groote reserve aanwezig in den tegenwoordigen en in den ontworpen dienst naar Indië, een reserve, die in critieke omstandigheden kan worden ver- brukt. Onvermoeid zijt gij daarna van Bauvia verder gegaan en na 90 uur 17 min. in Melbourne ge land, thans einddoel van een wedvlucht, in de toekomst naar wij vertrouwen, eindpunt van een geregelden dienst. En tusschen Uw vertrek van Batavia en Uw aankomst te Mel bourne heeft gelegen de nacht boven Albury, de stikdonkere nacht, die van U gevorderd heeft al Uw bekwaamheden, inspanning en doorzicht, rustige zekerheid, zelfvertrouwen, trouw aan het devies „veiligheid vóór alles" en dientengevolge allermeest geëischt heeftzelfbeheersching. Beloond zijt gij met een vei lige, geslaagde landing en met de hulpvaardigheid van velen, aan wie ik hier dank en lof breng, en die U in staat hebben gesteld Uw vlucht zoo spoedig mogelijk voort te zetten, Ik breng U hier mijn oprechte hulde voor alles wat door U is verricht. Er zijn er in ons land duizen den, die in dezen zwaren tijd ook hun stikdonkere nachten hebben waarin het is alsof alle elementen zich tegen hen keeren en veilig landen uitgesloten lijkt. Mogen zij zich sterken aan Uw voorbeeld van uithoudingsver mogen, en moge ook hun de hulpvaardigheid niet worden ont houden. Mijne Heeren, Uw viucht is de bevestiging van de juistheid der keuze door Uwe maatschappij gedaan voor de oplossing van het vraagstuk der bediening van een veilig, snel economisch ver keer tusschen Indië en Neder land. Dat een gewoon verkeers- toestel, met passagiers en post beladi-n, vliegend langs een 1700 KM langere route, onmiddellijk volgde op het race-toestel, dat het eerst te Melbourne aankwam, is de groote beteekenis van Uw tocht. Het gaat niet om wedstrijden, het gaat om verkeersbediening. Zoo ook zag het buitenland het, in al zijn uitingen, vol waardee ring voor Uw werk, onomwonden uitsprekend en erkennende dat de eerste plaats als luchtver- keersmaatschappij toekomt aan de K L M. Begrijpelijk is het, dat in het buitenland ook klanken zijn ver nomen, dat men niet blijvend achter wil staan. Moge dat lei den, niet tot wedstrijden, evenmin tot belemmering van verkeer, maar tot internationale samen werking op de eenig juiste ba sis de vrijheid van de lucht. Moge ik ten slotte een woord van vreugde uitspreken over iets, dat uitgaat boven de waardeering voor Uw vliegtocht, n.l. daarover dat Uw daad in staat geweest is ons volk, diep gebukt onder de nooden van dezen tijd, een oogen- blik te bevrijden van dien druk, gestaald te worden door Uw voorbeeld van wilskracht en zich over te geven aan de geestdrif tige blijheid over het Nederland- sche succes. Zoo krijgt deze vlucht nationale beteekenis. Niet alleen om de bezieling, die van haar uitgaat en onzen weerstand verhoogt, maar meer nog, omdat zij heeft geopenbaard hoe in ons volk, misschien meer dan het zich bewust is, leeft het na tionale besef, dat ons allen sa menbindt en de zekerheid vormt voor het behoud en de eenheid van ons vaderland." Na al deze toespraken nam de gezagvoerder, Parmentier, het woord, waarbij hij te kennen gaf, getroffen te zijn door de gewel dige ontvangst. Hij bracht dank aan H. M. de Koningin voor het bewijs van belangstelling. Hij toonde zich uiterst tevreden over de reis en was verwonderd over het medeleven en de hartelijkheid die zij overal waar zij neerstreken mochten ondervinden. Hierna werd onder daverend applaus een eererondje gereden in een versierde open auto. Het werd een onbeschrijfelijke zege tocht. Vroolijk lachend, maar ietwat verbijsterd door de geest drift, nam de bemanning de hulde in ontvangst. Schiphol werd verlaten, voor de intocht in Amsterdam. AXEL, 23 November 1934 Gisteren werd ten overslaan van Notaris Fanoy alhier, te Westdorpe geveild ten verzoeke van dhr. J. P. Koning aldaa-, diens woonhuis met erfpachtsrecht op den grond, groot 4 A 45 cA. Het perceel werd voor f 1230 toegewezen aan den heer Alph Pr. Mechelinck te Westdorpe. J E Blansaart f Ondei gewone omstandigheden zouden we thans verslag hebben kunnen geven van het zilveren feest van de alg.-Zangvereeniging „Orelio", dat dan gisteravond zou zijn gevierd en waarbij zeker hulde zou gebracht zijn aan den directeur dier vereeniging, den man wiens naam hier boven staat. Nu deze zoo onverwachts is overleden, stemt het wel droevig, dat die hulde in geheel anderen vorm gebracht moet worden. Dinsdag is dhr. Blansaart overleden, te laat om nog in de krant van dien avond te melden. Omdat echter dhr. Blansaart in onze gemeente een bekende figuur is, ging toch de mare van mond tot mond. Wie kende in Axel en omgeving Ko Blansaart niet? Met zijn algemeene ontwikkeling en schranderen geest, was hij vooral in vroegere tijden veler vraagbaak en droeg menig request of verzoekschrift de kenteekenen van zijn schrift. Ook in de zgn. bietencampagne was hij veelal de man, om wien het hier draaide. Administrateur voor den hoofdagent van de suikerfabriek te Moerbeke, weger en controleur, was hij bekend met de geheele aflevering der bieten en men kan er van op aan, dat hij in de weegbruggen voor zijntijdgen x t n onvergetelijk was. Ook is dhr. Blansaart langen tijd medewerker geweest aan de redactie van dit blad. Jarenlang waren de Raadsverlagen van zijn hand. Meer bekendheid genoot dhr. Blansaart op ander gebied. De overledene ging op in de muziek en was ook muzikaal begaafd, zoodat hij meermalen werd aan gezocht om de leiding op zich te nemen van een zang- of mu ziekcorps. Toen de fanfare Concordia, waarin h(j jarenlang werkend lid was, in 1918 haar dirigent verloor in dhr. Minjon, was dhr. Blansaart de aangewezen opvolger. Hij liet toen zijn func tie te Zaamslag varen en nam hier de dirigentstok ter hand. Al spoedig was de fanfare Concor dia in een harmonie omgezet en na een paar winters kon men zich met andere gezelschappen meten. Ook de zangvereeniging „Orelio" had het oog op hem gevestigd en het is bekend, op welk een hoo- ge trap Orelio onder zijn leiding is geklommen. Herhaaldelijk bleek de innige houding hier tusschen leden en directeur, door geschenken enz., en ondanks een trek van schijnbare onverschillig heid, die voor oningewijden vaak merkbaar was, had „Orelio' spoedig zijn hart gestolen. Dit moge ook blijken uit het onderstaande schrijven, dat een oud-lid van „Orelio" ons ter opname zond. Zijn meermalen comisch, soms ironisch uit den hoek komen, verried zijn talent als tooneel- speler; ook in dat opzicht hebben vroeger jaren tal van tooneellief- hebbers van zijn spel genoten, want of zijn rollen humoristisch of dramatisch waren, wat er in zat, wist hij er uit te halen. Geen wonder dus, dat hij in die functies veler sympathie ge noot, en men voor zijn begaafd heid achting koesterde. Zelfs op betrekkelijk hoogen leeftijd heett dhr. Blansaart zich met energie en wilskracht, veel jongeren ten voorbeeld, gegeven en geofferd. Moge zijn werkzame geest een vredige rust zijn toegedacht. (als Directeur van „Orelio".) Met ontroering vernamen wij de tijding dat onze Directeur, de heer J. E. Blansaart, was ontslapen. Op denzelfden fatalen datum als 3 jaar geleden (12 Nov.) is hij door een ernstige ziekte aangegrepen. Het duurde toen circa 6 maanden eer hij weer zijn taak op zich kon ne men en in die periode heb ben wij ten volle begrepen, wat hij voor onze vereeniging betee- kendetoen echter heeft de wetenschap de overwinning be haald. Thans echter heeft deze voor hoogere machten moeten wijken, heeft geen hulp meer gebaat en is hij van ons heen gegaan. Onze gedachten gaan allereerst met deelneming uit naar de ge achte Fam. Blansaart, in wier kring hij een ledige plaats ach terlaat. Wetende dat hij met een ernstige ziekte te kampen had, hoopten wij toch nog op herstel, waartoe het verloop immer aan leiding gaf. Plotseling, te plotseling, is hij uit ons midden weggerukt. O zeker, het is altijd te vroeg, dat wij onze dierbaren moeten af staan, maar zijn plotseling over lijden maakt het moeilijker. Niet alleen in zijn familie kring laat hij een ledige plaats achter» maar ook in geheel Axel. Als Directeur van Orelio was hij immers een vooraanstaande figuur in onze gemeente Zijn onvermoeid werken voor deze vereeniging maakte, dat hij deze vereeniging „op de hoogste sporten van den muzikalen ladder heeft geplaatst". Dit waren zijn eigen geliefkoosde woorden,welke hij altijd gebruikte, zjnder deze echter op zich zelf van toepas sing te brengen. Daartoe was hij te bescheiden. Om deze plaats te behouden heett hij, als onze Directeur, meer dan zijn plicht gedaan meer dan het Bestuur of wie dan ook, van hem mochten eischen of verwachten. Wij denken aan het ontzettend vele extra werk dat hij steeds met een onbegrensd enthousiasme, met het jeugdige vuur dat ondanks zijn eerbied wekkende grijze haren in hem was, heeft verricht. Dit alles zullen wij moeten missenzijn onverwoestbare energie en zijn vertrouwen wekkende stuwende leiding. Het is niet teveel ge zegd, dat hij als Directeur van Orelio niet te vervangen is. Het was zijn groote liefde voor onze vereeniging, die hem er toe bracht, rusteloos voort te arbei den aan de opbouw van Orelio. Bij het aanvaarden van zijn functie had hij zich dit tot taak gesteld, daarbij zelf de noodige opofferingen brengende en niets meer vragende dan het vertrou wen van het bestuur en de wer kende leden. Toen in 1921 het besluit werd genomen toe te treden tot den Zeeuwschen Zangersbond „Zang Veredelt" was hij daar wat hui verig voor, hetgeen tot een niet- begrijpen van sommigen onzer leidde. Hij echter zag, dat, wilde Orelio een goed Bondslid zijn, vele bezwaren daaraan verbonden waren en dit gepaard ging met moeilijkheden. Zeker van zichzelf, onderschatte hij deze niet, maar vroeg zich af, hoe de leden zich zouden houden de leden, die zoo dik wijls slechts korten tijd trouw bleven. Hij wist dat, zoo de deelname aan concoursen met succes bekroond werd, de op gaven steeds zwaarder zouden worden. En degenen die hem in 1921 niet goed begrepen, hebben hem later in het gelijk gesteld, zijn bezwaren aangevoeld, tevens hun vollen steun gevend, toen zij omzeild moesten worden. Zijn meeslepende leiding moest ons tot voorbeeld dienen, moest tot goede resultaten lei den. Wanneer dreigde een ze kere moeheid over ons te komen door de inspanningen die de vele opeenvolgende en ineeqloo- pende gebeurtenissen vergden, dan was daar altijd de voldoening als resultaat. Vormde deze vol doening bij hem èn ons een nieuwe bron van kracht. Naast de plaatselijke achting, door vele mooie concerten ver worven, heeft hij in onze pro vincie, maar ook daarbuiten bij hoogstaande musici die hem be oordeelden, veler achting en bewondering verkregen. Hij was geëerd om zijn kun digheid, maar bovendien om zijn eenvoud. Staande aan zijn baar over denken wij dit alles, vervuld met een oneindig gevoel van eerbied, van groote dankbaarheid en waardeering. Het is wel tragisch, dat zijn heengaan juist nu komt, nu Orelio haar zilveren feest zou vieren het zou op Donderdag 22 Nov. hebben plaats gehad. Dit zou z ij n dag geworden zijn, waarop hij te midden van zijn bewonde raars met voldoening mocht te rugzien op zijn Directeurschap, dat hem vanaf Mei 1919 tot op heden zoovele lauweren had gebracht. Het heeft niet mogen zijn, de feestklanken van dit jubileum zijn verstomd en de zilveren kroon van Orelio is omfloerst door de rouw die er in onze harten is. Hoopvol waren wij gestemd voor de nieuwe periode welke zou aanbreken, voorde toekomst» welke wij nooit beter kunnen beschouwen als een voor ons liggende blanco bladzijde. Onwillekeurig zijn wij dan wel eens geneigd ons af te vra gen „Wat zal er op deze blad zijde in onze geschiedenis komen Er waren zoovele gunstige fac toren, die het vertrouwen in de toekomst wettigden, maar de onbeschreven bladzijde is omge ven door een diep-zwarten rouw rand, door het sterven van onzen Directeur, in tegenstelling met het vertrouwen, dat onder Blan- saart's leiding daarop nog veel goeds zou worden geboekstaafd. En wanneer hij straks wordt uitgedragen naar zijn laatste rust plaats door zijn vrienden uit het vereenigings-leven, zullen wij hem onze laatste hulde brengen met omfloerst vaandelzullen de inwoners van Axel zich langs den weg scharen dien wij volgen, en hun bewijzen van medeleven, van medevoelen brengen. Zullen zij met ons stil gedenken, wat hij voor ons allen, voor AXEL beteekende. Zijn nagedachtenis zullen wij niet beter kunnen eeren, dan door datgene wat hij als zijn levenswerk beschouwde, te vol tooien. Zijn naam zal met Gulden Letteren in de geschiedenis van Orelio blijven geboekstaafd. O. De uitvaart. Hedenmiddag had onder groote belangstelling de teraardebestel ling plaats. Aan de woning ston den de werkende leden van „Con- cordia" en „Orelio" opgesteld om in de stoet plaats te nemen achter de omfloerste vaandels. In de stoet, die voorafgegaan werd door 4 leden van Concordia en Oreiio, welke een prachtige krans droegen met blijvende bloemen, merkten we, behalve familie en bekenden, ook de besturen dier vereenigingen op Bij de be graafplaats gekomen, werd de lijkkist gedragen door de oudsten der muzikanten, en stapte men grafwaarts. Aan de groeve nam allereerst dhr. A. Pieterse het woord als voorzitter van „Concordia". Deze wees op de algemeene droefenis, die onder de vereeniging heersch- te bij dit overlijden, waar dhr. Blansaart ruim 15 jaar lief en leed met de leden deelde. De namen Blansaart en Concordia waren één, en steeds zullen deze onafscheidelijk aan elkaar ver bonden blijven. Moge het de familie Blansaart tot troost zijn zei spr. te weten, wat dhr. Blansaart voor ons is geweest. En Gij, vriend Blansaart, al kunt Gij het niet hooren, namens Con cordia zeg ik u dank, dank voor alles. Geachte directeur, slaap zacht. Hierna sprak dhr. J K. Essel- brugge, als voorzitter van „Orelio" en deed uitkomen, hoe, in plaats van feestelijke zooals het plan was men nu smartelijk hulde bracht aan zijn leider, en in plaats van in een feestzaal, aan de groeve, zijn laatste rustplaats. Dank vriend Blansaart, zei spr., voor wat Gij deed als directeur voor de leden en als vriend voor het Bestuur van Orelio. Rust zacht, geachte Directeur. Als laatste zei ds. Van Oeve- ren, Herv. Pred., dat hij geen woorden van menschen, maar Gods woord zou doen hooren en las daarom eenige teksten voor, (o.a. Hebr. 13: 14, 2 Corr. 5:1, Joh. 3:36 en 16) waarin gewe zen wordt op het vergankelijke van het leven en de belofte der eenigen levens voor hen, die in God gelooven. Diep geroerd dankte de heer W. A. Blansaart mede namens zijn moeder en zuster voor de eer en hulde zijr. vader bewezen. Predikbeurten te Axel. ZONDAG 25 NOVEMBER 1934. Ned. Herv. Kerk. Voorm. 9l/« ure Ds. Van Oeveren Nam. 2 Dezelfde. Geref. Kerk. Voorm. 9.30 ure Ds. J. S. Post Nam. 2 Dezelfde. Catech. Zondag 25: Geref. Gemeente. Voorm. 0 are Lee&kerk. Nam. 2

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1934 | | pagina 2