Nieuws- en A dvertentie b 1 a d voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
BEAU BROCADE
m
No. 6:3.
DINSDAG 13 NOVEMBER 1934.
50e Jaarëf.
J. C. VINK - Axel.
Binnenland.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UiTGEVER
ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Tweede Kamer.
(Algemeene beschouwingen)
In ons overzicht van de vorige
week waren we ten aanzien van
de laatste sprekers wel wat erg
beknopt geweest. Vooral was dat
het geval ten opzichte van de rede
van een spreker als de heer De
Geer, den leider der Chr. Histo
rische partij, in wien we toch
altijd nog meer den staatsman
dan den diplomatieken politieker
mogen zien. Vooral ook, omdat
in het orgaan zijner partij minder-
aangename klanken waren geuit
over deze Regeering. In des
heeren De Geers rede was daar
van niets te beluisteren. Zelfs
toen hij het had over minder-
beleidvolle ministeriëeie redevoe
ringen, buiten het kabinet uitge
sproken, noemde hij niet als voor
beeld Minister Kalff (gelijk in De
Nederlander was geschied), maar
Minister Marchant.
Hij begon met politieke be
schouwingen en wees allereerst
op een zeker verval, ingetreden
in de nationaal-socialistische be
weging in ons vaderland. Er is
daar veel onderlinge strijdde
kans, dat een groot deel des volks
zich, door de nooden van dezen
tijd, in die beweging zou laten
meesleepen, is veel minder groot
gebleken. Wat het kabinet be
treft: dit munt uit door kracht
en beleid (al zijn er natuurlijk
wel eens punten van meenings-
verschil) en geniet het vertrouwen
van de groote meerderheid des
volks. Gelukkig zoo riep de
afgevaardigde uit bezitten wij
in ons land te midden van alle
ellende, nog geestelijke vrijheid,
een groot voorrecht, want men
kan gerust zeggen, dat met de
vrijheid ook de waarheid zou zoek
raken. Natuurlijk had de heer
De Geer ook wel aanmerkingen.
In het bijzonder was hij niet te
spreken over verschillend open
bare redevoeringen van Minister
Marchant, b.v. over het spelling
vraagstuk en bij de opening van
de tentoonstelling der Abdij van
DE VERMETELE.
Egmond. In de laatste rede trof
de heer De Geer .onjuiste histo
rische visie en incorrecte historie
beschrijving", en hij voegde er
geestig bij
.Minister Marchant past zich
te gemakkelijk aan hij wordt bij
de vereenvoudigers vereenvou
digd bij de Egmonders Egmon
derbij de Cochianen Cochiaan".
Een kleine aanmerking had mr.
De Geer verder op het beleid van
den premier inzake de uitsluitings
maatregelen van ambtenaren tegen
de N.S.B. Zuike maatregelen mo
gen alleen genomen worden op
grond van illegaal optreden en
niet op grond van een program
of een doelstelling. Men hand-
have de vrijheid zoo lang moge
lijk: het moet ieder vrij zijn tegen
onze staatsinstellingen testrijden,
mits men het op wettige wijze
doet.
Wat de financiën betreft, ver
klaarde hij, dat van een ernstige
bezuiniging op de verschillende
begrootingen dit jaar niet blijkt.
Intusschen wenschte hij gaarne
het groote bezuinigings-ontwerp
af te wachten, dat de Regeering
heeft aangekondigd.
Met aandrang heeft mr. De Geer
ook gewezen op den stijgenden
economischen nood, en op de
werkloosheid, die voortdurend
grooter wordt. Er worden tegen
dien nood drie methoden aanbe
volen devaluatie, aanpassing
(gelijk de Regeering doet) en pot
verteren. Alles wat tot dusver
over devaluatie is geschreven, had
de heer De Geer versterkt in zijn
overtuiging, dat de Regeering met
haar goudpolitiek op den goeden
weg is, en hij hield dan ook een
krachtig pleidooi tegen depreciatie
onzer munt, en ter verdediging
van de aanpassings-politiek der
Regeering. Het ongeschokt hou
den van ons crediet is een vitaal
belang: daarop is de financieële
politiek van het kabinet gericht.
In een vrij uitvoerig betoog heeft
de spreker dit alles toegelicht,
waarbij hij hen bestreed, die
willen .potverteren", die allerlei
uitgaven op het oude peil willen
handhaven en dit met speciale
Hi I hi hl I echode de klerk
onderdanig,
heffingen (b.v. een heffing-ineens),
die in wezen kapitaal-vernietiging
zijn, willen betalen.
Ook de leider der vrijzinnig
democraten, de heer Joekes, voer
de het woord en heeft zich na
mens zijn fractie verklaard tegen
het defensiebeleid der Regeering.
Omdat de belofte van het vorig
jaar inzake de spoedige vermin
dering der militaire uitgaven (op
dracht aan de commissie-Iden-
burg) niet is nagekomen. De
Regeering heeft zich, naar men
weet, beroepen op den interna
tionalen politieken toestand, maar
voor den heer Joekes was dit niet
voldoendede defensieuitgaven
maken zeide hij zoowel in
Indië als hier zulk een belangrijk
deel uit van de staatsuitgaven,
dat zij naar beneden moeten.
Met „perspectief- bezuinigingen"
némen de vrijzinnig-democraten
geen genoegen. (Men vraagt zich,
als men dit hoort, af, wat nu de
positie van de ministers Marchant
en Oud is geworden. Natuurlijk
zijn ook zij verantwoordelijk voor
het militaire beleid van het ka
binet; zij kunnen zich daar on
mogelijk van losmaken). Een
ander opmerkelijk deel van mr.
Joekes' rede was dat betreffende
de onderwijs-bezuiniging nu het
openbaar onderwijs tot concen
tratie van scholen wordt gedwon
gen, moet het bijzonder dit ook
doen, en geschiedt dit niet vrij
willig, dan moeten er wettelijke
maatregelen getroffen worden, om
tot concentratie van bijzondere
scholen te dwingen, een advies
echter, dat gemakkelijker gegeven
dan uitgevoerd kan worden die
uitvoering zou tot feilen strijd
leiden. De heer Joekes heeft
voorts nog aangedrongen op be
tere regeling van werkverruiming
en werkloozensteun en ook op
verhooging van de successie-be
lasting.
In de zitting van Vrijdag kwam
na aanneming van de clearing-
wet de heer Sneevliet (Rev. Soc.)
aan het woord en begon met
een pleidooi voor een amnestie
voor de muiters van .De Zeven
Provinciën".
Zijn tweede punt van bespre
king was het stemmen door Ne
derland tegen de toelating van
Sovjet Rusland tot den Volken
bond. Dit was een goedkoop
gebaar, immers ook mèt de toe
lating van Sovjet-Rusland vond
spr. de Volkenbond een dood
geboren kind.
Vervolgens sloot hij zich aan
bij den aandrang van mr. Joekes
met betrekking tot een onderzoek
naar de wapenindustrie hier te
lande. Hij beklaagde zich over
den korten spreektijd bij de de
batten daardoor kunnen zij
geen voldoenden weerslag zijn
van hetgeen in de verschillende
lagen der bevolking leeft.
Hij bleef deze regeering zien
als een gevaarlijken tegenstander,
doch meent, dat de heer Colijn,
blijft beneden de maat van zijn
kunnen. Wij blijven in de lijn
van de oude liberale economie,
die thans heeft afgedaan. De
Regeering vraagt voorstellen,
maar met een beetje meer initia
tief zou zij, met haar staf van
deskundige ambtenaren, zelf voor
stellen kunnen voorbereiden.
Spr. wees op de ontzaglijke
tegenstellingen in de tegenwoor
dige maatschappij.
De liberale politiek in haar
volheid heeft van de geheele
wereld één krankzinnigengesticht
gemaakt.
Sprekend over het fascistische
gevaar, zeide hij, dat de heer
Mussert als politiek leider een
echèc geleden heeft en gevlucht
is in de legaliteit, hetgeen als
een succes van deze Regeering
moet worden aangemerkt.
Hij achtte het beleid van het
Kabinet onvoldoende, ondanks
de veelvuldige bezoeken aan
landdagen van den vrij willigen
landstorm, welke kermissen der
ijdelheid voor verscheidene voor
aanstaande personen blijken te
zijn, daar zij zich vele maler,
laten fotografeeren.
De heer Bierema (Lib.) besprak
de gevolgen van de depressie
in 't algemeen en in ons land in
het bijzonder, daarbij wijzend
o.a. op de groote werkloosheid
en de afnemende bedrijfswaar-
digheid. Nederland verliest niet
alleen in relatieven, maar ook
in absoluten zin voortdurend
terrein op de internationale
wereldmarkt. Dat is een uiter
mate bedenkelijk verschijnsel.
Zoolang de aanpassing in ons
land niet volledig is geschied,
zal er voor ons geen opbloei
komen. Daarom moet die aan
passing in zoo snel mogelijk
tempo plaats vinden.
Onze productiekosten moeten
in overeenstemming worden ge
bracht met die in het buitenland.
De steunmaatregelen van thans
geven aan het bedrijfsleven een
kunstmatig karakter.
De steun aan landbouw en
industrie kan op den duur niet
worden gehandhaafd.
De steunverleening moet zoo
geschieden, dat zij de aanpassing
aan een lager niveau bevordert.
De loonbepalingen voor uitvoet
van een gedeelte van het zestig-
millioenplan (van 50 a 60 cent
per uur) houden die aanpassing
tegen. Er zal een einde moeten
komen aan de bevoorrechting
van de beschutte bedrijven.
Bij de zich openbarende evolutie
van het bedrijfsleven is een taak
voor de organisatie weggelegd,
die evolutie mag niet alleen van
de studeerkamer uit worden ge
leid. Het bedrijfsleven moet zich
vrij kunnen ontwikkelen, alleen
in bizondere omstandigheden
mag de regeering ingrijpen.
Hij bestreed het betoog van
den heer Van den Tempel, die
voor een Centrale Industriebank
pleitte. Zoo'n bank bevordert
het tot stand komen van zwakke
industrieën. Gezonde bedrijven
zijn zij, die ontstaan uit gemaakte
winst, die kunnen credieten
vragen.
Komend tot de Rijksfinanciën
wees de liberale afgevaardigde
er op, dat onze schuld in de
zelfde mate oploopt als in de
oorlogsjaren. De sterke schuld
delging tusschen 1925 en 1930
is vrijwel geheel teloor gegaan.
Daarom is het een verheugend
feit, dat de Regeering verdere
I
AXELSCHEff COURANT
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
(Engelsche vertaling.)
13)
Toch kon zij niet begrijpen waarom
Sir Humphrey Challener Philip ge
raden had zoo'n laffe en dwaze rol te
spelen als de jongeling in den laatsten
opstand gedaan had. Zij beefde bij
de gedachte, dat hij haar reis naar
Londen zou te weten komen, of nog
erger, haar bedoelingen gissen. Zij
vreesde, dat Philip hem vertrouwen
had geschonken zonder dat zij het
wist, het ergste wat zij kon bedenken
was, dal Sir Humphrey iets mocht
weten van het bestaan der brieven,
die de onschuld van haar broeder
moesten bewijzen.
En wat zou dat dan De Squire
kon die brieven zeker niet wenschen
te hebben om die verborgen te hou
den, hij kon toch immers slechts
wenschen, dat Philips onschnld be
wezen werd.
Zoo streden verstand en gevoel in
haar, terwijl de zware koets voor'*
sukkelde over den modderigen weg,
naar de kleine herberg, die halverwe
ge stond tusschen het kruispunt en
het dorp Aldwark. Daar zorgde haar
bediende Timothy voor rust en voe»
*'«g voor hem zelf, de paarden en
Thomas den koetsier, terwijl Lady
Patience een aparte kamer vroeg
waarin zij met haar kamenier Betty
Wat kon eten en misschien een uur
Mapen, vsor zij weer terugkeerden.
De kleine gelagkamer in hel Kor
hoen was overvol toen hare koets
daar aankwam. Den heelen dag was
er veel drukte geweest, want de kor
poraal in zijn rooden rok gevolgd door
zijn kleine troep, had daar stilgehou
den en ook daar de proclamatie van
zijner majesteits Parlement luide
voorgelezen.
De soldaten waren daar een half
uur stil geweest, hadden er veel bier
gedronken en waren toen opgetrok
ken naar het dirp, hadden op het
marktplein de proclamatie nogmaals
voorgelezen en eindelijk den wegnaar
Brassiugton ingeslagen.
En nu nam die aanzienlijke dame
haar intrek in het Korhoen. Een
nooit verwachte, ongehoorde gebeur
tenis.
Juffrouw Pottage, de waardin met
het neerslachtig gelaat en de ver
moeide oogen, had nooit zooiets
ondervonden, ofschoon zij al negen
tn twintig jaar meesteres van het
Korhoen was geweest. Gewoonlijk
gaven de heeren van Stretton Hall of
Partington of ook Lady Rounce van
de Pike er de voorkeur aan een heel
eind om te rijden cm naar Derby te
gaan, liever dan zich vier of vijf da-'
gen te wagen op de eenzame heide
met haar meest onberijdbare wegen.
Mijnheer Mittachip, de procureur,
die met zijn klerk Duffy van Wirks-
worth hierheen gereden was, herkende
hare Edelheid toen zij uit haar koets
stapte.
Sir Humphrey zal verbaasd zijn,
zei hij zachtjes tot Duffy, terwijl hij
zich met zijn lange knokkige vingets
langs de kin streek.
Mijnheer Mittachip, die zaken deed
voor Squire Hartington alsook voor
de oude Lady Rounce en Squire West,
kende zeer goed den eerbied aan een
zoo aanzienlijke dame als Lady Pa
tience Gascoyne verschuldigd. Hij
stond in de deur der gelagkamer en
boog diep voor haar, toen zij juffrouw
Pottage snel volgde in het vertrek
achter de gelagkamer, terwijl haar
lan? kleed achter haar heen en weer
golfde door den tocht der open deuren.
Toen zij alleen was in de kleine
donkere kamer, viel zij uitgeput van
vermoeidheid op de sofa. Toen juf
frouw Pottage het schrale slecht be
reidde maal binnenbracht, voelde zij
zich eerst niet in staat om te eten.
Zij lag achterover legen de harde
kussens met gesloten oogen en de
handen saamgeklemd om het pak
kostbare brieven.
Betty trachtte het haar gemakkelijk
te maken. Zij trok haar meesteres de
laarsjes en kousen uit en begon haar
koude voeten tusschen haar warme
handen te wrijven.
Maar allengs deden jeugd en ge
zondheid haar krachten geiden. Ter
wijl Patience al dien tijd bi dicht
hoeveel er afhing van haar kracht en
energie, wekte zij zich zelf met
krachiigen wil op. Zij trachtte wat
van het maal te eten, m?a- haar
cogen keken voortdurend naar de
klok die den tijd aangaf, die o zoo
langzaam voorbijging I welke haar
nog scheidde van hare voortreis.
Wat de kleine vroolflke Betty aan
gaat, zij was op het maal aangevallen
met dien flinken eetlust dien jeugd
en geluk geven, en kroop nu in elkaar
als een slaperig kind aan den voel
der sofa, waar zij spoedig insliep.
Maar toen na een poos ook Pa
tience slaperig werd door de ver
moeienis en de verveling van dezen
langen middag, sloof zij hare oogen
en verviel in een soort van verdoo-
ving. Zij lag op de sofa als een
blok, uitgeput, droomloos in een soort
van wakend slapen. Zij had niet
kunnen zeggen, hoe lang zij daar ge
legen had, maar plotseling stond zij
op met wijd open oogen en kloppend
hart, zij was nn geheel wakker.
Daar was iets, dat haar plotseling
had doen ontwaken. Wat was dat
Zij zag op de klokhet was juist
half vier. Zij moest ongeveer een
half uur geslapen hebben, Betty, naast
haar op den grond, sliep nog rustig.
Toen werden al haar zinnen helder.
Zij wist, wat haar wakker had ge
maakt i het geknars van wielen, een
voorrijdende koets, het geroep van
den koetsier. En nu hoorde ze men-
schen ioopen, meer geroep, het ge
luid van het tuig en 't getrappel van
paarden die naar stal werden gebracht.
Een klein tralievenster gaf uitzicht
aan de z|de van het huis, maar de
koets en den laten bezoeker kon zij
Biet zien, doch, wat hinderde dat Zij
wist genoeg.
Eén oogenbllk stond haar denken
stil, schrik en ontroering krachtig on
derdrukkend liet zij de rede aan het
woord om haar te zeggen wat zij
doen moest.
Uit Sir Humphrey Challonei's tegen
woordigheid hier, mocht ze niet op
maken, dat hij haar met opzet volgde.
Maar in allen gevalla wenschte zij
hem te vermijden. Hoe kon dit het
best geschieden
Mittachip, de procureur, had haar
gezien ea herkend, Is enkele oogen- t
blikken zou de Squire haar tegen
woordigheid hier vernemen. Klaar
blijkelijk was hij ook hier gekomen
om zijn paarden le laten rosten, maar
hoe lang zou hij blijven?
Z|j maakte Betiy wakker.
Betty f kind! fluisterde 20,
wordt wakkerWij moeten plotseling
vertrekken
Betiy opende hare oogen zij zag
het bleek, ontroerd geiaat harer mees
teres over haar heen gebogen en
sprong overeind.
Luister Betty, vervolgde Patience.
Sir Humphrey Challoner is juist
met zijn koets nier gekomen en ik
wil weg voor hij weet, dat ik hier ben.
Maar de paarden zijn niet voor
gespannen milady.
Stil kind, spreek niet zoo hard,
Ik zal de gang doorgaan, aan het
eind daarvan is een deur, waardoor
men acht er het huis komt. Zoodra
ik nu weg ben, moet gij naar de
gelagkamer gaan en Thomas zeggen,
dat hij de paarden inspant, zij hebben
nu genoeg gerust, en dat hij zoo
gauw mogelijk naar het kruispunt
moet rijden.
Ja milady,
Sluip dan zoo snel als gekunt
uit het huls en ga den weg op naar
de smederij. Ik zal naar je uitzien.
Het is niet ver. Hebt gij mij goed
verstaan
O ja, milady.
Ben je niet bang?
Betty haaide haar schouders opi
In het volle daglicht f O neen,
milady 1 en de smederij is maar een
mijl van hier,
(Wotdt vervolgd,)