De VOORZ. antwoordt, dat
dit in het College van B. en W
onder oogen is gezien. Na dien
tijd heeft dhr. Le Feber te ken
nen gegeven aan de normale
voorwaarden te zullen voldoen
Dhr. IZ. DE FEIJTER kan zijn
stem moeilijk aan dit voorstel
geven. Dhr. Le Feber heeft reeds
een paar percelen aangekocht in
de Pieter Palustraat, die nog on
bewoond liggen. Spr. is bang
dat er speculatie van wordt ge
maakt.
De VOORZ. zegt, dat het niet
bebouwen de schuld is geweest
van dhr. Keizer, deze is nalatig
geweest.
Dhr. VAN KAMPEN heeft er
geen bezwaar tegen, dat die
grond wordt verkocht. Hij is het
echter eens met dhr. Iz. de Feij-
ter, dat we dan speculatie krijgen
van gemeentegrond.
De VOORZ. kan dat niet in
zien, want dat heeft met het
voorstel toch niets te maken.
Dhr. VAN KAMPEN meent, dat
we daar toch de hand aan moe
ten houden.
Dhr. OQQEL wijst erop, dat
de heeren bezwaren opperen
tegen het feit, dat door dhr. Le
Feber reeds een paar perceelen
grond zijn aangekocht, die nog
onbebouwd liggen.
De VOORZ. gelooft toch niet,
dat er bezwaar tegen dit voor-
stel IS.
Dhr.' DE RUIJTER vraagt of
de acte nog niet is gepasseerd.
De VOORZ. antwoord ontken
nend, daar schijnen moeilijkheden
in te zitten, welke spr. niet in
openbare raadsvergadering kan
meedeelen.
Dhr. 't GILDE wenscht zich
bij B. en W. aan te sluiten, nu
dhr. Le Feber den wensch te
kennen heeft gegeven, dat het
binnen een jaar wordt bebouwd.
Dhrn. VAN KAMPEN en VAN
BENDEGEM wenschen, dat er
de hand aan wordt gehouden.
Met 11 stemmen tegen 1 wordt
tot verkoop besloten.
Tegen dhr. Iz. de Feijter.
9 Wflvisi* g Verordening Win
kelslniting.
Dhr. VERSCHELLING merkt
op, dat hij bij de stukken niet
heeft kunnen vinden, hoeveel
winkeliers er geteekend hebben
voor openstelling op Zondag.
De VOORZ. antwoord, dat dit
ook niet in de stukken staat,
want de menschen zijn hier zelf
geweester waren er 4 voor en
1 tegen.
Dhr. VERSCHELLING consta
teert, dat daaruit blijkt, dat er
een meerderheid was. Spr. is
niet tegen verruiming van open
stelling van winkels op Zondag,
maar is tegen het voorstel van
B. en W-, voor wat betreft het
3e lid van artikel 5, betreffende
het langer openstellen op Zondag.
Dhr. SEGHERS zegt, dat de
vrijheid toch weg valt en is er
tegen.
Dhr. VAN KAMPEN vindt de
grond va B. en W waarop ze
het afwijzen, onbehoorlijk.
De VOORZ. vraagt of dhr. Van
Kampen daaraan twijfelt.
Dhr. VAN KAMPEN: Neen dat
niet mijnheer de Voorzitter, maar
gezien het feit, waar dhr. Ver
schelling mede naar voren komt.
Er zou nog bijgevoegd kunnen
worden: „Mits den 15en Augus
tus niet op Zondag valt".
Het 3e lid wordt aangenomen
met 8 tegen 4 stemmen.
Vóór dhrn. Oggel, A. Hame
link, lz de Feijter, Van Bende-
gem, Van Kampen, De Ruijter,
Dieleman en J. de Feijter.
Tegen dhrn. Van de Bilt, 't
Gilde, Verschelling en Seghers.
De overige wijzigingen worden
z. h. s. aangenomen.
10. Korting der Jaarwedden.
B. en W. stellen voor om het
voorstel van dhr. Van Bendegem
niet over te nemen.
Dhr. VAN BENDEGEM zegt
naar aanleiding daarvan het vol
gende
VoorzitterAllereerst heb ik
een aanmerking op de notulen
van het G. O. Tot mijn spijt heb
ik het al eens meer moeten
zeggen, en zeg het ook nu weer,
dat de notulen te éénzijdig zijn
samengesteld, en in de 2e plaats
te beknopt zijn, omdat nog niet
een vijfde is weergegeven van
hetgeen daar is behandeld.
De VOORZ.U krijgt geen
gelegenheid om daarover te
spreken.
Dhr. VAN BENDEGEM ver
volgt Ik hoop toch, dat hier
rekening mee zal worden gehou
den en dat in den vervolge, de
notulen breeder en niet te een
zijdig zullen worden opgemaakt.
En nu iets over den geest die
er in het G. O. heerscht, wan
neer het gaat over vermindering
van uitgaven. Dan kan men het
al van tevoren uitrekenen, wat
daar vooral door de afgevaardig
den der vakvereenigingen wordt
gesproken. Want wij hebben
nu al vele vergaderingen gehac
van het G. O., en de eerste moet
nog komen, dat die heeren eens
voor vermindering zouden wezen
Want ze houden maar steeds
halstarrig vast aan datgene, wat
ze momenteel hebben bereikt,
zonder zich rekenschap te geven,
van datgene, wat zich afspeelt
in het particulier bedrijfsleven
en in het particuliere leven in
zijn geheel. En daarom begrijp
ik het, dat B. en W. het ronduit
zeggen, dat ze niet met het ge
sprokene van de afgevaardigden
der vakvereenigen accoord gaan.
En wanneer iemand verleden
week goed geluisterd heeft naar
de troonrede van onze geëerbie
digde koningin, dan kan men al
direct opmerken, dat ze het nog
maals aan den volke heeft ver
kondigd, dat, zoo luidt het, de toe
stand van het bedrijfsleven zeer
zorgwekkend is. En dat alle be
drijfstakken den druk der tijden
ondergaan, en vele zelfs zwaar
getroffen zijn.
En dat er absolunt geen be
lastingverzwaring meer mag
plaats hebben, maar de uitgaven
der verschillende budgetten zoo
veel mogelijk nog moet worden
verminderd. Dit wil dus zeggen,
geen belastingverzwaring, ook
niet met de belasting blijven staan
zooals het nu is, doch trachten
naar belastingvermindering. En
daar zijn wij natuurlijk allen mee
accoord maar, dan hebben wij
het ook niet alleen bij woorden
te laten, maar dan hebben wij
het ook eens te toonen door de
daad. En daarom heb ik ook
in het G. O. gezegd, dat wij
als werkelijke barometer, die de
toestand weergeeft zooals ze is,
hebben te nemen de barometer
van het particuliere bedrijfsleven,
en niet de barometer van het
overheidsbedrijfsleven. En wan
neer wij dan zoo de werkelijkheid
onder het oog durven zien, dan
weten wij het allemaal, dat het
met de salariëering van al ons
gemeentepersoneel niet blijven
kan, zooals het nu is. Want
neemt nu alle arbeiders in het
boerenbedrijfsleven, al leambachts-
lui en veel kantoorpersoneel van
particuliere bureaux, dan zien wij,
cfat dezen allen al op zoo'n peil
staan met hun loon, dat het de
werkelijkheid nabij is. Doch met
ons gemeentepersoneel is dit nog
niet het geval.
En Voorz., nu gaan wij eens
bezien de cijfers van nu en van
voorheen. Dan is het zoo, dat
wanneer wij deu levensstandaard
op 100 nemen, tusschen 1911 en
1917, dan is nu momenteel dat
cijfer 167. Dat wil dus zeggen,
dat iemand die toen f 100 ver
diende, nu f 167 mag verdienen,
om op dezelfde basis te staan
als toen. En ik heb juist dien
tijd gekozen als voorbeeld Voorz.,
omdat iedereen zegt, die in dien
tijd heeft geleefd, dat het toen
geen slechtere tijd was. En wan
neer nu alle salariëeringen in
onze gemeente daarmee in over
eenstemming moesten worden
gebracht, dan zou het zoo zijn,
dat een burgemeester en secre
taris nu geen f4400 zouden heb
ben, maar f 1400 plus 67 pet.
meer, is plm. f2400; een ontvan
ger geen f 1700, maar f550 plus
67 pet. is plm. f 900een op
zichter geen f 2200, maar f 650
plus 67 pet. is plm. f 1050; een
veldwachter geen f 1800, maar
600 plus 67 pet. is plm. f 1000
en zoo kunnen wij voortgaan.
Doch als u mijn voorstel ziet,
dan merkt u dat ik nog lange
na niet zoo ver wil, en dat mijn
voorstel beoogt, ieder van het
gemeentepersoneel financiëel nog
maar een klein steentje te laten
bijdragen in onze gemeentelijke
huishouding. Maar ik demon
streer hier de toestand maar eens
dusdanig, opdat ieder die in prin
cipe hiermee accoord is, dat alle
overheidspersoneel salarieeringen
nog te hoog zijn, toch zeker wel
met mijn voorstel accoord kan
gaan.
En vooral zij, die de vorige
maal met het voorstel van Oggel
accoord gingen, om de salariee-
ring van Burgemeester en Secre
taris te berichten aan G. Sdie
zullen nu ook mede moeten
durven helpen, om alle andere
personeel progressief dit kleine
beetje te laten bijdragen. En ik
ga nog verder; allen die eender
vorige vergaderingen adviseerden
en B. en W. die het voorstelden
om van een steuntrekker met f7
nog 25 pet. af te nemen, die
zullen dan toch zeker beter doen,
met de steuntrekkenden te laten
houden wat zij hebben en liever
het goed bezoldigde Axelsche
gemeentepersoneel iets bij te laten
dragen. Want die kunnen iets
missen van hun overvloed.
En ten slotte Voorzitter, zeg
gen B. en W. dat ze niet accoord
gaan met het gesprokene van de
afgevaardigden der vakvereeni
gingen, wat ik met hen ten volle
beaam. Doch direct daarachter
zeggen ze, mijn voorstel niet
over te kunnen nemen. En dat
is natuurlijk heel best mogelijk,
maar wanneer er dan volgens
B. en W. dingen zijn, die zeniet
ten volle kunnen beamen, laat
ze dan met een ander goed af
gerond voorstel voor den dag
komen, dan bestaat er toch de
mogelijkheid, dat wij wat berei
ken. Want de vorige maal was
de meerderheid van den Raad
wel voor vermindering van Bur
gemeester en Secretaris, maar
laat ze nu tenvolle eerlijk en
consequent blijven en ook al het
andere personeel progessief hun
financiëel steentje laten bijdragen.
Voorzitter, ik wil het hier mo
menteel bij laten en hoop, dat
de meerderheid van den Raad
nog voor mijn voorstel zal zijn,
of tenzij anders met een ver
nieuwd voorstel voor den dag
komt, opdat het woord tot daad
wordt overgezet, ik dank u.
Dhr. VAN KAMPEN is het
eens met dhr. Van Bendegem,
dat de salarissen over het alge
meen te hoog zijn, maar gaat
toch niet met het voorstel van
dhr. Van Bendegem mee, want
dhr. Van Bendegem neemt in
den regel een zelfstandige positie
in. Hij herinnert er aan, dat dhr.
Oggel ook een voorstel heeft
gedaan en daarom kan hij moei
lijk aan zoo'n hutspot meewerken.
Dhr. VAN BENDEGEM zegt,
dat zijn voorstet beoogt, dat ook de
minst gesalarieerden een steentje
bijdragen in de gemeentelijke
huishouding. Mijn voorstel, aldus
spr., was al bezig voordat dhr.
Oggel zijn voorstel deed, zoodat
ik dus niet kon voorzien, wat
dhr. Oggel zou voorstellen.
Het voorstel van dhr Van
Bendegem wordt verworpen met
11 tegen 1 stem.
Vóór dhr. Van Bendegem.
Dhr. VAN de BILT verlaat de
vergadering.
11. Bezoldiging Gemeente
veldwachters.
Aan het hieromtrent in ons
vorig nummer vermelde, dient te
worden toegevoegd
Dhr. lz. DE FEIJTER vraagt
of hier ook tien procent korting
wordt toegepast.
De VOORZ. antwoordt beves
tigend.
Dhr. DE RUIJTER vraagt of
dat voor deze nieuwe verorde
ning geldt.
De VOORZ. antwoordt, dat
dit voorgeschreven is.
Het ontwerp wordt aangeno
men met alleen de stem van dhr.
Van Bendegem tegen.
13 Rechtspositie BurgerwaekL
De in ons vorig nummer ge
publiceerde verordening wordt
z.h.s, vastgesteld.
13. Onbewoonbaar verklaring
van woningen.
De VOORZ. moet den raac
in kennis stellen omtrent de wo
ning E 70, staande in de Oos
terstraat, in verband met een
daartoe ontvangen schrijven van
de eigenares, waarin wordt me
degedeeld, dat zij het heel pijn
lijk vindt, dat deze woning onbe
woonbaar wordt verklaard, aan
gezien deze de laatste maanden
niet meer wordt verhuurd. Spr.
voegt hieraan toe, dat dit geen
reden is om het onbewaar te
verklaren, want anders komen
we in strijd met de politie-veror
dening.
Dhr. VERSCHELLING vraagt
of het college van B. en W.
reden heeft, om het perceel
onbewoonbaar te verklaren.
De VOORZ. antwoordt, dat
het niet mag zonder toestemming
van het college van B. en W
dus ik geloof wel, dat we het
zelfde bereiken.
Dhr. DIELEMAN vraagt of we
geen onderscheid maken, nu we
die twee woningen oubewoon-
baar verklaren.
De VOORZ.: Goed, maar we
bereiken hetzelfde, want de men
schen zeggen zelf, dat het niet
meer bewoond wordt.
Dhr. DIELEMAN is het daar
volkomen mee eens, maar, vraagt
hij, hoe staat het met die andere
woningen-
Dhr. OGGEL gelooft, dat we
daarmede op den duur vastloopen
en acht het beter om ze alle
drie onbewoonbaar te verklaren.
Dhr. VAN KAMPEN meent,
dat we dankbaar moeten zijn
voor het schrijven van die men
schen, daaruit spreekt eergevoel.
Met algemeene stemmen wor
den de woningen plaatselijk ge
merkt, C 9, E 70 en F 43, on
bewoonbaar verklaard.
14. Conversie geldleenisgen.
Waar de rente-vergoedingen
van gemeentelijke geldleeningen
den laatsten tijd zich op een
lager niveau bewegen, hebben
B en W. zich tot de verschil
lende geldgevers gewend, om
het rentetype te verlagen. Hierin
zijn zij geslaagd.
Diverse maatschappijen en par
ticuliere personen zijn bereid,
de resteerende bedragen te con-
verteeren tegen een rente van
4l/4 °/o a pari, o. a. De Maat
schappij van Gemeente-Crediet
wil hieraan medewerken, doch
Legen de gestelde voorwaarden
in het contract, dat hiervoor 1%
extra vergoeding van het te
converteeren bedrag moet be
taald worden.
Dit geeft voor dit jaar een na
deel van f241., daartegenover
een mindere rentevergoeding van
f120, hetgeen binnen korten tijd
is ingehaald.
B en W. stellen voor tot con
verteering te besluiten, en de
ontwerp-Raadsbesluiten zoodanig
vast te stellen.
De VOORZ. voegt hieraan toe,
dat het resteerend bedrag der
leening van de Gasfabriek f3050
beloopt. Deze leening wordt nu
geconverteerd a 41/* procent a
pari.
Het voorstel van B. en W.
wordt z. h s. aangenomen.
15. Terugbetaling vcrlofirecht
Het perceel Zeestraat A 25,
waarin G Verbeke voorheen een
verlofszaak uitoefende is door
hem op 28 Aug. 1934 verlaten.
Het verschuldigde verlofsrecht is
door hem voor het geheele jaar
loopende van 1 Mei tot en
met 30 April betaald.
Waar van dit jaar slechts 4
maanden is gebruik gemaakt,
stellen B. en W. voor, van dit
bedrag 2 kwartalen terug te be
talen, of een bedrag van f 12,50-
Dhr. SEGHERS begrijpt niet
goed, hoe dat bedrag berekend
wordt. Nu zeggen B. en W. wel,
dat er slechts 4 maanden gebruik
van is gemaakt, maar van het
totaal bedrag per jaar, zijnde f 25,
worden slechts 2 kwartalen terug
betel cllcl»
De VOORZ. meent, dat dhr.
Seghers niet voldoende met het
verlofrecht op de hoogte is.
Wanneer men verhuist in het
tweede kwartaal, dan wordt in
dit geval van die twee maanden
recht geheven.
Dhr. SEGHERS vraagt of de
opvolger dan die twee kwartalen
moet betalen.
De VOORZ. antwoordt, dat dat
zoo aansluit.
Dhr OGGEL voegt hieraan toe,
dat het per kwartaal betaald
moet worden.
Het voorstel van B. en W.
wordt z h. s. aangenomen.
16. Vaststelling rekeningen.
De in ons vorig nummer ge
publiceerde rekeningen worden
z. h. s. vastgesteld.
De VOORZ. zegt, dat verschil
lende rekeningen zijn nagezien,
dat wil zeggen gedeeltelijk. Mis
schien is het het beste, dat hier
over verslag wordt uitgebracht.
Dhr. DIELEMAN deelt mede,
dat hij met dhr. Van Bendegem
en Seghers was uitgenoodigd om
op 20 September de gemeente
rekening na te zien. Dhr. Seghers
zond bericht van verhindering,
omdat hij moest werken, terwijl
dhr. Van Bendegem niet aanwe
zig was, waarop de secretaris
hem heeft opgebeld, en het ant-
waard kreeg, dat hij binnen een
kwartier zou komen, daar hij
bezoek had van een Belgisch
koopman.
Dhr. van Bendegem is echter
niet meer gekomen.
Dhr. VAN BENDEGEM vraagt
of het niet mogelijk is om nog
eens op een anderen dag bij el
kaar te komen.
De VOORZ. zegt, dat hem nu
toch wat van het hart moet, want
dhr. Van Beidegem dient toch
op te komen voor de gemeente
belangen.
Dhr. VAN BENDEGEM ant
woordt, dat hij dien avond be
zoek kreeg van een Belgisch
koopman en dan moet hij toch
ook z ij n zaken behartigen.
De VOORZ. zegt dat toch ook
de gemeentebelangen moeten
worden gediend.
Dhr. SEGHERS deelt mede,
dat hij tot zijn spijt niet kon
komen wegens werkzaamheden.
De gemeenterekening wordt
voorloopig vastgesteld.
Dhr. DE RUIJTER zegt, namens
dhr. Van Kampen, dat de boeken
van het gasbedrijf door hen zijn
nagezien, waarbij dhr. Verschel
ling afwezig was.
Dhr. Iz. DE FEIJTER deelt
mede, dat de rekening van het
Vleeschkeuringsbedrijf en het
Burg. Armbestuur door hem en
dhr. 't Gilde zijn nagezien.
De VOORZ. dankt de heeren
voor hun verrichte weikzaamhe-
den.
17 Begrootingen 1935.
De VOORZ. gaat over tot het
trekken der afdeelingen voor het
nazien der gemeentebegrootir.g,
dienst 1935
Eerste afdeeling dhrn. J. de
Feijter, 't Gilde, C. Hamelink,
Van Kampen, Oggel, Verschelling
en Dieleman.
Tweede afdeeling dhrn, Iz. de
Feijter, A. Hamelink, De Ruijter,
Seghers, Van Bendegem en Van
de Bilt.
18 Rondvraag.
a. Dhr. VAN BENDEGEM wil
er in de eerste plaats gebruik
van maken te bedanken als lid
van de Commissie voor Georga
niseerd Overleg.
In de tweede plaats zou hij
willen vragen, aangezien er van
verschillende steuntrekkenden
eenige weken geleden een zeker
percentage is ingehouden, om dit
nog terug te betalen.
De VOORZ. moet zijn verwon
dering hierover uitspreken, daar
dhr. Van Bendegem lid is van
de steuficommissie. Komt U dan
werkelijk naar de vergadering,
dan behartigt U de belangen van
die menschen. Het verwondert
mij buitengewoon, mijnheer Van
Bendegem, dat u dat in open
bare vergadering ter sprake brengt.
Dhr. VAN BENDEGEM merkt
op, dat hij het nog maar korte
lings weet en daarom doet spr.
deze vraag.
De VOORZ. wil het verwijzen
naar de steuncommissie en zal
dan nader mededeeling doen.
Dhr. VAN BENDEGEM zegt,
dat het bij hem gemeend is.
De VOORZ.: Nee, dat is niel
gemeend, want u bent lid van
de Steuncommissie en de belan-