Twee aangebedenen. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch- VIaan deren. No. 42. VRIJDAG 31 AUGUSTUS 1934 5ÜP! Jaarg. KONINGINNEDAG. FEUILLETON. J. C. VINK - Axel. Binnenland. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. A B O N N F. M E N T S.P R IJ S Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. Eerste Blad. Telken jare is het den Neder- landschen onderdanen een be hoefte om hulde te betuigen aan Haar, die heden Haar 54sten geboortedag viert. Aan onze Koninklijke Lands vrouwe, die nu reeds 36 jaren achtereenvolgens met wijs beleid het bewind voerde over het Nederlandsche volk, dat Koningin Wilhelmina eerbiedigt op een wijze, welke haar weerga bijna nergens ter wereld vindt. Er is zeker te meer reden om onze Koningin te gedenken op dezen dag, waar Zij dit jaar door zware rampen werd getroffen. Ongetwijfeld zal H. M. sinds die noodlottige gebeurtenissen iederen dag worden herinnerd aan Hare Moeder en Haar Gemaal, die in zoo korte spanne tijds na elkaar Haar Huis en Haar Volk ontvielen. Hoeveel te meer zal H.M. dezen dag te moede zijn en door droeve gedachten worden vervuld. En zoo heeft het misschien een reden, dat de Koningin dezen dag het liefst in eenzaamheid in het DRUKKER-UITGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. buitenland vertoefde verre van degenen, die desondanks toch feestviering willen, omdat het nu eenmaal Koninginnedag is en die in oppervlakkigheid toch hun Oranjegezindheid in feestvertoon moeten uiten, ofschoon het ons voorkomt we zeiden dit meer dat de ware eerbied voor onze Vorstin daaraan vreemd is. Wij kunnen ons nu eenmaal niet voor stellen, dat de Koningin onder deze omstandigheden behoefte heeft aan uitwendige huldeen evenmin zal ook H. M., noch wie haar omringen, twijfelen aan de trouw en gehechtheid aan Haar Huis van die zijde, waar die nog immer verzekerd is geweest. Maar het is een kwestie van op vatting en men heeft het kunnen lezen waar men dan toch die hulde wil, daar wordt ze aanvaard, hoe kan het anders. Als heden iets op z'n plaats is, dan is het een eerbiedige her denking aan H. M. op dezen dag een meevoelen en vereenigen in saamhoorigheid als Nederlanders in het gebed voor het behoud van Koningin Wilhelmina in deze beproefde tijden. Sterken we elkaar in liefde tot Vorstin en Vaderland, door te wijzen op onzen plicht en onze erkentelijk heid verschuldigd aan het Vorsten huis van Oranje tot aan de laatste telg. Laten wij, temidden van al de stroomingen en woelingen, waar door geheel Europa als op een vulkaan schijnt te lev n, God bidden, onze Koningin nog vele jaren voor ons land en voor Haar geliefde Dochter te sparen, en Haar wijsheid en kracht te schen ken, om Haar taak als regeerend Vorstin nog vele jaren te kunnen blijven vervullen. Te meer ook, nu we pas op nieuw werden verontrust door zij het ook een lichte onge steldheid van H. M. Er gingen berichten van ernstige vermoeienis, waaraan onze Ko ningin lijdende was en onwille keurig vroeg men zich af, of het misschien niet nog erger zou zijn, dan men wilde doen voorkomen. Gelukkig hebben nadere berichten ons gerust gesteld en reeds weer lezen we, dat de Koningin her steld is en tochten maakt per auto of vaartuig, om van de panorama's te genieten, die het landelijk schoon in Noorwegen bieden. We spreken daar onze blijd schap over uit en al moge het jammer zijn, dat H. M. op Haar jaardag niet te midden van Haar Volk vertoeft, des te meer zullen tallooze gedachten van diepe genegenheid dezen dag uitgaan naar Haar, van wier geestkracht de laatste maanden zoo ontzaglijk veel is gevergd des te inniger zal de hartelijkheid zijn, waarmee Zij bij het wederzien in ons Vader land zal worden begroet! Thans de vlaggen uit, als sym bool onzer aanhankelijkheid. De nietme spelling. In de Staatscourant van Woens dagavond is de volgende mede- deeling vanwege het ministerie van onderwijs, kunsten en we tenschappen opgenomen In de programma's voor het eindexamen der gymnasia en het daarmede gelijk gesteld examen, vermeld in artikel 12derhooger- onderwijswet, voor de eindexa mens der hoogere burgerscholen, voor het onderwijzersexamen en het eindexamen der kweekscho len, en voor het hoofdonderwij zersexamen is door een aanvul ling van de desbetreffende alge- meene maatregelen van bestuur het volgende opgenomen Bij het schriftelijk werk volgt de candidaat de schrijfwijze vol gens de Vries en te Winkel met de navolgende afwijkingen 1. De e wordt aan het eind van open lettergrepen niet ver dubbeld. De ee blijft echter aan het einde van een woord, alsme de in afleidingen en samenstel lingen van woorden op -ee 2. De o wordt aan het eind van open lettergrepen niet ver dubbeld. De oo blijft echter vóór ch in de woordengoochelen, goochem, loochenen, alsmede in hun afleidingen en samenstel lingen 3- Sch wordt alleen daar ge schreven, waar de ch gesproken wordt. Echter behoudt het achter voegsel -isch de thans gangbare spelling 4. De verbuigingsuitgangen e en en van het lidwoord een, van geen en van de bijvoegelijk gebruikte bezittelijke voornaam woorden mijn, uw, zijn, hun, haar worden weggelaten, behalve in staande uitdrukkingen als Hare Hoogheid, te zijnen huize, waar deze uitgangen in de beschaafde gesproken taal worden gehoord 5. De naamvalsuitgang -n bij lidwoorden, voornaamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden of daarmee gelijkstaande verbuigba re woorden, wordt behalve in staande uitdrukkingen, als onder 4 bedoeld, slechts gebruikt in het enkelvoud bij de namen van mannelijke personen en bij de namen van dieren, die uitsluitend een mannelijk individu aanduiden 6. Bij de voornaamwoordelij ke aanduiding van zelfstandige den en bij het gebruik van ge nitiefvormen als der, dezer, des richt men zich naar het beschaaf de spraakgebruik". Nieawe belastingen. Dat er nieuwe belastingen ko men weet men reeds. Zoo zal er ten bate van het nieuwe inge stelde werkloosheids-subsidie fonds in de meeste gemeenten wel een verhooging komen van het aantal opcenten op de per- soneele belasting. Er zuilen ten bate van dit fonds 75 opcenten geheven worden. Daar de finan- cieele verplichtingen van de ge meenten door de instelling van het fonds echter geringer wor den, zal er hier en daar tegen over die stijging ook wel een vermindering staan van de thans ten behoeve der gemeenten zelf geheven opcenten. Wat er afgaat zal echter lang niet zoo veel zijn als wat er bijkomt; in de meeste gemeenten zal men belangrijke verhooging krijgen van de per- soneele belasting. Daarentegen zal dan wellicht een geringe verlaging komen te staan van de opcenten op de gemeentefondsbelasting. De heele financiëele regeling tot vorming van het werkloos heids-subsidiefonds is trouwens nog zeer weinig overzichtelijk. De hervorming wordt eerst op 1 Mei 1935 van kracht en de noodige wetsontwerpen, welke in een circulaire aan de gemeen tebesturen zijn aangekondigd moeten nog worden ingediend. Ook over de uitbreiding van de omzetbelasting tot het elec- triciteitsverbruik is reeds bericht. Zooals men weet is die nieuwe belasting leelijk tegengevallen. De opbrengst is meer dan 40 pet. onder de raming gebleven. Er was op het einde van de (Wordt Vtrvdlgd), AXELSCHE COURANT (13 De vrouw, van wie hij is, zal niet merken, dat ze hem verloren heeft. Wanneer men zuik een zakdoek heeft, heeft men er nog wel meer. Ik, ik heb er maar een dozijn, en zij zijn niet heel mooi. Oe zult mij den mijne teruggeven, die ge meegenomen hebt en waarmee ge niet veel eer zult in leggen, maar ik zal dezen houden. Waarom vroeg Valentijn. Gij zult hem toch niet gebruiken. Jawel, mijn vriend, ik moet mij troosten over het feit, dat ik hem op dezen stoel gevonden heb, en ik moet er mijn tranen mee afvegen, totdat zij ■iet meer zullen vloeien. Dat deze kus die doe opdrogen riep de jonge man uit. En hij nam den zakdoek van mme de Parnes en gooide hem het raam uit. VIII. Zes weken waren vocrbijgegaan, en het moet wel heel moeilijk zijn voor een mensch om zich zelf te kennen, Want Valentijn wist nog steeds niet, wie van zijn twee aangebedenen hij het meest liefhad. Ondanks de oogen' blikken van oprechtheid en de uitingen van zijn hart, bij mme Delaunay, kon hij toch de Chaussée d'Autin niet vergeten. Ondanks de schoonheid van mme de Parnes, haar geest, haar gratie en alle genoegens, die bij haar smaakte, kon hij de kamer In de rue du Plat d'Btain niet opgeven. De kleine tuin van Valentijn zag beurte lings de weduwe en de markiezin aan den arm van den jongen man rond wandelen, en het geruisch van den waterval overstemde met zijn eentoc- nig geluid dure verzekeringen die tel kens weer herhaald eu t -lkens weer met denzelfden ijver verloochend werden. Moet men denken, dat de onstandvastigheid haar genoegens heeft evenals de trouwe liefde? Men kon soms het rijtuig nog hooren weg rollen, dat mme de Parnes incognito wegbracht, als mme Delaunay geslui erd aan het eind van de straat zicht baar was, die met vreesachtigen stap naderde. Valentfln glimlachte om die toevalligheid en genoot zonder gewe tenswroeging van de aantrekkelijkheid van de afwisseling. Het is bijna onvermijdelijk, degenen die met het een of ander vertrouwd raken, rhdigen er mee het lief te hebben. Hoewel Valentijn ieder oc gen- blik bij zijr. dubbelspel ontdekt kon wor den, hoewel hij gedwongen was steeds te liegen en steeds moest zorgen zich niet te verraden, was hij t otsch op die vreemde positie, nadat zijn hart er aan gewend was, werd zijn ijdel- heid er aan gewoon. De vrees, die hem in den beginne kwelde, de wroe ging, die hij veelde, werden hem dierbaar, hij gaf twee gelpe ringen aan zijn twee vriendinnen, hij had van mme Delaunay gedaan gekregen, dat zij een dunne echt gouden ketting droeg, die hij voor haar uitgezocht had in de plaats van de onechte. Het scheen hem grappig, de markie zin die ketting eens te laten aandoen, hij slaagde er in haar er mee op te Sieren op een aVond, dat zij naar een bal ging. cn dat was zonder twijfel het grootste bewijs van liefde, dat zij hem gegeven had. Mme Delaunay, door liefde misleid, kon maar niet aan de onstandvastir- heid van Valentijn gelooven. Er waren dagen, waarop zij de waarheid heel duidelijk en helder voor zich zag. Zij barstte dan in verwijten uit, zwom in tranen, zij wilde sterven. Eén woord van haar geliefde bracht hear weer tot kalmtr, hij t oostte haar, als hij haar hand in de zijne nam, dan ging zij gelukkig en gerust naar huis. Mme de Parnes, door trots misleid, wilde niets ontdekken en trach'.t; niets te weten te komen. Zij zei: „Het is een of ander vroegere geliefde, die hij niet r*en moed heeft in den steek te laten". En zij verwaardigde zich niet een <ff.-r te vragen. De liefde teek haar een tijdverdrijf, zij meende bovendien in haar schoonheid een ta lisman te bezitten, waaraan niets weet- stand bieden kon. Als gij u, mevrouw, het karakter van onzen held herinnert, zooals ik getracht heb u dat op de eerste blad zijde van dit verhaal te schetsen, zui> gij zijn gedrag begrijpen en misschien verontschuldigen, ofschoon er veel te misprijzen valt. De dubbele liefde, die hij gevoelde, of meende te ge voelen, was om zoo te zeggen het beeld van zijn geheele leven. Hij had steeds de uitersten gezocht, de nie tingen van den rijke en die der arme tegelijkertijd gekend, nu vond hij bij deze vrouwen de tegenstelling, die hem behaagde. Als van zeven tot acht uur bij het ondergaan der zon, twee mooie schimmels in gematigden draf in de Avenue des Champs Elysées verschenen, gespannen voor een rij tuig dat met zijde bekleed was als 'n boudoir zoudt gij achter in dat rijtuig een frisch en cequet gezicht hebben kunnen zien, dat verscholen was onder een grooten hoed, en dat een jongen man toelachte, die nonchalant naast haar achteroverleunde, dat waren Va lentijn en mme de Parnes, die na het eten een luchtje gingen scheppen A's bij toeval 'smorgens bij het op gaan van de zon, uw schreden u naar het bosch van Romainville geleid had den, zoudt gij onder het groene lom mer van een buitenherbergje twee geliefden hebben kunnen zien, die samen flluisterden of La Fontaine la zen, dat waren Valentijn en mme De launay. die in den ochtenddouw ge wandeld hadden. Zijt ge wel eens op een groot bal van het gezan s:hap geweest Hebt gij te midden van een schitterenden kring van jonge vrouwen een schoon heid gezien, troischer, gevierder, hoog moediger dan alle anderen Die bekoorlijke vrouw met een gouden toque op 't hoofd, die, als een roos door een zefier, vol gratie heen en weer bewogen wordt, dat is de jonge markiezin, die door de me nigte bewonderd wordt, die nog schoo ner wordt door haar triomfen en die toch schijnt te droomen. Niet ver weg, tegen een zuil geleund, staat Valentijn naar haar le kijken, niemand k:nt hun geheim, niemand kan dien blik vertolken en niemand raadt de vreugde van den winnaar. De schit tering der lichtkronen, de ruischende tonen van de muziek, het gegons der menigte, de geur der bloemen, alles doordringt hem, brengt hem in vero- vering en de stralende verschijning van zijn mooie aangebedene verblindt zijn oog. Hij twijfelt fcljna zelf aan het geluk, dal een zoo zeldzame schat hem zou behoorenhij hoor! de menschen om zich heen zeggen „Wat een verschijning! we'k een glimlach I welk een vrouw I" en hij herhaalt die woorden zachijes bij zichzelf. Het uur van het souper nadert, een jong officier bloost van genoegen, als hij de markiezin zijn arm aanbiedt, men omstuwt haar, men volgt haar, ieder wil haar naderen en hunkert naar een paar woorden van haar lippen, op dat oogenblik komt zij voorbij Valenten en fluistert hem iu het oorTot mor gen. Welk een vreugde bergen deze woorden I Morgen echter bij het vallen van den avond gaat de jonge man op den tast een trap op, waar geen licht is, hij komt met groote moeite tot op de derde verdieping en klopt zachtjes aan een kleine deur, zij wordt geopend, hij gaat binnen, mme Delaunay zit alleen aan haar tafel te werken, ter wijl ze op hem wacht, hij gaat bij haar zitten, zij kijkt hem aan, neemt zijn hand in de hare, en zegt, dat zij hem bedankt, dat hij haar nog liefheeft. Een enkele lamp verlicht zwakjes de eenvoudige kamer, imar onder die lamp is een bevriend rustig en vrien delijk gezicht, er zijn hier geen ge tuigen, die zich verdringen, geen be wondering, geen triomf, maar Valen tijn betreurt niet a leen die wereld niet, hij vergeet haar, de oude moeder komt binnen, gaat in haar luien stoei zitten, en hij moet tot tien uur de verhalen van den goeden ouden tijd aanhooren den kleinen hond, die bromt liefkoozen, de lamp weer aan steken, als die uitgaat,

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1934 | | pagina 1