Twee aangebedenen.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Z e e u w s c h - V1 a a n d e r e n,
No. 41.
DINSDAG 28 AUGUSTUS 1934
50e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Middenstandssteun.
FEUILLETON.
Buitenland.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Het bekende „twee-millioen-
plan" voor den Middenstand is,
naar men weet, door Minister
Oud door de Kamer-wateren heen
naar het „Staatsblad"-vasteland
gekoerst. Toen het daar was
aangekomen, vond het aanstonds
stapels aanvragen om crediet,
zoodat terstond begonnen kon
worden met de afdoening.
Wat bleek toen Dat ternau
wernood vijf procent van de
ingediende aanvragen in aanmer
king kon komen voor een toe
wijzing.
En waaraan is dit lager per
centage te wijten Hieraan, dat
de meeste aanvragers niet in staat
zijn te voldoen aan de strenge
regelen, welke de Regeering ge
steld heeft en wel stellen moet
voor de toewijzing, en omdat zeer
talrijke middenstandsbedrijven er
zóó slecht voorstaan, dat ze met
een crediet zelfs niet meer te
helpen zijn.
Moeten deze laatsten dan maar
in den steek worden gelaten
Neen En hier komt het nu op
aan. Er ware aanstonds met
Regeeringssteun eene crisis-steun-
verleening voor noodlijdende mid
denstanders te stichten. De crisis-
comité's en middenstandsorgani-
satie's zouden als uitvoerders
kunnen optreden en het Rijk zou
een voldoend bedrag moeten
stellen ter beschikking van het
Nationaal Crisis-comité.
Het „Algemeen Weekblad voor
den Middenstand" vernam, dat
het bestuur van den Koninklijken
Nederlandschen Middenstands
bond besloten heeft op de Re
geering aandrang te oefenen tot
spoedige noodleniging. Allerzijds
kan en moet daaraan worden
meegewerkt, want de toestand
van vele middenstanders is veel
verontrustender, dan menigeen
vermoedt.
Maar..dan moeten de midden
standers zelf ook medewerken.
Want het is wel gemakkelijk om
te klagen en te zeuren „er wordt
voor ons niets gedaan", terwijl
(12
Deze, die in vol ornaat en in opge
wekte stemming was zooais Hoffmann
zegt, door een kopje thee met veel
suiker, liet haar mooie handen het
hunne doen. Het was geen eenvou
dige muziek en, om rechtvaardig te
zijn, moet men zeggen, dat zij het er
uitstekend afbracht. Ik weet niet, wie
den meesten lof verdiende, de senti-
menteele Duitsche componist of de
intelligente musicienne, of het uitste
kende instrument van Erard, dat zijn
welluidende trillingen uitzond.
Toen het stuk uit was, stond Va-
lentijn op, haalde een zakdoek uit
zijn zak en zeideGoed, dat ik er
om denk, ik dank u, ziehier den zak
doek, dien gij mij geleend hebt.
De markiezin deed precies hetzelfde
ais mme Delaunay gedaan had. Zij
keek dadelijk naar de letter, haarfijn-
gevoelige hand had een te grof weef
sel gevoeld, dat niet van haar kon
zijn. Zq had eveneens verstand van
borduursel, maar er was niet veel
borduursel aan, genoeg echter om een
Vrouwelijke bezitster te verraden. Zij
draaide den zakdoek twee of drie
keer om, bracht hem behoedzaam naar
haar neus, bekeek hem nog eens,
wierp hem toen Valentijn toe met de
Woorden 1 Gij hebt u vergist, wat gij
mij daar teruggeeft, behoort aan het
kamermeisje van uw moeder,
Valentijn, die bij vergissing den zak»
Jloek van mme Delavmav meegebracht
men zelf niets doet en het maar
overlaat aan de organisatie's.
En evenmin is het voldoende
een vereeniging te hebben, die
met de verzamelde contributie
wat pret maakt en vermakelijk
heden exploiteert, onder den naam
van middenstandsbelangen. Neen,
men moet zich intensief organi-
seeren en groote lijnen trekken
tot welzijn van Land en Maat
schappij. Sluit u daarom aan
middenstanders als afdeeling van
den Koninklijken Nederlandschen
Middenstandsbond.
Paraat blijven.
„Niemand in Europa wil oorlog,
„doch de gedachte er aan zit in
„de lucht en kan elk oogenblik
„tot verwezenlijking komen".
Deze meening verkondigde de
Italiaansche dictator Mussolini,
staande bovenop een pantser
wagen, na afloop der manoeuvres
voor een bijeenkomst van 5000
officieren, waarbij ook de buiten-
landsche militaire attaché's tegen
woordig waren. En de leider
der Italiaansche regeering voegde
er aan toe, dat Italië daarom op
alles voorbereid moet zijn en een
militairistische, krijgshaftige natie
moet worden, zonder uitstel. Hij
legde verband tusschen deze
uitspraak en de gebeurtenissen
in Oostenrijk tijdens de laatste
week van Juli en daaruit zou men
kunnen opmaken, dat zijn woor
den bedoeld zijn als een waar
schuwing aan Duitschland om
niet langer steun te verkenen
aan de nationaal-socialistische
beweging in Oostenrijk.
Misschien is dat inderdaad het
geval en had Mussolini hierbij
niet het oog op het Verre Oosten,
waar de internationale spanning
met den dag toeneemt. Hoe dit
zij, de door Mussolini gehouden
toespraak laat geen ruimte voor
twijfel aangaande zijn plan om
de oorlogstoerusting tot het hoogst
bereikbare punt op te voeren.
Hij wil voorbereid zijn op alle
eventualiteiten en elk uitstel van
de versterking der weermacht
had, herkende dien en voelde zijn hart
kloppen. „Waarom aan het kamer
meisje?" vroeg hij. Maar de mar
kiezin was weer aan de piano gaan
zitten, wat kon haar een mededingster
schelen, die haar neus in zul grof
linnen snoot. Zij speelde het presto
van de wals nog eens en deed, alsof
zij Valentijn niet gehoord had.
Die onverschilligheid kwetste Va
lentijn. Hij liep de kamer rond en
nam zijn hoed.
Waar gaat gij heen? vroeg mme
de Parnes.
Naar mijn moeder, aan haar ka
mermeisje den zakdoek teruggeven,
dien zij mij geleend heeft.
Zal men u morgen te zien krij
gen Wij zullen een beeije musiek
maken, en gij zul mij genoegen doen
met te komen dineeren
Neen, ik ben den geheelen dag
bezet. Hij bleef rondloopen en kon
niet besluiten heen te gaan. De mar
kiezin stond op en kwam naar hem toe.
Gij zijt een vreemdsoortig man,
zei zq tot hem, gij wilt mij jaloersch
zien.
Ik? In 't geheel niet. Jaloersch-
heid is een gevoel, dat ik verfoei.
Waarom wordt ge dan boos,
omdat ik aan dien zakdoek iets van
de antichambre vind Is dat mijn
schuld of de uwe
Ik werd er niet boos om, ik vind
het heel gewoon.
Zoo sprekende, draaide hij zich om,
Mme de Parnes kwam zachtjes nadei-
bij, greep den zakdoek van Mme De
launay, ging naar het open raam en
wierp hem op straat.
Wat doet gij dair riep Valentijn
uit. En hij liep op haar toe om haar
tegen te houden, maar het waste laat.
wordt beslist door hem afgewezen.
Hij wil gereed zijn, n u en niet
wachten tot een later tijdstip,
wanneer het wellicht te laat kan
zijn.
Dit teekent den bestaanden
toestand in volle scherpte. Volgens
het oordeel van den Italiaanschen
regeeringsleider kan elk oogenblik
een uitbarsting worden verwacht,
waartegen hij gewapend wil zijn.
Niemand in Europa wil den
oorlog, maar desondanks staat
Mars voor de deur, gereed die
in te trappen om opnieuw de
menschheid met zijn geesel te
tuchtigen.
Er schuilt een zeker fatalisme
in deze opvatting. Hoe kan een
oorlog uitbreken, als niemand
dien wil? Er moeten toch indi
viduen bestaan, die in die richting
sturen, anders zou een oorlog
onmogelijk zijn. En zelfs een
krachtfiguur, als Mussolini onge
twijfeld is, verklaart openlijk, niet
tegen die geheimzinnige machten
op te kunnen, zoodat alle voor
bereidingen getroffen moeten
worden om op het noodlottige
oogenblik paraat te zijn.
Hoe zit dat Is dat alleen
bangmakerij, een poging tot inti
midatie ter verkrijging van poli
tieke voordeelen Dat zou dan
toch een wreed spel zijn met het
lot van heele volken, als in onzen
tijd, hoe wild bewogen ook,
nauwelijks meer denkbaar is.
Als werkelijk niemand den oorlog
wil, kan die ook niet uitbreken.
Er moeten dus menschen zijn,
wier streven gevestigd is op de
uitoefening van geweld. Wie dat
zijn, zal misschien de historie
eenmaal uitwijzen. Maar de reactie
op hun streven is vrees bij anderen
voor een onverhoedschen aanval
en uit die vrees ontstaat de lust
om den eersten klap uit te deelen.
Hoe krachtiger die klap aankomt,
hoe beter. Maar tevens is dan
de oorlog een feit.
Zoo vormt deze eenvoudige
wisselwerking de tragiek der
volken. Uit het huwelijk tusschen
vrees en wantrouwen wordt de
oorlog geboren en hebzucht houdt
het kind met een sarcastischen
Ik wil weten, zei de markiezin
lachend, hoever uw gehechtheid aan
gaat, en ik ben nieuwsgierig om te
zien of gij naar beneden zult gaan om
hem te halen.
Valentijn aarzelde een oogenblik en
kreeg een kleur van spijt. Hij had de
markiezin het een of ander scherpe
antwoord willen geven, maar zooals
zoo dikwqls, de boosheid was sterker
dan de geest. Mme de Parnes begon
hartelflk te lachen. Hij zette zijn hoed
op en ging weg met de woorden Ik
zal hem gaan halen."
Hij zocht er inderdaad lang naar,
maar een verloren sakdoek wordt
spoedig opgeraapt, en hij liep tever-
geefsch een keer of tien van den eenen
kant naar den anderen. De markiezin,
die voor het raam stond, lachte, ter
wijl ze hem bezig zag. Eindelijk,
toen hij er genoeg van had en eenigs-
zins beschaamd ging hij weg zonder
op te zien, hij deed, alsof hij niet ge
merkt had, dat men hem bespied had.
Op den hoek van de straat echter,
keek hij om en zag mme de Parnes,
die niet meer lachte, maar hem met
haar oogen volgde.
Hij vervolgde zijn weg zonder te
weten waar hij heen ging en sloeg
werktuigelijk den weg naar de rue du
Plat d'Etain in. Het was een mooie
avond, en de hemel was helder, de
weduwe zat voor haar raam, zij had
een treurigen dag gehad.
Ik heb behoefte aan troost, zei
ze, zoodra hij binnenkwam. Van wie
is de zakdoek, die ge bij mij achter
gelaten hebt
Er zijn menschen, die kunnen be»
dr.egen en die niet kunnen liegen.
Door dese vraag werd Valentijn zoo
duidelijk in verwarring gebracht* dat
glimlach ten doop, waarbij haat
en afgunst als getuigen fungeeren.
Aan het menschdom blijft de
taak overgelaten om door waarlijk
innerlijke beschaving verdere
voortplanting te beletten. Het
moet van binnenuit komen.
Intusschen geeft het te denken,
dat de oorlogsklanken uit een
dictatoriaal geregeerd land komen.
Oostenrijk.
De Oostenrijksche en Hongaar-
sche legitimisten bereiden, naar
Un. Press den bladen meldt, een
actie voor, voor de restauratie
van de Habsburgsche dynastie op
den troon van de vroegere Oosten-
rijksch-Hongaarsche dubbel-mo-
narchie.
In monarchistische kringen be
spreekt men thans de vraag, of
de restauratie in Oostenrijk of in
Hongarije voltrokken zal moeten
worden.
De Oostenrijksche monarchisten
zijn van meening, dat het herstel
van het „Heilige Römische Reich
Deutscher Nation" in Weenen
veel meer effect zal hebben dan
in Boedapest. Op dezen grond
wil men dan ook alle pogingen
daarop concentreeren.
Verder voeren de Oostenrijk
sche legitimisten aan, dat ook
Aartshertog Otto bij een eventu-
eele restauratie deze liever in de
hoofdstad van den Oostenrijk-
schen bondsstaat zou willen doen
plaats hebben. Naar in deze
kringen verluidt, zou Aartshertog
Otto zich ook voor deze oplossing
uitgesproken hebben, verklarend,
dat ook hij die alleen voor de
juiste houdt.
Zooals te begrijpen is, juichen
de Hongaarsche legitimisten deze
oplossing nu juist niet van harte
toe. Zij gelooven namelijk, dat
de restauratie van de Habsburgers
in Boedapest veel minder moei
lijkheden met zich zal mede
brengen dan dat in Weenen het
geval zou zijn en gronden hun
meening op het feit, dat Hongarije
eigenlijk reeds langen tijd een
„monarchie zonder monarch" is.
Daarom zullen zij hun pogin
gen, om Aartshertog Otto voor
men zich niet vergissen kon, en zon
der zijn antwoord af te wat h en, zei
mme Delaunay
Luister eens. Gij weet nu, dat
ik u liefheb.
Gij kent veel menschen, en ik zie
niemand, het is mij onmogelijk te
weten wat gij doet als het voor u
gemakkelijk zou zijn mijn minste da
den te kennen, als ge dat wildet. Gij
kunt mij gemakkelijk en ongestraft
bedriegen, daar ik uw gangen niet
kan nagaan en niet kan ophouden u
lief te hebben, denk, wat ik u ver
zoeken mag aan hetgeen ik u ga zeg
gen alles wordt vroeg of laat be
kend, en geloof mij, dat is treurig.
Vaientqn wilde haar in de rede
vallen, zij nam zijn hand en vervolgde
Ik zeg het niet sterk genoeg, het
is niet treurig, maar het is het treu
rigste wat er op de wereld is. Niets
is heerlijker dan de herinnering aan
geluk, niets is vreeselijker dan te ont
dekken, dat het geluk, dat voorbij is.
een leugen was. Hebt gij er ooit
aan gedacht wat het is hen te hater,
die men liefgehad heeft? Kent gij
iets ergers? Denk er eens over na,
bid ik u. Zij, die er genoegen in
vinden anderen te bedriegen, zijn er
gewoonlijk nog trotsch op, zij ver
beelden zich, dat zii daardoor over
wicht op hun slachttffjrs hebben, die
trots is wel vergankelijk, en waartoe
itidt die Niets is zoo gemakkelijk
a s het kwaad, Een man van uw
leeftijd kan zqn geliefde bedriegen,
alleen bfj wijze van tijdverdrijf, maar
de tijd gaat voort, de waarheid komt
aan den dag en wat blijft er van
hem over? Een arm misbruikt schep
sel heeft zich bemind, gelukkig ge
waand, zij heeft ja tt haar eenlg ge»
hun plannen te winnen, voorloo-
pig nog wel niet opgeven.
De loonen in Japan.
Uit zoo juist gepubliceerde
officiëele statistieken blijkt, dat
de loonen der Japansche arbei
ders, die altijd opmerkelijk laag
zijn geweest, gedurende de laatste
jaren nog verder zijn verminderd.
In 1926 verdiende een arbeider
in de Japansche katoenfabrieken
per dag 1.56 yen, (ongeveer 75
cent) en thans slechts 1.40 yen.
Een arbeider in de weeffabrieken
verdiende in 1926 1.70 yè.i tegen
1.49 yen in dit jaar. De productie
der fabrieken is niettemin met
60 tot 100 pet. gestegen.
Ofschoon de loonen in Japan
aanzienlijk lager zijn dan in
Westersche landen, wordt er den
nadruk op gelegd dat bij verge
lijking rekening moet worden
gehouden met het verschil in
levensomstandigheden en sociale
lasten tusschen Westersche en
Japansche arbeiders.
De Japansche arbeiders zijn
gewend aan 'n zeer eenvoudig
leven. Zij worden meerendeels
gerecruteerd uit den boerenstand
die een zeer sober bestaan lijdt.
De kosten van de ingevoerde
grondstoffen zijn zeer hoog, zoo
dat de fabrikanten om concur-
reerend te kunnen optreden, wel
gedwongen zijn de loonen zoo
laag mogelijk te houden. Er is
nagenoeg geen uitvoer van Ja
pansche levensmiddelen, zoodat
deze op de binnenlandsche markt
zeer goedkoop zijn.
De arbeiders in de katoenin
dustrie bestaan voor 80 pet. uit
vrouwelijke arbeidsters van 15
tot 24 jaar en gewoonlijk blijven
zij niet langer dan 3 a 4 jaar op
de fabrieken. De arbeidsters
wonen in groote tehuizen, die
door de werkgevers ter beschik
king zijn gesteld en waar tegen
zeer lagen prijs maaltijden wor
den verstrekt.
De werkgevers moeten aan
zienlijke bedragen uitgeven tot
bevordering van het welzijn der
arbeiders, welke bedragen onge
veer 25 pet. van den loonenpost
luk gezien, denk eens wat er met
haar gebeurd, als zij een afschuw van
u moet hebben I
De eenvoud van deze woorden had
Valentijn ontroerd tot in het diepst
van zijn hart.
Ik heb u lief, zei hij, twijfel er
niet aan, ik heb slechts u alleen lief.
Ik heb behoefte het te gelooven,
antwoordde de weduwe, en als gij de
waarheid zegt. zullen wij nooit meer
spreken over wat ik geleden heb. Sta
m| echter toe er nog een woord aan
toe te voegen, dat ik u absoluut zeg
gen moet. Ik heb gezien, hoe mijn
vader op zestigjarigen leeftijd plot
seling moest hooren dat een vriend
uit zijn jeugd hem in een handelszaak
bedrogen hid. Een brief was er ge
vonden, waarin die vriend zqn vaisch-
heid vertelde en zich op zijn treurige
handigheid beroemde, die hem eenige
bankbiljetten ten onzen nadeeie had
doen bemachtigen. Ik heb mijn va
der vol ssiart en verbazing met ge
bogen hoofd dien brief zien lezen, hfl
schaamde er zich zoo over, alsof hij
zelf de schuldige was, hij wischte
een traan weg, wierp den brief in het
vuur en riep Hit! wat zijn {jdelheid
en voordeel kleine dingen I maar wat
is het afschuwelijk een vriend te
verliezen 1 Als gij er bij geweest
waart, Valentijn, zoudt gij gezworen
hebben nooit iemand te bedriegen.
Mme Delaunay schreide, terwijl ze
deze woorden uitsprak. Valentijn zat
naast haar, als antwoord trok hij haar
naar zich toe, zij legde haar hoofd tegen
hem aan en haalde den zakdoek uit haar
zak terwfjl ze zei: Hij is heel mooi,
het is een fijn borduursel, je zult hem
mij laten houden niet waar?
(Werdt vervolgd),
AXELSCHE
COURANT