Twee aangebedenen.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch- Vlaanderen.
No. 36.
VRIJDAG 10 AUGUSTUS 1934
5ü« Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
EEN HELD.
FEUILLETON.
Kaadsverslag.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-U1TGEVER
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Wanneer we het woord held
hooren uitspreken, dan komt
dikwijls de herinnering bij ons
op aan een mensch die met
doodsverachting zich te weer
heeft gesteld tegen overmacht
van geweld en meestal wel in
militairen zin. Een officier of
soldaat die tegen overmacht
vecht in plaats van te vluchten,
wordt een held genoemd, even
zoo degene, die het commando
over een schip voert en dit liever
de lucht in laat vliegen dan dat
hij het overgeeft aan den vijand.
Het is het geschiedenis-onder
wijs van jaren geleden en de
verheerlijking van krijgskunde die
dat beeld van een held bij ons
hebben gevormd. Toch is dat
beeld gelukkig wat vervaagd en
kunnen we zonder af te dingen
op de capaciteiten van de helden
die we uit de geschiedenis leer
den kennen, ook aan een held
denken, wanneer iemand op
ander gebied zich offert voor
zijn land, en wel voor de maat
schappij, de kunst, of de weten
schap.
En dus hebben we ook onze
helden op ander gebiedHoe
vaak worden we niet herinnerd
aan de dapperen van het red
dingswezen ter zee, die met
levensgevaar in nood verkeerende
zeelieden uit de schuimende
golven halenwe lazen van de
piloten die de eerste reizen naar
Indië door de lucht maakten. En
tenslotte denken we aan groote
mannen, die zich op economisch
en maatschappelijk gebied in
dienst van ons Vaderland stelden
en daarbij zich moeilijkheden op
den hals haalden, welke hun, bij
minder grootheid van gedachte,
het leven ondraaglijk zouden
maken en dat terwijl ze de
middelen ruimschoots ter be
schikking hadden, om een ge
makkelijk en rustig leven te
leiden.
Zaterdag jl. is ons weder zoo'n
held ontvallen in Ir. E. P. Wel-
lenstein, die op 53-jarigen leef
tijd te 's Gravenhage overleed,
ZONDAG 19 AUGUSTUS as. om 4 uur op de Wielerbaan TER NEUZEN,
o.a. tegen: DENEEF, BUSCHENHAGEN, DEBRUYCKER, enz., enz.
Heel Zeeuwsch-VIaanderen gaat 's werelds grootsten Zesdagenrenner zien
als gevolg van oververmoeidheid.
Vreemd moet het in de ooren
klinken van een eenvoudig werk
man, dat een hoog ambtenaar
oververmoeid is van het werken.
Men vindt helaas onder gegoeden
en minderen ook niet velen, die
zeggen, dat ze vermoeid zijn van
zorgen voor anderen en voor de
gemeenschap. Ook om die reden
kan men daarom tegenwoordig
wel dezulken een held noemen,
als ze oververmoeid zijn van het
werken voor anderen.
Ir. Wellenstein was directeur
van Economische Zaken in Ne-
derlandsch Indië en vertoefde
sinds eenige maanden in ons
land om besprekingen te voeren
met de Regeering. Toen Minis
ter Colijn zijn reisplannen naar
Indië moest opgeven, oordeelde
hij toch persoonlijk contact met
de Indische regeering noodzake
lijk en in verband daarmee is
de heer Wellenstein toen per
vliegtuig naar Holland gekomen.
Toen de heer Wellenstein
eenige weken in ons land was,
werd hij ongesteld, als een ge
volg van oververmoeidheid en
totale uitputting. De geweldige
lichamelijke inspanning, welke in
Indië lang van hem geëischt
was, was de oorzaak, dat hij
reeds in minder goede cond tie
de reis naar Holland aanvaardde.
In Indië hadden de doktoren
hem reeds gewezen op de on
mogelijkheid om deze inspan
nende en afmattende levenswijze
te blijven voortzetten. De heer
Wellenstein zag echter in deze
moeilijke tijden de vraagstukken,
waarvan de oplossing en behan
deling aan hem was toevertrouwd,
steeds in aantal toenemen en hij
kon, met zijn groote werkkracht
en toewijding voor s' Lands zaken,
geen andere methode vinden.
Ook in Nederland gunde ir. Wel
lenstein zich geen rust. De eene
conferentie volgde op de andere,
terwijl hij dan meestal in de
nachtelijke uren, hetzij per vlieg
tuig, hetzij per auto naar Den
Haag terugkeerde of zich naar
elders begaf, waar hij den vol
genden ochtend vroeg een be
spreking moest hebben.
Eindelijk moest de heer Wel
lenstein het opgeven.
Aanvankelijk dacht men niet
aan levensgevaar. Echter werd
in den loop van de laatste week
de toestand minder goed. Een
consult van den behandelenden
geneesheer en twee specialisten
had tot resultaat, dat de toestand
zeer ernstig werd ingezien en dat
als vaststaande kon worden aan
genomen, dat van een terugkeer
naar Indië geen sprake meer zou
kunnen zijn.
De toestand werd met den
dag erger en Zaterdagavond laat
is dhr. Wellenstein ontslapen.
Een tragische bizonderheid is,
dat mevr. Wellenstein zich op
dat oogenblik op de Middel-
landsche Zee bevond. Enkele
weken geleden heeft zij zich in
gescheept naar Holland om later
met haar man weer naar Indië
terug te keeren. Heden zou zij
te Den Haag aankomen.
Ir. Wellenstein was als jong
ingenieur naar Indië vertrokken
en trad in dienst van de Staats
spoorwegenkwam later bij
Financiën en klom geleidelijk op
tot Directeur en voorzitter van
de zgn. Kleine Welvaartscom
missie.
Eenige jaren geleden kreeg hij
liet hooge ambt van voorzitter
der algemeene Rekenkamer en
ongeveer een jaar geleden belastte
men hem met de moeilijke func
tie van directeur van Economische
Zaken.
Dhr. Wellenstein heeft in die
functie, naar we lezen, veel
werk verricht, dat voor Indië en
voor de handelsbetrekkingen met
andere landen van buitengewoon
gewicht is geweest. Hij maakte
ook deel uit van de Nederland-
sche delegatie voor de handels
betrekkingen met Japan.
Hij heeft zijn leven en krachten
geofferd in dienst van het Va
derland, op een wijze, dat hij mocht
vechten tegen de overmacht van
het geweld van de ontreddering,
waarin onze huidige Maatschappij
verkeert. Hij was een held in
economischen zin.
Zitting van 31 Juli 1934.
Aanwezig dhrn. J M. Oggel
en C Th. van de Bilt, wethou
ders; A. Th. 't Gilde, A. Ver
schelling, Iz. de Feijter, P. J.
van Bendegem, B. Seghers, C.
Mamelink, C. van Kampen, A.
P. de Ru ij ter, F. Dieleman en J
de Feijter, leden, benevens de
secretaris, dhr. J. L. J. Maris.
Eén vacature.
Voorzitter dhr. F. Blok, burge
meester.
ILI.
8 B(Jdrase Zeeuwsch Vlaam
se he film.
Door het Bestuur van V, V. V.
wordt te kennen gegeven in een
adres
dat op Donderdag 14 Juni jl.
te Neuzen de Burgemeesters, de
V. V. V.'s, Winkeliers-Vereeni-
g'ngen en vertegenwoordigers van
diverse industrieën uit verschil
lende plaatsen in vergadering
bijeen waren, teneinde de moge
lijkheden te bespreken van het
tot stand komen van een Pro
paganda-Film voor Zeeuwsch-
VIaanderen
dat op die vergadering besloten
werd dat elke V. V. V. trachten
zou haar aandeel in de te maken
kosten bijeen te krijgen
dat V. V. V. Axel teneinde de
noodige spoed achter de zaak te
zetten zich bereids garant voor
het genoemde bedrag heeft ver
klaard
dat zij hierbij echter rekent op
den steun der Gemeente als zijnde
behalve een V. V. V.- ook een
algemeen plaatselijk belang;
redenen, waarom zij zich be
leefd tot den Raad wenden met
verzoek hierin met een bedrag
van b.v. f50 tegemoet te komen.
Burg. en Weth. stellen voor,
op grond dat het voor deze ge
meente van beteekenis is, dat op
een film van Zeeuwsch-VIaande
ren Axel een belangrijke plaats
inneemt, hiervoor een bedrag van
f 50 te verleenen.
Dhr. IZ. DE FEIJTERMijn
heer de VoorzitterHet is zeker
de bedoeling, dat die propaganda
film het land doortrekt? Wordt
die film des Zondags ook ge
draaid Dan ben ik er tegen.
Dhr. 't GILDE noemt het ini
tiatief van V. V. V. prijzenswaar
dig, vooral als men nagaat, dat
men op een zekere manier over
Zeeuwsch-VIaanderen hoort spre
ken. Hij zegt dat Zeeuwsch-
VIaanderen wei terdege op den
voorgrond geplaatst dient te wor
den en verwijst in dit opzicht
naar de fabriek van Van Melle
te Breskens en de l'Azote te
Sluiskil.
Dhr. VAN KAMPEN heeft het
verzoek van V. V. V. gelezen en
dan heeft het hem eigenlijk wel
een beetje verwonderd, dat men
die f50 vraagt met de gedachte,
dat bedrag zullen we toch wel
krijgen. Het is maar een leunen
op den staat en op de gemeente.
In de tweede plaats verwondert
(Wordt verv»lgd)i
AXELSCHE
COURANT
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
7)
Ik ben niet genoeg kind en ook niet
dwaas genoeg om niet te weten, dat
zulk een kleinigheid niemand boos
maakt en niets beteekent. In de groote
wereld, waarin u leeft, is het niets
dan eenvoudige beleefdheid maar wij
waren alleen, en 't was geen begroe
ting en geen afscheid; u zal met mfj
eens zijn of beter gezegd u zal mis
schien uit vriendschap voor mij be
grijpen
Zij kon niet verder gaan, gedeeltelijk
tilt vrees en gedeeltelijk, omdat het
haar te veel moeite kostte. Valentijn
die door deze inleiding doodelijk ver
schrikt was, wachtte totdat zij voort
zou gaan, toen hem plotseling een
gedachte door het hoofd schoot. Hij
dacht niet na over hetgeeu hij deed,
en toegevende aan de eerste impulsie,
riep hij uit:,
Heeft uw moeder het gezien.
Neen, antwoordde de weduwe
met waardigheid neen, mijnheer, mijn
moeder heeft niets gezien.
Terw(l zij deze woorden uitsprak,
begon een nieuwe dans. Haar danseur
kwam haar halen en zij verdween in
de menigte.
Valentijn wachtte vol ongeduld, zoo-
als gij zult kunnen begrijpen, het
oogenblik af, dat de dans ten einde
zou zijn. Dat gewenschte oogenblik
brak eindelijk aan maar mme Delau-
aay ging naar haar plaats terug, ta
Wat hü ook deed om haar tt naderen,
PIJNENBURG' KOMT!!
hij koa niet met haar spreken. Zij
scheen niet te twijfelen over hetgeen
ze nog te zeggen had maar er over
na te denken, hoe ze het zeggen *ou.
Valentijn stelde zichzelf duizend vra
gen, die alle op het aeltde neerkwamen.
Zij wil mij verzoeken niet meer
bij haar te komen. Zulk een verde
diging echter om zulk een kleinigheid,
daarmee kon hij geen vrede hebben.
Hij vond er meer in dan iitc belache
lijks, hij zag er of misplaatste streng
heid in of een valsche deugd die
zich wilde doen gelden. Het >s een
ingebeelde zottin of een coquette, zei
hij tot zichzelf, ziedaar, mevrouw,
hoe men oordeelt, als men vijfentwin
tig jaar is.
Mme Delaunay begreep volkomen
wat er in den jongen man omging.
Zij had het wel eenigszins voorzien
maar, toen zij het zag. ontzonk haar
den moed. Het was niet gehetl haar
bedoeling Valentijn haar heic te ont
zeggen maar, al had zij niet veel
geest, zij had een gevoelig hart, en
zij had dien morgen heel duidelijk ge
zien, dat het geen grapje was, en dat
men het op haar voorzien haf. Vrou
wen hebben een zeker instinct, dat
haar waarschuwt als haar strijd wacht.
De meesten van haar stellen er zich
aan bloot of omdat ze weten, dat ze
op haar hoede zijn of omdat zij be
hagen scheppen in het gevaar. Ver
liefde schermutselingen zijn het tijd
verdrijf van de schoonen, die niets te
doen hebben. Zij weten zich te ver
dedigen, en hebben, als zij willen, de
gelegenheid zich er aan te onttrekken.
Maar mme Delaunay had te veel te
doen, had een te rustig leven, zag
te weinig menschen, zij handwerkte te
veel waarbij men droomea kan, aij
was te arm, kortweg gezegd, om zich
de hand t: laten kussen. Zij achtte
zich nog niet in gevaar voor den dag
van heden, maar wat zou er morgen
eebeuren, als Valentijn haar van liefde
sprak, en overmorgen, als zij hem
haar huis ontzei en dan den dag daar
op, als zij er berouw van had Zou
zij in dien tijd kunnen werken Z >u
zij 'savonds haar taak af hebben (Ik
zal u dit later nader uileggen) Maar
in elk geval wat zou men van haar
zeggen? Een vrouw, die bijna alleen
leeft, is veel meer aan gevaar bloot
gesteld dan een andere. Moet zij
daarom niet strenger zijn Mme
Delaunay vond dat zij, op gevaar af
van belachelijk te zijn, Valentijn op
een afs:aid moest zitn te houden
voordat haar rust verstoord werd. Zij
wilde dus spreken, maar zij was
vrouw, en hij was aanwezig hetrecht
van aanwezigheid" is het sterkst van
alle rechten en het moeilijkst te be
strijden.
Op een oogenblik, dat alle redenen,
die ik in 't kort vermeld, zich met
kracht deden gelden, stond zij op.
Vatentijn bevond zich tegenover haar
en hun blikken ontmoeten elkaar, sinds
een uur had de jonge man, alleen, ver
van alle menschen, nagedacht en hij
las ook van zijn kant in de groote
oogen van mme Delaunay iedere ge
dachte die door haar heen ging. Bij
hem had droefheid zijn ongeduld ver
vangen, Hij vroeg zich af of hij met
een preutsche of een coquette vrouw
te doen had en hoe meer hij in zijn
herinnering alies naging, hoe meer hij
het bessheiden en peinzende geiaa',
dat hij voor zich had bestudeerde, hoe
meer respect hij voor haar begon te
krijgen. Zijn onbezonnenheid was
misschien ernstiger dan hij gedacht
had Toen mme Delaunay naar hem
toekwam, wist hij wat zij hem zou
vragen. Hij wilde haar de moeite
besnaren maar hij vond haar fe mooi
en te ontroerd en hij wilde haar liever
laten spreken.
Het was niet zonder zelfoverwinning,
dat zij er toe besloot en er toe over-
gins' alles uit te leggen. Haar vrou-
we lij ke trots had een harden aanval
te verduren. Zij moest bekennen dat
zij gevoelig was en zij moest het
toch niet toonenz(j moest zeggen,
dat zij alles begrepen had en toch
doen, alsof zij niets begrepen had. Zij
moest zeggen, dat zij bang was, en
dat is een woord, dat een vrouw
maar zelden uitspreekt, en de oorzaak
van deze vrees was zoo weinig be-
teekenend. Van het oogenblik af dat
zij de eerste woorden gezegd had,
voelde mme Delaunay dat er voor
haar maar één middel was om niet
zwak eu niet preulsch niet ccquet
en niet belachelijk te zijn en dat was
waar te zijn. Zij sprak dus, en al
haar woorden zou men kunnen terug
brengen tot dezen zin: „Blijf weg,
ik ben bang u lief (e hebben..'
Toen zij zweeg, keek Valentijn haar
aan met verwondering, met verdriet
en met onuitsprekelijk genoegen. Ik
weet niet waarom hij irjtsch was, er
is altijd een zekere vreugde in, als
men zijn tart voelt kloppen. Hij wil
de antwoorden en honderd antwoor
den drongen zich aan hem op, hij
werd meegesleept door zijn eigen
emotie en door de tegenwoordigheid
van een "vrouw, die zoo tegen hem
spreken durfde. Hij wilde haar zeg»
gen, dat hij haar liefhad, hij wilde
haar zeggen, dat hij haat gehoorzamen
zou, hij wilde haar zweren haar nooit
te verlaten, hij wilde haar danken
voor zijn geluk, hij wilde haar van
zijn moeite vertellen, kortom, duizend
tegenstrijdige denkbeelden, duizend
kwellingen en duizend vreugden gin
gen hem door den geest en te midden
van dit alles was hij op het punt on
danks zichzelf uit te roepen„Maar
gij hebt mij lief".
Qedureune al deze weifelingen, dan
ste men in den salon een galop, dat
was de mode van 1825, eenige groe
pen vlogen door de kamer rond, de
weduwe stond op, zij wachte nog
steeds op het antwoord van den jon
genman. Een vreemde verzoeking
kwam over hem, toen hg den vroo-
lijken stoet zag: „Wel nu, ja, zei hij,
ik zweer u dat gij mij voor de laatste
maal ziet," Zoo sprtkend, sloeg hg
zijn arm om mme Delaunya's middel.
Zijn oogen schenen te zeggenDezen
keer nog, laat ons nog voor dezen
keer vrienden zijn, laai ons doen
zooals «ij. Zij liet zich stilzwijgend
tneesleepen, en weldra vlogen zij als
twea vogels rond op de tonen van de
muziek.
Het was iaat, en de salon was
bijna leeg en de speeltafels waren nog
niet verlaten, maar de eetkamer van
den notaris kwam op die kamer uit
en zij was op dat oogenblik volkomen
leeg. De galop ging niet verder, men
draaide om de tafel heen en kwam
in den salon terug. Het gebeurde,
dat geen van de paren volgde, toer>
Valentijn en mme Delaunay door de
eetlamer dansten, zij bevonden zich
plotseling alleen onder het dansen,