Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. No. 34. VRIJDAG 3 AUGUSTUS 1934 50e Jaarg. J. C. VINK - Axel. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-UITGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. ADVERTENTIÊN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. Tweede Blad. Raadsverslag. Zitting van 31 Juli 1934. Aanwezig dhrn. J. M. Oggel en C. Th. van de Bilt, wethou ders; A. Th. 't Gilde, A. Ver schelling, Iz. de Feijter, P. J. van Bendegem, B. Seghers, C. Hamelink, C. van Kampen, A. P. de Ruijter, F. Dieleman en J. de Feijter, leden, benevens de secretaris, dhr. J. L. J. Maris. Eén vacature. Voorzitter dhr. F. Blok, burge meester. De VOORZITTER opent de vergadering door het uitspreken van het gebedsformulier, waarna hij de volgende toespraak houdt, welke door de leden staand# wordt aangehoord Mijne Heeren, Sinds de laatste Raadsverga dering werd het Koninklijk Huis andermaal zwaar getroffen door het verscheiden van Z. K. H. den Prins der Nederlanden. Ik behoef niet te zeggen wat dit groote verlies beteekent voor de Koninklijke Familie, maar ook voor de gansche Nederlandsche Natie. De deelneming in den lande was algemeen, ook in Axel kwam dit tot uiting. Het Gemeentebestuur heeft namens de bevolking hare deel neming betuigd door het zenden van een telegram van rouwbeklag. Moge God de zwaar beproefde Koninklijke Familie sterkte en kracht geven voor dit voor haar zoo smaitelijk verlies te dragen. Hierna volgt de agenda. 1. Notulen. Het vaststellen der notulen wordt aangehouden tot de vol gende vergadering aangezien deze nog niet gereed zijn. 2. Ingekomen stukken. Behalve de reeds vermelde stukken komen nog in behande ling a. Een adres van de afdeeling Terneuzen en omstreken van den Bond van koffiehuis-, restaurant houders en slijters, inhoudende verzoek om in de verordening regelende de heffing van opcen ten op de personeele belasting een wijziging te brengen dat de huurwaarde van de koffiehuis- en restaurant-lokalen wordt be rekend naar den grondslag, waarop zij voor winkels dan wel voor gemeubileerde kamers wordt geheven en alzoo de huurwaarde voor deze inrichtingen, hetzij tot één derde, hetzij tot tweederde te verlagen. Burgemeester en Wethouders deelen hierop mede dat, aange zien sedert de behandeling van een adres van gelijke strekking in de vergadering van 14 No vember 1933 geen motieven aan wezig zijn, die een andere ziens wijze wettigen, zij verwijzen naar hun advies te dien opzichte d.d. November 1933, zij stellen voor op dit adres afwijzend te be schikken. Dhr. 't GILDE zegt namens zijn fractie voor den loopenden dienst niet op deze billijkheid te zullen ingaan, als zijnde de eenigen Red.) in den Raad die bij een vorige gelegenheid voor deze verlaging waren. Het ware ge- wenscht, zegt spr., dat B. en W. ook eens wat deden voor deze categorie van menschen en ten opzichte van deze neringdoenden eens wat scheutiger waren. Dit zou ook ten goede kunnen komen aan de momenteele vermakelijk heidsbelasting. Spr. zal tegen het voorstel van B. en W. stem men, niet uit hoofde van het feit, dat zijn fractie met het prae- advies instemt. Dhr. DE RUIJTER geeft te kennen, dat hij nog op hetzelfde standpunt staat als verleden jaar. Het is inderdaad niet tegen te spreken, dat ten opzichte van deze neringdoenden een zekere onrechtvaardigheid bestaat. Niet tegenstaande wij zelf ook met moeilijkheden hebben te kampen, moeten wij voor die menschen toch ook wat doen. Spr. vraagt of het de bedoeling is, dat het nog in deze vergadering wordt afgewerkt. De VOORZ. antwoordt, dat B. en W. in hunne vergadering vol doende over dit adres hebben gesprokenhet is de bedoeling om het ineens af te werken. Dhr. DE RUIJTERDan zal ik tegen het voorstel van B. en W. stemmen, daar deze belasting onbillijk wordt geheven. Dhr. HAMELINK deelt mede, dat hij ook nog op hetzelfde standpunt staat en meent, dat deze categorie op een andere manier recht gedaan moet worden. Kan het niet gevonden worden om het nog eens naar B. en W. te verwijzen Spr. is er sterk voor, dat er althans verzocht wordt aan het college van B. en W. dit nog eens nader onder het oog te zien. Er is ook nog iets anders. Er ligt hier nog een voorstel van ondergeteekende en het is nog niet bewezen of dat nog niet afgewezen zal worden. Ook op grond daarvan is het nog niet in het welzijn van die men schen, dat hun lasten worden verlicht. Uit deze overweging vindt spr. het beter om dit adres nog eens in handen te stellen van B. en W. en doet daartoe een voorstel. De VOORZ. merkt op, dat het toch in deze vergadering behan deld moet worden. Dhr. HAMELINKInderdaad, mijnheer de Voorzitter, ik geloof, dat u daarin gelijk hebt. Van het besluit, dat wij nu nemen kunnen wij misschien nog prac tisch nut hebben bij de begrooting van 1935. Het is jammer, dat de vereeniging geen positief voorstel heeft gedaan. Ik geloof, dat het billijk is, dat we het terugbrenger, tot één derde, want wanneer we tot tweederde gaan, dan ben ik ervan overtuigd, dat die vereeniging weer naar één derde gaat. Laten we het nu direct tot één derde brengen. De VOORZ. merkt op, dat één derde een bedrag vormt van f650, tweederde f975 en drie derde f1175. Dhr. DE RUIJTERZij vragen geen bedrag. Dhr. VAN BENDEGEM is tegen inwilliging van het adres, daar dan op een andere manier weer geld zal moeten worden gezocht. Dhr. VERSCHELLING geeft te kennen, dat hij op het standpunt staat van dhrn. 't Gilde en Ha melink en in het geheel niet op dat van dhr. Van Bendegem, want er schuilt toch wel een groote onbillijkheid in. Hij ver zoekt dan ook eenige billijkheid van de zijde "an B. en W. Dhr. DIELEMANIk sta in dit opzicht aan de zijde van dhr. Van Bendegem, daar wij hier een categorie menschen treffen, die het werkelijk nog zoo kwaad niet heeft. Ik krijg nog altijd den indruk, dat het in de café's nog zoo slecht niet is. Spr. zal het voorstel van B en W. steunen. Dhr. HAMELINK komt terug op het gezegde van dhr. Van Bendegem. Men moet niet ver geten, dat we hier geen categorie menschen ontlasten, omdat we die zoo graag zien, maar wanneer we nieuwe belastingen in het leven roepen, dan zijn dat toch centen, die over de geheele linie naar billijkheid en draagkracht worden gebruikt. Het is toch veel beter, dat we deze onbil lijkheid wegnemen. Dhr. VAN KAMPEN deelt mede, dat hij het standpunt van dhr. de Ruijter kan deelen. De heeren moeten niet licht denken over de Personeele Belasting en nu door de crisis verschillende ge meenten verplicht zijn geweest die Personeele Belasting zoo hoog op te voeren, is dat iets van beteekenis geworden. Dat het bij die menschen nog zoo slecht niet is, moeten wij niet zeggen. Dhr. VAN BENDEGEM: Wij moeten toch zulke zaken niet gelijk stellen met gemeubileerde kamers. Die menschen kunnen altijd wat bij verdienen en dan moeten wij ze niet gaan ontlasten. Dhr. DE RUIJTER meent, dat men moet vasthouden aan de rechtsgelijkheid en of ze er iets bij verdienen, daar hebben we niets mee te maken. Spr. wil in verband met de financiëele draagkracht eons beginnen met één derde te verlagen. De VOORZ. merkt op, dat er verschil is van gedachte over den rechtsgrond. Dhr. DIELEMAN zegt, dat de Voorzitter hem hel gras voor zijn voeten heeft weggemaaid. De heeren Van Kampen en Hamelink vergeten toch wel, dat de men schen, die om steun moeten ko men toch evengoed hun Perso neele Belasting moeten betalen De VOORZ. brengt het voor stel van B. en W. in stemming, waarover de stemmen staken. Vóór dhrn.Iz. de Feijter, Van Bendegem, Dieleman, J. de Feij ter, Oggel en Van de Bilt. Tegen dhrn: 't Gilde, Verschelling, Se ghers, Hamelink, Van Kampen en De Ruijter. b. In verband met het feit, dat de gemeente-ontvanger per 1 Juni 1934 8 dienstjaren heeft verkregen, moet de pensioens grondslag dienovereenkomstig gewijzigd worden. Met alg. st. wordt besloten den pensioens grondslag vast te stellen op f1780. c. Schrijven van dhr. A. Th. 't Gilde, waarin deze vraagt de jaarwedde van de verloskundige met f 50 te verhoogen en te bren gen op f 700. B. en W. adviseeren, gehoord de commissie voor geoiganiseerd overleg, op dit verzoek afwijzend te beschikken. Dhr. 't GILDE geeft te kennen, dat, gezien het straks in behan deling komen van het voorstel van het georganiseerd overleg, hij nu geen voorstel zal doen, doch het recht voorbehoudt om er straks op terug te komen. Dhr. HAMELINK wenscht mede te deelen, dat het voorstel in de commissie van georganiseerd óverleg is afgewezen omdat er een geheel nieuwe regeling voor deze functionaresse moet komen en geheel deze materie bij de begrooting behoort. Het voorstel van B. en W. wordt m. a. s. aangenomen. d. Naar aanleiding van de motie van dhr. C. Hamelink e. a. om de steunbedragen aan de werkloozen onverminderd uit te keeren, indien de begrooting 1934 dit toelaat, deelen B. en W. mede, dat het college de loopende begrooting opnieuw nauwkeurig heeft nagezien. Uit dit onderzoek is dan ge bleken, dat, wanneer de gemeente geen groote tegenvallers krijgt, er voor de steunverleening en werkverschaffing aan werkloozen, zooals B. en W. het thans kunnen beoordeelen, een bedrag van pl.m. f6000 beschikbaar zal zijn. Een wijziging der begrooting zal in een volgende raadsverga dering worden aangeboden. Het blijft voor ieder, die deze zaak beziet, natuurlijk een raming, daar niet van te voren gezegd kan worden, welken omvang de werkloosheid in het aanstaande najaar zal aannemen. In ieder geval zeggen B en W. toe, dat dit onderwerp de bijzon dere aandacht heeft van het col lege en dat het in de bedoeling ligt den Raad telkens volledig op de hoogte te houden van den stand van zaken. Zooals bekend, worden de oude steunbedragen nog uitgekeerd. Deze mededeeling wordt voor kennisgeving aangenomen. e. Naar aanleiding van de door dhr. Verschelling in de vorige vergadering gestelde vraag over het regelmatig in dienst houden van los personeel, ver wijzen B. en W. naar een rapport van den gemeente opzichter, d.d. 10 Juli jl., dat aldus luidt Naar aanleiding van een op merking in de laatste Raadsver gadering, betreffende arbeiders, die reeds langer dan normaal in dienst der gemeente zijn, wil ik U mededeelen, dat het hier be treft een vijftal arbeiders, die ieder bij een tak van dienst werkzaam zijn. P. J. Riekwel is sedert 21 Maart onafgebroken bij de op haaldienst van huisvuil. Ik weet uit ervaring, dat geregeld wisse len bij dezen dienst groote be zwaren oplevert. Vuilnisbakken blijven staan, modderemmers wor den niet geledigd en rioolputten worden niet op tijd schoonge maakt, zoodat klacht op klacht het gevolg is._ Verder is het ook noodzakelijk, 'dat zooveel moge lijk éénzelfde met het paard rijdt en deze het paard kent om te weten hoe te handelen bij on verwachte gebeurtenissen, bij schrik of als op een gegeven moment een maximum prestatie moet worden geleverd. R. de Kraker is sedert 22 Maart tot heden onafgebroken bij het betonwerk (tegels en platen voor schutting). De aanleiding is ge weest, dat het accoordloon hier iets te hoog was volgens den opzichter der Ned. Heidemij., die mij ia overweging gaf om steeds éénzelfde man bij dit werk te laten, waardoor deze wat routine kreeg en het stukloon verlaagd kon worden. Dit heeft bewezen zeer goed te werken. Er worden meer tegels gemaakt, die, nu ze uit eenzelfde hand komen, mooier en gelijkmatiger zijn dan vroeger en goedkooper. Bovendien is het voorgekomen dat meer speciale werkjes moesten worden uitge voerd, waarvóór geen onzer eigen menschen beschikbaar was. Deze zijn toen door genoemde Kraker zeer goed uitgevoerd. Hij heeft zich zoodoende een ijverig, han dig en betrouwbaar werkman betoond, die den dienst verge makkelijkt. E. J. Steel is sedert 18 April in de plaats van D. G. Riermns bij het straatmaken. Voor dien zijn hier ook verschillenden aan het werk geweest, doch Steel voldoet hier wel het beste daar hij zelf het werk ziet dat gebeu ren moet, en niet behoeft te worden aangezet. Dat dit in het belang is van het werk en van het voorbijgaand verkeer behoeft geen betoog. J. Sol is sedert 2 Mei in het Nieuwediep voor het controleeren en op de juiste plaats brengen van hetgeen door particulieren wordt aangebracht en voor het opruimen van hetgeen onze wagens brengen, alsmede het opruimen van materialen. Zijn loon bedraagt f6 per week plus alles wat waarde heeft en door den vuil niswagen wordt aangebracht, zooals ijzer, vodden, flesschen, hout, enz. enz., hetwelk hij ver- koopen mag. Vroeger heb ik ook anderen hierop gewezen, doch niemand voelde er voor; thans nu blijkt, dat er iets uit te halen is, ambieeren ook anderen dit werk. A. Lammers tenslotte is sedert 12 Mei bezig om kruiwagens, houweelen, schoppen, bijlen, enz. enz. te repareeren, en er is geen wagenmaker, die beter werk aflevert dan deze. Dat het ge meentebelang medebrengt, dat dit aldus geschiedt, zal ieder duidelijk zijn, doch dat dit ook niet eindeloos kan duren,eveneens Nog enkele weken en het betonwerk is geëindigd, de werk verschaffing stopgezet en het presseerende straatwerk afgeloo- pen, zoodat dan de losse krachten weer gemist kunnen worden en het werk weer kan geschieden door de vaste werklieden met van Ijk. Natuurlijk zal bij het kleine aantal vaste werklieden meermalen iemand moeten inval len, bijv. bij ziekte of verlof of als er eens iets gebeuren moet, waarbij verantwoordelijke arbei ders moeten optreden. Dat ik alsdan zooveel mogelijk bekende en betrouwbare menschen daar voor uitzoek, zal toch niet kwalijk te nemen zijn, aangezien onge lukken of ongeregeldheden door nalatigheid van het personeel, ter verantwoording zijn van het be trokken hoofd van dienst, die zich persoonlijk en de gemeente voor ernstige moeilijkheden zoo veel mogelijk tracht te vrijwaren. Ik meen met deze uitvoerige omschrijving der motieven uw college voldoende te hebben ingelicht, en aangezien ik meen in geen enkel opzicht buiten mijn bevoegdheid te hebben ge handeld, verzoek ik beleefd doch dringend, mij in deze geen enkele beperkende bepaling op te leggen en mij zelf te laten bepalen wie mij voor één of ander werk het meest geschikt voorkomt. (Get.) D. v. d. Berg, gem.-opz, Dhr. VERSCHELLING wil ef een kleinigheid over zeggen en zal geen personen aanroeren, maat het gaat bij hem om het onrecht, dat is gebeurd. Er wordt in het rapport gezegdj dat niet iedereen met paarden kar^

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1934 | | pagina 5