Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaan der^n voor Zeeuwscli- Vlaanderen. Prins Hendrik's verscheiden. No. 28, VRIJDAG 13 JULI 1934 50rt Jaarg. J. C. VINK - Axel. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-U1TGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. De tweede dag van het défilé is het nog drukker geweest voor het Koninklijk Paleis in Den Haag dam Maandag, zoodat toen de menschen met tweeën binnen gelaten werden. Ook toen zijn nog een groot aantal kransen ten paleize gebracht. Wij noemen die van de Ne- derlandsch Herv. Kerk, van den Koning en de Koningin van En geland, de Groothertogin en den Prins van Luxemburg, clubge- nooten van Prinses Juliana, Raad van Ministers, personeel van wij len Koningin Emma, Raad van State, Corps diplomatique, Int. Hof van Justitie, Residentieorkest, Chineesche ingezetenen van Ma kassar, President van Tsjecho ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. Slowakije (Masarijk), bevolking van Suriname. Door den Itali- aanschen gezant werd een krans gelegd namens Koning Victor Emanuel van Italië en de oud- Gouverneur van Sumatra's Oost kust legde een krans namens den Sultan van Serdang. alsmede een krans namens den Gouverneur van Sumatra's Oostkust enz. enz. Het is in een klein bestek niet mogelijk alle bijzonderheden te melden, die blijk gaven van deel neming in het ovclijden van Z. K. H. Prins Hendrik. Tuch wil len we aan het gemelde nog toevoegen, dat oojc in de zitting van den Hoogen Raad, waarvan de Prins deel uitmaakte, door den president een rede is uitge sproken, om uiting te geven aan gevoelens van trouw en ver knochtheid aan de Koninklijke familie. Spr. zeide o. m. „Meer dan ooit beseffen wij in zulke dagen, hoe hecht en sterk de banden van genegenheid en dankbaarheid zijn, die ons aan het doorluchtige en roemrijke Huis Oranje-Nassau verbinden. Gemaal van een vorstin, wier hooge plichtsbetrachting een lichtend voorbeeld is voor geheel haar Volk, heeft ook de Prins ten volle het besef gehad van de eischen, welke de vooraanstaande plaats aan haar zijde hem jegens de gemeenschap stelde, en van de bijzondere verplichtingen die een hooge geboorte den mensch oplegt. Zoo heeft hij zich met hart en ziel op allerlei gebied aan de belangen van tal van groepen en lagen in ons volk gewijd. Menigeen zal er steeds getroffen door zijn geweest hoe zeer de Prins deelnam aan het Nederlandsche leven en zijn tijd en krachten ten dienste der ge meenschap stelde door aanwezig te zijn bij zoo talrijke gelegen heden, waarbij getuigenis werd afgelegd van initiatief en energie op het gebied van weldadigheid, handel, scheepvaart en nijverheid en zoovele anderen. Welk een eerbiedwaardige onbaatzuchtige werkzaamheid heeft de Prins op deze wijze ten toon gespreid Hoezeer had ook de physieke en moreele opleiding der jeugd in den vorm der padvindersbe weging zijn belangstelling. Zoo zal de Prins in dankbare en eerbiedige herinnering voort leven. Het vele goede, dat hij ons heeft gebracht, wij zullen het blijven gedenken. Maar voor één ding boven alles zal Neder land hem eeuwig erkentelijk zijn. Het is, omdat H. M. de Koningin naar alle krachten steun en bij- ftand heeft verleend bij Haar hooge taak inzake de opvoeding van Prinses Juliana. Het is, om dat hij in zoo hooge mate heeft bijgedragen om aan de Prinses een gelukkige, zonnige jeugd te verschaffen en haar te maken tot wat Zij is geworden. Het is, omdat hij van ganscher harte heeft meegewerkt om bij Haar tot volle ontwikkeling en ont plooiing te brengen de vele voor treffelijke en beminnelijke eigen schappen die Haar voor goed de harten hebben doen veroveren van het geheele Nederlandsche volk. Wat de Prins als vader voor onze Prinses is geweest, zal door Nederland nimmer worden ver geten", aldus sprak de presi dent. De uitvaart. Onder geweldige belangstel ling en naar we van verschillende zijden mochten vernemen, veel grooter nog dan bij de begrafenis van Koningin Emma had Woens dag de plechtige uitvaart plaats. Als van een vooruit opgesteld verslag kon men reeds Woens dagavond in kolommen lange beschrijvingen lezen hoe de plechtigheid was verloopen, wat trouwens ook niet moeilijk is voor vakkundigen, die uit de verstrekte officiëele gegevens het geheele programma weten te bor duren en te versieren, om dit dan als het ware als een prent briefkaart onder de lagere legio- nen te verkoopen. En zoo is het dan dat wij die als toeschouwer zich in de drukte bewogen, slechts hebben te be vestigen, dat met kleine, onder geschikte afwijkingen, waardoor intusschen het prestige van zoo'n verslag eenigszins aan waarde verliest, in hoofdzaken de uit vaart heeft plaats gehad als is „voorspeld". In de pers, in de beide Ka mers der Staten-Generaal, even als in tal van kringen, van uit- eenloopende rangen en standen, waarin men de belangstelling en het medeleven van Prins Hen drik noode zal missen, is getui genis afgelegd van groote waar deering. Maar ook uit de vele bloem stukken, welke opgestapeld wer den bij zijn baar, en vooral ook uit het groote aantal van degenen, die door het plaatsen van hun handteekening in de registers van rouwbeklag en van hen. die de laatste twee dagen vóór den begrafenisdag, ondanks de hitte, angs het in de vestibule van het Koninklijk Paleis opgebaarde stoffelijk hulsel in lange rij defi leerden, bleek, welk een belang stelling de overledene, welk een deelneming de nog levende Vor stinnen van ons Volk in al zijn geledingen mochten ondervinden. geleid, zeer voorkomend en vooral bij de bezoekers „van buiten" met een onuitputtelijk geduld wees men de menschen den weg, of soms ook een omweg De drukte groeide haast met de minuut, vooral na 8 uur, toen uit alle oorden des lands (per trein, auto, bus of rijwiel) tien duizenden samenstroomden en de straten vulden om zich tijdig te scharen langs den meer dan 10 K.M. langen weg van het Paleis Noordeinde naar de Nieu we Kerk in Delft. Reeds bij het krieken van den dag heerschte er in Den Haag en te Delft een groote bedrijvig heid. De talloos velen, die zich opmaakten om 's Prinsen laatsten gang mede te maken, toonden echter weinig last van zenuwen te hebben, want men wist sinds de smartelijke gebeurtenis in Maart dat de Haagsche politie en haar collega's te Rijs wijk en Delft in de perfectie voor de regeling zou zorgen. Inderdaad werkte het geheele politie-apparaat feilloos: helder en duidelijk waren de orders, afdoende werden de menschen- massa's naar de goede plaatsen Even na 8 uur kwamen de militaire troepen aanmarcheeren. Eerst degenen, die bij het Paleis de eerewacht betrokken en de troepen, voor de afzetting van den weg. De militaire afzetting langs den weg bestond uit vertegenwoordi gers van bijna alle korpsen der Nederlandsche landmacht, welke geen deel van den stoet uitmaak ten. Het geheele leger was bij kans vertegenwoordigd infanterie en huzaren, luchtvaartafdeeling, schoolcompagnie van den motor- dienst, wielrijders, veldartillerie, hospitaalsoldaten, motor-artillerie, enz., enz. Veel publiek was er in de naaste omgeving van het Paleis niet toegelaten. Men zag er o a. de buigemeesters van een groot aantal Nederlandsche gemeenten opgesteld. Om kwart over negen kwamen de Koningin en de Prinses aan de achterzijde het Paleis binnen. Om half tien reed de sprook jesachtige wagen vóór het Paleis, voor het plechtige oogenblik, waarop de blank-eikenhouten kist, met zilver gemonteerd, bevattende het zielloos overschot van Prins Hendrik, het Paleis zou worden uitgedragen. Militaire commando's weer klonken. De geweren werden gepresenteerd, de vaandels negen tot een laatsten afscheidsgroet, ontroerd ontblootten duizenden het hoofd en terwijl plechtig de muziek van het le regiment in fanterie de melodie inzette van een oud-Hollandsch lied, „Ge- denckklancken" van Valerius, en terwijl van verre het eerste mi nuutschot weerklonk werd de kist door twaalf hofjagers van het Paleis Het Loo door de ves tibule naar buiten gedragen en in den rouwwagen geplaatst. De kist werd met een ivoorkleurig laken, dat tot op ongev. 20 c.M. van den grond afhing, gedekt. Daarover heen werd de Neder landsche vlag gespreid. Een wit fluweelen kussen, waarop de or- deteekens van Prins Hendrik waren gehecht, werd evenals zijn admiraalssteek en twee gekruiste sabels, op het witte rouwkleed geplaatst. H. M de Koningin en H K. H. Prinses Juliana waren uit het Paleis getreden en, op het bordes staande, zagen zij diep bewogen toe, hoe de geliefde Doode werd uitgedragen. De slippendragers namen nu hun plaatsen in. Het waren Lui tenant-Generaal Swart, adjudant in buitengew. dienst van H. M. de Koningin Vice-admiraal Brutel de la Rivière, Commandant van de Koninklijke MarineGep. Luit.-Generaal Seyffardf, Schout bij-Nacht, Jhr. von MÜhlen, Ad judant i. b. d. van H. M. de Koningin en oud-Adjudant van wijlen Prins Hendrik; de Hof maarschalk v*n wijlen Z. K. H. v. Bulow Stolk; Kolonel-titulair Jhr. Laman Trip, Adjudant van wijlen Prins Hendrik; Gep. Kolonel-titulair Schmidt, Adjudant i. b. d. van H. M. de Koningin en Luitenant ter zee le klasse CallenfeIs, Adjudant van wijlen Prins Hendrik. De stoet zette zich in bewe ging, en de Koningin en de Prin ses trokken zich haastig, diep geroerd, terug in het paleis. Zij zouden de stoet niet volgen, doch, toen deze de Hoornbrug bij Rijs wijk was gepasseerd, werd een sein gegeven en werden hofauto's voor gereden. Eenige oogenblik- ken later stapten Hare Majesteit en de P.inses in, terwijl de vrouwelijke bloedverwanten en genoodigde hofdames in de 3 volgende auto's stapten. Er werd nu langs een anderen weg naar Delft gereden, voorafgegaan door 4 motorrijders van de militaire politie. Nabij Delft kwamen eerst 2 lakeien te paard aangereden en later passeerden ons de hof- auto's met open ramen. In eerbiedige stilte en met ontbloot hoofd werden de treu rende hoofdpersonen nagestaard. H.M. had een witte sluier en de Prinses een witte japon, gevolg gevend aan de laatste wensch van Haren lieve doode. In^ matigen gang reden de auto's voorbij en er ontstond weer een leegte, tot het eerste teeken van het naderen van de stoet kwam, het militaire escorte. le een detachement marechaus see te paard, met omfloerste standaardvlag, totaal 16 ruiters. 2e een Generaal-majoor met zijn staf, allen te paard en in gala-uniform. 3e de Koninklijke Militaire Kapel, zacht spelend een treur- marsch. 4e een kolonel van de huza ren, met zijn adjudant. 5e enkele compagnieën infan terie, en 6e een eskadron huzaren te paard. Hierop volgde de eigenlijke rouwstoet, die werd geopend door een rijknecht-majoor en 2 rijknechten te paard, een anatal hofrijtuigen waarnaast een lakei te voet en waarin de ceremonie meester, de doktoren, de kamer- heeren en slippendragers. Toen het hoofdmomentde rouwwa gen. Ais een uit marmer gebeeld houwde groep, als een reusachtig monument scheen het ons toe, of als ee i beeld uit een of ander tooververhaal leek ons die witte massa. Het was de rouwwagen, die niets van rouw had uit onzen tijd, maar niettemin om zijn vor- stelijken inhoud en stoffeering misschien een veel grootscher indruk maakte op de toeschou wers dan een zwarte rouwkoets had kunnen teweeg brengen. Eerst de 8 paarden, waarvan de voorste 2 door een lakei ge reden en de andere 6 gemend door een koetsier in gala, die met de witte leidsels ieder der zes paarden stuurde. De paar den waren geheel omhangen door een witten mantel, zoodat alleen de oogen, het voorhoofd en de hoeven zichtbaar waren. Het geheele harnachement was wit en de metalen deelen in dof zilver. Statig trokken zij de koets, die ais uit ivoor was gesneden. Alles wit. Nog nimmer had iemand zoo'n rouwwagen gadegeslagen, Het leek iets tooverachtigs, De galabok, waarop de wit gspruikte voerman in kleurig kostuum en rooden steek, was gedrapeerd met wit laken, omzoomd door zilveren franje. Evenzoo was de wagen met zilver afgezet en was ook het Koninklijk wapen in zilver aangebracht. Op den hemel van den wagen stond midden in een zilveren kroon en op de 4 hoeken waren witte struisveeren aangebrachtde lantaarns waren met wit omfloersd. Tusschen de met wit gedra peerde zuilen van den wagen lag de kist, overdekt met een wit kleed, met zilver afgezet, waarop we de admiraalssteek en de degens van Z. K. H. den Prins zagen liggen. Ook waren hier bevestigd enkele bloemen van de Koningin en de Prinses. Ter weerszijden van de lijk koets reden te paard de chef van het Militaire Huis en de Gouver neur der residentie. De koets werd gevolgd door een rijtuig, waarop de bloemen en kransen lagen gestapeld van de buitenlandsche vorsten en nog drie andere koetsen, eveneens beladen met een ontelbaar aantal kransen en bloemstukken, waarin de hoofd toon wit en paars. Zij vormden de vertegenwoordiging van tal van personen en vereenigingen uit alle standen, richtingen en deelen des lands. Van de volgkoetsen was de eerste bezet door Z. M. Adolf Friedrich, Hertog van Mecklen burg en Z. K. H. Erfgroothertog van Oldenburg, respectievelijk broeder en neef van den overle dene. Zij werden geëscorteerd door een höfjager en twee lakeien ter eenerzijde en 3 lakeien ter anderer zijde van het rijtuig. In het tweede rijtuig namen plaats Z. K. H. Prins Karei van België, Graaf van Vlaanderen en de Graaf van Athlone. In het derde rijtuig zaten Z.K.H. Prins Felix van Luxemburg en Z D. H. de Vorst von Wied. In het vierde rijtuig volgden Z. D. H. de Vorst von Bentheim und Steinfurt, Z. D. H. de Erfprins von Wied en Z. H. Christiaan Lo- dewijk, Hertog van Mecklenburg. Eenige galakoetsen, bespannen met 2 paarden, gaande een lakei naast elk portier, volgden nu. We zagen er een of twee hoog- waardigheidsbekleeders in zitten in rijk versierde uniformen. Soms waren de gordijnen der rijtuigen neergelaten en soms ook zag men er iemand ter luiks buiten kijken. Aan de stoet gingen ook nog vooraf een tweetal autobussen, waarin blijkens de uniformen en steken, eenige hooge officieren zaten. We vermoedden, dat dit de dragers zullen geweest zijn. Hun waardigheid leek ons niet evenredig aan de wijze van ver voer, trouwens aan de geheele stoet deed o.i. het vertoon van autobussen eenige afbreuk, al was het ook, dat ze niet direct bij de stoet waren aangesloten. Na de rouwstoet volgde de 2e militaire escorte. Een Luitenant-kolonel, com mandant van het achterste mili taire gedeelte met zijn adjudant. Een bataljon marinetroepen met tamboers en pijpers. Een compagnie van de Kolo niale Reserve. Het muziekkorps van het 5e Regiment Infanterie. Een bataljon infanterie 4com- pagniën. Twee batterijen veldartillerie, elk van vier vuurmonden. AXELSCHEfg COURANT.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1934 | | pagina 1