Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch- Vlaan deren.
No. 21.
DINSDAG 10 JULI 1934
50e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Buitenland.
Eéndagsvliegen.
Reclame.
is^vs)
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-U1TGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENTIÊN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
De S A. Revolutie bedwongen.
Zooals is medegedeeld werd
in Duitschland een revolutie
voorbereid om Hitier het bewinc
uit handen te nemen en we
dooi zijn in naam meest getrouwe
bondgenooten. Hitier kreeg er
echter de lucht van, vloog in
den nacht naar Munchen, zocht
den leider der revolutie, Rijks
minister Röhm op en nam hem
gevangen. Later werd deze en
nog 6 andere leiders gefusileerd.
Ziedaar eenige sensationeele
feiten, waardoor weliswaar de
revolutie werd gesmoord in zijn
opzet, maar waarbij intusschen
toch de macht van Hitier een
gevoelige klap heeft gekregen.
De feiten bewijzen ook, dat
het nationaal-socialisme er niet
in geslaagd is, aan het zwaar
beproefde Duitsche volk de rust
en de orde en de eenheid te
verzekeren, waarop het in dui
zend brallende redevoeringen
heeft gepocht. Uit zijn eigen
midden en uit zijn eerste rijen
zijn de booze geesten opgeko
men, die bezworen zijn. Wie
zegt ons (want niemand gelooft,
dat dit het eind van de ellende
in Duitschland is) dat opstandige
geesten een volgend maal niet
zullen oveiwinnen? De eenheid
in het nationaal-socialisme is een
fictie gebleken. En als men dan
nog bedenkt, wat er smeult on
der de oppervlakte in andere
kringen, die van het nationaal-
socialisme in hun hart niets
moeten hebben, en in de resul
taten er van tot dusver bitter
werden teleurgesteld, dan ziet
men al, hoe die rust en die orde
en die eenheid in Duitschland
niet anders zijn dan schijn en
hoe het land in werkelijkheid
een vulkaan is, die elk oogen-
blik weer zijn lava kan uitwerpen.
Het is verwonderlijk, hoezeer
de overwinnaars in dezen vrijwel
geheel binnenskamers gevoerden
strijd zich uitsloven een blaam
te leggen op hen, die zij thans
hebben overvallen en standrech
telijk hebben neergeschoten, of-
schoon tot voor weinige dagen
hun lof niet voldoende scheen te
kunnen worden gezongen. En
nog meer verbaast de plotselinge
zedelijkheidsbevlieging der nalio-
naal-socialistische leiders, die
hun optreden tegen Röhm en
consorten hoofdzakelijk motivee-
ren met te wijzen op het zede
lijk verval der gevallenen. Met
walgingwekkende bijzonderheden
worden de uiteenzettingen om
trent de jongste gebeurtenissen
verrijkt, terwijl de afwijkingen,
door Röhm en andere S.-A-
leiders aan den dag gelegd, sinds
lang een publiek geheim waren.
Men krijgt den indruk, dat op
die manier van hoogerhand moeite
wordt gedaan, de politieke zijde
van het geval te verdoezelen en
dat de geheele opzet van dit
energieke handelen op een geheel
anderen grondslag berust, dan
aan de openbaarheid wordt prijs
gegeven. Welke bedoelingen dan
wel hierachter kunnen schuilen
ligt nog geheel in het duister.
En daardoor wordt de weg ge
opend voor allerlei gissingen en
veronderstellingen, welke de toch
reeds zoowel politiek als finan-
ciëele bedenkelijke positie van het
Detde Rijk altijd den mond vol
hadden, blijkt zelfs bij de kern
der nationaal-sociaiisten, als hoe
danig de SA. toch mag gelden,
veel te wenschen over te laten.
Het is duidelijk, dat Hitier voor
nemens is een zwaai naar rechts
te maken in ruil voor den steun
der rijksweer, die tot dusver
gold als het voornaamste bol
werk der conservatieven om
eventueel al te vreemde sprongen
der nationaal-sociaiisten in te
perken.
Er valt rauwelijks aan te twij
felen, dat de jongste gebeurte
nissen slechts de inleiding vor
men van andere, welker strekking
voor het moment nog verbor
gen is.
«Als wij de macht eenmaal
•veroverd hebben, dan zullen de
hoofden rollen". Aldus luidde
een der lugubere stellingen, waar
door desiijds Adolf Hitler als
leider der Nationaal Socialistische
Duitsche Arbeiders Partij trachtte
zijn aanhang te vergrooten en
daar ook werkelijk in slaagde.
Sinds 30 Januari 1933 zijn de
nationaal-sociaiisten aan de macht
en indeidaad heeft reeds menigeen
dezen omkeer in de politieke
verhoudingen met zijn of haar
leven moeten betalen. Maar niet
degenen, die op de eerste plaats
in aanmerking schenen te komen
om de slagen der dictatuur op
te vangen uit hoofde van hun
politieke- of geloofsovertuiging,
moesten de wisseling van het
regime met hun leven bekoopen.
De meest forsche stooten werden
aanvankelijk gericht op de Joden,
die voor zoover zij niet doodelijk
mishandeld werden, broodeloos
werden gemaakt en in de vlucht
naar het buitenland het laatste
middel zagen, om het veege lijf
te redden, voor zoover ze daar
althans kans toe zagen. De groote
doodendans volgde echter eerst
op 30 Juni jl. en de daarvoor
uitgekozenen waren niet in hoofd
zaak de felle bestrijders van den
„Führer" uit vroeger dagen, doch
meerendeels aanhangers van
Hitler, die door eerzucht of andeie
drijfveeren een opstand tegen den
leider hadden beraamd. Zoo
althans wordt het van officiëele
Berlijnsche zijde voorgesteld. De
finesses van deze zaak, berucht
geworden onder den naam van
tweede revolutie, blijven evenwel
voor het publiek verborgen.
Volgens den Berlijnschen cor
respondent van de Telegraph is
de positie van Göbbels verre van
veilig:
Hij werd altijd als de leider
van den linkervleugel beschouwd.
Ook deze correspondent vertelt,
dat geloofd wordt, dat Göbbels
Hitler's beste bron over dien
linkervleugel geweest is. Dat
Hitier hem medegenomen heeft
op zijn tocht naar München zou
als strenge les voor Göbbels
bedoeld zijn geweest.
Volgens de Morning Post is er
nog geen enkel bewijs voor de
samenzwering geleverd en spreken
de officiëele communiqué's elkaar
tegen.
Ongetwijfeld waren de gedooden
woeste en slechte mannen, maar
het blad vraagt, of zij die hen
dood gemaakt hebben, anders of
beter waren. Deze mannen zijn
in een land dat ondersteld wordt
in vrede te verkeeren, en toegerust
is met een geheele machinerie
voor justitie, gedood op een
manier die in eenvoudige termen
moord heet.
De leider moge trachten den
ladder waarlangs hij naar boven
geklommen is weg te trappen en
Göring moge moeilijkheden vóór
geweest zijn, die hij als onver
mijdelijk beschouwde, Göbbels
moge het als politiek beschouwen,
diegenen te verraden die hij placht
te leiden, het groote feit blijft,
dat Duitschland op het oogenblik
door een gewelddadige en tegelijk
violente en onberekenbare tirannie
beheerscht wordt. Het blad vraagt
of het ondenkbaar is, dat een
regeering die op deze manier
zonder waarschuwing doodelijk,
steelsch een deel van haar eigen
menschen kan neerslaan, den
zelfden soort van tijgersprong ook
niet op een ongewapenden of
niets kwaads vermoedenden buur
man kan doen.
Volgens de Post heeft Groot-
Brittannië deze elementaire voor
zorgen op gevaarlijke wijze ver
waarloosd en dient het tijdig
voorzorgen te nemen.
Het was zeker een verrassend
bezoek, dat de «Führer" in den
prillen ochtend aan zijn stafchef
Röhm bracht aldus de Ber
lijnsche correspondent van de
„Msb." maar toch niet zóó
verrassend als de buitenwereld,
die slechts de schaarsche pers
berichten kent, geloofde.
Hitier werd in Kurheim «Han-
selbauer" verwacht.
Zijn komst op denzeifden Za
terdag, op dezen zelfden 30sten
Juni was, naar meer ingewijden
verzekeren, tevoren bekend en
zelfs in allerlei bijzonderheden
geregeld.
De plaatselijke commandant
der SA. in Wiessee had van
Röhm opdracht gekregen, Hitier
te ontvangen, vóór alles echter
hèm Röhm, onmiddellijk te mel
den, of de Führer per auto of
per motorboot naar Wiesse kwam.
Des morgens om 10 uur zou
er een samenkomst van de ver
schillende groepsleiders der S.A.
waarbij zich het meerendeel
der samenzweerders bevond
in de vertrekken van Röhm plaats
vinden. Het was hierheen dat de
S.A.aanvoerders zich begaven,
die Hitier na de snelle afwikke
ling der zaken te Wiessee, op
zijn teruchtocht naar München
één voor één in hun luxueuse
wagens tegenkwam. Zij hadden
voor Hitier kwam, nog eenige
kleine aangelegenheden met el
kaar te regelen. Rond den mid
dag, als Hitier gearriveerd zou
zijn, was er een noenmaal be
steld en in Tegern See is het
gerucht algemeen, dat Heines of
Graaf Spretie aan dit noenmaal
den Führer zouden neerschieten.
Nauwkeurig te controleeren
zijn deze geruchten natuurlijk
niet, maar wanneer wij ze ver
gelijken met een veelbeteekende
uitlating in Göbbels radio-rede
waarin hij als ooggetuige het
verloop der gebeurtenissen ver
haalde, en dat Hitier Vrijdags
avonds plotseling 't besluit nam
„niet meer tot den morgen te
wachten, maar aanstonds met het
vliegtuig naar München te rei
zen'), dan is daarin met deze
geruchten toch een merkwaardige
overeenstemming.
Als In 1914
Een ooggetuige heeft medege
deeld, hoe de S.A.-leiders te Ber
lijn terechtgesteld werden.
Na hun arrestatie, werden zij
naar de voormalige militaire
school te Lichterfelde gebracht,
en door een krijgsraad, bestaande
uit hooge functionarissen van
Hitiers lijfwacht, berecht. Binnen
een half uur waren allen ter
dood veroordeeld. Zij werden
in het donker naar buiten ge
bracht, met gebonden handen in
auto's gezet en ongeveer 300
meter verder op het exercitieveld
moesten zij weer uitstappen.
Daarna werden zij tegen een
AXELSCHE
COURANT.
i)
(Oorspronkelijke Amsterdamsche
schets.;
Hoe het kwam zal wel nooit uitge
maakt worden, maar toen die heer op
dien prillen voorjaarsdag de tram be
steeg, keken alle passagiers, zonder
uitzondering, en zij allen wisten, zonder
eenigen schijn van onzekerheid cat er
iets ging gebeuren.
De heer was ontegenzeggelijk eenig-
zins uitzonderlijk «aangedaan". Of
schoon het zeer frisch was en het
zonnetje slechts bleekjes scheen, droeg
hij een zeer licht geel costume, een
roomwitten hoed en melkwitte slob
kousen. Met kanariegeel gehand-
schoende vingeren pakte hij den ko
peren stang en stapte op de tia-n. De
conducteur tikte aan zijn pet. De heer
neuriede iets en trad den wagen binnen.
Zijn lied was iets of wat eentonig,
want men hoorde niet anders dan een
brommend: «pompom pompom pom
pom". Hij ging zitten en zei: «Potn-
pompom pompom, gmaooge saeme
(goedenmorgen samen), pom pompom
pompom 1" Een juffrouw naast hem
schoof verschrikt wat op zij- Ze keek
den zomerschen heer met onverholen
achterdocht aan en fluisterde duidelijk
verstaanbaar tot haar buurvrouw:
•tWad smoest die sinees nou teuge
me? Moddie maan hebbe? Waddeen
enge saasieslaamer I"
m Hei iai van dat rare bulteaians
keeterewaals, seker een bolsewiek of
soo, meende de buurvrouw.
Paha, lachte de juffrouw die
naast den heer zat, zenuwachtig „paha,
mins ga dour, een bolsewiek, dattis
zoo'n gammer mil van die lange hare
en soo'n hongergesig Ne', hij het meir
weg van een Spoansehe graof of soies,-
moje 'm houre singe: pompompom
pompom, 'k lach me de koors, paha I
Opeens verstomde het onderaardsche
gezang en de heer wendde zich nu
direct tot een hoogst eenvoudig man,
die recht tegenover hem zat en hem
al voortdurend had zitten aans aren,
terwijl hjj zijn pruim van rechts naar
links, vice versa, in zijn mond liet
wandelen
Bleksems fngaai weeng vanir.ööo,
ha, sag, ha? Wustik trowens, wusnkt
stond in de knant vanmóóo, wustik 1
Stik vroeg de eenvoudige man
verontwaardigd, stik? Stik self, droog-
la:-mi-je-fiets-op-je-neus 1 barstte hij
los met een schimpscheut op den
hoornen bril van den zonderlingen heer.
Deze trok zijn wenkbrauwen hoog
op, pompomde even, hield weer op
eii zei
Wadhaddu? Kvengstoan LI niet
zoo bast, wadhaddu? Spgeek ik soms
onduidelijk Kspngeek toch niet an»
gengs, heung!
Stik, herhaalde de eenvoudige
man hartgrondig.
O, juist wist U het ook Hab
U het ook van mööo in de kngant
gelezen? Dus U wist het ook? Ngeuze
mengkwaangdig, sag. Ngeuze mop, sag,
makme tffe veungstellen Mijn naam
is Bioemngsma van Dongestein. Pom
pompompom, pompom.
Hij neuriede zijn lied weer. Tevens
maakte bij aanstalten om den man
legenover hem de hand te schudden.
Miar door die beweging ontglipte
hem zijn gelen wandelstok, die met
een vinnigen klap op de eksteroogen
van de juffrouw naast hem viel.
Au, aukermde de juffrouw,
kristenminse tent, kaak uit, waddof je
doelje knoerst me teene af, mi dat
kreng vannen knuppel 1
O, Pangdong, duizendmaal pang
don, deed de heer onthutst, terwijl hij
zijn hoed afnam en onmiddellijk zijn
pompom staakte, het spijt me
vngeeselijk dame, pangdon. Makme
effe veungstellen Ik Den Bioemngsma
van Dongestein, pangdon, pom pom
pompom. pompom.
Aj je maan nou ouk nog in de
valing wil neme, faader, moje toch
vroeger opstaan, mi-jefaaddoekengesig.
De heer keek opeens voor zich. Hij
scheea iels te bedenken. Hij liet zijn
oogen in hun kassen ronddraaien en
trok daarna bedachtzaam zijn broeks
pijpen wat op, om de plooi te spartn.
Kaak daaris, brulde plotseling de
juffrouw die den heer ten bolsjewiek
genoemd had, terwijl ze met een vin-
gerstompje met afgebeten nagel naar
de voeten van den heer wees hij
het zebrabeenen.
De heele tram keek. Want boven
de slobkousen waren door het optrek
ken van den broek sokken zichtbaar
geworden, met breede witte en zwarte
streepen, uodat inderdaad de gelfjkems
met een zebra bestond.
De heer keek vriendelijk lachend de
tram, tastte dan in «ijn zak, haalde
een klein pakje te voorschijn, nam er
een kaartje uit en gaf het aan de juf
frouw. terwijl hij nasaaldet Mak
me effe? mijn naam is Bloemengsma
van Dongestein, pompompom, pom.
Dit vond hij blijkbaar niet genoeg,
war.t hij gaf de juffrouw naast haar
ook een kaaitje, en den passagier
datrnaast ook, totdat ten slotte alle
20 passagiers met een kaartje in hun
vingers zaten en met stomverbaasde
gezichten den heer naoogden, die, net
bij een halte, vlug uit de tram stapte
en vroolijk lachend op een volgende
tram ging staan wachten. Toen lazen
de passagiers hun kaartje:
Komt deze wee* allen in de
Q!or a-Bioscoop de super-schlager-
paramouni-fiim zien: Graaf Bloemers-
ma van Dorrestein. Gieren I Brullen 1
De heele zaal aingt het liedje van den
graatPom pompompom, pompom
som.
STANDVERSCHIL.
Markies De Qailifet, de latere
Fransche minister van oorlog, werd
als jong luitenant naar Algiers ge
zonden. Hij reisde naar Marseille, om
vandaar met een troepentransport naar
Afrika over te steken. De verwende
jonge markies stond evenwel vreemd
te kijken, toen mer. hem in de voor
hem bestemde hut bracht. In geen
enkel opzicht voldeed zij aan de eischen
die hij gewoon was te stellen. De
kapitein, tot wien hij zich wendde
antwoordde schouderophalend: —'Het
spijt mij, dat ik u geen andere hut
ter beschikking lan stellen, maar 't is
nu eenmaal voorschrift, dat de jonge
luitenant de hutten tweede klas be
trekken, die van de eerste klas zijn
voor de stjfofficieren bestemd, En
dezen keer reist een majoor van de
infanterie, chef van het bataljon mee,
die het stellig kwalijk zou nemen, als
ik u in dezelfde klasse onderbracht
als hem.
Qailifet bracht nu zijn verzoek over
aan den genoemden majoor.
Wat, snauwde deze hem toe,
versta ik u goed mijnheer? U zult als
luitenant dezelfde klasse innemen als
een hoogere officier. Dal gaat niet.
Luitenants reizen tweede klas.
Gatlifet was woedend over deze
afwijzing en besloot zich te wreken.
Jean, zei hij tot zijn kamerdienaar
een zeer geschikt mensch, jij trekt
mijn burgerkleeding aan, dan neem
ja 'n bi jet eerste klasse en tracht
kennis te maken met dien majoor.
Schenk hem ruim champagne, speel
pmet en écarté met hem en laat hem
daarbij altijd winnen. Hier heb je geld,
als je nog meer nooiig hebt, zal ik
het je geven. Maar laat vooral niet
merken, dat je mijn kamerdienaar bent.
Je bent voor je genoegen op reis naar
Afrika, om het land te leeren kennen
en er olifanten en leeuwen te schieten.
Jean speelde zijn rol uitstekend. De
majoor was verrukt over het reisge
zelschap, dat hij gevonden had. Ter
wijl hij iedere aanraking met den
jongen officier angst.allig vermeed,
bracht hij den geheelen lijd van den
overtocht door in gezelschap van den
beminnelijken heer, die voor zijn ge
noegen natr Afrika reisde.
Terwijl het schip de haven van Al
giers binnenliep, wandelde hij arm in
arm met zijn nieuwen vriend het dek
op en neer. Ze spraken vergenoegd
met elkander, toen Gallifet uit zijn hut
tweede klas opdook en zijn kamer
dienaar een paar schoenen voor de
voeten wierp, met het bevel, die gauw
te poetsen.
eoj-s