d ^4-^ - ----- Nieuws- en Advertentiebla voor Zeeuwsch- Vlaanderen, Tijdig gered. 18 Mei - Yolkenbondsdag. No. 13. VRIJDAG 18 ME I 1934. 50e Jaarsr. J. C. VINK - Axel. PINKSTEREN. FEUILLETON. Landbouw. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-UITGEVER ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. Eerste Blad. Wegens het Pinkster feest verschijnt aanst. Dinsdagavond de AXELSCHE COURANT niet. Reeds in aloude tijden, vóór de geboorte van Christus werd het Pinsterfeest gevierd in den vorm van Meifeest. Het voorge slacht uit die tijden jubelde, als de blonde Mei het gelaat des aardrijks kwam vernieuwen het heeft zich getooid met bloemen, vreugdevuren ontstoken op de hemelen en schalmeien doen klinken door de wouden, terwijl priesters en priesteressen den Alvader, hun hoogsten God prezen als deze op zijn zonnewagen op nieuw de hemelbaan in gouden glans van glorie beschreef. Hun lentefeesten waren zuiver huldebetoon, vol dank en aan bidding der goden, die de mensch- heid kwamen zegenen en weldoen de nevelen hadden verdreven en nu den blauwen koepel spanden, van waaruit hun goddelijke gaven nederdaalden over de tot nieuw leven gewekte aardbewoners. De menschen wedijverden met de gevleugelde zangers der wouden in huldebetoon aan den schepper en onderhouder met zijn vele trawanten, goden en godinnen, die het duister van den boozen winter met hun tooverstaven had den verdreven en de sluimerende aarde wekten tot vruchtbaarheid, den mensch ten zegen. De geest, die het heidensche voorgeslacht dreef tot feestvieren, was een heilige geest. Hij ademde lof, dank en aanbidding aan de Mach ten, die het lot der menschen in handen hadden, en die ondanks den opdank en den wrevel van het sterfelijke schepsel, telkens op nieuw hun ontferming toonden. Daarom bracht het voorgeslacht offers. Daarom ontstak het zijn lentevuren. Daarom jubelden zij en klonken hun veldschalmeien. Er brandde heilig vuur op hun Dat staat nog te bezien, ant» altaren aan den „Onbekenden God"En toen zij christenen waren geworden, werden hun feesten „Christenfeesten". Het gekerstende nageslacht viert Pinksteren, zooals het Hemel vaartsdag en Paschen heeft ge vierd. Gevierd De oorspronke lijke beteekenis van het woord vieren is rusten, vrij zijn, fees telijk gestemd zijn. Feestvieren is dus eigenlijk een pleonasme, zoo iets als een „ronde cirkel". Nu, zooals wij hier en elders vroeger en thans bijv. den Hemelvaartsdag door de gekerstende volksmenigte in Gods vrije natuur hebben zien en hooren „vieren", gelooven wij niet, dat het nageslacht in zijn lentefeestviering in betere stem ming verkeerde dan het niet gekerstende voorgeslacht. Wij hebben op den Hemelvaartsmor- gen, in den nacht, die dien dag voorafging, de op rijwielen, motors de voetgangers, de menigte naar buiten trekkende „dauwtrappers" hun lentezangen hooren zingen, al gelooven we niet, dat onze Germaansche heidensche voor ouders, op deze wijze hun lentezangen zongen in den lente nacht. Het Christenpinksterfeest is het feest, waarbij wij herdenken de uitstorting van den Heiligen Geest op de discipelen des Hee- ren in den Jeruzalemschen tem pel, tijdens het groote feest van den oogst der Israëlieten. Deze uitstorting, vijftig dagen na Pa schen, na de opstanding des Heeren, maakte voor de Christen heid dit oogstfeest tot het feest „Van den vijftigsten dag" (Grieksch pentecoste), en werd het feest der „Eerstelingen", de stichting der eerste groote Chris tengemeenten. Gods Geest wordt nóg uitge stort, al is het niet op dien eer sten Pinksterdag onder de teeke nen van vuur, storm en het spre ken van vreemde talen, zonder die geleerd te hebben. Gods Geest is het, die het gelaat des aardrijks vernieuwt en die van Zool Maar 't wordt dan toch wereldlingen hemelen maakt. Hij is onvereenigbaar alles wat on heilig is. Hij vernieuwt het met zondig menschenhart en wekt weerzin en walging van alles, wat met reinheid, vrede en waarheid in strijd is. Hij geeft troost in de grootste smart en kracht onder het zwaarste kruis. Hij verandert de pelgrimsreis in triomftocht. Hij stemt tot jubel zangen, ook als het leven één en al bitterheid is. Want Hij is uit God en maakt één met Hem, die de Eeuwige Lente bereidt voor allen, die Zijn Geest deelachtig zijn geworden. Het Pinksterfeest spreekt van den bloeienden tijd, die nooit meer zal eindigen, en waarin geen enkele wanklank zal wor- gehoord. Volkenbondsdag is die datum, omdat die dag in 1899 de Eerste Haagsche Vredesconferentie ge opend is. Bijeengeroepen op initiatief van wijlen Czaar Nico- laas II van Rusland, was deze conferentie de eerste poging om door samenwerking der Staten tot vermindering van oorlogsge vaar te komen. Het was de eerste schrede tot een internati onale ontwapeningsconferentie. Later is uit deze stichting ge boren het Permanent Hof van Arbitrage, voor vreedzame be slechting van internationale ge schillen, dat thans nog naast zich heeft het Permanente Hof van Internationale Justitie gevestigd in het Vredespaleis te Den Haag. Dat deze conferentie niet be reikte wat men zich ervan voor stelde, is niet kwalijk te nemen, als men nu 35 jaar later het nog niet eens is over die be(ont)wa pening. Het groote wantrouwen tusschen de staten onderling en de naijver op hun souvereiniteit zijn oorzaak, dat het vredesrad zoo moeizaam en langzaam draait en zelfs nu en dan stil staat, alsof men er de tanden heeft uitgebroken. Toch is ook de Volkenbond als een uitvloeisel van de vre desconferentie te beschouwen en is het lichaam met zijn vasten zetel en secretariaat, waar de Buitenlandsche diplomaten elkaar ontmoeten o.i. de as, waarom de vredespogingen draaien en meer dan aldus de plaats, waar toe nadering is te verkrijgen. Meer dan ooit rijst thans weer twijfel over de Affectiviteit van den Volkenbond, ondanks al het geen dat bereikt is en waarop te weinig acht wordt geslagen. En wanneer waar is, dat elk volk de Regeering heeft, die het verdient, dan geldt dat ook de volkeren en alle individueele personen, die er het hunne toe bij kunnen dragen, dat de Vol kenbond in kracht toeneemt en daarmede het Recht in interna tionale aangelegenheden zege viert. Op den 18den Mei den Vol kenbondsdag vraagt daarom de Vereeniging voor Volkenbond en Vrede, die personen van elke politieke richting en van elke godsdienstige gezindte in zich bevat, aandacht voor den Vol kenbond en zijn werk. Juist n omdat de grond gedachte van den Volkenbond wordt belaagd en bedreigd, en ^)mdat de verwezenlijking van die gedachte voor kleine landen nog meer dan voor groote een belang van de allergrootste be teekenis vormt. Chr. Boeren- en Taindershond. Woensdagavond had bij dhr. De Lozanne alhier de aangekon digde openbare vergadering plaats van de gewestel. afd. Zeeuwsch- Vlaanderen O. D. van bovenge- noemden Bond, waarbij als spr. optrad dhr. Chr. van den Heuvel, lid der Tweede Kamer, die tot onderwerp had gekozen „Land- bouw-Crisiswetgeving". Circa 150 belangstellenden vul den de bovenzaal, toen de voorz. dhr. C. de Putter Pzn., de ver gadering opende met gebed en daarna namens het afdelingsbe stuur allen hartelijk welkom heette inzonderheid dhr. Van den Heuvel. Het verheugt ons, zei spr. dat de belangstelling voor dezen avond zoo groot iswij mogen dit zeer goed noemen, uw opkomst getuigt dit. Het bestuur heeft het goed gedacht om thans, nu bijna alles, op agrarisch gebied, moet geschieden onder controle en door crisisbesluiten getracht wordt het evenwicht te behouden, een spreker te laten optreden, die over „Crisiswetgeving" zal spreken. De keus, wie dat zou zijn was vlug gedaan en dhr. Van den Heuvel was even vlug bereid aan ons verzoek te voldoen. Wij vertrouwen, dat we dezen avond niet onbevredigd zullen zijn en dat onze kennis er door verrijkt zal worden. Spr. gaf hierna het woord aan dhr. Van den Heuvel, die zijn rede aanving als volgt We spreken nu in ons vaderland al 5 jaren van crisis. De om standigheid, dat we dat al 5 jaren doen, wijst niet meer op het woord crisisdat woord wijst toch op een hoogtepunt, dat tot een inkeer komt. De langdurige aard van de huidige crisis, doet mij aan een ziekte denkenwij hebben te doen met een ziekte van het economisch leven. Aan de hand van dit beeld behan delde spr. le. Hoe op het oogenblik de toestand van den patiënt is 2e. Hoe de patiënt reageert op de kuren, die hij moet onder gaan 3e. Hoe de omstanders zich gedragenen 4e. Hoe de geestelijke toe stand van den patiënt is geworden. Betreffende het eerste punt kan hetzelfde opgemerkt worden als bij een andere langdurige ziekte, nl. dat alle spaarfondsen ten plattelande wel zoo ongeveer leeg zijn. Om nog financiëele schokken op te vangen zijn deze uitgeput, en wel niemand vóór dien tijd zal hebben gedacht, dat dit kon. Bezien we de wijze, waarop (Wordt nrvolgd), AXELSCHE» COURANT Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. Engelsche vertaling. 33) 't Is mogelijk dat u gelijk heeft, zei hij langzaam. Maar u zegt dat u juffrouw Hunt nooit in Trevisco heeft gezien. Neen, dat is waar. Maar zq be antwoordt geheel aan de persoonsbe schrijving. Dat kan wel, maar ik geloof dat ik wel duizend vrouwen in Loaden kan vinden op het oogenblik, die aan die beschrijving beantwoorden. Dat wil ik niet ontkennen, maar vergeet niet, dat de man dien zij bij zich had Gerry heette. Ik geef toe dat dat een weinig voorkomende naam is, maar er zullen nog wel meer Gerries op de wereld zijn, dan die uit de oprqlaan. Ik heb den naam nognooit gehoord. H| zat eenige eogeublikken in ge dachten verzonken. In elk geval, zei hij, ken ik de Vrouw wel en ik zou haar zonder twijfel herkennen als ik haar weerzag. Weet u wat? Ik ga eens een kijkje in Camden Town nemen, Ik ga eens de tective spelen. Dat zou goed zijn, zei ik. Ik zou Om meer dan één reden willen dat dat geheim opgelost werd. U kluift aan deze zaak al3 een hond aan een been, dr. Selby. Maar geloof me, er zit geen stukje vleesch meer aan, woordde ik, en zoo verliet ik hem. Zaterdagmorgen kwam Ethernet den auto naar Londen om Enid te halen. Ze was verrukt over de stad. Greens lade was vreeselijk saai geweest den hatsten tijd. Niemand^om mee te praten. Alleen paatje met zijn vervelende politiel- vrienden. 'l Is een schimmelig troepje. Kom, kom I lachte ik. Ja, zei ze. Je zoudt het met mij eens zijn als je ze ook een tijd moest bijwonen. Ze kunnen nergens anders over spreken dan over Lloyd George en Tariff Reform. Wat moeten dat vervelende kerels zijn. Tariff Reform is geen kerel, zei ik. Dat komt er niet op aan. Ik kan de naam alleen niet meer uitstaan. Waarom kunnen ze niet eens over iets aardigs praten En eten dat ze doen I Verschrikkelijk 1 Eten ze met hun handen vroeg ik. Wees niet zoo dom, Roder.. Ik denk dat hun vele gepraat hun zoo'n eetlust geeft. Maar nu komt Eiid en als ze nog dezelfde is van vroeger, zal ik een beteren tijd krijgen. Nu 't is te hopen voor je. Maar bedenk dat ze pas erg ziek is geweest. Ja, zielsziek. Haar ziel is natuurlijk half verhongerd bij dien ouden onge- trouwden man. Wanneer gaan we haar halen Om twaalf uur, En ga jij met ons terug naar huis? Ik denk het wel. Zoo, zoo. Ik geloof toch nog dat je verliefd op haar bern» ondanks ailes wat jc zcgtk Je moogt alles gelooven wat je maar wilt. lachte ik. hoog tijd dat je trouwt, 't Is een schande, zooais je hier leeft in dit oude vuile, bouwvallige huis met alleen maar een huishoudster. Htt huis is volstrekt niet bouw vallig. Och kom. De heele straat is wel duizend jaar oud, en zoo vuil als een kolenhok. Om twaalf uur stopte onze wagen voor de deur van Peter Langley's kan toor. De lucht was droog en koud. De kale boomen waren wit van de rijp. Een paar vuile musschen hup pelden over de straat. Lincoln's Inn Fields, zei Effie met opgetrokken neusje. Ra, ra, waar zijn de velden Heb je zoo weinig fantasie rei ik. Veel te veel. En zij volgde mij de trappen op. Effie en Eaid keken elkaar eenige oogenblikken zwijgend aan, daarna gaven zij elkaar de hand en lachten, daarna kwamen er tranen en eindelijk kusten zij elkaar. En toen dat alles voorbij was, begonnen zij te babbelen als twee parkieten. Langley stond met een glimlachje toe te kijken. Het was bepaald iets nieuws voor hem. Waar schijnlijk had hij nog nooit een der gelijk weerzien bijgewoond. Zij namen van ons niet de minsie notitie meer. Zij waren weer in Lausanne en dolven gretig allerlei schatten van vroolijkheid en vriendschap op uit hun herinnering. Enid was nog even bekoorlijk als vroeger alleen was zij ouder ge worden. Er was iets ernstigs lu haar blik gekomen, dat daar vroeger nooit geweest was en haar lach had veel van zijn heldere vroolijkheid verloren, Zq was bleeker dan vroeger Het was haar aan te zien dat haar ziekte speren had achtergelaten. Toen zq zich ten slotte ook tot mij wendde, viel mq de verandering, die zq ondergaan had, nog meer op. Het meisje was tot vrouw geworden- Zq was nog altqd openhartig en vrq en vriendelqk, maar in haar blik was iets schuws gekomen en in haar manieren een zekere waardigheid, die zq vroeger niet hadden. Wat is schooner in de vrouw dan vrouweiqkheid. De „mannelijke" vrouw die vloekt en mannelijke manieren aar.neemt, die haar schuchterheid ver liest, allerlei dingen van den man na- aapt en tracht te vergeten dat zq vrouw is, is een hemelbedroevend schouwspel. Hoe mooi zö het zelf moge vinden en hoe zeer zq genieten mag van haar vrqheid (als het werkelqk vrqheid mag heeten), die vrijheid is gekocht vcor te hoogen prijs. Wil het menscheiqk ras tot zqn hoogste bestemming geraken dan moet de vrouw in de eerste plaats vrouw zijn en geen monsterachtig soort her- maphrodiet. Voedt de jongens op tot mannen, de meisjes tot vrouwen. Ais een man kameraden zoekt kan hij die in overvloed vinden onder zqn eigen geslachtsgenooten. In de vrouw zoekt hq iets beters, iets meer bezie- lends. Het is een oude leer, ik weet het wel. Maar de waarheid wordt niet minder waar door ouderdom. Wij verlieten Lincoln's Inn Fields en toen wq de tramiqnen gepasseerd waren en groot-Londen achter ons hadden, zette Sadler de vaart er In. Enid en Effie babbelden onafgebroken voort. De eene herinnering maakte de andere wakker, Ik lat met mqn rug naar den chauffeur en keek naar het voorbqsnellende landschap en mqn ge dachten gingen terug naar het groote vraagstuk. Het geluid van Enid's stem wekte helderder dan ooit de herinnering aan Trevisco bq mij op. Nu en dan vroeg zq mq iets. Dan kwam ik even tot mijzelf en zag hoe zij zienderoogen opgewekter werd in Effie's gezelschap. Haar wangen kregen kleur en haar oogen begonnen te schitteren. 't Is erg lief van jullie dat je mq bent komen halen, zei ze een paar maal. Ik begin me nu al een heeleboel beter te voelen. We znllen een man van je maken, lachte Effie. Dank je wel. Ik zou voor geen geid van de w ereld een man willen zqn. Niet O, wat ten akelig vrouwe- lijk mensch Ik wou dat ik een man was. Wat een onzin. Als je man was geweest zou je leelijke kleeren en af* schuwelijke hoeden hebben moeten dragen en nooit de vreugde van teere en zachte dingen hebben gekend. Neen, ik geloof dat er niets heerlqker is dan een meisjesleven. Maar mijn leven niet, zei Effie boos. Mannen komen overal en zien het echte leven en doen iets. Vrouwen moeten altqd maar thuis sitton met een naaidoos. O, dat is niet waar. Vronwen kunnen ook groote dingen doen pro testeerde Enid. Een huis tot eeH thuis maken is een groot ding. Het werk van de vrouw is minstens even be- langrqk ais dat van den man en haar Invloed is zeker niet minder groot.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1934 | | pagina 1