Nieuws- en Advertentieblad voor Zeenwsch- V] aan deren. No. 102. VRIJDAG 30 MAART 1934 49e Jaarg. J. C. VINK - Axel. Goede Vrijdag. FEUILLETON. Tijdig gered. Binnenland. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-UITGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. ADVERTENTIËN van 1 eiken regel meer 12 Cent. plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. tot 5 regels 60 Centvoor Groote letters worden naar uiterlijk Wegens het PAASCH FEEST verschijnt as. DINSDAG de AXELSCHE COURANT niet. Van onze Christelijke feestdagen wordt de Goede Vrijdag steeds als stiefkind behandeld. Waarom 7 Dit is zoo gegroeid, gelooven we. Eigenlijk is Goede Vrijdag ook geen feestdag, d. w z. geen dag om te feesten. Het is een dag om te rouwen. We vragen ons af, of die dag als feestdag in de beteekenis van gedenkdag niet juist daarom op den achtergrond is geschoven, omdat zij meer tot een dag van wereldsch gerucht werd, dan een dag van rouw. Is het niet tref fend, hoe wij menschen opvlie gend zijn als daar een wereldlijke majesteit wordt begraven, hoe wij spreken van rouw en roemen op onze halfstok-vlaggen om een mensch, die een groot weldoen ster was en die men inderdaad dank en eerbied verschuldigd is, om al wat van Haar is geschre ven en gesproken maar die een menschenkind is terwijl we den rouwdag van Gods Zoon bijna onopgemerkt doorleven. Het wereldsche trekt ons altijd veel meer. De Goede Vrijdag een Zondag, een vrije dag, maar dan gevierd. Och, het is ons zoo moeilijk om zoo'n dag gevangen te zitten, als die door de rijzende zon in Lenteluister wordt gezet en we alles zien herleven en ontkiemen. Liever bereiden we ons voor op Paaschfeest, een feest van licht, van opstanding, van bevrij ding We willen uitgaan, de natuur in en genieten. Het is zoo moeilijk zich te bedwingen en droef te zijn, als het hart niet weent. En tochwe gelooven, dat als er ernstig denken is geweest in de lijdensweken en we stellen voor oogen de namelooze belee digingen, de lichamelijke pijnen, maar meer nog de zielssmarten, die Jezus onderging, terwijl hij Gods zoon was en steeds leed en streed om menschen wél te doen naar lichaam en zielals we dat in een ernstige ochtendsa menkomst herdachten, in plaats van 's avonds na een dag van druk gedoe als waartoe de wereld dwingt, of een dag van zorgeloos voortleven, we gelooven, dat dan die dag uren van inkeer zou ge ven en meer zou stichten dan de Paaschvreugde, die veel ge makkelijker is te genieten. Goede Vrijdag is de dag van het groote drama in Jezus' leven de dag van het lijden, die den grooten componist Bach inspi reerde tot zijn onsterfelijk Mat- theüs Passion. Hoe moet hij het gevoeld hebben Vijf dagen eerder deed Jezus zijn intocht in Jeruzalem Die komst was een feest, want het was een koninklijk bezoek. „Een groote schare" zoo zegt het Johannes Evangelie namen palmtakken en gingen Hem tege moet, zeggend: Hosanna geze gend is Hij, die komt in den naam des Heeren, Hij die is de Koning Israels 1 Twee dagen later werd hij beschuldigd, gevangen genomen, terechtgesteld, gedood als een opstandeling tegen geloof en ge zag uit die dagen. Jezus is ge storven, gekruisigd, omdat hij, dwars tegen het geloof zijner dagen, het geloof van zijn eigen volk in, een leer van liefde en van vrede en van gerechtigheid verkondigde; niet de chauvinis tische leer van een uitverkoren volk, maar die van de algemeene gelijkheid der menschen voor God. Jezus verkondigde den leer van den vrede en niet van den oorlog. Waarom zouden wij men schen ons dan voor den oorlog toebereiden, zeggend Er zal en er moet oorlog komen 7 Zeggen wij liever er moet vrede komen en voegen we bij den wil de daad, dan handelen we naar Zijn wil en is er geen oorlog moge lijk. Jezus predikte de leer van den éénen herder voor de eéne kuddevan het Eén ls uw Meester en gij allen zijt broeders. Daarom stierf hij Daarom moeten wij bidden Leer mij, o Heer! Uw lijden recht betrachten, In deze zee verzinken mijn gedachten 0 Liefdedie, om zondaars te bevrijden, Zóó zwaar woudt lijden. Mijn Heiland laat U w geest mij telkens leeren. Hoe 'k in geloof Uw kruisdood moet vereeren, Om in mijn hart de liefdevlam 't ontsteken En aan te kweeken Gez. 118 1 en 9. Na de uitvaart. De Avp. schrijft Het leven herneemt zijn rech ten. Maar vóór het dit volledig doetr achten wij ons verplicht een woord van oprechte hulde te brengen aan enkele groepen, die dit, naar onze meening ruim schoots verdienen. In de eerste plaats de politie. Wat zij in de afgeloopen week heeft moeten presteeren, is wei nig minder geweest dan gewel dig. Een ontzaglijk zware taak is van haar geëischt, van hoog tot laag, en zij heefl die vol bracht bekwaam, trouw, toege wijd, beslist en gemoedelijk tevens. Wij wenschen ook een com pliment te maken aan onze weermacht, voor de wijze waarop zij in den begrafenisstoet is ver tegenwoordigd geweest. Wij zijn geen militair aangelegd volk en de gemiddelde soldaat geeft vaak niet zoo veel om uiterlijk vertoon. Maar het beeld, dat de weer macht in den begrafenisstoet te zien gaf, was voortreffelijk. De mannen (en de paarden) za gen er keurig uit,; hun houding en hun loopen waren uitstekend het materiaal, dat ze bij zich hadden, was tot in de puntjes verzorgd. Onze Hollandsche volks-aard is (gelukkig!) te nuchter om voor parade vertoon spoedig in vlam te staan, maar wij moeten aan den anderen kant weer niet al te koud blijven en daarom meenen wij dat er reden is tot vreugde over het uiterlijk en de houding van de troependeelen, die zich in den begrafenisstoet bevondenalles wees er op, dat de mannen vol komen doordrongen waren èn van den droeven ernst der ge beurtenis èn van de onderschei ding, welke hun ten deel viel, om de geliefde Vorstin op haar laatsten tocht te begeleiden. In de derde plaats brengen wij hulde aan het publiek voor zijn houding in de afgeloopen week en in het bijzonder tijdens de begrafenis der Vorstin. De be volking heeft op ontroerende wijze getuigenis afgelegd van haar genegenheid voor de Ko ningin-Moeder. Uren en uren lang hebben velen voor het de- filé staan wachten uren en uren lang heeft men langs den weg gestaan, om de laatste eer te bewijzen aan Koningin Emma en het gedrag van het publiek was voorbeeldig. Er zijn bij de'uitvaart van de Koningin-Moeder, ondanks de geweldige drukte, weinig onge vallen gebeurd. Twee personen hebben te Delft aangifte gedaan, dat hun beurs in het gedrang is gerold. Verder kunnen twee inbraken worden gemeld, beide in den Voordijkshoornschenpolder. In een perceel werd een aantal gouden en zilveren sieraden tot een waarde van f 150 en een fiets gestolen, zoomede den in houd van een paar spaarbusjes. In de andere woning is een fiets van den zolder gehaald en meegenoman. Bij een visitatie van den Nieuwen Kerktoren en de Nieuwe Kerk heeft de politie twee jonge mannen als verstekelingen ge- Ja- vonden, die voornemens waren de plechtigheid in de kerk clan destien bij te wonen. Den geneeskundigen dienst heeft tijdens den geheelen dag ongeveer honderd gevallen be handeld, waarvan het meerendeel niet van ernstigen aard. De meeste betroffen flauwvallen en oververmoeidheid. Hierbij waren enkele tientallen soldaten, belast met de afzetting. Twee patiënten hebben een hersenschudding opgeloopen, de een bij een vechtpartij, de ander bij een val op den weg. Beiden zijn in het ziekenhuis Bethel ter verpleging opgenomen. Vijf per sonen uit Rotterdam, die in de Emmastichting waren binnenge bracht, zijn per ziekenauto naar hun woonplaats vervoerd. Tevredenhefd«betuiging. De luitenant-generaal, comman dant van het Veidleger, jhr. W. Roëll, heeft de volgende dagorder uitgevaardigd „Het heeft Hare Majesteit de Koningin behaagd Hoogsfderzel- ver hooge tevredenheid uit te spreken over de houding en de verrichtingen van alle troepen en andere gedeelten der Weermacht, welke in mijn functie van Gou verneur der Koninklijke Residen tie te mijner beschikking waren gesteld voor dienstvervulling bij de plechtige teraardebestelling van het stoffelijk overschot van Hare Majesteit de Koningin- Moeder op 27 Maart j.l. Ik noodig de er bij betrokken commandanten uit, het voren staande ter kennis van voormelde troepen en verdere gedeelten der Weermacht te brengen. Hofrouw in België. De Belgische Staatscourant pu bliceert een officieel besluit, waarin wordt medegedeeld, dat het Belgische Hof een rouw van 14 dagen heeft aangenomen in verband met den dood van H.M. koningin Emma. Koningin Eininafonds. Het Koningin Emmafonds (on dersteuning van hoogbejaarde AXELSCHE COURANT Engelsche vertaling. 21) HIJ ontving mij beleefd, een beelje stijf, leek me. Hij had niet het gewone uiterlijk van een rechtsgeleerde. Zijn gestalte was kort en dik, zijn gelaat tamelijk rood en zijn haar dik en grijs. Scherpe, grijze niet onvriendelijle oogen een groote mond tn een krachtige, vierkante onderkaak. Mijn eerrte indruk van hem was zonder twijfel gunsiig. Ik verzocht hem om verontschuldi ging voor mijn bezoek, dat niet van zakelijken aard was, waarop hij slechts even de wenkbrauwen cpirok zonder iets te zeggen. Ik kom informeeren naar uw pupil, zei ik, met de deur in huis vallend, naar juffrouw Leslie. Kent u haar, vroeg hij. Ja, antwoordde ikik was in Trevisco toen de Hofstede afbrandde en had het geluk haar uit den brand te redden. Zoo, is u dat? zei hij kalm. Het is aardig dat u eens aankomt. Ik kan u verzekeren dat mijn pupil u zeer dankbaar is evenals ik zelf. Ik zou u zonder twijfel geschreven hebben als ik uw adres geweten had. Ik haalde wat ruimer adem. Mijn ontvangst was vriendelijker dan ik verwacht had. Juffrouw Leslie heeft mij zelf al meer dan genoeg bedankt, zei ik. Ik kom eigelijk uit naam van mijn zuster. Zij is met juffrouw Leslie op school geweest ia Lausanne. En na al wat mijn zuster vernomen heeft, zou ze gaarne de kennismaking hernieuwen. Zij heeft juffrouw Leslie geschreven en den brief hier aan uw kantoor ge adresseerd. Tot nog toe ontving ze geen antwoord. Het is al een maand geleden. Dat maakte haar eenigszins ongerust. Mijn pupil mag op het oogenblik niet cortespondeeren, zei hij. Is ze dan ziek vroeg ik. Ja. Ik ben bang dat zij.ersntig ziek is, antwoordde hij langzaam. Zij was volkomen gezond toen ik haar van Trevisco haalde zij had een paar prettige dagen in Londen en toen kwam er een plotselinge reactie een soort zenuwaandoening. De dokter weet niet hoe het gekomen is en lk even min. Zij is bang voor haar eigen scha duw Ik begon te vreezen, dat ze iets van de toedracht der zaak had bemerkt. Het is erg lastig voor me, ver volgde hij. Ik heb geen verstand van vrouwen. Koestert ze een of ahdere achter docht zei ik. Achterdocht Waartegen moet ze achterdocht hebben? vroeg hij, mij met een doordringenden blik aanziende. Heeft ze u niets gezegd Ze heeft mij een herleboel ge vraagd, Maar wat heeft u voor? Ik aarzelde een oogenblik en zag dat hij mq met groote oplettendheid gadesloeg- Heeft u zelf geen achterdocht vroeg ik langzaam. Hij schrok even en vroeg toen: Doe mij het genoegen, dr. Selby, en zeg wat er in u omgaat» Ik zou graag weten wat er in omgaat, had ik bijna gezegd, doch ik zweeg en dacht na. U is haar voogd, zei ik tenslotte, en ik vind het niet meer dan billijk dat u weet wat ik op het hart heb. lk vertelde hem al wat ik wist, zonder iets achter te houden en bestudeerde ondertusschen zijn gelaat. Het veran derde niet van uitdrukking, maar ik zag hoe zijn handen zich vastklemden aan de leuning van zijn stoel. En waarom heeft u dat al dien tijd geheim gehouden vroeg hij na een tijd zwijgens. Ik heb het niet geheim gehouden, antwoordde ik. Ik vertelde het onmid dellijk aan dr. Tonkin en die liet een detective van Scotland Yard komen. Zoo En we verwachtten natuurlijk dat u dadelijk naar Trevisco zoudt komen. Als ge dat gedaan hadt, zouden we j alles verteld hebben. Ik kwam dadelijk toen ik het ver nam, onderbrak hij mij. Maar de kleine meid gaf mij geen bericht en dus hoorde ik het eerst later. En toen u kwam heeft niemand gelegenheid gehad u te spreken, ver volgde ik, Ik kende niemand in Trevisco en lk had geen enkele reden er langer dan noodig was te blijven. En u vermoedde niets? Waarom zou ik iets hebben ve - moed? zei hij. mij onderzoekend aar- ziende. Hierop kon ik niets antwoorden. Wellicht bestonden er familie-gehei men, waarin ik mii niet wenschte te mengen. Erg verbaasd was hij niet over mijn verhaal, dat zag ik duidelijk. Maar bij was een te geroutineeid rechtsgeleerde om iets te verraden van wat er in hem omging. Eenige oogenblikken keken wij el kaar zwijgend aan. Toen zei hij Heeft u mijn pupil kts van uw vermoedens verteld Geen woord. Heeft u zich niets laten ontvallen, waardoor achterdocht bij haar kon worden opgewekt Zoo ver ik weet, niet. Ik ben erg voorzicbLg geweest wel heb ik haar allerlei vragen gedaan, maar U zegt dat dr. Tonkin ook van de zaak wist En hij bezocht haar geregeld? „J „Zou hij haar misschien dezelfde vragen gedaan hebben." „Dat kan heel goed." „Zoo, zoo", zei hij, en liep naar het venster, waar hij in gedachten naar buiten bleef staan kijken. U denkt dat zij ons beider vragen is gaan vergelijken en zoo vermoedens heeft gekregen vroeg ik. Maar hij scheen mij niet te hooren. Hij bleef naar buiten kijken met gefronst voor hoofd. Na eenige oogenblikken wendde hij zich tot mij Ik ben u zeer dankbaar voor uwe inlichtingen, zeide hij. Zij zijn van groot nut, en hij maakte een onwille keurige beweging in de richtig van de deur, als beschouwde hij het ojideihouJ als geëindigd. Ik stond op, echter sonder veel lust om heen te gaan, Hij had vrijwel alles wat hij wenschte uit me gekregen, maar ik niets uit hem. Zou het niet goed zijn, dat mijn zuster uw pupil eens bezoekt? zei ik. Misschien zal het haar goed doen een oude vriendin weer te zien. Voorloopig is dat niet aan te be velen, zei hij. De doktoren hebben ab solute rust voorgeschreven geen aandoening of opwinding van welken aard ook. Daar komt nog bij dat ze een beetje menschenschuw is. Maar is het wel goed haar heele» maal aiieen te laten. Ik heb alle vertrouwen in haar dokter, antwoordde hij langzaam alle vertrouwenHet arme kind heeft geweldige dingen beleefd maar ik geloof wel dat ze nu begint te beteren. Is zij in de stad Ik voelde dat de vraag wat vrijpostig was, maar ik kon ze niet inhouden. Neen, dr Selby. Wfl wonen buiten zei hij op denzelfden kalme» toon, lerwijl hij naar de deur ging. In elk geval het was een laatste poging - als ze wat beter is, en aflei ding of verandering van omgeving noodig heeft, zal zij ons een groot ge noegen doen met op Greenslade te komen logeeren. Dat is heel vriendel^k van u. lk zal haar uw groeten en invitatie over brengen, zoodra de dokter het toestaat. Hij stak mij zijn hand toe. Ik groette hem en ging. Onder aan de trap aar zelde ik een oogenblik en keerde daarna op mijn schreden terug. Ik had een belangrijke vraag vereeten. Langley keek eenigszins ontstemd op, toen ik weder binnentrad. Ik had reeds veel van zijn tijd in beslag ge» nomen. „Het spijt me erg u weer te storen, zei ik. maar kunt u mij eenige inlich tingen omtrent de Stantons geven? „Geen enkele, antwoordde hij kortaf, (Wordt vervolgd),

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1934 | | pagina 1