in de harten der Nederlandsche
bevolking had weten te veroveren.
In de hofstad vulden zich reeds
in den prillen morgen de straten
met duizenden en nog eens dui
zenden, van heinde en verre
samengestroomd om getuige te
zijn \an den laatsten tocht der
Koningin-Moeder. Iets onzegbaars
lag in die vroege ochtenduren
over de stad stil en rustig be
wogen zich de duizenden, die
als uiterlijk teeken van deelne
ming in de nationale rouw strik
jes of rosetten van oranje met
zwart droegen, door de straten
Men wist hetde plaatsen voor
de ramen en op de tribunes
moesten vroeg worden ingeno
men, want strenge politiemaatre
gelen waren genomen om de orde
te handhaven.
De binnenstad lag als hetwaie
gevangen in een gordel van af
zetting, welke als een wijde lus
gelegd was van Staatsspoor
station naar Hollandsche spooi-
station. Reeds te 7 uur 's och
tends werd de groote ring om
de binnenstad gesloten, waarbin
nen zich geen verkeer meer mocht
begeven. Het zakenleven in de
stad waarin van tal van huizen
en van de openbare gebouwen
de vlaggen halfstok zijn uitge
stoken, lag geheel stil. Een som
ber beeld boden de omfloerste
lantaarns, die bij het voorbijtrek
ken van den stoet ontstoken
werden.
Te half tien kwamen de mi
taire troepen aanmarcheeren. Het
is een vertegenwoordiging van
ons geheele leger en ook zag
men inmiddels de Koninklijke
Familie met de vorstelijke ver
wanten van H. M. de Koningin-
Moeder en de verdere vorsten
en vorstinnen, die voor de plech
tigheid zijn overgekomen, in het
paleis samenkomen. De oud-
Hofprediker, de hoogbejaarde ds.
Weiter, leidde hier den rouw
dienst, die mede door dames en
heeren van de hofhouding en het
personeel der Koningin-Moeder
werd bijgewoond.
Naarmate het uur van vertrek
naderde, was het één menschen-
menigte. Talrijke deputaties had
den in de omgeving van het pa
leis een plaats gekregen, o.m.
stonden daar ook enkele honder
den Burgemeesters uit verschil
lende provincies van ons land
Tegen half elf werd in de na
bijheid van het paleis de rouw
stoet opgesteld. Deze werd ge
opend door een detachement
marechaussee te paard met om
floersten standaard en standaard-
wacht, die bij elke militaire, af-
deeling aanwezig was. Daar
achter de algemeene troepencom
mandant, generaal majoor van
Andel, met zijn staf.
Daarop volgde de Koninklijke
Militaire Kapel.
Het militaire escorte bestond
uit twee gedeelten het eene, dat
den rouwwagen en de volgkoet
sen voorafging en het tweede,
dat den stoet sloot.
Het eerste militaire gedeelte
omvatte een bataljon infanterie,
gevormd door vier compagnieën,
daarachter kwam een escadron
huzaren.
Nadat dit gedeelte zich had op
gesteld, reed de rouwstoet van
het Koninklijk Huis voor. Achter
de Huzaren kwam een rijknecht-
Majoor met twee rijknechts te
paard. Direct daarachter een Hof-
rijtuig met een lakei, gaande
naast elk portier en waarin ge
zeten waren de waarnemend Ka
merheer-Ceremoniemeester, Jhr.
A. Q. Sickinghe en de Kamerheer
i.b d., Jhr. Six In een tweede
Hofrijtuig namen plaats de oud
intendant van Soestdijk, den heer
Groeneveldt, de secretaris van
wijlen H. M. de Koningin-Moeder
Jhr. Witsen Elias en de genees
heer, die wijlen H. M. Koningin-
Moeder tijdens haar ziektebehan-
deld heeft, Dr. de Jongh. Vervol
gens kwamen zes hofrijtuigen,
waarin de 24 kamerheeren, als
dragers van het stoffelijk over
schot van H. M, de Koningin-
Moeder, gevolgd door een Hof-
rijtuig, voor de dragers van de
slippen van het rouwkleed. Naast
elk portier ging ook hier een lakei.
In het volgende rijtuig had
plaats genomen de Opper-cere-
monie meester van H. M. de Ko
ningin, Graaf du Monceau. Het
werd een lange stoet door de veel
galarijtuigen en hofkoetsen van
hoogwaardigheidsbekleeders.
Om elf uur reed de rouwwagen
voor het paleis. Het plechtige
moment, waarop het stoffelijk
overschot van H. M. de Koningin
Moeder naar buiten werd gedra
gen ter aanvaarding van Haar
laatsten tocht, was aangebroken
Dof gerommel van omfloerste
trommels, verhoogend de stem
niing van dit ontroerende oogen
blik, verbrak alleen de doodsche
stilte, welke alom heerschte.
De kist van blank eikenhout,
op de hoeken met zilver ge
monteerd, bevattende het stoffe
lijk hulsel van de grijze Vorstinne
werd uit het Paleis gedragen.
Kamerheeren van de Moeder des
Vaderlands verrichtten dit laatste
dienstbetoon en plaatsten de kist
in den rouwwagen. Diep ontroerd
ontblootte de overtalrijke schafe
het hoofd. Treurmuziek, onder
leiding van kapelmeester v. d.
Glas, deed klagende rouwtoonen
van Grieg's „Ases Tod" hooren.
Het is de klacht van 'Peer Gynt
om zijn gestorven moeder.
Rouwwagen en lijkkist dragen
het stempel van vorstelijke sober
heid De hemel van den wagen
is afgezet met een zilveren om
lijsting en draagt een zilveren
kroon, terwijl aan de vier hoeken
zwarte struispluimen met zilveren
franje zijn aangebracht. De gala-
bok is gedrapeerd met zwart
fluweel, omzoomd met zilveren
franje en draagt ter weerszijden
het Koninklijk wapen in zilver.
De kist eveneens gedrapeerd met
zwart fluweel afgezet met zwart
zilveren franje en galons, werd
overdekt met een zwart fiuweelen
kleed, dat tot dicht bij den be-
ganen gron.d afhangt. Op het
lijkkleed werden de Kroon van
de ontslapen Vorstin, benevens
hare orde teekenen, gehecht op
een rood fiuweelen kussen, ge
plaatst.
De rouwwagen werd getrokken
door 8 met rouwkleeden gedekte
paarden, waarvan 6 van den bok
bestuurd, terwijl het voorste span
door een postillon werd bereden.
De vier slippen van het rouwkleed
werden gedragen door hooge
Hofdignitarissen.
De 24 kamerheeren, die het
stoffelijk overschot van Hare
Majesteit naar buiten hadden
gedragen, stelden zich ter weers
zijden van den rouwwagen op
Ter rechterzijde reed de chef
van het Militaire Huis van H. M
de Koningin, vice-admiraal Bau-
duin en ter linkerzijde de gouver
neur der Residentie, luitenant-
generaal jhr. Roëll.
Dadelijk achter den rouwwagen
stelden zich te voet de officianten
en het personeel van wijlen H M.
de Koningin-Moeder op.
Langzaam reed de stoet het
voorplein af. Officieren der land
macht van het Militaire Huis
reden er achter te paard, twee
aan twee, naar ouderdom van
rang.
In het eerste hofrijtuig achter
den rouwwagen reden in den stoet
mede hofdames van de overle
den vorstin. Naast elk portier
ging een lakei. Dan volgden een
aantal gala-hofrijtuigen, bestemd
voor de vorstelijke personen. In
het voorste hadden plaats geno
men Prins Hendrik en de Vorst
van Waldeck, broeder van Ko
ningin Emma. Langs deze koets
zoomede langs verschillende an
dere dezer rijtuigen, gingen ter
weerszijden hofjagers en lakeien.
In deze volgrijtuigen waren o. a.
gezeten de Zweedsche Prins
Eugen, Prins Karei van België.
Prins Felix van Luxemburg en
verdere vorstelijke familieleden,
als de vorstin van Erbach-
Schönberg, de vorstin van Wal
deck en Pyrmont, de hertogin
van Saksen-Coburg en Gotha, de
vorstin von Wied, lady May Abel
Smith, de erfgroothertogin van
Oldenburg, prinses Victoria van
Bentheim-Steinfurt, de erfprinses
van Waldeck en Pyrmont, prinses
Ma'ximiliaan van Waldeck-Pyr-
mont, prins Georg Wilhelm van
Waldeck-Pyrmont, douairière Frei
frau baronesse von Doernberg,
geb, prinses von Erbach Schön«
berg, de Prins der Nederlanden,
de vorst van Waldeck en Pyr
mont, de erfgroothertog vanOlden-
buig, hertog Adolf Friedrich van
Mecklenburg, de erfprins van
Waldeck en Pyrmont, de vorst
van Bentheim en Steinfurt, de
vorst vor. Wied, prins Maximiliaan
van Waldeck en Pyrmont, prins
Hubertus van Saksen-Coburg en
Gotha, de erfprins van Erbach
Schönberg en prins Wilhelm
Ernst von Erbach Schönberg.
Verder bevonden zich in dei
stoet eenige hooge hofdignitaris
sen van H. M de Koningin, zoo
mede de minister-president van
Luxemburg en onderscheidene
hoogwaardigheidsbekleeders, ad
judanten van buitenlandsche vor
stelijke personen, benevens de
aan hen toegevoegde Nederland
sche officieren.
Ten slotte hadden zich bij de
stoet gevoegd eenige priesters
uit de verschillende deelen des
lands.
De stoet trok langzaam verder.
De kop was reeds uit het gezicht
verdwenen. Toen kwamen de
officianten en personeel, die
tijdens het Regentschap de thans
ontslapen vorstin gediend hebben,
allen bejaarde menschen, die hun
ontroering nauwelijks meester zijn
bij dezen zwaren gang.
De bloemen en kransen, welke
in de laatste dagen in zoo over
stelpenden getale bij de baar van
de Koningin-Moeder waren neer
gelegd, werden in bloemenwagens
geladen en aldus volgden ook
deze laatste bewijzen van trouw
en aanhankelijkheid uit alle krin
gen van Haar Volk, Koningin
Emma. De klaagtonen van de
treurmuziek ten gehoore gebracht
door de Kon. Militaire Kapel, zijn
zoo goed als weggestorven
slechts heel flauw hoorde men
nog de klanken uit de verte, toen
de rouwwagen zich in beweging
zette. Maar reeds klonken weer
andere tonen, nu van het muziek
korps van het 5e regimenthet
Waldecksche volkslied.
Het was ruim 11 uur, toen de
rouwwagen met het stoffelijk
overschot zich in beweging zette.
Op dat oogenblik rolda.vanuit de
vérte het gerommel aan van het
eerste minuut-schot, door een
artillerie-batterij afgegeven. Zoo
wel in Den Haag als in Delft
stonden de vuurmonden opge
steld, welke hun zware klanken
door de lucht deden galmen tot
aan het einde der plechtigheid in
de oude Prinsenstad.
Het tweede gedeelte van het
militair escorte volgde. Voorafge
gaan door een hoofdofficier, mar
cheerde een bataljon marinetroe
pen met vaandel, tamboers en
pijpers, gevolgd door een mu
ziekcorps, daarachter een bataljon
infanterie met twee batterijen
veldartillerie, terwijl een deta
chement der Koninklijke Mare
chaussee den stoet sloot.
Zoo ving den plechtstatigen,
in alle vorstelijkheid toch zoo
soberen rouwstoet den langen
tocht naar Delft aan, en voor de
duizenden, die hem zagen voor
bijtrekken waren dit momenten
om nooit te vergeten. Velen waren
hun ontroering niet meester, en
zij schaamden zich hun tranen
niet.
Wellicht nimmer tevoren zag
Den Haag in hare straten een
menschenmenigte als vandaag.
Op daken, voor de vensters, op
balcons, stoepen en bordessen,
stonden de menschen samenge
pakt. Overal waar slechts op
eenigerlei wijze gelegenheid was,
had men tribrunes gebouwd.
Over het geheel hing een plech-
tig zwijgen en onder doodsche
stilte trok de stoet door de stad.
Op verschillende punten waren
deputaties van vereenigingm en
organisaties opgesteldvoor de
autoriteiten waren in verschillende
rijks- en gemeentegebouwen
plaatsen gereserveerd.
Op het Lange Voorhout stonden
de reserve-officieren opgesteld en
bewezen als militaire eerefront
de 'laatste eer aan het stoffelijk
overschot van H. M. de Koningin
Moeder. Langs Kneuterdijk, Hof
weg, Spui en Pletterijkade trok
de stoet naar het Rijswijksche
Plein. Op de Pletterijkade werd
een oogenblik halt gehouden om
aan de slippendragers en Kamer
heeren, die tot hiertoe den tocht
hadden meegemaakt, gelegenheid
te geven in de voor hen bestemde
hofrijtuigen plaats te nemen. Ook
de bejaarde officianten en leden
van het personeel, die bezwaar
lijk den langen weg naar Delft
konden afleggen, namen in rijtui
gen plaats. Toen de rouwstoet
het Haagsche grondgebied verla
ten had en op Rijswijksch terri
toir was aangekomen, brachten
de voor het raadhuis staande
Burgemeester en Wethouders,
met de leden van den Raad, een
laatsten groet Het zal ongeveer
1 uur geweest zijn, toen de stoet
langs eerbiedige menschenmenig-
ten, welke het voorbijtrekken
zwijgend gadesloeg, de Hoorn
brug bereikte en vervolgens over
den nieuwen Rijksweg naar Delft
voortschreed. Op dezen weg
zwegen de muziekcorpsen slechts
de tamboers en pijpers deden
zich hier hooren.
Zoodra het laatste gedeelte van
den rouwstoet de Hoornbrug was
gepasseerd, werd dit aan het paleis
gemeld en reed een aantal ge
sloten hofauto's voor, waarin
H M. de Koningin met de Prin
ses en de overige dames uit haar
gezelschap plaats namen. Langs
den afgezetten weg werd naar de
Hoornbrug geredenvandaar
werd de oude weg naar Delft
genomen, waar men geruimen
tijd voordat de stoet in zicht was,
arriveerde. Bij de grens der ge
meente Delft maakte de Burge
meester Hare Majesteit zijn op
wachting en begeleidde haar naar
de kerk.
Ook te D-elft brandden langs
den weg de met rouw omfloerste
lantaarns. Op de Markt, de hi
storische plek der Primsenstad,
waren geen deputaties en vaan
dels toegelaten, maar stonden
zonder onderscheid van rang ei)
stand de bevolking en honderden
anderen, die uit alle deelen van
het land gekomen waren, dicht
opeengepakt, de aankomst van
den rouwstoet af te wachten. Bij
het bereiken van de kom der
gemeente Delft, bij het Kalver
bosch, hadden de slippendragers
en de kamerheeren hun rijtuigen
weer verlaten en zich ter weers
zijden van den rouwwagen op
gesteld. Op de markt voor de
kerk stonden de mariniers met
de marinekapel. De Koninklijke
Militaire Kapel speelde bij het
oprijden van het plein en zwenkte
toen uit den stoet ter hoogte van
het standbeeld van Hugo de
Groot. Zachte treurmuziek bleef
klinken, terwijl de markt zich
meer en meer vulde met militai
ren te paard en te voet en met
hofrijtuigen, totdat eindelijk de
rouwwagen tot het Kerkplein ge
naderd was. Onder treffende
stilte, ook de treurmuziek zweeg,
reed de wagen voort tot op kor
ten afstand van de Nieuwe Kerk.
Toen zette de Marinekapel het
„Wilhelmus" op de oude toon
zetting in en onder deze plech
tige tonen werd de kist door de
kamerheeren in de kerk gedragen.
Hier wachtte H. M. de Koningin,
voorafgegaan door twee ceremo
niemeesters en den Hofmaar
schalk, die de Kroon en de eere-
teekens op een kussen droeg.
Hierna volgden de vorst van
Waldeck-Pyrmont, H. M. de Ko
ningin, vorstin von Erbach-Schön-
berg en meer vorstelijke familie
leden, die naar hunne plaatsen
werden geleid.
De kerk was geheel bezet met
autoriteiten, ministers, staatsra
den, deputaties uit de Staten-
Generaal, hoogwaardigheidsbe
kleeders, gezanten en vertegen
woordigers van onderscheidene
corporaties en colleges. De kerk
was in grijze en witte tinten ge
sierd, de twaalf pilaren van den
grafkelder der Oranjes waren
omhangen met parelgrijze banden
afhangende linten.
Buiten was alle muziek opge
houden, toen het kerkorgel, dat
voor deze gelegenheid bespeeld
werd door den blinden organist
W. van Thiener, het Waldecksche
volkslied inzette. Op het orgel
hadden zich drie bazuinblazers
opgesteldde leiding van het
muzikale gedeelte berustte bij
Dr, Joh. Wagenaar.
Na het Votum werd gelezen
Matth. 28 1 7, en daarna zon
gen alle aanwezigen van Gezang
209
Wees
1 en 3
gegroet, gij eersteling der
[dagen,
Morgen der verrijzenis
Bij wiens licht de macht derhei
[verslagen
En de dood vernietigd is
Heere Jezus, Trooster aller smar
tten J
Zon der wereld schijn in onze
[harten,
Deel ons zelf de voorsmaak mee
Van der zaalgen seböatsvrtê.
In uw hoede zijn wij wèl gebor-
[gen;
En, schoon eerlang t oog ons
[breek'
Open gaat het op den grooten
[morgen,
Na deez aardsche lijdensweek
Welkeen tij der ruste zal dat
[wezen,
Als w'onsterflijk, uit den dood
[verrezen,
Knielen voor uw dankaltaar.
Amen, Jezus, maak het Waar
Plechtig klonken deze woorden
uit den vervolgbundel, begeleid
door het kerkorgel en drie ba
zuinen, door de groote ruimte.
Vervolgens hield de Hofpredi
ker, Prof. Dr. H. Th. Obbink,
Hoogleeraar aan de Utrechtsche
Universiteit, de volgende
BEDE:
Het moge niemand verwonde
ren, dat wij hier, staande aan
den ingang van een grafkelder,
zijn begonnen met een Paasch-
lied op de lippen en het lezen
van het Paaschevangelie, dat ons
spreekt van overwinning van
den dood door het leven. Immers
hier, bij de lijkbaar van ons aller
Koninklijke Moeder, der Vorstin,
die zoo wonderlijk bemind was
door het Nederlandsche Volk,
mogen wij niet enkel ons hoofd in
droefheid buigen en treuren om
den zwaren slag die ons geliefd
Vorstenhuis en ons Vaderland
heeft getroffen, maar moeten wij
ook roemen in de wonderlijke
liefde Gods, die den dood zijn
scherpen prikkel heeft ontnomen
en het graf van zijn wreedheid
heeft beroofd.
Haar, naar het Koninklijk woord
ons aller Moeder", wier gansche
ieven één machtig getuigenis was
van de liefde van Christus, dragen
wij in de „Stille Week" naar
Haar laatste rustplaats, die toch
niet Haar laatste rustplaats is,
want reeds rijst de Paaschzon
boven Haar graf. God heeft Haar
zóó begenadigd Haar, die naast
veel levensvreugde, ook veel
zware smart heeft gekend in Haar
leven, dat Haar die ééne smart
waarvoor zij vreesde het oogen
blik van het afscheidnemen van
die Haar het liefste waren op
aarde is bespaard gebleven. God
sloot Haar oogen zoo vredig toe
en nam Haar tot Zich zonder
scheidingssmart.
En nu staan wij hier en geden
ken Haar, deze begenadigde
Vrouw. Het zou zoo gemakkelijk
zijn bij deze baar te prijzen en
te danken voor alles wat Zij voor
ons Land en Volk gedaan heeft
en geweest is. Ja, het zou ge
makkelijk zijn en verleidelijk ook.
Er zou veel te zeggen zijn, over
wat Zij voor ons vaderland en
volk geweest is, en nog meer
dat niemand weet. Maar wij
zullen dat niet doen. Allereerst
niet, omdat de Majesteit van den
dood verbiedt de grootheid van
een mensch te roemen, maar
hierom ook niet, dat wij daar
mee niet zouden handelen in den
geest van Haar, die wij straks ten
grave zullen dragen.
Hier is iets anders om over te
spreken. Dat rijke leven was zoo
rijk en heerlijk door de voortdu
rende gemeenschap met Hem, die
de bron is van alle waarachtige
grootheid. De liefde van Christus
was de stuwkracht van Haar
gansche leven, de altijd vloeiende
bron van Haar vroomheid en
vreugde, het geheim van - Haar
gezegend werk. Christus heeft
gezegd, dat wij zóó hebben te
leven, dat de menschen onze
goede werken ziende, onzen Va
der, die in de Hemelen is, ver
heerlijken. Zoo te leven, dat de