Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch - VI aan deren.
Tijdig gered.
No. 95.
DINSDAG 6 MAART 1934
49e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Buitenland.
FEUILLETON.
Binnenland.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-U1TGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Amerika.
Sedert het oDtreden van de
regeering-Roosevelt is de van
Amerika uitgaande stuwende
kracht aanmerkelijk toegenomen.
Ofschoon saneering van den
binnenlandschen toestand op het
programma bovenaan stond, zijn
daarom de buitenlandsche be
trekkingen geenszins verwaar
loosd.
President Roosevelt houdt,
wat het binnenland betreft, de
lijn strak en hij geeft geen kamp,
ondanks de scherpe oppositie
door bepaalde kringen, die hun
belangen aangetast meenen te
zien door de dikwijls krasse
regeeringsmaatregelen, ten bate
van den algemeenen opbouw ge
nomen. Nadat de bankierswereld
zich noodgedwongen geschikt
heeft in het verscherpte toezicht
van staatswege op het bankbe
drijf en elke tak van handel en
industrie door een z.g. arbeids-
code aan bepaalde regelen was
onderworpen, vond het monetaire
beleid een voorloopige bekroning
door het vaststellen van een sta-
bilisatiekoers voor den dollar.
Deze losse greep uit de vele ge
troffen maatregelen ter bestrijding
van de crisis omvat reeds een
terrein van geweldige uitgestrekt
heid, hetgeen evenwel geen be
letsel heeft gevormd voor het
uitstrekken der regeeringsbemoei-
ingen op velerlei ander gebied,
waardoor de staat zich bevoegd
heden heeft verschaft, ver uit
gaande boven de tot dusver gel
dende. Het is ontegenzeggelijk
juist, dat in het vrije Amerika
een dictatoriale gezagsuitoefening
zich, zij het ook in verzachten
vorm, baan heeft gebroken door
het verstrekken van volmachten
aan het hoofd van den staat om
op bepaalde gebieden volgens
eigen inzicht te handelen, zon
der daarin vooraf de volksver
tegenwoordiging te kennen. Dat
reeds gunstige resultaten zijn
verkregen door het optreden van
president Roosevelt, staat even
onomstootelijk vast als het feit,
dat de saneering zich slechts
langzaam voltrekt, zoodat nog
tal van voorzieningen te treffen
zijn om de welvaart te doen
terugkeeren. Daartoe kan echter
de medewerking van het buiten
land niet gemist worden en hier
stuit de regeering op een muur,
welke niet zoo snel omver te
halen is. Al heeft de regeering
in menig opzicht vrijheid van
handelen in het binnenland,
waarin diensvolgens de gang van
zaken in een vastgestelde rich
ting kan worden gevoerd, ten
aanzien van het buitenland kan
bezwaarlijk dwang worden toe
gepast, doch dient het wapen
der overreding te worden aange
wend. En de daar sterk uiteen-
loopende opvattingen omtrent het
geen de wereld thans het meeste
behoeft, waarbij het nationale
egoïsme zeker niet de minste rol
speelt, stelt het betrachten eener
groote soepelheid als voornaam
ste voorwaarde. Met betrekking
tot het ontwapeningevraagstuk
heeft Washington reeds blijken
van goeden wil te over gegeven,
doch vrees en wantrouwen wa
ren oorzaak, dat ten deze het
beoogde doel verder dan ooit
verwijderd schijnt. Toch wordt
de moed niet opgegeven dit
naderbij ie brengen en zoo mo
gelijk geheel te verwezenlijken.
Tegenover de dreiging uit het
Verre Oosten wordt groote ge
matigdheid betracht. Als blijk
van vredelievende gezindheid zal
binnenkort de Amerikaansche
vloot uit den Stillen Oceaan tij
delijk worden terug getrokken.
Zelfs wordt vastgehouden aan de
gedachte om de onafhankelijkheid
der Philippijnen na verloop van
tijd door te voeren, niettegen
staande deze eilandengroep als
vlootbasis van meer dan gewone
beteekenis voor de Amerika
nen is.
Voor het welzijn der wereld
is het te hopen, dat aan den
drang uit Washington tot herstel
van normale toestanden de noo
dige aandacht zal worden ge
schonken, rekening houdende
met het verschijnsel der groote
verandering welke bezig is
zich op onzen aardbol te vol
trekken.
De toestand in Oostenryk.
Dr. Doilfuss heeft een aantal
buitenlandsche journalisten te
Weenen ontvangen en hun mee
gedeeld, dat 'n tolunie tusschen
Italië niet in het voornemen ligt.
Wèl zal Italië binnenkort aan
Oostenrijk een vrijhavenzöne te
Triest ter beschikking stellen.
Over de monarchistische restau
ratie zeide Dolfuss, dat dit geen
Oostenrijksche doch een inter
nationale aangelegenheid is. Ten
slotte kondigde de kanselier aan
dat binnenkort 'n deel der mili
tante particuliere formaties in
Oostenrijk zal worden gedemo
biliseerd.
De propaganda-commissaris
dr. Steidler deelde mede, ir hel
bezit te zijn gekomen van be
scheiden, waaruit blijkt, dat Ha-
bicht, die de geheele Duitsche
anti-Oostenrijksche propaganda
leidt, in de jaren 1921— '29 een
zeer actief lid is geweest var. de
Duitsche communistische partij.
Toen Habicht in 1928 in zijn
woonplaats Wiesbaden tot nat.-
scc. wethouder werd gekozen,
handhaafde hij niettemin zijn
betrekkingen tot de communis
tische partij. Toen de Duitsche
politie Neumann bij Habicht ont
dekte, is hij veroordeeld, waar
van hij zich heeft ontrokken door
zich tot lands-inspecteur voor
Oostenrijk te laten benoemen en
naar Oostenrijk te verhuizen.
Te Weenen zijn de leiders van
den socialistischen Schutzbund
naar het paleis van justitie over
gebracht. In het paleis bevinden
zich 1400 politieke gedetineerden,
onder wie 3 generaals.
Rusland.
De drie Sulgaren, onder wie
Dimitroff, welke waren verdacht
van medeplichtigheid in de brand
stichting van hel Regeeringsge-
bouw te Berlijn, zijn de vorige
week in vrijheid gesteld en per
vliegmachine naar Rusland ge
transporteerd, waar de bladen
Ja, dat verwondert me niet*.
geestdriftige artikelen schrijven
over hun moed en durf, om den
strijd van het proletariaat te voe
ren tegen het fascisme.
Staatkundig Gercf. Party.
In de te Utrecht gehouden
algetneene vergadering der Staat
kundig Gereformeerde Partij, heeft
ds. O. H. Kersten een openings
rede uitgesproken, waaraan wij
het volgende ontleenen
De toekomst scheen ons, aldus
ds. Kersten, nog nimmer zoo
donker toe als thans. Dat wij
over het diepste punt der malaise
heen zijn is een illusie en zoo er
al een weinig verademing kwam,
werd deze kunstmatig verkregen.
De prijs daarvoor betaald was te
duur, wijl de rechten en vrijheden
van het volk werden aangetast.
De economische toestand van ons
volk is steeds achteruitgaand,
hetgeen duidelijk blijkt uit het
aantal werkloozen en voorts uit
de handelsbalans, die steeds
slechter wordt. Op buitenlandsch
politiek gebied is de beroering
onder de volkeren groot. Land
na land wapent zich. De Vol
kenbond is een aanfluiting ge
worden en de Londensche con
ferentie beschaamde geheel. In
den roes van ijdelen waan sluit
Nederland de oogen voor de
gevaren waarin het verkeert.
Steeds dieper zinkt het, zedelijk,
godsdienstig maar ook financieel.
Maar toch wil ons Volk het niet
zien, dat het dalen moet, dat de
levensstandaard te hoog is. De
Regeering neemt geen krachtige
maatregelen, als door den nood
der tijden worden gevorderd.
Ons Volk weigert zich te ver
ootmoedigen voor God. Dat is
het ontzettende feit, aldus spre
ker, dat alom is waar te nemen.
Wij zijn als met blindheid ge
slagen. En toch zal het tot de
erkenning, dat God's hand ons
sioeg, moeten komen, wil er re
delijke hoop zijn op verandering
ten goeden.
In de crisis-maatregelen tee-
kent zich meer en meer de strijd
tegen, inplaats van een bukken
onder God. Spr. noemde het een
gruwel, dat de voedselverbouw
wordt beperkt met vernietiging
van het overschot, dat zelfs
hoogdrachtig vee wordt afge
slacht.
Eveneens hebben wij aldus
spr. ernstig bezwaar tegen
den weg, dien de Regeering koos
om uitgaven en inkomsten des
Rijks in evenwicht te brengen.
Niet tegen het doel, wel tegen
den gekozen weg gaat ons be
zwaar. Al duurder worden de
levensmiddelen, steeds drukken
der de belastingen en minder de
inkomsten des volks. Naar ver
lichting van den druk dient ge
streefd te worden.
Ds. Kersten bestreed krachtig
de plannen inzake de defensie,
welke spr. een gevaar noemde
voor ons land. De overheid moet
het volk beschermen tegen in- en
uitlandschen vijand. Hoe zal zij
aan die roeping gevolg kunnen
geven, zoo zij haar weermacht
zelf afbreekt
Het volk is van zijn funda
menten afgestooten. Misleid,
teleurgesteld, leeg en hol roept
het om wat anders. Het volk is
de beginsellooze, futlooze, zelf
zoekende politiek, die nu jaren
lang gevoerd is, moede. Een
krachtige Regeering moet er
komen.
De Staatkundig Gereformeerde
Partij verheelt niet, dat een ge
heele omkeer in het landsbestuur
hoogst noodzakelijk is. Desniet
tegenstaande veroordeelt spr. het
fascisme en het nationaal-socia-
lisme, allereerst op principieele
gronden.
Het gevaar van het nationaal-
socialisme en fascisme voor
Qod's kerk is volstrekt niet denk
beeldig.
Voorts wees spr. nog op het
onmogelijke van de politiek van
fascisme en N.S.B. op econo
misch gebied. Het is gemakkelijk
aan het volk schoone beloften te
geven, doch de inlossing der be
loften van genoemde richtingen
blijft onmogelijk. Vooral ook
Ja.
(Wordt vervolgd),
AXELSCHE® COURANT.
1
Engelsche vertaling.
»oW in«
16)
Sinds vele jaren lag die ongebruikt
en 't gras groeide overal op haar roode
aardhoopen en mos en heidekruid om
zoomden haar gapende ingangen en
holen. Enkele van deze schachten waren
tientallen meters diep en stonden vol
water. Men kon bijna geen plaats be
denken, die beter geschikt was voor
een zelfmoord.
Kort daarop kwam er een bericht
van Pendarvis Bay. Twee visschers,
die in den vroegen morgen waren bin
nengekomen, hadden op de uiterste
punt van Tregeagles Head een mer-
schelijk figuur gezien. Zij hadden er
verder niet over gedacht, maar bet
was hun opgevallen en zij hadden el
kaar er zelfs opmerkzaam opgemaakt,
dat de figuur een paar seconden later
verdwenen was, Of het een man of
een vrouw was geweest, konden zij
niet met zekerheid zeggen. De dag
begon nauwelijks aan te breken. Maar
zij neigden tot de meening dat het eer,
vrouw was.
Dan kwam er nog tijding uit Probus.
Een vrouw, die om vier uur in den
morgen naar haar hut terugkeerde
zij bad bij het «iekbed van een buur
vrouw gewaakt had een zwarte ge
daante den weg naar Truro zien op
gaan, snel en stil als een geest. Zij
had gedacht dat het werkelijk een
geest was en het als een voorteeken
Van den dood van haar buurvrouw
beschouwd.
Nog andere berichten kwamen in en
allen spraken van een eenzame vrouw
die was gezien omstreeks het eerste
aanbreken van den dag en zich snel
en zonder geluid had verwijderd.
Van al deze berichten werd aantee-
kening gehouden door Parsons en waar
schijnlijk ook nog door veel andere
deskundigen, zooals Tresidder en de
dominé. Het speet mij dat ik hun op
merkingen en hypothesen niet kon
hooren. Parsons zou wel zeer diep
zinnig zijn.
Maar al moest ik mij tevreden stellen
met korte berichten, zonder discussie,
dit bleek mij duidelijk, dat juffrouw
Hunt niet gevonden was, hetzij dan
dood of levend. Alle mijnputten van
Wheal Gregory waren met zorg on
derzocht. Visschers hadden den heelen
dag lang de kust afgezocht rondom
Tregeagles Head, de brengers van
berichten waren lang en breed uitge
vraagd, maar er kwam niet meer aan
het licht dan dat juffrouw Hunt spoor
loos verdwenen was.
Tonkin hield zich achteraf, met de
verontschuldiging, dat hij veel ernstige
patiënten had buiten de stad. Tegen
zeven uur in den avond kwam de de
tective en begaf zich onmiddellijk naar
Tonkin's woning. Zij hadden een on
derhoud van ruim een uur, waarna
Tonkin zich naar mij spoedde.
Wel vroeg hij glimlachend,
hoe gaat het vandaag?
Goed. Ik hoop spoedig te kunnen
opstaan.
Nu, voorloopig zou ik nog maar
wat blijven liggen, Dan blijf je uit de
drukte. Trevisco zoemt als een bijen
korf, die op swermen staat,
Ik heb juist een gesprek gehad
met den man van Scotland Yard.
En wat zegt hij er van
Erg weinig. Hij luistert aandachtig
naar alles wat men hem zegt en zelf
zegt hij vrijwel niets. Voorloopig is
zijn eenige raad: er niet over spreken.
Dat is niet onverstandig. Als de
vrouw dood is, lijkt het mij ook beter
haar met haar geheim te laten rusten.
Daar ben ik het mee eensmaar
tusschen ons gezegd' geloof ik niet
dat hij denkt dat ze dood is.
Waarom niet?
Alleen maar een indruk, maar
een vrij sterke indruk. Den sterksten
indruk krijg je vaak niet door hetgeen
iemand zegt, maar door wat hij niet
zegt.
Je hebt gezegd dat zij haar beurs
en sleutels heeft achtergelaten
Ja, natuurlijk, maar daar moest
hij alleen maar om glimlachen. Ik ge
loof dat dat voor hem juist een bewijs
was dat zij geen zelfmoord had ge
pleegd.
Ik geloofmaar ik eindig
de den zin niet. Een nieuwe gedachte
kwam bij mij op, maar ik sprak ze
niet uit.
M in elk geval, ging Tonkin
voort, behoeven wij ons nu niet
meer met de zaak te bemoeien. We
hebben gedaan wat wij kunnen. Wij
moeten het verder nu maar aan Smith
overlaten. (Hij zegt dat hij zoo hee')-
Hij is van plan een paar dagen hier
te blijven.
Ik zweeg eenige oogenblikken. Ik
was nog niet zoo zeker dat wij buiten
de zaak waren. De hoofdbeschuldigde
was neg op vrije voeten. Waarschijn
lijk had de vrouw zich nu bij hem
gevoegd en hem de geheeie toedracht
medegedeeld. Hij zou zich dus nog
wel onondekt weten, maar gerust zou
hij toch met zijn. En dat beteekende
ja, het beteekende meer dan ik op het
oogenblik kon bedenken.
Weet juffrouw Leslie de ware
toedracht? vroeg ik ten slotte.
Zij weet dat juffrouw Hunt ver
dwenen is.
Maar niet dat zij voorgegeven
heeft zich van kant te zullen maken
Nog niet. Zij zal dat bij gelegen
heid wel te weten komen. Voorloopig
acht ik het beter haar niet onnoodig
te verschrikken.
Maar vindt je niet dat zij de heele
geschiedenis moet weten
Je bedoelt dat er een aanslag op
haar leven is gepleegd
Neen, dat moet ze niet weten,
zei hij met nadruk.
Maar dan moet je het toch dade
lijk aan haar voogd vertellen. Zij biijit
nog steeds in gevaar. Zoolang die twee
bandieten vrij roridioopen, dreigt haar
gevaar. Het is klaar, als de dag dat
zij iemand in den weg staat. En zij
moet blijkbaar snel verdwijnen,anders
waren ze niet tot zulk een gemeenen
opzet gekomen. Met hun motieven heb
ben we nu niets te maken. We moeten
de feiten onder de oogen zien. En de
feiten toonen duidelijk dat er iemand
is die voor geen enkel middel terug
deinst om haar zoo snel mogelijk uit
den weg te ruimen.
ik zag zijn gelaat veranderen, ter.
wijl ik sprakzijn mond trilde.
God I riep hij uit. Je hebt ge
lijk, Selby, zoo heb ik er eigenlijk niet
over gedacht. Maar hij zal eerst met
mij te doen krijgen I dat wil zeggen,
hij voleindigde den zin niet. Waarschijn
lijk bemerkte hij dat hij zich meer had
blootgegeven dan hij wilde.
Even moest ik glimlachen. Ik zag
hoe de zaak stond en dat het meisje
in de aangrenzende kamer voor hem
meer was dan een gewone pat ënte.
Zij gelooft zeker nog dat juffrouw
Hunt haar geroepen heeft? vroeg ik
onverschillig weg.
Ja, zeker. Zij zegt dat zij altijd
vast slaapt en vaak antwoord geeft
nog vóór ze goed wakker is en dan
weer inslaapt.
Het is jammer haar dit vertrou
wen te moeten ontnemen, zei ik
maar iedereen moet eenmaal dergelijke
desillusies doormaken.
Hierop gaf hij geen antwoord en
spoedig daarop verliet hij mijn kamer.
Tegen bed-tijd kwam William Tre
sidder voorzichtig de kamer binnen.
Het was zijn eerste bezoek aan mqn
ziekbed en hij was een beelje verlegen.
Goeien avond, William, zei ik
vroolijk. Prettig, dat je ook eens
komt kijken. Ga zitten en vertel me
al het nieuws eens.
Er kwam een glimlach op zijn gelaat
en hij nam een stoel bij mijn bed.
Ja, ik dacht zoo, dat meneer het
wel prettig zou vinden te hooren, dst
de zaak is opgehelderd.
Dat zai ik zeker prettig vinden,
antwoordde ik.
't Was nog niet makkelijk om
alles te schriften. Er kwamen zooveel
praatjes bij, dat de waarheid bijna uiet
meer te onderscheiden was.
Ja, natuuilijk.