3X
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch- Vl/ian deren.
Tijdig gered.
No. 90.
VRIJDAG J6 FEBRUARI 1934
49e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Geven en nemen.
FEUILLETON.
Buitenland.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Vriendschap komt altijd gelijk
uit. Een goed vriend mag niet
nemen en vergeten te geven.
In den regel helpen vrienden
elkaar zoowat evenveel. Jan
helpt Piet een handje aan zijn
boekhouding en Piet helpt Jan
een handje aan het lakken van
zijn fiets. Het is de oude kwestie
van geven en nemen". Dat zijn
de beide schalen, welke aan de
weegschaal der vriendschap gelijk
gewicht moeten hebben om een
goede balans te geven Als Jan
alles geeft en Piet alles neemt
of omgekeerd dan is het
met de vriendschap spoedig ge
daan en zal zij wellicht spoedig
in vijandschap overgaan.
Ook is zakenvriendschap even
als persoonlijke vriendschap op
het idee van wederkeerigheid ge
baseerd. Het speelt geen rol, of
zakenvrienden in het dagelijksche
leven ook persoonlijke vrienden
zijn; het gaat erom, dat de geest
van onderlinge hulpvaardigheid
en wederkeerigheid er is, en
achter al hun handelingen en
gezegden verscholen is.
Een goed zakenman zal aan
een goed handelsvriend alleen
goede waar leverengeen rom
mel. Levert hij het laatste, dan
néémt hij teveel en de ander
geeft teveel. Beiden lijden daar
schade door en met de vriend
schap is het uit.
Wordt er goed verdiend en
ontvangt men de volle waarde
voor zijn geld, dan zal een koo-
per versterkt worden in zijn ver
trouwen in den leverancier en
hij zal des te spoediger klaar
staan om dien leverancier aan
te bevelen.
Zijn deze regels in de aller
eerste plaats van toepassing op
den handel in het algemeen,
evenzoo goed (misschien nog
wel meer) zijn ze dat op het
adverteeren
Als U besluit te gaan adver
teeren, kunt U ervan verzekerd
zijn, dat er aan den anderen kant
een Vriend komt te staan, die
zeer zeker neemt, maar die ook
gééft, en zeker niet minder. Want
naast de coulante, vlotte bedie
ning, welke U zelf steeds zult
ondervinden, staat de belofte van
de krant om te zorgen, dat zij op
tijd en regelmatig verschijnt en
een interessanter! inhoud brengt.
Daarvoor is techniek en een nim
mer verslappende activiteit noo-
dig. En nu heeft de adverteerder
te waken, of die er zijn en blijven.
Een krant b.v., die af en toe
eens uitkomt en los verspreid
wordt, bij wijze van een reclame
blad of strooibiljet of indien
geregeld uitkomend, nu eens in
de eene streek of wijk of straat
zgn. „huis aan huis" wordt ge
strooid en dan weer in de an
dere, geeft niet de garantie van
de verspreiding waarop de klant
meent aanspraak te mogen maken,
en dus betaalt hij z'n reclame te
duur. Een advertentie heeft daar
het meeste effect, waar ze ge
lezen wordt, en dus is het zaak,
dat de adverteerder ook zijn
reclame daar plaatst, waar hij
overtuigd kan zijn, dat die ge
lezen wordt. Voor plaatselijke
zaken is dat natuurlijk het plaat
selijk blad, dat èn om inhoud èn
om verspreiding niet van huis
tot huis wordt bezorgd, maar
dat van huis tot nuis wordt
gelezen.
Men weet dan dat men bij de
minste kosten het meeste succes
heeft. Ook in dat geval komt
dan tusschen adverteerder en
blad „goede" vriendschap op den
duur altijd gelijk uit.
Oproer in Oostenrijk.
De politieke storm, woedende
over heel de wereld maar in het
bijzonder toch in Europa, heeft
een draaikolk doen ontstaan,
welks nabijheid hoogst gevaarlijk
is, daar alles er door dreigt mee
gesleurd te worden. De verwar
ring, waaraan Oostenrijk sinds
langen tijd ten prooi was ge
vallen en die sedert het uitbreken
der nationaal-socialistische revo
lutie in Duitschland nog op be
denkelijke wijze toenam, heeft
Ten slotte viel ik in een diepen slaap
thans tot een uitbarsting geleid,
welke weldra den vorm aannam
var. een volslagen burgeroorlog.
Tot goed begrip der algetneene
situatie in Oostenrijk moge hier
nog een koite uiteenzetting om
trent de partijverhoudingen vol
gen. Als regeeringspartij staan
op de eerste plaats de christen
socialisten (kathoiieken), die den
voornaamsten en zeker meest
betrouwbaren steun van bonds
kanselier dr. Dollfuss vormen.
in de dagen, toen de politieke
spanning een dreigend karakter
aannam, richtten de chr.-socia-
iisten een weerbaarheidscorps op
onder den naam „Heimatschutz".
De leden van dit corps werden
bewapend bij wijze van burger
wacht.
De sociaal-democraten, destijds
de sterkste partij in het land,
wilden niet achter blijven en
volgden het gegeven voorbeeld
door de oprichting van den in
deze dagen zooveel genoemden
Schutzbund.
Daarnaast ontstond een derde
gewapende troep, waarover de
fascistisch voelende prins Star
hemberg het opperbevel voert,
de z.g. „Heimwehren".
Prins Starhemberg heeft zich
openlijk geschaard aan de zijde
der regeering, die hij tracht te
dwingen tot het uitroepen van
den fascistischen staatsvorm, een
streven, dat uiteraard in het aan
grenzende Italië groote sympathie
ondervindt.
Voorts ontwikkelden de natio-
naal socialisten, hoewel die niet
over een geregelde gewapende
macht beschikken, een groote
activiteit, teneinde aansluiting van
Oostenrijk bij het naburige
Duitschland te bewerkstelligen.
Er bestaan nog kleinere groe
pen, doch die kunnen voor het
oogenbbk gevoeglijk buiten be
schouwing blijven.
Het samengaan tusschen bonds
kanselier (min.-president) Doll
fuss en prins Starhemberg wijst
er reeds voldoende op, dat de
regeering, die immers het
parlementaire stelsel heeft afge
dankt en reeds eenigen tijd ge-
ieden een verkapte dictatuur in
het leven had geroepen thans
het besluit genomen heeft Oos
tenrijk tot een fascistischen staat
te maken. Hoewel dit welge
vallig is in het oog van Musso
lini, den Italiaanschen dictator,
wordt daardoor tevens een streep
gehaald door de rekening van
Hitier, wiens plan tot het opne
men van Oostenrijk in het Duit-
sche staatsverband, aldus sterk
wordt gedwarsboomd.
Ter verwezenlijking van de
bedoelingen inzake den fascisti
schen staat heeft de Oostenrijk-
sche regeering den eersten defi
nitieven aanval geopend op de
sociaal democraten, na eerst door
het instellen van concentratie
kampen te hebben getracht de
politieke tegenstanders tot mach
teloosheid te doemen. Een huis
zoeking in het sociaal-democra
tische partijgebouw in het stadje
Linz vormde het sein voor het
uitbreken van den burgeroorlog.
De politie werd met schoten
ontvangen, vroeg en kreeg ver
sterking van militairen en daaruit
sproot een ware revolutie voort.
De soc.-dem. vakbonden procla
meerden de algemeene staking en
de soc.-dem. Schutzbund, on
danks de tallooze huiszoekingen
der laatste maanden klaarblijkelijk
nog steeds welbewapend, bond
den strijd met politie en leger aan.
Onder het woeden van dezen
verdelgingsoorlog lachen de na-
tionaal-socialisten in hun vuistje.
Wanneer de vechtenden zijn uit
geput, zuilen naar alle waarschijn
lijkheid de aanhangers van Hitier
probeeren hun slag te slaan.
Het zal waarschijnlijk nog wel
eenigen tijd duren alvorens Oos
tenrijk tot rust komt.
De doodenltyst.
Woensdagavond meldde de re
geering, dat tot dat moment aan
regeeringszijde 18 dooden waren.
Dit communiqué zweeg over het
aantal gedoode opstandelingen en
burgers. Een correspondent meld
de echter, dat er minsten 500
dooden waren, en later op den
avond gaf de regeering toe, dat
er alleen in het groote ziekenhuis
te Weenen al 123 dooden lagen.
Onder deze zijn een dertigtal
vrouwen, een knaap van 14 jaar
en een meisje van 5 jaar.
Een bewoner van de Karl Marx-
hof verklaarde dat hij bij zijn
vlucht over tientallen lijken heen
moest stappen.
Een ooggetuige, die naar Press-
burg was gevlucht, vertelde even
eens dat in de groote Weensche
arbeiderstehuizen door de artille
rie een ware slachting is aange
richt, waarbij uiteraard ook niet-
Marxisten vielen. In één huis ble
ken, toen de politie het innam,
alle inwoners, öf gedood, óf zwaar
gewond.
Te Linz verluidt, dat daar ai-
leen reeds 60 dooden zijn geval
len, terwijl te Giaz 100 dooden
worden opgegeven.
Gezien het feit, dat er ook nog
vele honderden, zoo geen duizen
den, zwaargewonden zijn, kan het
getal 500 voor het aantal dooden
nog veel te laag zijn.
Relaas ran ooggetuige.
G. Nypels schrijft in het „Han
delsblad"
De tweede carnavalsnacht is
nog veel erger geweest dan men
had gevreesd.
Wel is de algemeene staking
mislukt, daar de roode arbeiders
massa's het parool van de ex
treme vleugel der sociaal-demo
cratie niet volgen, maar de op
stand nam onmiddellijk vormen
aan, die een uiterst energiek in
grijpen van politie, hulppolitie en
leger, met zeer veel bloedver
gieten noodzakelijk maakte. Toen
de opstand uitbrak in Weenen,
bevonden zich daar slechts de
8000 man politie, 5000 man hulp
politie en 800 soldaten. In den
loop van den middag werden uit
het Burgenland nog 1000 man
troepen naar de hoofdstad gedi
rigeerd, terwijl nog 1200 man
aankwamen. Deze macht had
een 70.000 opstandelingen van
den rooden „Schutzbund" tegen
over zich, samengetrokken op
strategische plaatsen van den
omtrek, en verder verschanst in
AXELSCHE
COURANT
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
Engelsche vertaling.
12)
Dat begrijp Ik. Maar het was een
slecht begin hé? Nu zult ge misschien
nog langer moeten uitrusten dan ge
van plan waart; maar dat is op zich
zelf zoo kwaad nog niet, wie weet
en hij lachte vriendelijk.
Ja, elk ongeluk heeft nog zijn
goede zijde, antwoordde ik, maar
gaat u nog even zitten. Ik wilde u
graag nog een en ander vragen.
Neen, neen, we hebben nu lang
genoeg gepraat, zei hij lachend.
Maar een paar vragen, zei ik.
.U moet weten dat ik geen vreem
deling ben in Trevisco en om u de
waarheid te «eggen, ben ik erg nieuws
gierig. Wie is juffrouw Leslie? Toen
ik Trevisco voor een paar jaar verliet,
woonden de da-nes Stanton op ,0e
Hofstede".
Dat heb ik gehoord maar zij wa
re» juist vertrokken toen ik hier kwam.
Zij hadden het huis voor onbepaalden
tijd in huur, heeft men mij verteld en
zij gaven het z.g. in onderhuur aan
juffrouw Leslie of liever aan haar
voogd
Zoo 1
Ik kan u niet veel van hen ver
tellen. Juffrouw Leslie is een wees, en
naar men zegt, tamelijk rijk d.w.z.
als ze meerderjarig wordt, komt ze in
het bezit van een vrij aanzienlijk ver
mogen haar voogd is rechtsgeleerde.
Hij is van gevorderden leeftijd en woont
ergens in de provincie. Hij komt nu
en dan over om zijn pupil op te zoeken
en hij schijnt veel van haar te houden
hij heet Langley. Zij heeft een gouver
nante van ongeveer dertig jaar, juf
frouw Hunt. Misschien is ze iets ouder
dan dertig, maar ze ziet er frisch en
nog jeugdig uit.
Maar juffrouw Leslie zelf is dan
zeker nog erg jong?
Zoowat achttien jaar, denk ik. Ik
geloof, dat ze niet erg sterk is en
eigenlijk voor haar gezondheid hier is
komen wonen. Het is te hopen, dat
het voorval van gisteravond haar niet
erg geschokt heeft. Ik zal eens naar
haar gaan kijken.
Ze ligt hiernaast, niet waar?
Ja. Hij stond op en knoopte zijn
j is dirht.
U weet niet waar de Stantons
zijn heengegaan? vroeg ik aarzelend.
Neen, dat weet niemand, geloof
ik, antwoorde hij, naar de deur gaande.
Zij hebben hier nooit iemand in hun
vertrouwen genomen.
Toen hij weg was, sloot ik mijn
oogen en poogde na te denken. Er was
veel om over na te denken, maar mijn
gedachten brachten mij geen oplossing.
In zekeren zin was ik verder van Agnes
Stanton verwijderd dan ooit. Zou ik
ooit vernemen wat ik zoo heftig be-
gee<de te weten?
Ik wist nu weliswaar dat zij mij niet
had bedrogen, maar veel troost gaf mij
deze wetenschap niet. Zij maakte mij
tot beleediger en slachtoffer beide. De
gedachte was zoo vernederend en el
lendig dat ik het zou hebben kunnen
uitschreeuwen. Ik had het alles alleen
te dragen en zocht tevergeefs naar
troost.
waaruit ik eerst laat in den middag
ontwaakte. Toen ik mijn oogen op
sloeg, keek ik in hei vriendelijke gelaat
van een verpleegster, die naast mijn
bed zat. Op tafel stond een groot bou
quet bloemen. Ik at met goeden trek
wat licht voedsel, dat voor mij was
gereed gemaaakt en ik voelde mij veel
beter dan 's morgens.
Ik begon geen gesprek met mijn ver
pleegster. Mijn gedachten begonnen
weder te werken, maar zij namen een
andere richting dan des morgens. De
gebeurtenissen van den vorigen avond
kwamen mij voor den geest met de
snelheid en duidelijkheid van een bios
coop. Onder-bewuste indrukken, die ik
ontvangen had, werden mij weder be
wust met groote duidelijkheid. Het eene
beeld na het andere vertoonde zich,
totdat eindelijk een verschrikkelijke
verdenking in mij opkwam, die ik ver
geefs poogde van mij af te zetten.
De houtblokken in den haard van
de hal. De zekerheid, dat het vuuror.-
der de trap ootstaan was De afge
sloten slaapkamerdeur. Wat beteeken-
de dat alles?
Ik beefde van opwinding. Het scheen
mij toe dat ik onverwachts op het
spoor van een duivelachtig oompiot
was gelomen.
Die brand is aangestoken, zei ik
tot mijzelf. De deur was opzettelijk
afgesloten door den een of ander. Al
de bewoners zijn op tijd gebekt, be
halve het meisje. Men heeft haar in
haar kamer opgesloten zonder haar te
roepen.
De woorden, die ik in de oprijlaan
van „De Hofstede" een paar uur vóór
den brand had opgevangen, kwamen
mij in de gedachte. Toen hadden ze
geen beteekenls voor mij gehad, maar
nu leken zij mij plotseling begrijpelijk.
Heb je gedaan wat ik je gezegd
heb, liefste
Ja, Qerry, maar.
Je kunt, lieveling en jè moet.
Hoe meer ik over die woorden na
dacht, hoe duidelijker zij mij werden.
De man was de misdadiger en de
vrouw het werktuig. Maar wie was die
vrouw en wie was Qerry? En wat had
de vrouw gedaan, wat had ze moeten
doen
Het was mij niet meer mogelijk mijn
gedachten aan dit probleem te onttrek
ken. Het verloop van het complot vorm
de zich als het ware van zelf in mijn
hersens, zonder mijn toedoen.
Ik was naar Trevisco gegaan voor
rust en verandering van omgeving, öm
zoo mogelijk nog iets te weten te ko
men, omtrent de vrouw die ik liefhad,
en ik voelde er niets voor te worden
gemengd zij het nog zoo onschul
dig in een gemeenea en misdadigen
aanslag op het leven van een mensch.
En toch was ik er bij betrokkeu of ik
wilde of niet. En ik wist niet hoe mij
er uit te redden. Het was mijn onont
koombare plicht de misdadigers op te
sporen, wilde ik voorkomen, dat zij
weer met hun duivelachtig werk be
gonnen,
Toen ik zoo ver gekomen was met
mijn gedach'en, moest ik plotseling
glimlachen. Mijn opwinding bracht mij
werkelijk tot ernstige conclusies. Wat
wist ik dan eigenlijk? Ik had een
gesprek afgeluisterd tusschen een man
en een vrouw, die ik niet kende. Veel
kans om te weten te komen wie zij
waren, bestond er niet. En had ik wel
eenig bewijs, dat de door hen gespro*
ken woorden, sloegen op den brand ia
,Da Hofstede"? Voor mijn sterk ge
prikkelde verbeelding scheen het dat
men gepoogd had het jonge meisje op
een slim overlegde manier uit den weg
te ruimen, zonder de minste suspicie
van misdaad op te wekken. Maar was
het niet mogelijk dat de dingen, die
ik had opgemerkt, nog voor geheel
andere uitlegging vatbaar waren Was
het niet beter dat ik voorloopig mijn
vermoedens voor mijzelf hield en den
loop der dingen afwachtte
De middag kroop langzaam om. Ik
leed veel pijn aan mijn hoofd en schou
der. De wind steunde om het huis,
loeide in den schoorsteen en rukte aan
de vensters.
De verpleegster poogde nu en dan
een gesprek mtt mij te beginnen, maar
het gelukte haar niet. Ik had geen be
hoefte aan praten. Het nadenken zelfs
was mij een last, die ik poogde te ont
komen, al was het tevergeefs.
Wat zou juffrouw Leslie wel voor
een meisje zijn zou zij eenig ver
moeden hebben En wie kon er in
's hemelsnaam belang bij hebben baar
uit den weg te ruimen
Dr, Tonkin had mij verteld dat z;J
een wees was en een rijke erfgename.
Daar kon de grond voor een misdaad
wel schuilen, Ik moest toch trachten
hieromtrent iets te weten te komen, al
was het maar om mijn nieuwsgierig
heid te bevredigen. Ik zou binnenkort
wei met haar kunnen sprtken en haar
vragen naar wat ik verlangde te weten
hoewel dat niet gemakkelijk zou
zijn. Hoe het zij, ik hield oogen en
ooren open. Ik was haar tot vriend
geweest, zonder het te wetenmis
schien zou ik het nogmaals kunnen
zijn en dan niet onwetens.
(Wordt vervolgd)»