Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwseh-Vlaanderen.
Tijdig gered.
No. 87.
DINSDAG 6 FEBRUARI 1934
49e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Buitenland.
FEUILLETON.
Binnenland.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën werden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
DuitsclilHDd- Oostenrijk.
Spannende verhouding.
Tusschen de bondgenooten uit
den wereldoorlog Oostenrijk en
Duitschland wordt de spanning
met den dag grooter. Sinds de
Duitsche nationaal-socialisten aan
de macht kwamen, beschouwden
zij het als hun voornaamste taak
in de buitenlandsche politiek, de
aansluiting van Oostenrijk te be
werkstelligen. Ook in Oostenrijk
werd reeds lang voor dien tijd
een beweging in het leven ge
roepen met gelijk doel, doch toen
waren de politieke verhoudingen
geheel anders dan nu.
De daarin snel opeenvolgende
wijzigingen, waren oorzaak, dat
de „Anschlusz" voor de regeering
te Weenen steeds minder begee-
renswaard was en bij het uitbre
ken der nationale revolutie in
Duitschland wilden de leidende
figuren in Oostenrijk niets meer
weten van een aansluiting, daar
het nationaal-socialisme volgens
hun inzicht slechts beoogde,
Oostenrijk te dregradeeren tot
een Duitsche provincie zonder
meer. Zoo onstond een span
ning tusschen de buurlanden
welke allengs een gevaarlijke
hoogte bereikte.
Als kampvechter voor Oosten-
rijk's zelfstandigheid trad bonds
kanselier dr. Dollfuss in het krijt
tegen Hitier en de strijd wordt
aan weerskanten met bitterheid
en hardnekkigheid gevoerd. Op
merkelijk daarbij is, dat de re
geering te Berlijn ook in officieele
stukken zooveel mogelijk Duitsch
land en Oostenrijk aanduidt on
der den verzamelnaam „de beide
Duitsche landen". Dit wekt een
indruk van saamhoorigheid, welke
in werkelijkheid niet bestaat. In
tegendeel kan eerder van een
zekere vijandigheid tusschen de
beide landen worden gesproken.
Dat heeft echter voor rijkskanse
lier Hitier geen beletsel gevormd,
om in zijn laatste rede in den
Rijksdag Oostenrijk openlijk te
noemen als zijn geboorteland.
Voordien vermeed hij dat steeds
om eventueele aanvallen op zijn
staat van vreemdeling te voor
komen en de manier, waarop hij
tot Duitsch staatsburger werd
gemaakt, nl. zijn benoeming tot
regeeringsambtenaar in Bruns-
wijk, in het vergeetboek te doen
geraken. Nu hij evenwel Duitsch
regeeringsleider is geworden,
schijnt hij van oordeel te zijn die
voorzichtigheid te kunnen laten
varen en ook officieel Oostenrijk
„meine Heimat" te kunnen noe
men. Niemand in Duitschland
zal het in zijn hoofd krijgen, nog
langer in Hitier den vreemdeling
te zien, laat staan hem daarover
lastig te vallen. De geestelijke
gelijkschakeling heeft de Duit-
schers er reeds toegebracht Oos
tenrijk te beschouwen als Duitsch
gebied en dat de bewoners daar
van daartegen opkomen zal hun
te zijner tijd wel worden inge
peperd.
In 't Duitsche antwoord op de
nota van dr. Dollfuss inzake de
inmenging van Duitsche zijde in
Oostenrijksche binnenlandsche
aangelegenheden worden met on
gepaste vrijmoedigheid de zaken
door elkaar gehaspeld. Er wordt
gesproken van de Oostenrijksche
regeering, zooals er ook gespro
ken werd van de Pruisische of
Beiersche regeering. Maar de
klemtoon wordt steeds weer ge
legd op „de beide Duitsche lan
den", alsof Oostenrijk reeds door
de nationaal-socialisten is inge
palmd. Zoover is het evenwel
nog niet en wat dr. Dollfuss be
treft, zal het zoover ook niet
komen. Desondanks is de toe
stand dreigend. Thans is het
stadium van den eindstrijd be
reikt. Het bevel tot een kracht
dadige tegenactie met behulp der
Heimwehr, van prins Starhem
berg, de katholieke stormtroepen
mitgaders de boerenbonden en
zoonoodig het leger beteekent
voor den Oostenrijkschen bonds
kanselier er op of er onder.
Het verloop van deze worsteling
wordt met spanning gevolgd, ook
al, omdat het resultaat er van
grooten invloed zal uitoefenen
op de staatkundige verhoudingen
in Europa. Dollfuss kan daarbij
rekenen op de sympathie van
Frankrijk en Engeland deels
zelfs van het fascistische Italië.
De Oostenrijksche regeering zal
bovendien een beroep doen op
den Volkenbond.
Niettemin blijft het een open
vraag, of Oostenrijk's zelfstandig
heid bewaard kan blijven voor
een overstrooming door de nati
onaal -socialistische vloedgolf,
welke zich over het land heeft
uitgestort.
Bondskanselier Dollfuss heeft
de gezanten van Engeland, Frank
rijk en Italië afzonderlijk ont
vangen.
Er werd geen officieele mede-
deeling verstrekt over de bespre
kingen. Men is evenwel van
meening dat de door het afwij
zend antwoord van Duitschland
ontstane toestand en de daarop
betrekking hebbende besluiten
van den ministerraad ter sprake
zijn gebracht.
Te Weenen zijn ongeveer 5000
leden van de burgerwacht tot
versterking der politie opgeroepen.
Deze mobilisatie is een nieuwe
maatregel van den Minister van
Veiligheid, vice-kanselier Fey,
en is getroffen met het oog op
de in omloop zijnde geruchten
omtrent verhoogde activiteit der
nationaal-socialisten.
Oorlogsvoorbereidingen.
In Rusland heerscht naar de
correspondent van het „Alg. Han
delsblad" meldt, de overtuiging,
dat een oorlog onvermijdelijk is.
In elk geval houdt de overheid
rekening met deze mogelijkheid.
In verband hiermede worden
in de autonome republieken in
het Westen van de Unie vele
menschen gearresteerd, die door
de Gepeoe ervan verdacht wor
den tot de separatisten te behoo-
ren, en die dus in het geval van
een oorlog in het Verre Oosten
een gevaar voor de veiligheid in
het Westen kunnen opleveren.
De regeering bereidt zfch voor
op oorlog. Alle middelbare
scholen, universiteiten en tech
nische hoogescholen worden ge
militariseerd. De wapenhandel,
oefeningen in de bediening van
het oorlogstuig, zijn reeds lang
voor alle leerlingen der middel
bare scholen en alle studenten
verplicht. Thans is het aantal
uren per week, dat voor deze
vakken bestemd is, verhoogd.
Eiken dag moeten de leerlingen
en studenten eenige uren aan de
militaire oefeningen deelnemen.
De studenten hebben bevel ge
kregen speciale cursussen te vol
gen, die hen voor vliegers, artil
lerist of militair scheikundige
moet opleiden. Op die cursussen
wordt onder hoogen druk ge
werkt.
Intusschen zijn de voorberei
dingen eenigszins in strijd met
de verklaringen van de Sovjet-
regeering en met haar buiten
landsche politiek van den laat-
sten tijd. Die politiek wordt niet
door alle leden van de partij
goedgekeurd. Bijzonder sterk is
de ontevredenheid onder de jon
gelui. De oppositie-mannen zeg
gen, dat de Regeering te ver is
gegaan, dat zelfs terwille van de
belangen van de landsverdediging
zulke groote concessies aan het
buitenland ongerechtvaardigd zijn.
De veranderde politiek tegen
over Frankrijk, de vriendschap
met Amerika, het betrekken van
de Sovjet-Unie in de politiek van
den Volkenbond, het aanknoopen
van te nauwe militaire en han
delsbetrekkingen met andere lan
den kunnen wellicht tot een ver
andering van den geest van het
tegenwoordige regime leiden. De
burgerlijke invloed uit het bui
tenland is voor het regime
gevaarlijker dan de koelak-
k en-invloed. De koelaki kon
den van al hunne have beroofd
worden, de „isjastniki" (particu
liere handelaars en kieine onder
nemers) konden verbannen wor
den, hun ondernemingen konden
geliquideerd worden, maar de
verplichtingen tegenover het bui
tenland en de banden met andere
mogendheden kunnen niet zoo
eenvoudig vernietigd worden.
Frankrijk.
Zaterdag is het Fransche ka
binet afgetreden, wat wel indi
rect ais een gevolg van de finan-
cieele schandalen, die de laatste
weken aan het licht zijn geko
men. President Lebrun heeft het
ontslag aanvaard. Hij heeft te
genover de Regeering zijn erken
telijkheid betuigd en den afge
treden minister-president ge
vraagd een nieuw kabinet te
vormen, doch Chautemps kon aan
dien wensch geen gevolg geven.
Er waren reeds drie ministers
in verband met de ontdekte
schandalen uitgetreden, omdat
ze hunne positie niet konden
handhaven.
Te Parijs was het Zaterdag
zeer woelig en moest de politie
krachtig optreden. Met schijn
werpers werden de pleinen be
licht, terwijl een groote politie
macht de orde moest handhaven.
Ook stond de brandweer gereed
om zoonoodig in te grijpen.
Herhaaldelijk klonk het Weg
met de Republiek.
Omvang der werkloosheid.
Een redacteur van het Neder-
landsch Correspondentiebureau
heeft een onderhoud gehad met
den Minister van Sociale Zaken,
prof. dr. J. R. Slotemaker de
Bruine, in verband met den hui-
digen stand der werkloosheid in
ons land.
De Minister merkte op, dat het
niet zoo gemakkelijk was om de
vraag naar den stand der werk
loosheid te beantwoorden.
Wat is b.v. werkloosheid? vroeg
de Minister. Deze zaak reeds is
niet zoo eenvoudig. Bij werk
loosheid denkt men altijd aan
loonarbeiders, maar men zal toch
zeker ook de kleine zelfstandigen
niet moeten vergeten, die ook
door de crisis hun gewonen
arbeid geheel of ten deele kwijt
zijn. Bij de loonarbeiders moet
men weer onderscheid maken
tusschen menschen, die geen werk
hebben, die gedeeltelijk werken
(Wordt vervolgd).
AXELSCHE! J COURANT.
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
Engelsche vertaling.
9)
Neen, heelemaal niet.
Dat is meneer wel gewoon, waar
Ja, dat ben ik gewoon.
Dus dan is meneer niet getrouwd
Ik moest hardop lachen. Tilda's
nieuwsgierigheid had de zege behaald
op haar verlegenheid. Ik kon zien, dat
zij verging van begeerte, alles van mij
te weten te komen. Dus verhing ik
de bordjes en vroeg haar of zij al lang
In de Chequors diende.
Zoowat drie maanden, antwoord
de zij, ik denk niet dat ik blijf.
Niet?
Veel te hard werken. Vooral de
juffrouw werkt zoo hard. Je zou het
niet zeggen, hè. zoo'n dikkerd.
Is mijn bed niet opgemaakt, Tilda
Ja, meneer, pas opgemaakt.
Dat is dan in orde, zei ik, een
lucifer aanstrijkend om mijn pijp op te
Steken.
Tilda bleef me nog enkele seconden
nieuwsgierig aankijken en begon toen
de tafel af te nemen.
Toen ik mijn pijp had opgerookt,
ging ik naar mijn kamer, pakte mijn
koffers uit en hing mijn kleeren in de
verschillende kasten. Vervolgens trok
ik mijn overjas aan en verliet het huis
Dm nog een eindje te wandelen.
Het was ongeveer kwart over nege
nen, maar de markt was reeds geheel
verlaten. De winkels waren bijna alle
|eslot*n en een gaslantaarn verlichtte
hier en daar zwakjes een stuk straat.
Het plein overstekend en in de schaduw
der huizen blijvend, begaf ik mij in
de richting van .De Hofstede". De
windstooten zuchtten door de zware
olmen, die bijna met hun takken tegen
den ouden, grQzen kerktoren sloegen,
en floten om de hoeken der kerk. Nu
en datt kwam mij een verlaat stedeling
voorbij, die met een vriendelijk „gen*
avond" in de duisternis verdween.
Binnen een paar minuten had ik den
weg naar Bodmin bereikt en rechtsaf
slaande, kreeg ik weder de lichten van
„De Hofstede" in het oog. Het was of
die lichten mij betooverden. De laatste
drie jaren verdwenen uit de werkelijk
heid en leken mij een droom, 't Was
tntj of ik niet weg was geweest of
ik niet hard gewerkt had, geleden had,
nieuwe vrienden had gevonden en be
kend was geworden. Hier was niets
veranderd. Hier was de tijd blijven stil
staan. In het lange dal aan mijn lin
kerhand strekte het park zich uit, dat
ik zoo goed kende de luide wind
ruischte er in zooals vroeger. Langs
den weg liep een beek, die verderop
de velden inging om zich ten slotte in
het zilte water van Laydock Porth uit
te storten.
Bij een bocht van den weg bleef ik
staan luisteren naar het kabbelende
water. Telkens wanneer de wind even
luwde, kon ik het heldere geluid der
golfjes hooren. Htt klonk nog juist
zooals jaren geleden. Of de tijd al
voorbij spoedde, de beek bleef zijn
zacht, klagelijk liedje zingen, nacht en
dag.
Ik moest denken aan de gestorven
geslachten die naar dat geluid geluis
terd hadden. Zij rustten nu op het
kerkhof, vergaan tot stof, vergeten. En
in den schoot der toekomst lagen tal-
looze ongeboren geslachten. Zij zouden
opkomen en vergaan, zonder einde
zouden elk hun leven leven en weer
verdwijnen zouden beminnen en
haten, kinderen voortbrengen en tot
stof vergaanen de beek zou blijven
srroomen en zingen, altijd hetzelfde,
alsof er nie s bestond dan zij alleen.
Droefheid maakte zich van mij mees
ter. Het leven scheen zoo klein, zoo
nietswaardig, zoo onzinnig. Waarom
tobden en sloofden wij eigenlijk Was
er nog iets de moeite waard? Was ik
meer dan 'n druppel in een eeuwig-
stroomende rivier, die eenmaal zou
worden opgezwolgen door een einde-
loozen, onbekenden oceaan.
Door de boomen lichtten de vensters
van „De Hofstede". Achter een van
deze lichtvlakken leefde Agnes Stanton.
Plotseling richtte ik mij op. Zou ze
er werkeijjk nog zijn Het was meer
dan drie jaar geleden dat ik haar daar
tnet haar minnaar gezien had. De kans
was dus zeer groot dat zij al gehuwd
was.
En wat had ik daar mee te maken I
Ik kwam bij het hek en keek de
laan in door de zware ijzeren spijlen.
De laan was donker als een tunnel.
Het was mij onmogelijk iets te onder
scheiden. Alleen de wind bleef klagend
huilen door de boomkruinen.
In gedachten duwde ik het hek open
en liep de laan in, aangetrokken door
de vensters die in de verte lichten.
Ongeveer midden in de laan bleef ik
eenigen tijd staan leunen tegen een
boom. Toen ik verder wilde gaan, strui
kelde ik bijna over een rijwiel dat tegen
dien boom stond. Een oogenblik stond
ik na te denken, hoe dat rijwiel daar
kwam op dat uur en waarom it°nd
het niet bij het huis, maar midden in
de laan? Toen hoorde ik plotseling
op eenigen afstand voetstappen en
stemmen. Daar ik niet wilde ontdekt
worden, liep ik ter zijde de laan uit
en verborg mij achter een boschje rho
dodendrons. Twee personen kwamen
de laan af een man en een vrouw.
De wind kalmeerde iets en ik hoorde
den man zeggenHeb je gedaan
wat ik je gezegd heb, liefste?
Ja, Qerry, antwoordde weifelend
'n vrouwestem, maar......
Qeen maren, lieveling, en ik hoor
de duidelqk een kus.
Wat hierop volgde kon ik niet ver
staan, want de boomen begonnen op
nieuw te ruischen.
Kort daarop hoorde ik de stem van
den man nog even, maar zwak. Ik ver
stondJe kunt wè', lieveling, en je
moet. Het laatste woord schreeuwde
hij bijna uit.
Eenige oogenblikken stond ik bij mij
zelf te overleggen. Beide stemmen
kwamen mij beschaafd voor. Ik elk
geval sptacen zij zuiver Engelsch en
geen Cornwallsch dialect. Het waren
geen bedienden geweest, dat liet geen
twijfel, en evenzeer was ik overtuigd,
dat de vrouw, Agnes niet was. Haar
stem zou ik onmiddellijk herkend heb
ben. Waarschijnlijk waren het bezoe
kers geweest, die zich naar huis be
gaven. Zij gingen mij in geen geval
aan,
Een oogenblik later hoorde ik weer
voetstappen en trad ik terug achter
de rhododendrons. Zij spraken thans
niet. Ik hoorde tweemaal het geluid
van een kus. Zij liepen zoo vast tegen
eikander aangedrukt, dat zij in de duis
ternis niet van elkander te onderschei*
den waren,
Toen zij buiten het bereik van mijn
gehoor waren, liep ik snei de laan uit,
sloot het hek achter mij en begaf mij
in de richting van Laydock Porth"
Ik was zenuwachtig en opgewonden,
Ik was niet slechts een luistervink,
maar een dwaas" Wat had ik eigenlijk
in Trevisco te maken? Welk nut had
het oude herinneringen wakker te roe
pen en oude wonden open te rukken
Wat wilde ik eigenlijk te weten komen.
Wat kón ik te weten komen, dat eenig
voordeel of geluk kon aanbrengen
Ten slotte kwam ik aan een splitsing
van den weg. De weg ter linkerzijde
voerde i air Ladock Porth en de duinen,
de andere ging in de richting van Pen-
darvis Bay een aardig zeestadje,
dat in de laatste jaren een aanzienlijke
badplaats begon te worden.
Eenige oogenblikken bleef ik staan
en keek teiug in de richting van Tre
visco. Op den weg dien ik was afge
komen, zag ik het flikkerende lichtje
van een fietslantaarn. Onwillekeuiig
dacht ik aan het rijwiel, waarover ik
bijna was gevallen in de oprijlaan van
,De Hofstede". Zou dit de vurige min
naar zijn, die thans naar zijn woning
terugkeerde En wie zou de aangebe
dene zijn, die blijkbaar nu in Agnes
plaats op „De Hofstede" woonde
Ik wachtte tot hij mij voorbij gereden
was en in de duisternis verdween, den
weg op naar Pendarvis Baydaarna
keerde ik op mijn schreden terug en
bereikte na een half uur de Chequors.
Ik vond William Tresidder en zijn
vrouw in de gelagkamer opimij wach'
ten, een beetje ongerust over mijn
lange uitblijven.