5®
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
r^mmmE irClkli
11
No. 76.
MAANDAG 1 JANUARI 1934.
49e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Oud en toch nieuw.
Buitenland.
Landbouw.
I
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-U1TGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Ieder jaar opnieuw, wanneer
de dagen het donkerst zijn, en
om ons alle glans en heerlijk-
lijkheid van het leven schijnt ver
duisterd en we ons somber terug
getrokken voelen tot onze warme
binnenkamer, is het cf wij op
hetzelfde punt stilstaan om achter
ons te zien over den weg, dien
we gingen en voor ons uit om
ons te vergewissen van de wegen
onzer toekomst. Maar het is niet
hetzelfde punt. En wanneer we
dan peinzend neerzitten op den
laatsten avond van het jaar en
voor ons de dagen heen laten
trekken van het verleden, zóó,
dat wij ze zien met hun licht en
vreugde, hun smart en hun kom
mer, ze zien in de innerlijke
beteekenis, die ze voor ons leven
kregen, dan worden we ons van
het verschil wel duidelijk be
wust.
De klok van den oudejaars
avond slaat als zoovele jaren met
haar twaalf slagen het oude jaar
uit en onze handen rusten als
ieder jaar werkeloos in den
schoot onzer overpeinzingen.
Rondom ons staat onze kamer
in het schemerige licht van den
naderenden avond, als het vorig
jaar en het voor-vorige. Buiten
zien we den verlaten kalen tuin
of de duisterende straat, nog net
als verleden jaar. En daaromheen
weten we dezelfde wereld ver,
woelig, onrustig, zich bewegen
als altijd en ook o zoo weinig
veranderdEr is zorg en kom
mer en vreugde, liefde en haat,
smart en verlangen, net als er
het vorig jaar was en als er nog
altijd geweest is. Er zijn men-
schen gestorven en menschen ge
boren. En voor sommigen onzer
hebben dood en afscheid en ver
wijdering en zooveel andere din
gen, die het leven droef maken
en moeilijk, of nieuwe vreugden
en nieuwe liefden, ook uitred
dingen en verrassingen vaak
groote veranderingen gebracht.
En we schijnen nog veelal uit te
zien over dezelfde velden van
het verleden naar dezelfde wegen
der toekomst.
Maar toch is het anders en is
dit niet het punt, waarvan we
eens uitzagen over verleden en
toekomst beide. Want dezelfde
dingen lijken ons anders nu, dan
ze ons verleden jaar leken. We
herinneren ons wel de vele oude
jaarsavonden van toen en van
heel lang geleden. We zaten ook
stil ontroerd met gevouwen han
den. Door de mistige scheme
ring hooren we dezelfde klok
slagen. En om ons waren de
velden en de dingen en de men
schen misschien wel iets anders,
maar toch in hoofdzaak gelijkend
op wat ze nu zijn. Maarwe
zijn zélf anders geworden. Dat
is het. Anders dan jaren terug
niet alleen, maar anders ook dan
verleden jaar en vroeger. En
daarom lijkt ons het uitzicht
anders, dat we nu hebben over
het leven en de wereld.
Natuurlijk, in dat leven en in
die wereld veranderen de dingen
ook. Maar dat gaat heel lang
haam vaak en geleidelijk. En al
mag dan voor sommigen het
leven een geheel anderen vorm
krijgen, voor de meesten is dat
niet zoo en vergroeit alleen lang
zaam aan de oorspronkelijke
vorm wat. Maar het licht, waar
onder we leven en waarin we
de wereld zien, dat is het licht
Y*n ons eigen innerlijk leven.
Uit de Persil klankfilm
„Wasch gemakkelijk, wasch voordeeüg 1"
Wat wenschen w' U van harte toe
In 't aanstaand nieuwe jaar
Dat het U voor den wind mag gaan,
Precies zoo goed als haar.
Dat Mientje hier zoo glunder kijkt,
Niemand, die dat verbaast:
Wie naar Persil grijpt, weet vooruit:
Ik „grijp er vast niet naast".
vpr ssPMjiMn vr
E- Ostermann Co's Handel Mij. N.V. Amsterdam - Fabrieken te Jutphaas-Utrecht
En daarom is het een goed tee-
ken, wanneer we het leven nu
anders zien, dan een jaar ge
leden.
Als het goed is, móeten we
veranderen. Waar leven is, is
groei en bestendige verandering.
En wanneer we op den oude
jaarsavond moesten neerzitten en
tot ons zelf zeggen, dat alles nog
was als vroeger, dat er geen
nieuwe vormen waren en geen
nieuwe uitzichten, en nieuwe
verschieten, dan hadden we daar
mee ons innerlijke leven ver
oordeeld.
Wij moeten groeien en ons
van dien groei bewust worden
we moeten hoe dan ook
anders worden. En wanneer we
dat worden, dan zal de oude
jaarsavond evenmin als de nieuw
jaarsmorgen zoo al een wee
moedig heimwee naar de dingen
die voorbij gingen, onze ziel een
oogenblik zich mag neerbuigen
tot de diepten van teleurslelling
en smart ons niet achterlaten
met een vergeefsch verlangen
naar een wereld, die de onze
eens was, maar niet meer is.
We zullen weten, dat we ver
anderd, in dat verleden niet meer
passen en begrijpen, dat het
terugverlangen ernaar slechts een
terugverlangen is naar een vroe-
geren staat van ons eigen inner
lijk leven, waaruit we uitgegroeid
zijn en uit moeten groeien. En
erkennend den groei van alle
leven als onvermijdelijke voor
waarde, maar ook als heilzaam
en gelukaanbrengend, zullen we
begeerig naar de nieuwe vormen
der toekomst, de handen uitstrek
ken naar het nieuwe licht, dat op
den Nieuwjaarsmorgen opgaat.
De Nieuwjaarsmorgen luidt de
toekomst in. Toch staan we niet
voor een nieuw jaar, als we niet
staan voor een nieuw leven en
we steeds anderen worden en
zijn. Dat is de overgang van Oud
op Nieuw, telken jare herinne
rend aan de afsluiting van het
oude niet alleen, maar meer nog,
dat we ons voorbereiden tot het
komende, de dag der vernieu
wing of hernieuwing, die ons
leven behoeft. De verandering
bewust, die zich aan ons heeft
voltrokken en nog dagelijks vol
trekt, zoeken we den nieuwen
weg, waarop we met nieuwe
krachten ons de nieuwe toekomst
banen zullen.
We wenschen, dat die onzen
lezers heilzaam zal zijn in 1934.
Frankrijk.
In het aangezicht van den dood
zwijgen alle menschelijke harts
tochten. Dan is er geen plaats
voor overwegingen of beschou
wingen van welken aard ook,
tenzij gewijd aan hen, die vielen
onder de niets ontziende zeis van
den Grooten Maaier. Er waren
menschen als gij en ik, lezer of
lezeres, en er waren kinderen,
zooals die dagelijks rondom ons
dartelen, in speelsche uitgelaten
heid. Deze menschen hadden
zich opgemaakt om met bloed
verwanten of vrienden het Kerst
feest te vieren, ieder naar eigen
aard of aanleg en hoe die ook
geweest mogen zijn, ze waren
vroolijk en opgeruimd in het
vooruitzicht van een prettig we
derzien, wellicht na langdurige
afwezigheid. Zij zouden vertoeven
in gezelligen kring en de lichtjes
van den Kerstboom zouden hun
schijnsel doen vallen op bekende
en geliefde gezichten, waarvan
het beschouwen alleen reeds een
genot zou zijn.
Zij verdrongen zich aan de
treinen, gereed staande in de
stations om een opgewekten last
te brengen naar Noord en Zuid,
naar Oost en West. Als de
banken bezet waren, vergenoegde
men zich gaarne met een staan
plaats, om toch maar eerder te
kunnen zijn bij hen, die daarginds
even verheugd als de reizigers
zelf zouden wachten, tellende de
minuten, welke nog moesten
verioopen, alvorens de trein de
plaats van bestemming zou be
reiken.
In de wagens persten de ge
lukkigen zich opeen, vol inschik
kelijkheid jegens degenen, die na
hen kwamen en toch ook mee
wilden, zoo gauw als maar
eenigszins mogelijk was. Uit de
wagens sloegen golven van sym
pathie over de perrons, uitstra
lingen van verheugd kloppende
harten, die te klein geworden
waren om het komende geluk te
kunnen bevatten. Is niet de
verwachting, de hoop, meestal
opwindender dan de vervulling?
Zoo ving de tocht aan en de
stemmen klaterden op tegen de
wanden van den wagen, want
iedereen wilde een ander deel
genoot maken van eigen vreugde.
Temidden van wazige velden
een oponthoudonveilig sein.
Het duurt maar even, doch altijd
te lang voor popelende harten,
die dringen willen tot steeds
grooter snelheid om eerder te zijn
bij hen, die wachten. De trein
rijdt alweer, goddank.
Dan.... plotseling het vreeselijke,
de ontzettende schok van den
achterop rijdenden sneltrein, in
toomelooze vaart aanstormend en
zich als een wild geworden
monster werpend op alles wat
hem in den weg komt. Gekraak
en. gegil, gejammer en gesteun
klinkt op uit een chaos van
splinters, banken en verwrongen
metaal, her- en derwaarts ge
slingerd over de spoorbaan, waar
stuiptrekkende lichamen zich
krommen onder de puinhoopen
van wat voor slechts luttele
seconden nog een kostbaar stuk
techniek vertegenwoordigde. Af
gerukte ledematen, afgrijselijk
verminkte menschenlijven doen
de ooggetuigen van dit lugubere
gebeuren als in waanzin de
handen voor de oogen slaan en
weg rennen, ver, ver weg van dit
oord der verschrikking.
De tol aan den Dood is be
taald, de prooi is overmeesterd
en hoe
De spoorwegramp bij Lagny
bracht ontzetting en schrik overal,
waar de wreede mare doordrong.
En het Kerstfeest van 1933 zal
in de herinnering blijven, tot de
Dood alle herinnering zal hebben
weggewischt.
Ons medelijden en medegevoel
gaat ook uit tot hen, die wachtten,
wachtten.... op wie komen zou
en nooit verscheen.
Beetwortelcaltnnr.
Naar aanleiding van de geruch
ten omtrent de suikerindustrie, is
door de Kamer van Koophandel
en Fabrieken voor Zeeuwsch-
Vlaanderen een adres aan den
Minister van Economische Zaken
gezonden, waarin o m. het vol
gende is medegedeeld
Ofschoon der Kamer geen po
sitieve gegevens ten dienste staan,
acht zij deze geruchten toch ern
stig genoeg, om er op te wijzen,
dat, indien die geruchten bewaar
heid zouden worden, zulks voor
het economisch bestaan van de
geheele provincie Zeeland, maar
in het bijzonder van Zeeuwsch*
Vlaanderen niets minder dan
een algeheele econo
mische ramp, naar het oor
deel der Kamer een vernie
tiging van het bestaan
zou beteekenen.
Bijna de geheele bevolking
moet rijn bestaan vinden in en
door den landbouw. Met d
AXELSC
UNT.
-x