Binnenland.
S 1
gen van de vergadering besloot
Molotof zijn rede met de waar
schuwing, dat een eventueele aan
valler spoedig zal inzien, wat het
beteekent te doen te hebben met
het onoverwinlijke Roode leger.
De Duitsche verkiezingen.
De Duitsche verkiezingen zijn
in een onverwacht-groote over
winning van het nationaal-socia-
lisme geëindigd. Nog nimmer
was de opkomst zoo grootniet
minder dan 95 pet. van de stem
gerechtigden ging ter stembus, en
van hen stemde 92 pet. voor het
nationaal-socialisme en 95 pet.
voor de buitenlandsche politiek
Op de vraag: „Keurt gij, Duit
sche man, en gij, Duitsche vrouw,
de politiek van uw rijksregeering
goed en zijt ge bereid te verkla
ren, dat deze de uitdrukking van
uw eigen opvatting en van uw
eigen wil is en u plechtig daar
voor uit te spreken antwoordde
93 5 pet. der kiezers met ja, 4 7
met neen, terwijl 1 8 pet. der uit
gebrachte stemmen ongeldig was
40 miliioen Duitschers antwoord
den met ja.
Wat de Rijksdagverkiezingen
betreft, waarvoor slechts één lijst
was ingediend, stemde 92 pet
der kiezers op deze lijst, terwijl
8 pet. der stemmen ongeldig
waren.
Kameroverzicht.
Na de gemelde sprekers heeft
de leider der anti-revolutionnaire
fractie, dhr. Schouten, al dadelijk
zijn stem toegezegd aan definan-
ciëele politiek der Regeering, ook
al had zijn groep tegen enkele
maatregelen bezwaren. Zij be
grijpt echter, dat elke afwijzing
van een bepaalden financiëelen
maatregel gepaard moet gaan met
de aanwijzing van een anderen,
die minder bezwaarlijk is, van
een equivalent, dat evenveel op
brengt. Daarom moet over be
zwaren worden heengestapt. Op
menig punt gaf dhr. Schouten zijn
instemming met de financiëele
politiek te kennen, en in het bij
zonder keurde hij ook goed, dat
voortaan de crisis-uitgaven bij den
gewonen dienst zullen worden
gebracht. Als Regeering en Sta-
ten-Generaal hun plicht doen
riep hij uit kunnen wij ons
budget sluitend maken en hebben
wij geen Quitsch of Italiaansch
regime noodig om onze financiën
te saneeren.
Wat de rijksbijdragen aan de
gemeenten voor de werkloozen-
zorg betreft, was dhr. Schouten
van oordeel, dat nagegaan moet
worden, of bepaalde gemeenten
die bijdragen niet geheel zouden
kunnen missen het geld zou dan
aan andere gemeenten ten goede
kunnen komen.
Ook met de economische po
litiek heeft dhr. Schouten in het
algemeen zijn instemming betuigd.
Wat den algemeenen politieken
toestand aangaat heeft hij zich
vereenigd met het besluit der
Regeering, om geen staatscom
missie te benoemen. De denk
beelden van hen, die tegen onze
staatsinrichting fulmineeren, zijn
te vaag en te onbepaald, om
daarvoor een commissie te gaan
instellen. Wat er aan hervorming
wellicht noodig is, kan tot stand
komen onder onze huidige grond
wet. Op sociaal gebied zal dit
echter zeer moeilijk zijn, zoolang
de sociaal-democraten den klas
senstrijd handhaven. Met groote
kracht drong dhr. Schouten er bij
het kabinet op aan, dat het zal
regeeren. De Regeering is er nu
eenmaal om te regeeren en ook
om lagere besturen tot de orde
te roepen, als dat noodig is.
Als er krachtig geregeerd wordt
riep de afgevaardigde daverend
uit dan zullen allerlei wetten
en bepalingen overbodig zijn.
In een zeer welsprekend betoog,
dat regelrecht uit het hart kwam
en in groote stilte werd aange
hoord, heeft dhr. Schouten het
nationaal-socialisme bestreden als
vrijheid-doodend en revolution-
nair, en er daarom bij den Mi-
k nister-President op aangedrongen
ook de partij van dhr. Mussert
voor de ambtenaren te verbieden,
in een geestdriftige en zeer
treffende peroratie wees hij er op,
dat de waarachtige volkski acht
nog zetelt bij die groote groep
van mannen en vrouwen, welke
zich, zonder te demonstreeren of
te klagen, in trouw aan God,
Vorstenhuis en Regeering door de
moeilijkheden heenworstelt.
Dr. Bierema, de leider der li
berale fractie, hield financiëele
beschouwingen, maakte hier en
daar een opmerking, doch steunde
over het algemeen de Regeering,
evenzeer wat de economische
politiek betreft.
Wat deze laatste aangaat drong
hij aan op een zeer krachtige
politiek, want hij heeft den in
druk dat Nederland anders voetje
voor voetje van de wereldmarkt
wordt afgedrongen.
Dhr. Bierema achtte het be
grijpelijk, dat in de huidige om
standigheden velen en vooral
veel jonge menschen uit het
lood zakken, en nieuwe partijen
stichten, maar dit rechtvaardigt
nog niet de instelling eener staats
commissie, al zal men de oogen
niet mogen sluiten voor de vraag,
of de toepassing van het bestaande
stelsel overal wel in orde is. De
liberalen staan vierkant tegenover
den corporatieven staat, die staats-
almacht zou moeten brengen.
Een organisch samengesteld par
lement vertegenwoordiging van
de verschillende groepen zou
volgens dr. Bierema gelijken op
een Poolschen landdag. Hand
having van het bestaande parle
mentarisme, met wegneming van
gebreken, is nog altijd het beste
daarom wenschen de liberalen
handhaving der parlementaire de
mocratie, en verzetten zij zich
ook tegen de straatbetoogingen,
die een intimidatie zijn van het
parlement.
Dhr. Bierema heeft zich tegen
dictatuur en fascisme krachtig
verzet.
Nog drie andere sprekers heb
ben het woord gevoerdde vrij
zinnig-democraat mr. Joekes, de
sociaal-democraat J. ter Laan en
de plattelander Vervoorn.
Met de beide laatstgenoemden
zijn we spoedig klaar. De heer
Vervoorn zong het liedje, dat dhr.
Braat jaren-lang gezongen heeft
er wordt te weinig voor den land
bouw gedaan (nota benehet
heele land getroost zich juist voor
den landbouw belangrijke offers
en de ambtenaars-salarissen moe
ten nog vee! verder worden ver
laagd. Dhr. ter Laan bestreed de
financiëele politiek der Regeering
met betrekking tot de ambtenaren,
de werkloozen en de uitkeeringen
aan de gemeenten, en meende dat
er veel meer geld gehaald moest
worden uit de directe belastingen.
En dhr. Joekes hield een rede,
waarin hij over het algemeen de
Regeering steunde, al had hij op
enkele punten eenige critiek, en
al vroeg hij nadere preciseering
inzake het bekende verbod voor
de ambtenaren. Evenals de h.h.
Aalberse en Schouten heeft mr.
Joekes 'zich met kracht gekeerd
tegen de fascisten, tegen de dic
tatuur en tegen de toover-formule
van den corporatieven staat. Wij
hebben zeide hij voor het
corporatieve op sociaal gebied de
Hooge Raad van Arbeid en de
bedrijfsraden en daarnaast hebben
wij geen uitvindingen van vreem
den bodem noodig: ons volk
wenscht zijn vrijheden te be
houden.
Dhr. Joekes heeft het toege
juicht, dat de sociaal-democraten,
blijkens de resultaten van hun
Herzienings-commissie, nu de
goede richting uitgaan.
Tot zoover het debat van den
tweeden dag.
Onder groote en voortdurende
aandacht heeft oud-minister de
Geer een rede gehouden.
Onze samenleving is zeer ziek
zeide hij zóó ziek, dat de
bevoegde dokters bijna geen raad
meer weten. „Dan is het oogen-
blik aangebroken voor de kwak
zalvers". Zij werken met toover-
middelen, die echter volstrekt niet
zonder bedenking zijn. De Re
geering dient daartegenover een
krachtige houding aan te nemen.
Waarom zoo vroeg hij heeft
de Minister-President aan de partij
van den heer Mussert een gemo»
nppoliseerde positie gegeven, wat
het lidmaatschap van ambtenaren
betreft Dat is ongemotiveerd.
Want er zijn uitlatingen bekend
uit de partij-Mussert welke be
wijzen, dat ook deze gioep even
tueel tegen illegale middelen niet
zal opzien. De heer de Geer heeft
een schets gegeven van het fas
cisme, waarin zeker, volgens hem
ook wel iets goeds zit, maar het
offert de vrijheid op aan de een
heid, het is een vergoding van
het staatsabsolutisme en juist in
den strijd daartegen is onze riatie
geboren. Zelfs wanneer dit vrij
heids-offer wordt bedoezeld en
men spreekt van een fascisme
„in Nederlandschen zin", mogen
wij ons niet laten misleiden. In
de corporatieve gedachte zit iets
goeds, maar de hoofdzaak is het
staatsabsolutisme en daarom moet
het worden verworpen: het is in
strijd met het Nederlandsche
volkskarakter.
Voor de christeiijk-historichen
is de vraag van een staatscom
missie van de baan, verklaarde
mr. de Geer. Niettemin erkende
hij, dat er uitwasssn zijn in ons
politieke en parlementaire leven.
Hij noemde er vierhet kiesrecht
wordt te weinig gezien als een
publieke functie in het publiek
belanghet parlement stelt zich
te vaak op den stoel van het cen
trale gezagde oppositie in het
parlement beseft te weinig haar
verantwoordelijkheid voor den
gang van zaken het zitting nemen
van leden, die geen waarde hech
ten aan den afgelegden eed of
de afgelegde belofte.
Na mr. de Geer 'praken nog
de heeren de Visser, Sneevliet
en Roestom. Zij hebben, elk op
hun wijze geprotesteerd tegen de
regeerings-politiek op financieel,
sociaal en staatkundig gebied.
Opnieuw kregen wij van dhr. de
Visser te hooren, dat er slechts
één democratische staat ter wereld
isRusland. Hij voorspelde, dat
de wereld-oorlog en de wereld
klassenstrijd beide naderen.
De katholiek Fleskens heeft in
een financieel betoog een lans
gebroken voor de groote gezin
nen de katholieke mr. Arts ver
tolkte het standpunt van „de ka
tholieke democraten", die zich
krachtig tegenover het fascisme
stellen de sociaal-democraat van
den Tempel drong in het bijzon
der aan op werkverruiming.
Rest, tenslotte, nog dhr. Kersten
die betoogde, dat de Regeering
onvoldoende optreedt tegenover
allerlei vormen van zonde in het
openbare leven. Aan werkloozen
worden zelfs kaarten voor de bi
oscoop verstrekt. En ondertus-
schen laat de Regeering in het
parlement revolutionaire propa
ganda toe. Was de afgevaardigde
over dit alles niet te spreken, en
wenschte hij dat Gods Woord
meer zou worden ge-eerbiedigd,
ook had hij bezwaar tegen de
manier waarop de begrooting
sluitend wordt gemaakt. Er moet
veel meer op de uitgaven worden
besnoeidde verzekerings-wet-
geving dient te worden opgehe
ven, en de schadeloosstelling der
Kamerleden moet tot op de helft
worden teruggebracht.
En zoo liep de eerste termijn
van het debat af, wat de afge
vaardigden betreft. Vrijdag kwam
de Minister-President aan het
woord, om het regeerings-beleid
nader toe te lichten.
AXEL, 14 November 1933.
Men meldt uit Axel aan de
„Tern. Ctt."
„Door den heer P A. Wonder-
gem, bedienaar van het ambt van
voorlezer in de Ned. Herv. Ge
meente alhier en als zoodanig
reeds verscheidene jaren sinds
het verscheiden van wijlen de
heer H. M. Verbruggen werk
zaam, heeft, naar wij vernemen
als zoodanig zijn ontslagaanvrage
ingediend."
Ofschoon ons dit feit bij ge
ruchte bekend was, konden wij
daarvan tot Vrijdag j.l. officiëel
geen bevestiging krijgen. Intus-
schen vernemen we „officieus",
dat het ontslag reeds met 1 De
cember aanst. zal ingaan.
Baadsvergadering.
Hedenmiddag werd alhier open»
bare Raadsvergadering gehouden,
welke werd bijgewoond door
alle leden, behalve door dhr.
Oggel, die verhinderd was.
Na vaststellen der notulen
werd mededeeling gedaan van
de volgende ingekomen stukken
a. Proces-verbaal van opname
van boeken en kas van den Ge
meente-Ontvanger, waaruit bleek,
dat er een batig slot was over
1932 van f 13016,29, id. over
1933 van f 13823,46.
De inkomsten over 1933 be
droegen f 142992,33.
Totaal dus aan baten f 169832,09.
De uitg. bedroegen f 141891,71,
zoodat er in kas was f 27940,38,
verdeeld als volgt
Aanwezige gelden f 14040,56
Postrekening 1688,84
Bank v. Ned. Gem. 51244,27
Gasbedrijf 35471,61
Ver. v. Volkshuisvest. 3687,04
b. Verzoek van de Provinciale
Commissie voor Werkloozenzorg
om de steunnormen te herzien
en op een hooger niveau te
brengen voor de Landarbeiders,
zoowel georganiseerden, als niet
georganiseerden en voor vak- en
industrie-arbeiders een ander be
drag vast te stellen, in overleg
met de organisatiën.
De commissie verzocht om te
besluiten
a. Werklooze landarbeiders te
werk te stellen voor een loon
van f12 per week van 48 uren.
b. Indien er geen werkver
schaffing is, hun steun te verlee-
nen als volgtverzekerde kost
winners f8 per week plus f 0,75
per gezinslid boven 2 personen
en kostgangers f6 per week.
De overigen f7 per week plus
f 0,50 per gezinslid als boven en
kostgangers f 5-
Voor brandstoffentoeslag f 1
per week.
En voor de vak- en industrie
arbeiders de steun te bepalen in
overleg met de vakorganisatie's.
Waar B. en W. reeds vroeger
in principe besloten hadden vóór
den aanvang van den winter met
een voorstel tot verhooging van
steunnormen bij den Raad te ko
men, werd verwezen naar punt
16 der agenda en besloten dit
schrijven voor kennisgeving aan
te nemen.
c. Verzoek van den Zeeuwsch-
Vlaamschen Slagershond om her
ziening van het Raadsbesluit,
waarbij besloten werd tot niet
aanneming van de aanvulling der
Verordening, waarbij het verbo
den wordt het slachten van vee
in particuliere omgevingen, voor
het zoogenaamde u i t p o n d e n.
Dit verzoek luidt als volgt:
De Zeeuwsch-Vlaamsche Sla
gershond heeft met leedwezen
kennis genomen van het verwer
pen van het voorstel tot wijziging
van de verordening op de Vleesch-
keuringsdienst. Hierdoor ont
staat weer de mogelijkheid, dat
geslacht zal worden in woningen,
schuren en stallen, waar het
vleesch niet behoorlijk zindelijk
kan behandeld worden. Het be
hoeft geen betoog, dat hierdoor
een onhygiënische toestand ont
staat, zooals het bewaren van
het geslachte, waar b.v. een zieke
aanwezig is, of in een keukentje,
waarin gekookt wordt, of in een
stal, waarin kippen huisvesten,
etc., terwijl juist het rein en
zindelijk bewaren van vleesch,
dat voor verkoop bestemd is, een
allereerste vereischte is.
Daar de gemeente Axel nu kan
bogen op een modern slachthuis,
kunnen die ongewenschte toe
standen door het gedane voor
stel van Burg. en Weth. geheel
worden opgeheven, zonder dat
de billijkheid geweld wordt aan
gedaan. Redenen waarom adres
sante beleefd verzoekt, het boven
genoemd voorstel van B. en W.
alsnog in uwe vergadering ter
sprake te brengen en aan te
nemen.
B. en W. stelden wederom
voor, deze wijziging te aanvaar
den.
Het College staat op het stand
punt dat nu de Gemeente vol
doet aan de wettelijke bepalingen
door hygiënische lokalen beschik
baar te hebben, waarvoor de
Raad vorig jaar gelden uit dien
hoofde heeft gevoteerd, de inge
zetenen, die een stuk rundvee of
varken uit willen ponden, gebruik
moeten maken van het slacht
huis, anders heeft het plaatsen
van een dergelijk gebouw weinig
zin. Daarbij komt nog de onrecht
vaardigheid, die etin schuilt, dat
de slagers inrichtingen hebben
moeten installeeren, welke ook
aan de wettelijke eischen moeten
voldoen, hetgeen voor allen met
veel kosten gepaard ging.
Over dit voorstel staakten de
stemmen.
d. Antwoord op de vragen van
den heer C. Hamelink, in de vo
rige vergadering gesteld, en lui
dende als volgt
le. Welke zijn de gronden
waarop bij schrijven van 2 Mei
1933 hun gezonden daor Uwen
Voorzitter, drie arbeiders in deze
gemeente van steunverleening en
werkverschaffing zijn uitgesloten
voor onbepaalden tijd
2e Wijl dit schrijven was ver
zonden namen Z. E. de Minister
onder wien de werkloozenzorg
ressorteerde, op welke wijze is
deze Minister in kennis gesteld
met gronden of feiten, welke
tot die uitsluiting hebben geleid
3e. Welke zijn de redenen, waar
om die arbeiders voor feiten, welke
zich reeds op 22 Febr. 1933
zouden hebben voorgedaan, eerst
op 2 Mei 1933 daarover werden
ingelicht op in vraag 1 genoemde
wijze, zonder dat zij in de gele
genheid waren geweest daarover
ook hunne lezing te geven
4e. Zijn B en W. niet van
meening, dat het toch niet aan
gaat arbeiders tot den bedelstaf
of misschien nog erger
te veroordeelen, zonder behoor
lijk hoar en wederhoor toe te
passen
5e Zijn B. en W., gezien de
uiterst zwakke gronden, waarop
deze uitsluiting moet zijn geba
seerd niet van oordeel dat deze
uitsluiting onmiddellijk dient te
worden opgeheven en zij daartoe
onverwijld de noodige stappen
behooren te doen
6e. Achten B. en W. voorts
geen termen aanwezig om deze
mateloos en oogenschijnlijk ook
onschuldig zwaar gestrafte ge
zinnen voor de geleden schade
als gevolg dezer uitsluiting, <be-
hooriijk en volledig schadeloos
te stellen
Het antwoord hierop is aldus
Op vraag 1 Wangedrag.
Op vraag 2: Aan Zijne Exc.
den Minister va Binnenl. Zaken
is zonder eenig commentaar me
degedeeld, hetgeen de l'Azote
heeft bericht.
Op vraag 3: Dat die arbeiders
eerst op 2 Mei bericht van hun
uitsluiting hebben gekregen is
een gevolg van het feit, dat eerst
op 15/16 Maart is komen vastte
staan dat zij bij de l'Azote niet
meer in aanmerking kwamen.
Daarna heeft de steuncommis-
sie die gevallen besproken en
besloten het advies van den Mi
nister te vragen.
Het antwoord van den Minister
is 20 April ontvangen en op 28
April aan de leden der Steun
commissie medegedeeld daarna
zijn belanghebbenden met de be
slissing in kennis gesteld. Ons
College staat evenals de Steun-
commissie op het standpunt, dat
het niet onze taak is om de juist
heid van het door de l'Azote
medegedeelde te onderzoeken.
De bewijslast dat het zóó niet
gebeurd is, rust op de betrokke
nen, niet op de Steuncommissie.
Op vraag 4: Onder verwijzing
naar het antwoord op de vorige
vraag merken wij op, dat niet
Burg. en Welh. of de Steuncom
missie die arbeiders hebben ver
oordeeld, doch dat de Minister
hier in hoogste instantie een be
slissing heeft genomen.
Dat die arbeiders niet in de
gelegenheid zijn gesteld om hunne
lezing van het gebeurde te geven
kunnen wij niet instemmen.
De aangewezen weg daarvoor
is niet via de Steuncommissie,
doch via hun vakorganisaties.
De commissie is geen orgaan
om arbeidsgeschillen te onder
zoeken of tot oplossing te brengen.
Op vraag 5: Tegen opheffing
van de uitsluiting bestaat bij ons
geen bezwaar.
Dat wij daartoe onverwijld de
noodige stappen behooren te doen
kunnen wij niet toestemmem