rr Nieuws- en Advertentieblad voor Zeen w s c h - V71 a a n deren. Gedachtenisrede No. 62. VRIJDAG 10 NOVEMBER 1933 49e Jaarg. r J. C. VINK - Axel. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-U1TGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. Tweede J31ad. uitgesproken door den heer S. van Harn. hoofd der chr. school te Spui bij gelegen heid van het 40-jarig bestaan dier school. Onwillekeurig gaan in deze dagen, nu en thuis en ook hier over het 40-jarig bestaan der school zoovetl gesproken wordt, uw gedachten terug naar den tijd, toen gij ais kind op deze school banken zat. Velen uwer hebben die tijd meegemaakt en kunnen die nog best herinneren. Ja voor velen is deze 40 jarige periode een groote hap, een flink stuk uit eigen persoonlijk leven. En wan neer deze stomme schoolmuren konden spreken van wat binnen haar muren geschiedde, hoevee! te meer zouden ze kunnen ver halen van hen, die eens haar lokalen bevolkten, maar nu, groot geworden zijnde, haar huisgezin nen om haar heen hebben ge vormd. Ja als die stomme muren konden spreken, dan zouden ze verhalen van velerlei strijd en een verscheidenheid van zege ningen Daar is in vroegere jaren ge weest de strijd om het bestaan van den onderwijzer. En menige zucht ging op van tusschen de muren, als men onder het werk dacht aan huiselijken zorg ja socialen nood. Er was de dagelijksche stiijd tegen kindergebreken, kinderzon den, karakterfouter, domheid en lusteloosheid. Er was ook de worsteling van arbeidsverveling die zoo licht komt in de steeds terugkeerende gang van het alledaagsche werk. Er waren dagen van verslap ping van eigen geloofsleven. Dan werd Gods Woord aan de kin deren verteld met de mond ter wijl het hart verre was. Dan ontbrak de ziel in den psalm en het lied. Dan was er moede loosheid omdat er geen arbeids vreugd, dan was er lusteloosheid omdat er geen arbeidslust was. Ja ook in dit arbeidsveld groeide de distel en doorn die ziel en vleesch verwonden. Maar gelukkig, daar werd ook gevonden de vreugd van den dienstknecht die in mag gaan in den wijngaard zijns Heeren. De gelukkige ziel die genieten mag van arbeidsvreugd en arbeids- vrucht. Daar werden ook tijden gekend waar de psalm en het lied opwelden uit het hart als blijde dankbre klanken. Daar kende men ook het liefdevolle dringen van onze kinderen naar Jezus toe. Het met al de warmte van hart en de kracht van het eigen geloofsleven trachten kin deren te trekken uit hun zondig kinderleven naar Gods wonder baar l'cht. Daar is ook genoten de blijd schap van de ijverige gehoorzame arbeidende kindergemeenschap. Daar was ook de strijd van kin deren tegen leugenachtigheden, koppigheid, onwilligheid, onge hoorzaamheid, snoepzucht, vecht zucht, luiheid, brutaliteit. Maar ook weer de vreugde van kinderharten, te mogen weerstaan de verleiding van het booze. Over heel dien arbeid strekken zich uit Gods beide handen. De eene arm der gerechtigheid draagt de weegschaal ter bepaling van menschelijken arbeid waarboven toch maar altijd geschreven staat Meni Tekel Ufarsin. (.Geteld,ge wogen, te licht bevonden). Maar de andere arm de dragende Hand van Gods Genade Gij zijt klein maar gij hebt groote kracht. Door die dragende kracht Gods, groeide de loot tot een boom De critiek zegtJa, een holle boom. Ze heeft misschien gelijk. Massief is het leven van onze school niet, maar dan wijs ik U op de oude wilgen aan onze waterkanten; ze zijn gescheurd, gespleten, vermolmd, schijnbaar verrot, maar zoolang er nog le vende vezels zijn, zoolang er nog waarachtig hout is, groenen de bladeren. Dit is een troost in de vervlakking van den tijd. Dit is een hoop in het wegslaan en wegrukken door den golfslag van deze wereld. Dit is de stand vastigheid van den laatsten strijder Zoolang nog de vezels der liefde en het waarachtig hout van het geloof bij ons gevonden wordt, zal onze school blijven groenen en vruchten dragen. Zoo wordt God niet gediend uit het massieve leven, dat zelf dragen kan omdat 't zoo sterk- stevig is, maar uit het wondere leven van liefde en geloof. En als die stomme muren eens konden verhalen van wat buiten n om hen geschied was Wat zou dat een wisseling zijn van strijd en zege. Waar is Uw vader en moeder, die U kleedde voor de school, U bracht naar de school, U sprak van de school? Waar is de jongen waar ge naast zat op de b.ink? Waar het meisje waar ge touwtje mee sprongt. Hier is de vriend of vriendin met wie ge uw appel of snoep goed deelde? Uit elkaar ligt die school-gemeenschap. Het groote leven heeft uit elkaar gerukt, soms geslagen, ja zelfs gescheurd. Daar zorgde het graf voor schei ding en ginds waren het verre werelddeelen. Maatschappelijke positie's hebben scheiding ge maakt, want we kennen en er varen de grenzen van het leven der standen. Eigen zorg, verdriet en nood dedende vensters van ons leven sluiten, bang dat vreemden zouden blikken in hetgeen ze niet verstaan en begrijpen. Maar als we zien naar de vele scheidende levenswegen, dan vinden we daar zooveel paadjes gevormd door eigen levensvoetstappen We hebben ons verdeeld over ver schillende Kerken ieder met een eigen intimiteit, waar de vreemde van wordt uitgesloten. We zijn groot geworden en gingen aan po litiek doen. We verdeelden ons in partijen en groepen. Soms tegen elkaar opbotsend in haat en jalouzie, vergetend dat Gods Koninkrijk en ook het terrein der Neutrale Weldadigheidspolitiek niet gediend is door den arbeid van den haat. Waar is die heerlijke gemeen schap toen ge kind waart. Ge borgen als het waar in een Kerk. „De school met den Bijbel". De „waarheid gebracht" door één meester, naar een leidend be ginsel. En in kinderlijk vertrou wen, door allen geloofd door allen beleden. Een heerlijke so ciale gemeenschap waar zelfs de domste nog een punt heeft, waar hij schitteren kan. Zijn daar niet vele wegen, veel paden die ge vormd werden door eigen levens voetstappen. Gelukkig die hei ziet of zoo hij niet ziet, dan toch hoortGods voetstap dreunt over de heirbaan van het groote leven. Dat spoor is recht door het ge wirwar vai onze levensporen. Het spoor Gods naar één doel: De Eeuwigheid. Het is of God het menschdom drijft naar dit ééne punt. Voelt gij de drift die er zit in den tijd. 't Is de zucht der eeuwigheid om zich te open baren. Die drift ziet ge in 'tgrijzen van Uw haar, het brokkelen der tanden het verslappen van spier en zenuw, het verslijten van li chaamskracht. Het groote vraagteeken voor school en leven is dan ook of we bereid zijn voor dit punt in den tijd. Daar is God als late maaier. Hij oogst de bloei van het we reldje der school en van liet we reldje van Uw eigen leven. En als het avondlied van den tijd door onze schoollokalen zal gaan en over onze eenzame gehuchten zal gehoord worden, dan zal dat avondlied een hymne der Eeuwig heid zijn. Bouwverordening voor de gemeente AXEL. BOOFDSTUK 4. Afdeeling N. Bijzondere bepalingen. Art. 104. 1. Het uiterlijk van nieuw te maken of naar den uitwendigen vorm te veranderen gebouwen, reclameborden en -toestellen, alsmede muren, hekken of andere terreinaDcheidingen, moet zoo danig z\jn, dat het noch op zich zelf, noch in verband met de omgeving, uit een oogpunt van welstand aanstoot kan geven. 2. Te dien aanzien kunnen nadere eischen worden gesteld. Art. 105. De tusschenruimte, bedoeld in art. 703 van ret Burgerlijk Wetboek, wordt bepaald op ten minste 1 M. Art. 106 Wanneer in deze Verordening een bepaalde bouwstof of een bepaalde wijze van constructie ot uitvoering is voorgeschreven, kunnen Burgemeester en Wet houders het gebruik van ander materiaal, of bet toepassen van een andere wijze van constructie of uitvoering toestaan, mits on- omstootelijk vaststa, dat de ver vanging niet tot mindere deug delijkheid van het werk kan leiden. Art. 107. Bij toepassing van bepaalde materialen ot bouwdeelen zal steeds kunnen worden volstaan met het voldoen aan de voor schriften, ten aanzien dezer materialen of bouwdeelen in de normalisatiebladen van de hoofd commissie voor de Normalisatie in Nederland vervat. Art. 108. 1. De bouwmaterialen moeten voldoen aan de eischeD, welke in verband met het doal, waar voor zij gebezigd worden, daar aan sijn te stellen zij moeten vrij zyn van schadelijke gebreken. 2. De materialen moeten op deugdelijke wijze, naar den eisch van goed werk, bewerkt, ver werkt en aangebracht worden. ADVERTENT1ÊN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag il ure. Art. 109. Bouwmaterialen, welke als zoo danig door het Boawtoezicht zijn afgekeurd, moeten binnen twee maal 24 uren (Zou- en Feest dagen niet medegerekend) na ontvaDgst van de in het tweede lid van art. 6 bedoelde schrifte lijke kennisgeving van hetwirk worden verwijderd of, iDgeval een tegen de afkeuring ingesteld beroep niet ontvankelijk is ver klaard, binnen tweemaal 24 uren (Zon- en Feestdagen niet mede- gerekend) na de beslissing van Burgemeester en Wethouders. Art. 110 1. Het bouwen moet naar den eisch van het werk, op veilige wijze geschieden. 2. In het belang van de vei ligheid kunnen ten aanzien van de uitvoering van den bouw nadere eischen worden gesteld. Art. 111. Gedurende de uitvoering van een bouwwerk moet e'-n gewaar merkt afschrift van de bouw vergunning, alsmede de krach tens art. 23, 3a lid, aan den aanvrager ot diens gemachtigde uitgereikte bescheiden, steeds op het werk aanwezig zyn en op eerste aanvrage aan het Bouw toezicht worden getoond. Art. 112. 1. De houder der bouwver gunning moet aan het Bouwtoe zicht schriftelijk kennis geven van a. het aanvangen met de werkzaamheden op het terrein van den bouw b. de voltoo ïrg van den bouw. 2. De kennisgeving van aan vang, bedoeld onder a, moet minstens 24 uren vóór dien aanvang plaats vinden. 3. Nader kan worden geëischf, dat ook van andere stadia in den bouw aan het Bouwtoezicht schriftelijk kennis wordt ge geven. HOOFDSTUK 5. Voorschriften, waaraan hjj het sloopen moet woiden voldaan Art. 113. Het is verboden een bouw werk geheel of voor een gedeelte te sloopeD, zonder inachtneming van de bepalingen in dit Hoofd stuk vervat, en van voorschrif ten ter uitvoering daarvan door Burgemeester eu Wethoudefs g9geven. Art. 114. 1. Met het sloopen van een gebouw of ander bouwwerk van eenigen omvang mag niet wor den aangevangen, voordat van het voornemen daartoe schrifte lijk is kennis gegeveD aan Bur gemeester en Wethouders, onder nauwkeurige opgave van de ligging en de belendingen, en na ontvangst d< zer kennisgeving veertien dagen zyn verstreken, tenzy Burgemeester en Wet houders reeds tóó? het einde van dien termijn hebben mede gedeeld, dal met de slooping een aanvang kan worden gemaakt. 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing, wan neer met betrekking tot het ter rein, waarop het te sloopen bouwwerk is gelegen, eene bouw vergunning is verleend, en de kennisgeving bedoeld in art. 112 onder a heeft plaats gehad, of een lastgeving is verstrekt krach tens art, 122, derde lid. Art, 115. 1. Ten aanzien van het sloo pen vindt het bepaalde in art. 110 overeenkomstige toepassing. 2. Bij het sloopen van een gebouw kan de ei cb worden gesteld, dat het terrein, waarop het gebouw gestaan heeft, na ruiming van puiten, kolken en riolen en opvulliDg van gaten, wordt opgehoogd tot een hoogte, als voorgeschreven in art. 17, tweede en derde lid. HOOFDSTUK 6 Voorschriften betreffende beslaande niet in uitvoering zijnde gebouwen. Art. 116. I. Het is verbodeD een bau w- werk te doen verkeeren in een toestand, die in strijd is met een of meer der voorschriften, in dit Hoofdstuk vervat, of met eischen, krachtens het bepaalde in dit Hoofdstuk gesteld. 2 Indien een bouwwerk ver keert in een toestand, als be doeld in het eerste lid, kan den eigenaar of dengeoe, die tot het aanbrengen der vereischte ver beteringen bevoegd is, onver minderd het bepaalde in de Woningwet, woruen gelast, de op grond van de in dit Hoofd stuk vervatte voorschriften noo- dig geachte voorzieningen aan te brengen. Art. 117. Onverminderd het bepaalde in dit Hoofdstuk, moet een bouw werk, behoudens voor zoover daarin met vergunning volgens art. 21 dezer Verordening dan wel krachtens eeu aanschrijving volgens art. 21 der Woningwet of art. 116 dezer Verordening verandering is aangebracht, bij voortduriog beantwoorden aan de voorschriften, die daarvoor gol den bij den bouw ot bij de in gebruikneming van een bepaald doel, zoomede aan de eischen, krachtens die voorschriften ge steld. Art. 118. Privaten. Elk geheel of gedeeltelijk tot verblijf van menschën bestemd gebouw, moet naar gelang de aard ot bestemming van het ge bouw zulks vordert, voorzien zyn van ééa of meer behoorlijke privaten. Art. 119. Beschikbaarheid van drink water. 1. Elke woning moet voorzien zijn van een middel tot water voorziening-, dat deugdelyk drink en hui8houdwater in voldoende mate verscbaltde bewoners moeten steeds daarvan gebruik kunnen makeD. 2. Het in hit eerste lid be doelde middel tot wattrvoorzie ning mag voor niet meer dan vier woniDgeu dienen. Iadien het skchte vcor één woning dient, moet het zich binnen die woning bevinden, dan wel in een tot die woLing behoorende ruimte of op het bij die wooing behoorende erf; in bet laatste geval mag de alstand 10 de woning niet meer dan 10 M. bedragen. Indien het voor meer dan ééa woning dient, mag het zich niet binnen een woning of daarby behoorende ruimte be vinden. Art. 120. Voorkomen van brandgevaar. Een bouwwerk moet zoodanig cou

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1933 | | pagina 5