Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuw sell - VI aan deren. No. 61. DINSDAG 7 NOVEMBER I 933 49e Jaarg. J. C. VINK - Axel. De beteekenis van het Chr. Onderwijs. FEUILLETON. Een avond op het Sportkeuringsbureau Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-U1TGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. (Slot van de rede, gehouden door den heer mr. P. Dieleman, in de school te Spui). II. Dit streven naar volmaaktheid staat dus als ideaal op den voor grond en dat is niet iets wat te onbepaald is, want de H. S. leert ons wie de Vader in de hemelen is. Daarvoor is de Heiland ver schenen. Uit het evangelie leert men tot welke volmaaktheid ge voerd moet worden. De voet stappen des Heeren moeten ge drukt worden. Hij is het navolgenswaardig voorbeeld. In dat voorbeeld ziet men wat geluk is, waarin het bestaat en hoe men anderen moet behandelen. Het leert een leven van zelfverloochening, van op offering, van liefde en medelijder, van recht en gerechtigheid, van toorn tegen de zonde, van lijd zaamheid, van onverschrokken heid en van moed, van nederig heid, van trouw en gehoorzaam heid aan den Vader, van eerbie diging van aardsch gezag of wet, van wars zijn van vorm en uiter lijkheid zonder wezen, dus van oprechtheid en waarheid. Wanneer dit de grondslagen zijn, dan passen van zelf daarop aan die speciale eigenschappen, welke moeten ontwikkeld worden, in verband met onzen tijd, met onze toestanden, die moreele be ginselen welke nu meer dan an ders op den voorgrond behooren te staan, opdat men de jeugd juist bewapene voor des levens strijd, brenge tot die goede zelf standigheid van karakter, waar door mannen van karakter zich kenmerken en waaraan altijd groote behoefte is. Opvoeding in dezen geest, is een redmiddel voor onze kranke maatschappij, die meer dan ooit behoefte heeft aan JezusHet is een vreeselijke aanklacht die eens een schrijver over onderwijs toestanden hetNederlandsche volk in het aangezicht slingerde het grootste gedeelte van het Neder- landsche volk wordt niet opge- WÜ zijn nu al aardig met het onder* voed. En toch acht men het „dat is een mensch zonder op voeding", een doemommis. Rousseau die veel over opvoe ding schreef, verkondigde, hoe zeer wij zijn grondstellingen on juist achten, dikwijls veel waar heid. Zoo vroeg hij terecht: Hoe kan een kind onderwezen worden door iemand, die zelf niet is wel opgevoed Opvoeding, ook huiselijke opvoeding, is meer zegt hij dan de 4 grondregelen der wellevendheid of de kunst om zich in gezelschappen te ge dragen. Hij meent dat men ook burgers voor de gemeenschap moet opvoeden en ongetwijfeld is de vorming, de opvoeding niet alleen voor het individu, maar voor de persoonlijkheid, dat is het schepsel in zijn kring, in zijn verband tot de menschheid, tot God, bedenkend hoe die mensch heid als 't ware een weefsel is, de mensch is met duizenden weefsels aan den ander ver bonden. Deze opvatting heft den ge zichtskring uit boven het zelfbe wustzijn, boven het egoisme, tot het algemeene en doet beseffen dat men niet alleen staat, maar ook is van anderen die recht op ons hebben en waartegenover wij verplichtingen hebben. Daartoe kenne men waarheid en recht. Daartoe versta men de ware wijs heid, geheel in strijd met los bandigheid. Onze groote landgenoot Moles- kott schrijft in zijn „Kreislauf des Lebens": ,im Unnaiiirlichen liegt die Sünde, nicht urn willen Böses zu thun". Ik ben dat niet zoo geheel met hem eens, maar hij geeft toch duidelijk aan en dat is juist, dat de handelingen der menschen niet alleen het gevolg zijn van stoffelijke werkingen en krachten (gelijk van zekere zijde geleerd is), dat de mensch wel ter dege op onstoffelijken weg tot zijn handelingen komt, maar tevens dat de groote beschuldi ging tegen den mensch gelegen is in het overtreden van datgene wat natuurlijk is. Als de natuur ons iets leert, dan is dat de lei ding Gods, die ook daardoor tot ons rpreekt. Een van de groote beginselen is dat men leere van zich zelf af te zien, den strijd aanbinde tegen het egoisme, waardoor niet alleen bet geluk der anderen wordt benadeeld of verhinderd, maar ook eigen zielegeluk on mogelijk is. Het „ego" is de groote vijand die verhindert te komen tot God, dat is tot het geluk. Wat vloeit ook voor de maat schappij uit dat „egoisme" niet voort? Het is wel alsof ondanks alle leer van altiuisme in onze dagen zoo lang aangeheven, het egoisme brutaler dan ooit veld wint. Dat komt omdat men wil een zedelijkheid zonder gods dienst, omdat men het niet zoekt in het eenvoudig evangelie, niet zoekt in het navolgen van Jezus. Wat al gestreef b.v. om de eerste te zijn, om een ander er uit te werken, soms nog wel in Christelijken naam en onder vroom of z.g. principieel voor geven wat een vernietigende critiek van anderen soms, wat een zoeken naar den splinter met voorbijzien van den balk, wat een leugen en laster en woordver draaiing bij verkiezingen, wat een verkeerde voorstellingen in cou ranten of in gesprekken. Het is alsof men alles geoorloofd acht om zijn zelfs wille. Op deze wijze wordt het „la proprieté c'est le vol" de levensregel en de maatschappij, de samenleving weder opnieuw een bellum om nium contra omnes. Materialisme kan alleen de maatschappij tot nadeel strekken. Het is ook aan de ware weten schap vijandig. Wij moeten zoo lang het dag is, hoogere idealen, geestelijke goederen brengen aan onze jeugd. Het materialisme huppelt over allerlei hypothesen, veronderstel lingen zonder eenige bevalligheid als met den eierdans, en zoekt uitspraken der wetenschap pas klaar te maken voor het onge rijmde er/of onbewijsbare te be wijzen. Wij kennen de zekerheid des geloofs in Christus Jezus, die leidt tot verzekerdheid van heil. De wetenschap wordt bij de materialisten niet de godin, zoo als men haar wil hebben, maar de slavin die arbeidt in de don kere holen, waar zij schatten zoekt, die gevonden moeten wor den op de bergtoppen, waar de bronnen des levens, evenals die der vruchtbaar makende rivieren zijn. Hoe dat zij, de school moet veel, oneindig veel meer zijn, dan geschikt maken voor ambacht of beroep. Iemand schreef eens bepaalt Gij U daartoe, dan neemt wel het aantal ambtenaren en werklieden toe, maar niet het aantal menschen. De mensch staat dan gelijk (wat het doen en den aard zijner werkzaamheden betreft) met het vlijtigste, schran derste, gewilligste dier. Dat is ook zoo alleen in de beginselen van de H. S. ter vorming van den mensch en den Christen, de jeugd onzes volks moet onder wezen worden. Men wijdt in onze eeuw van het kind gelukkig veel meer dan vroeger aan al die vraagstukken der opvoeding de aandacht. Ik acht dat niet het minst ook de Chr. School hiertoe in ons vader land heeft medegewerkt. Al is het ontegenzeggelijk waar dat ook zij niet vrijgebleven is van den geest des tijds op gebied van onderwijs in de 19e eeuw zij heeft in ieder geval steeds vast gehouden aan de ideele goederen, aan het brengen der jeugd tot de bron des Levens. Zij moge dat soms gedaan hebben op een niet eenvoudige wijze, te veel gewicht gehecht hebben aan de uiterlijk heid of aan het leerstellige, meer dan aan het innerlijke leven en als zoodanig den tijdgeest binnen haar wanden hebben toegelaten, nauwelijks leefde algemeen het verlangen naar hooger waardee ring der onzienlijke dingen op, het zoeken naar wat voor ge moedsvorming noodig is, voor dat wat wezenlijk den mensch vormt en het kind toebereidt voor het leven er/of de heerlijke schatten van het evangelie daar bewaard, worden mee geopend. En opnieuw heeft voor onzen tijd de Christelijke school een hooge en gewichtige roeping. Denkt aan II Sam. 18 5, Handelt mij zachtkens met Ab- solon, Mijn Zoon 1 Verschoont hem Behandelt hem met liefde en billijkheid. Verschoont zijn leven Ontwikkelt hem zooals 't moet. Wijst hem den weg naar het waarachtig heil, nu hij in Uw handen is gevallen. In die bede van Koning David lag het voorbeeld van de onme telijke barmhartigheid van Israels Verlosser en Koning, die voor zijn moordenaars bad. Het is het beeld des Zaligma kers. Erkent de ziel van het kind, die onsterfelijke waarde heeft. Elke tuchtiging ga vergezeld met de bedeHandelt zachtkens met hem om zijnentwille Leidt de kinderen tot Mij. Weet van welk maaksel Gij zijt Wij mogen verheugd zijn over de weldaden, de zegeningen die God zoo langen tijd heeft ge schonken, aan deze school en in deze omgeving. Deze scholen zijn als 't ware lichtpunten ge weest in den geestelijken nacht, waarin ons voik verzonken lag. Zij zullen dat blijven en het ge heel rondom verlichten, wanneer er boven geschreven staat, wat er staat boven zooveel kerken Dit huis is mijn bedehuis. De kracht van het Christelijk onderwijs, de hooge beteekenis voor het leven van het kind, kan en zal bewaard worden door het gebed, dat uiting is van het ver trouwen op God, door het gebed waarin ook de liefde voor den medemensch zich uitspreekt; waar dieper inniger gemeen schapsleven met God wordt ge vonden, wordt ook de liefde tot de menschen rijker, worden wij meer bekwaam om te dienen. Dat leidt ook tot de beste op voeding waarin een kern is in het gebed, de voorbede ook voor anderen. Die school heeft een moeilijke taak; een zware ver antwoordelijkheid wordt door den onderwijzer gedragen. Hij is van de meeste beteekenis voor het leven van het volk, omdat hem het beste is toevertrouwd de zorg voor het kind, de ziel van een kind. AXELSCHE COURANT door Dr. P. A. JENS, Keurend Medicus van het Medisch Sportkeuringsbureau te Amsterdam. III Wordt er bij het onderzoek eenigs- zins getwijfeld, wel daar zfln er altijd eenige doktoren tegelijk aanwezig en beslissen wij in gemeenschappelijk overleg. De weg tot specialistisch advies, wordt in enkele gevallen gaarne betreden, aanteekening hiervan wordt op de kaart ingevuld. Vinden wij een afwijking, die behandeling vereischt, maar waarvan de huisarts, die daar voor niet werd geraadpleegd, geen kennis droeg, dan brengt het belang van den candidaat mede, hiervan me- dedeellng te doen aan den huisme dicus. Verwijzing naar den tandarts is ook geen zeldzaamheid en niet eerder wordt de goedkeuring gegeven, dan wanneer blijkt, dat aan de zaak ge- Werkt is. Men ziet naast onderzoek ben samenwerking tusschen doktoren die den sociaal-medischen weg bewan delen tot heii van het opkomend ge slacht, dat in iichaams-ontwikkeling vooruit wil komen ea in het genot tracht te komen van een goede ge zondheid. zoek opgeschoten. De oogen verei- schen soms een beetje meer tijd, met de ooren hebben wij niet veel moeite, evenmin mtt afwijkingen aan wervel kolom en ledematen. In het kort zijn er nog een paar onderzoekingen te doen en hebben wij ook tevens gele genheid gehad vragen te stellen naar vroeger doorgestane ziekten en te in- formeeren naar den gezondheidstoe stand van ouders, grootouders en naar de familieleden. Het bezien van de huid gaat en passant; een zeldzaamheid is het wan neer de voeten zoo weinig met water in aanraking zijn geweest, dat de eigenlijke huidskleur zacht uitgedruk', verdoezeld wordt. Maar dit wii ik wel zeggen, dat er dan een ongelooflijk standje volgt, en wel terecht; immers daar zijn wij het alien direct over eens, zulke dingen moesten niet voor komen. Een jongen die aan sport wil doeh, moet zijn liohaam rein houden. Water en zeep zijn gtlukkig geen weelde-aitikelen het komt er maar op aan de kleine moeite te nemen en even den tijd er voor te vinden, eiken dag en niet één keer in de zes weken een flinke schoonmaak te houden. Eer- maal daaraan gewend kan men het niet meer nalaten. Verder wii ik er niet te veel op in gaan, dat voor de ouderen en speciaal diegenen, die voor belangrijke wed strijden zich trainen een onderzoek naar den bloeddruk en naar de vitale capaciteit door ons noodzakelijk wor den geacht. Vooral dat laatste dikke woord wijst erop, dat deze dingea hoogere gijn zijn en mijn twee joggies stonden er ook naast. Zij maakten nu het laatste gijntje mee: het nemen van hei gewicht en het bepalen van de lichaamslengte. Deze getallen worden dus ook op het keuringsformulier ingevuld, bij herkeuringen na 1 of 2 jaar zien wij in vele gevallen, dank zij de sport, een buitengewone vermeerdering. Voor het juiste meten, staat de keuringt-eandldaat met zijn rug tegen de meetlat eu plaatst zijn voeten aan weerszijden van een loodrecht daan p aangebracht ptankj". Wij zijn voor alle maten boven de meter en ik gt- loof over de twee meter ingesteld tot de derde decimaalbij bijzonder lange personen b.v, boven de 1 meter 90, kan het gebeuren, dat het afl -zen van de juiste maat zonder verrekijker eenige moeilijkheid geeft, immers wij hebben in ons corps van keurende artsen ook wel eens een kleine dokter maar deze is zoo kwiek, dat hij tegen de maatlat opklimt en het is voor den bakker, dat kan ik U verzekeren. Ik eindig nog met eenige bijzonder heden. In de eerste plaats wat betreft het onderzoek der urine. De laboran', die deze afdeeiing onder zijn directie heeft, brengt telkens den uitslag van zijn onderzoek bij de doktoren binnen voor zoover dat mogelijk is, zit onze medewerker met zijn handen in het haar, wanneer het hem ondanks be moedigende woorden niet gelukt de candidaat te bewegen materiaal af tc staan. Dan zit er vaak niets anders op dan dergelijke onaardige jongelui den volgenden dag terug te laten komen, op hoop van zegen. Ben iet wat ander karakter draagt het terug- bestellen met het verzoek urine mede te brengen, die 's ochtends direct na het opstaan geloosd wordt. Is er dan in de dagurine b.v. veel eiwit gevon den, met of zonder microskopische afwijkingen, terwijl er verder lichaam- lijk gten afwijkingen worden gecon stateerd, dun wil het wel eens, dat de ochtendurine geheel vrij is van1 eiwit. Wanneer iemand voor dit onderzoek terug moet komen, zal hij in ieder geval bereid, gereden en in staat moeien zijn, toch ook nog den twee den dag onderzoek-materiaal te leveren, zoodat de laborant naast elkaar och tend- en dag-urine kan beoorde:I;r. Zoo is mij ais bijzonderheid, een uitzonderlijk geval, ook het volgende in de herinnering achtergebleven Men komt niet zoo zeer voor een lichame lijke keuring, heeft weinig tijd, want daar staat bu ten een neef of hoe men dat tegenwoordig noemt, te wachten en men laat aiieen maar een enkel zien, die wat gekneusd is geweest bij een afsprong of een mistrap bij het korfballen en wenscht advies wat daar aan te doen is. Dat is niet de bedotling van ons sportkeurings-bureau ik moet zeggen het is een aardige geste van den can didaat met een grappige ir.siag, waai* voor wij tot op zekere hoogte waar deering gevoelen, maar verwijzen onverbiddellijk naar den huisarts. Hoeveel eandidaten er wel op een avond komen, is mij alleen bij schat ting bekend, deze cijfers berusten bij den secretaris; wel weet ik, dat er in een snel tempo gewerkt moet worden en de medewerking van de keurings- eandidaten voor het welslagen en vlot verloop gaarne wordt ingeroepen. Maar achter de schermen van dit alles, zit orze ijverige secrelaris, de heer van Pareeren, die alles regelt, de eandidaten oproept, de doktoren aan schrijft en zooveel meer doet, waar ik geen flauw benul van heb. In allen geval de organisatie klopt en mag ik in dit biad, waar de onderteekening v. P. schering en inslag is, niet meer pluimen op 's mans hoed pooten het zou even mal zijn, als wanneer de heer v. P. zich met zijn eigen jaardag feliciteerde. Het is prettig om dit alles in herii- nering te brengen, toch ziet de toe komst er somber uitlaten wij hooen, dat de wolk van subsidie-onthoudrng zoo mogelijk Voorbij drijft en anders zich oplost in druppels van een railden regen d.w.z, voor de eandidaten een kleine vermeerdering der geldelijke opoffering, voor de bonden een flinke plas van een stevige bijdrage en voor alle medewerkers een stuk werk leveren, waarvoor niet in de eerste plaatst naar belooning wordt uitgezien. Het sportkeurings-bureau moet kun nen bestaan, als wij de handen in elkander slaanhet bureau heeft zijn historie al reeds en ren onaanvecht baar bestaansrecht verworven. Moge deze bijdrage bij jong en oud de lust wekken, hetgeen bereikt is, niet meer los te laten.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1933 | | pagina 1