Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch- VI aan deren.
No. 53
DINSDAG 10 OCTOBER 1933
49e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Raadsverslag.
FEUILLETON.
De valsche Gravin.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-U1TGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Vergadering van 3 Oct. 1933.
Aanwezig alle leden. Voorzitter
de heer F. Blok, burgemeester.
Slot.
h Schriftelijke vragen van de
heeren Verschelling en 't Gilde.
Dhr. VERSCHELLING merkte
naar aanleiding van de (reeds
gepubliceerde) antwoorden op,
dat deze wel zeer kort waren en
vraagt of die zaken wel onder
zocht zijn, alvorens het antwoord
vast te stellen, want spr. heeft
het ook onderzocht en weet per
tinent, dat de bedoelde circulaire
van de Vlascentrale niet nage
leefd wordt. De formulieren,
waarop de hoeveelheid vlas wordt
geschreven, zijn nooit ondertee
kend geweest, alvorens de Kilo
grammen waren ingevuld, zooals
het voorschrift aangeeft. Spr.
heeft een schrijven ontvangen
van de centrale, dat het voor
schrift van bedoelde circulaire
nooit is opgevolgd, terwijl Burg.
en Weth. hier op mijn vraag
■daaromtrent volmondig „ja" ant
woorden.
De VOORZ.U beschuldigt
dus B. en W., dat ze onwaarheid
spreken
Dhr. VERSCHELLING leest
het desbetreffend schrijven voor,
waaruit blijkt dat het aantal
kilo's wordt ingevuld, nadat de
handteekeningen zijn gesteld.
De VOORZ.: Maar dat hebben
wij niet uit te maken. Wij heb
ben als B. en W. het werk ver
richt, dat ons is opgelegd. En
wat de contróleur doet, is buiten
ons, dat moet hij tegenover de
Rijks centrale verantwoorden. Wij
moeten den controleur niet gaan
controleeren. Met de controle
hebben wij volgens de circulaire
van den Minister niets te maken.
Dhr. VERSCHELLINGJa, de
controleur staat tegenover het
Rijk en niet voor de gemeente.
En waar het gaat over een be
drag van f4000 subsidie, dienen
we toch te weten, waarvoor we
ons geld geven en als er geen
contröle is van gemeentewege,
kunnen de vlassers met de for
mulieren doen wat ze willen.
De VOORZ.Maar dat is ge
heel iets anders. Het gaat hier
over de vraag, kunt u ons aan-
toonen, mijnheer Verschelling,
dat B. en W. de circulaire van
den Minister niet hebben nage
leefd
Dhr. VERSCHELLING: Dus
bemoeien B. en W. zich niet met
die contröle
De VOORZ.Dat is niet onze
Dhr. VERSCHELLINGDan
zal ik mij wenden tot den Mi
nister van sociale, aangelegen
heden.
En dan de vragen 3 en 4 (be
treffende de overwerkuren)
De VOORZ.Neen, het was
ons niet bekend hoeveel uren,
maar wel, dat overwerkvergun-
ning door de werkgevers is aan
gevraagd.
Dhr. VERSCHELLING vond
het treurig, dat als hier 100 en
meer werkloozen staan, er dan
zóóveel overuren worden ge
maakt, dat een werklooze er twee
en een halve week werk aan zou
hebben gehad- En dat terwijl
drie organisatie's, die voor korter
arbeidsduur strijden, dat lijdelijk
hebben toegezien
3. Benoemen Gascommissie.
Wegens periodieke aftreding
van de leden van bijstand voor
het Gasbedrijf, de h.h. J. de
Feijter Lz Iz. de Feijter en A.
Th. 't Glide, werd verkiezing dier
commissie aan de orde gesteld.
Naar aanleiding hiervan vroeg
dhr. DE RU1JTER, of het juist
was, dat de leden der gascom
missie zoo trouw opkomen, dat
de commissie bijna nooit kan
vergaderen. Spr. meent dat in
dat geval de belangen der fabriek
niet worden gediend.
De VOORZ. antwoordde, dat
hij in den iaatsten tijd 2 maal
heeft getracht een vergadering te
houden en er beide malen slechts
één lid was opgekomen. Spr.
heeft toen andere maatregelen
genomen en kon er meer niet
van zeggen, daar hij de reden
van afwezigheid niet wist.
Dhr. DE RUIJTER: Is het
juist, dat voor die bedoelde ver
gadering de begrooting van het
gasbedrijf aan de orde was?
Waar de VOORZ. bevestigend
antwoordde, vroeg dhr. DE RUIJ
TER nog, of er dan straks een
begrooting van de gasfabriek
wordt aangeboden, die niet door
de commissie is behandeld?
De VOORZ.Zoo is het, en
daarom heb ik de begrooting
naar de leden der gascommissie
gezonden met verzoek die ver
gezeld van hunne bemerking terug
te zenden.
Dhr. 1Z. DE FEIJTER wenschfe
mede te deelen, dat hij steeds
ter vergadering is geweest.
Dhr. J. DE FEIJTER zeide
verhinderd te zijn geweest.
De stemming had tot uitslag,
dat de heeren J. de Feijter en
lz. de Feijter met 9 en 7 stem
men werden herkozendhr. 't
Gilde werd herkozen met 6 st.,
na herstemming met dhr. Hame
link, die er 5 kreeg.
Allen namen de herbenoeming
aan.
4. Benoemen Bouwcommissie.
Eveneens wegens period, af
treding van de h.h. Hamelink, 't
Gilde de Ruijter, P. Le Feberjr.
en D. van den Berg, met de
plaatsvervangende leden, de h.h.
j. de Feijter en Van Bendegem,
moest verkiezing van deze com
missie plaats hebben.
Dhr. VAN BENDEGEM vroeg,
waarvoor de plaatsvervangende
leden dienden, aangezien hij wel
eens vernomen had, dat de ver
gadering der commissie niet dik
wijls volledig was.
Dhr. OGGEL antwoordde, dat
plaatsvervangers dienen ingeval
van overlijden of algemeene ont
stentenis.
Dhr. HAMELINK merkte op,
dat het nog maar éénmaal is
voorgekomen, dat de vergadering
wegens onvolledigheid niet door
kon gaan.
Hierna had stemming plaats,
waarbij alle aftredende leden
werden herkozen.
5 Verzoek om bouwvergun
ning.
Zooals gemeld, werd door W.
Verstraten, slager alhier vergun
ning gevraagd voor het bouwen
van een slachtplaats, waarvoor
B. en W. de toestemming wei
gerden.
Dhr. OGGEL merkte op, dat
adressant in het adres zegt, de
vergunning te vragen, „opdat hij
de voor dit doel gekochte grond
kan benutten", maar dat dit doel
even goed bereikt wordt, als hij
bouwt volgens het advies van
B. en W. Het is alleen maar,
dat wij wenschen, dat hij een
muur zet, ter afscheiding van de
straat.
Dhr. HAMELINK zei, dat adres
sant was aangezegd, dat hij
bouwvergunning kreeg, als hij
er een muur omheen zette, zooals
bij het gemeentelijk slachthuis is
gedaan en hier staat ook geen
muur? En dan is de muur die
aan de straat bij Verstrate nog
hooger genomen, dan bij de ge
meente, terwijl het ook op zij
afgesloten is. Spr. kon het niet
noodig vinden, dat hier nog meer
voorwaarden gesteld werden.
De VOORZ. zeide, dat de
meerderheid van B. en W. dacht,
dat Verstrate niet voldeed aan
de bedoeling van den Raad. Spr.
had er persoonlijk geen bezwaar
tegen. Destijds heeft dhr. de
Ruijter eens voorgesteld, dat het
slachthuis ommuurd moest zijn,
maar later is dat bezwaar ver
vallen en eigenlijk staat er ook
bij Verstrate een muur voor.
Dhr. OGGEL zeide, dat het
le rapport toch zoo luidde. Nu
zet Verstrate er wel een muur
naast, maar spr. vreest, dat daar
een poort in zal komen. Ook
in verband met de daar staande
Fröbelschool zou hij liever zien,
dat er een betere afscheiding
was, opdat men van daar niet
zien kan wat er gebeurt op de
slachtplaats. Nu heeft men er
het volle gezicht op.
Dhr. DE RUIJTER zei, dat aan
adressant gevraagd is om te
bouwen, zooals het gemeentelijke
slachthuis gebouwd is en hoe
rnen er nu aan komt, om te
eischen, dat er een muur omheen
komt, dat begreep spr. niet. Spr.
heeft plaats en teekening beke
ken en zag daarin geen bezwaar.
Alleen zou spr. nog willen, dat
ook de ruiten ondoorzichtbaar
waren, maar overigens wilde hij
den man geen last aan doen, als
de kinderen er geen last van
hebben.
Dhr. 't GILDE was het eens
met dhr. de Ruijter.
Dhr. VAN KAMPEN vond de
meening van B. en W. ad rem.
Maar spr. heeft da plaats gezien
en zeide, dat z.i. inderdaad wordt
tegemoet gekomen aan de be
zwaren, die eerst golden en
daarom wilde hij den man ook
geen onnoodige lasten opleggen.
Dhr. VAN DE BILT merkte
op, dat de eerste aanvraag anders
waszooals het nu is, had hij
ook geen bezwaar tegen toestem
ming.
Met 12 tegen 1 stem van dhr.
Oggel werd het verzoek nu toe
gestaan.
6. Onbewoonbaar perceel.
Op het gehucht Fort staat een
woning van C. Schieman, ge
merkt L 21, dat in zoodanigen
toestand verkeert, dat die zonder
ingrijpende wijzigingen niet meer
voor bewoning geschikt is. Gezien
het advies van de Gezondheids
commissie werd daarom voorge
steld om die woning onbewoon
baar te verklaren.
Daar niemand ertegen was,
werd aldus met algem. stemmen
besloten.
7. Wtyziuing verordening
vleeschkenritigsdienst.
B. en W. deelden in het pre
advies mede, dat de praktijk
heeft doen ondervinden, dat het
gewenscht is de bestaande ver
ordening op den keuringsdienst
van vee en vleesch met enkele
bepalingen te moeten aanvullen
en stelien voor, gehoord de Ge
zondheidscommissie, deze voor
gestelde wijziging aan te brengen
als volgt
le Art. 28, lid b geheel laten
vervallen en daarvoor in de plaats
COURANT
45)
Maar daar ichiet mij nog een
andere mogelijkheid te binnen: juf
frouw Biron heeft zich vandaag ziek
gemeld. Zal ze nu morgen-ochtend
dadelijk bereid zijn een automobiel-
itocht mee te maken Een weigering
van haar kant iou alles in de wa-
ikunnen brengen.
Ze zal niet weigeren, maar in
tegendeel blij zijn den graaf en de
gravin uit den weg te kunnen gaan.
Ook heeft ze te veel plichtsgevoel om
Snoes anderhalven dag buiten haar
opzicht te laten. Hoe wilt u het ver
zoek inkleeden
Dat ik Mary graag een pleizier
wil deen en mij zeiven voor mijn ver
trek nog eens recht met haar wil ver
maken en daarom met haar een uit
stapje naar Mariënbad zou willen
doen, dat zeker zeer in haar smaak
sal vallen, als het per automobiel gaat.
Prachtig. Dat klinkt heel geloof
waardig. Wilt u de twee dan zelf naar
Pilsen naar uw hotel brengen.
Zeker. Ik moet daar immers ook
meteen steun aan de justitie vragen
en alles voor morgen-nacht voorbe
reiden, Zouden twee beambten voor
Dubschinka voldoende zijn
Ja. Dobruck is dan immers niet
meer te vreezen en het overige per
soneel zou in geval van nood zeker
op onze hand zijn. Overigens zal ik
er natuurlijk ook bij wezen, eerst als
fiw chauffeur en later als getuige,
t3 eik»
Kunt u dan een auto besturen
Ik zou een stumper van een
detective zijn, als ik het niet kon.
Natuurlijk heb ik mijn txtmen als
chauffeur gedaan. Wij lieden komen
immers in alle mogelijke ormtasdig-
heden en kunnen nooit te veel kennis
bezitten.
Maar zal men u op Dubschinka
niet onmiddellijk herkennen
Daarvoor behoeft u in 't geheel
geen zorg te hebben. Als ik het wil,
herkent zelfs mijn beste vriend mij
niet. Maar nu moet ik u ook om een
dienst verzoeken.
Wel?
Ik kan vandaag in geen geval
mijn kamer verlaten en verwacht toch
zeer belangrijke brieven, die waar
schijnlijk gister reeds zijn aangekomen
en op het postkantoor voor mij gereed
liggen.
Ik zal ze natuurlijk halen. Be
treffen ze onze zaak?
Ja. Het betreft inlichtingen om
trent de familie Jaznitski. Zeis,zooals
ik weet, indertijd na de historie op
Mendowan, eerst naar Lemberg en
toen naar Paifls gegaan. In den Iaat
sten tijd meende men, dat ze spoor-
loos verdwenen was, maar ik hoop,
dat ik nu zal vernemen, wat ze in al
die jaren wel heeft uitgevoerd. U be
grijpt, hoe belangrijk het zou wezen,
wanneer we overmorgen in deze rich
ting dadelijk met bepaalde feiten kon
den komen.
Natuurlijk. Ik zal dadelijk nadat
mijn chauffeur naar Dubschinka is
gereden om Mary en juffrouw
Biron te halen, naar het postkan
toor gaan. Ik hoop, dat er brieven
Sljn,
HOOFDSTUK XIX.
Zwart en zwijgend lag de nacht
over het tuinhuis van Dubschinka.
Op 't oogenblik echter begir t er in
een der beide kamers der bovenver
dieping een licht te flikkeren en een
sterke, beenige vrouw van onmisken
baar Slavisch lype ging met een kaars
in de hand naar de legerstede van een
vrouwelijk wezen, dat daar sliep.
De slapende zag er bleek en ver
magerd uit. Een massa lichtblond
haar omgaf het nog jonge en vroeger
stellig zeer schoone gezicht.
De oude vrouw, die de kaars vast
hield, had harde stompzinnige trekken.
Haar gezicht was vol rimpels en
plooien en alleen de groote blauwe
oogen, deden gelooven, dat ook zij
misschien vroeger schoon geweest
was.
Toen het sch^nsel van de kaars op
de slapende viel, begon deze zieh on
rustig te bewegen en sloeg eindelijk
de wonderschoone donkerblauwe oogen
op. Maar de blik van die oogen werd
dadelijk verduisterd toen ze de oude
vrouw zag.
Wat wil je hier? Waarom laat
je mij zelfs bij nacht nog niet met
rust? vroeg ze verdrietig.
Wanda, mijn duifje, sta op, ant
woordde de oude vriendelijk, je
moet je kieeden.
Ik ben je Wanda niet, dat weet
je heel goed, vrouw Dobruck. Ik ben
de vrouw van graaf Koschwinski,
Ja, ik weet hef, mqn arm duifje,
dat je dat meent te zijn. Je hebt alles
vergeten. Dat je eenmaal Wanda
Jazniskl heette en op Mendowan
woonde, waar de graaf je leerde ken»
nen en beminnen, dat jt je later in
den vijver wilde verdrinken, toen de
oude graaf een huwelijk verbood; dat
we jou in een krankzinnigengesticht
moesten brengen, omdat je aanvallen
van razernij kreeg, en dat je later toch
weer gezond werd en bij het tooneel
ging, waar je als Wanda Elkins groote
triomfen hebt behaald het is jam
mer, Wanda, dat je dit alles hebt ver
geten.
Ik heb het niet vergeten. Het is
een leugen, die jullie me eiken dag
opnieuw voorzegt, opdat ik ze einde
lijk zal gelooven, en dan tergevolge
daarvan krankzinnig worden zal. Ik
ben gravin Koschwinski.
Maar, Wanda, bedenk toch, hoe
zou je dan hier komen? De gravin
woont immers ginds in het slot bij
haar man. En ons heeft hij uit barm
hartigheid toegestaan hier te wonen,
nadat je hem in Parijs weer had ont
moet en tengevolge daarvan weer in
je ouden toestand was vervallen. Om
dat hij je eens beminde en omdat
hij medelijden met je had...
Eens beminde
De jonge vrouw streek zich over
het voorhoofd en vervolgde op bitte
ren toon: Mij beminde? Je vergist
je, vrouw Dobruck, hij heeft altijd
slechts de andere lief gehad die
Wanda ik voelde het, nog eer ik
wist, dat ze bestond, en het heeft mijn
liefde spoedig doen sterven. Later
ontmoette hij haar weer ja zeker
in Parijs
Jon stumper, jeu
Zwijg.
Ach kind, je verscheurt me het
hart. Heb jij je dan niet zelf over
tuigd in den tweeden nacht, nadat we
hier aankwamen en nog ginds In het
slot woonden Ben je niet naar ke
neden geloopen in haai kamer en heb
je haar niet in levenden lijve voor je
gezien en den graaf naast haar?
Ja ik zag haar mij zelf,
mompelde de jonge vrouw en er kwam
voor een oogenblik ontzelting op haar
gelaat, zij stond daar in mijn klee-
ren naast hem en hij zei
De oude vrouw had de kaars neer
gezet en begon de jonge aan te
kieeden.
Onderwijl zei ze:
Zie je wel, dat ik gelijk heb
En hoe dikwijls heeft hij dat sedert
dat oogenblik tegen je herhaald? Jij
bent Wanda, mijn arm duifje, wie de
hemel het vermogen om je iets te
herinneren, ontnomen heeft.
De jonge vrouw staarde peinzend
voor zich neer, zonder op de woorden
van de oude acht te geven.
Hoe was het toch? fluisterde ze
in afgebroken bewoordingen. Wij
kwamen aan en ik geraakte in slaap
later, toen ik wakker werd, bad
ik geel haar en je zei tegen mij,
dat ik Wanda heette en krankzin
nig was
Eensklaps maakte ze een beweging
van ongeduld.
Wat doe je? Waarom kleed je
m(j
Omdat je vader dadelijk hier zal
zijn en wij dan met hem vertrekken.
Vertrekken? Waarheen? Naar
mijn kind
Neen, mijn hartje. Je hebt im»
mers nooit een kind gehad. Vader
brengt je naar een huis, waar je het
zeer, zeer goed zult hebben, veel beter
dan hier.
(Wordt vervol gd.)