Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. No. 50. VRIJDAG 29 SEPTEMBER 1933 49e Jaarg. J. C. VINK - Axel. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-U1TGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56 - Postrek. 60263. ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. Tweede Blad. Bouwverordening voor de gemeente AXEL. We laten hier volgen de bouwverordening, zooals deze door den Raad onzer gemeente is vastgesteld. Daarmede is niet gezegd, dat deze al' elficiöel is. Dit is ze eerst, als daarop de goedkeuring van Gedeputeerde Staten van Zeeland is verkregen. Te verwachten is echter niet, dat in een ot ander artikel ver andering komt. Mocht dit even tueel het geval zijn, dan zullen we daarop te zijner tyd de aan dacht vestigen. Hoofdstuk 1. Akemeenc bepalingen Artikel 1. Deze verordening is niet van toepassing op ter tydelyke be woning bestemde loodseD, kee- ten, tenten en audere soortge lijke inrichtingen, voorzoover daarop van toepassing zyn de bepalingen van bet „Keetenbe- sluit 1924". Art. 2. In deze Verordening wordt verstaan onder: 1. Wegen en open terreinen, voorzoover die, hetzij publiek rechtelijk, hetzij feitelyk door gedoogen van de rechthebbenden, voor het openbaar verkeer open staaD, of bij besluit van de daartoe bevoegde Overheid aan gewezen zyn om daarvoor te dienen 2 Weghoogte de grootste hoogte ven het bovenvlak van den weg, gemeten in de wegljjn ter plaatse van het te bebouwen ert; 3. Achtergevelrooi- 1 ij n de liju, welke, op grooteren afstand uit de as van den weg dan de rooilijn gelegeD, de scheiding aangeeft tusschen den grond, bestemd om daarop ge bouwen te plaatsen, en den grond, dia daarvoor niet is be stemd 4. Gebouw, een gebouw in den zin der Woningwet 5. Peil, de bovenkant van den begane grondvloer van eeD gebouw 6. Bouwen, het maken of het geheel of voor een gedeelte vernieuwen, uitbreiden of ver anderen van bouwwerken, met name a. een gebouw in den zin der Woningwet b. terreinafscheidingen en be schoeiingen c. stoeptreden, stoepen, toe- gangsbrnggen en bestratingen d. inrichtingen voor drink watervoorziening en voor den afvoer ot de verzameling van water, vuil en drekstoffan e. antennes en reclameborden en -toestellen f. muren, wanden ot schot- werken, niet vallende onder b g. vrijstaande schoorsteenen. 7. Waning, een complex van ruimten, dat krachtons zijn indeeling geschikt en bestemd is voor de huisvesting van één gezin 8. Meergezin»huii, een al dan niet vrijstaand gebouw, waarin twee ot meer woningen boven elkaar zijn gelegen 9. V e r d ie p i n g, elk com plex van ruimten en elke on verdeelde ruimte, begrensd door de omtrekmuren van een ge bouw en gelegen op ongeveer eenzelfde hoogte boven peil, met uitzondering van alle op den beganen grond gelegen ruimten, zoomede die op den zolder, tenzij deze een afzonderlijke woning bevat 10. Vertrek, elke besloten ruimte, welke bestemd ie voor bet verbiyf van menschen ge durende den dag of den nacht; 11. Vrije hoogte van een r ui m t e, de afstand van den bovenkant van den vloer tot den onderkant van het pla fond, ot, ingeval geen plafond aanwezig is dan wel een plafond tusschen de balklaag is aange bracht, van den bovenkant van den vloer tot den onderkant der balklaag (eventueel aanwezige moerbalken niet medegerekend) 12. B o u w m uu r, een muur, welke bestemd is de scheiding te vormen tusschen twee ge bouwen, zoomede elke der beide scheidingsmuren van twee be lendende gebouweD, indien tus schen die muren geen ruimte, aan wei een ruimte ter breedte van niet meer dan 0.12 M aan wezig is 13. Balkdragende muur, een mnur waarop de uiteinden van binten eener balklaag zijn opgelegd 14. Balkateunende muur een muur, die binten eener balklagen ondersteunt, waarvan de uiteinden elders zyn opgelegd 15. Brandvrij materi aal, metselwerk, betoD, gewa pend beton, bepleisterde net werken van metaal, alsmede brandvrije platen, welke als zoodanig door Burgemeester en Wethouders zijn erkend; 16. Eigenaar, mede den beheerder en voorts ieder, die krachtens eenig zakeljjk recht, bezit daaronder begreper, be schikking heeft over eenig on roerend geed. 17. Bouwtoezicht, de ambtenaren bedoeld in art. 9, le lid der Woningwet. 18. Kom (bebouwd) zooals is omschreven in art. 12 dor Alg. Politieverordening 19. Een maand (te rekenen op 30 dagen). Art. 3. Waar de bepalingen dezer verordening eischen bevatten voorzoover het Hoofdstuk 4 be treft eischen, waaraan by den bouw, nadat daartoe vergunning is verleend, moet worden vol daan, welke niet scherp om lijnd konden worden, zoodat zij ruimte laten voor verschil van inzicht, oerdeel of gevoelen, berust de beoordeeling, hoever de strekking dier bepalingen gaat, by Burgemeester eo Wet houders, behoudens ingeval ke roep op den Raad openstaat, het nader oordeel van den Raad der Woningwet. Deze vrijstel ling moet schriftelijk worden verleend. Aan een vrystelling kunnen voorwaarden wordeD verbonden, echter alleen ter be scherming van de belangen, bedoeld door de bepalingen, waarvan vrijstelling wordt ver leend. 3. Indien in deze Verordening gewaagd wordt van gelasten, wordt daaronder verstaan schrif telijk gelasten by aanschrijving van Burgemeester en Wethou ders. Een zoodanige lastgeving houdt in den termijn, binnen welke aan de lastgeving moet zijn voldaan. 4 Dfgene, tot wien een last geving, als bedoeld in het derde lid, wordt gericht, is, onvermin derd de krachtens de Woning wet op hem rustende verplich tingen, gehouden binnen den gestelden termijn aan de last gevmg te voldoen. 5. Van alle lastgeving, gegronc op het bepaalde in de artt. 12, 17, 18, 116 en 123, 2e en 3e lid, is binnen een maand na bare dagteekening beroep op den Gemeenteraad mogeljjk. Han gende de behandeling der voor ziening blijft de lastgeving bui ten werking. Art. 5. 1. Burgemeester en Wethou ders zyn bevoegd omtrent de samenstelling ea de hoedanig heid van bouwwerken en hunne onderdeelen, den afvoer van water en vuil en de beschik baarheid van water, al zoodanige onderzoekingen te verrichten of te doen verrichten, als voor een juiste beoordeeling noodzakelijk zyn zy zyn mede bevoegd, een middel tot watervoorziening, dat niet voldoet aan de in deze ver ordening te dien aanzien ge stelde eischen, blyvend ot tyde lijk at te sluiteB. 2. Eigenaars en gebruikers van bouwwerken en erven, als mede uitvoerders van werken zyn verplicht de onderzoekingen, bedoeld in het eerste lid te ge doogen eD de gevraagde gegevens te verstrekken binnen een door Burgemeester en Wethouders te bepalen termyn het is verboden, de afsluiting van een middel tot watervoorziening, bedoeld in het eerste lid, te verbreken. dagen niet medegerekend). Zie hieronder b. 4. Aan het bouwtoezicht en aan andere ambtenaren, aan wie door de daartoe bevoegde macht de uitvoering dezer verordening is opgedragen, wordt de last versterkt om, indien zy zulks noodig achten, alle gebouwen en alle al dan niet afgesloten ruim ten en terreinen, te allen tijde te betreden, desnoods tegen den wil der eigenaars of gebruikers. Bij het betreden van woningen nemen zy het bepaalde in art. 68 der Woningwet in acht. b. indien het oordeel betrek king heeft op de uitvoering van den bouw, acht dagen. Art. 4. 1. Indien in de Verordening gewaagd wordt van de mogelijk heid tot het stellen van nadere eischen, wordt daaronder ver staan de bevoegdheid van Bur gemeester en Wethouders, be doeld in art. 6, le lid a, der Woningwet. 2. Indien in deze Verordening gewaagd wordt van de mogelijk heid tot vrystelling, wordt daar onder verstaan de bevoegdheid van Burgemeester en Wethou ders, bedoeld ia art. 6, le lid b, Art. 6. De beoordeeling of de uitvoe ring van den bouw geschiedt overeenkomstig het bepaalde in deze verordening, en of de bouw materialen voldoen aan de daar omtrent in de verordening ge stelde eischen, is toevertrouwd aan het Bouwtoezicht. 2. Ingeval het Bouwtoezicht van oordeel is, dat de uitvoering van den bouw niet geschiedt als in het eerste lid bedoeld, ot dat de bouwmaterialen niet voldoen aan de in het eerste lid be doelde eischen, geelt het Bouw toezicht hiervan schriftelyk ken nis aan B. en W. en den houder dor bouwvergunning, tenzy deze aan een mondelinge aanwyzing gevolg geeft. 3. Van elk oordeel van het Bouwtoezicht is beroep ep Bur- g< meester en Wethouders toege laten. De termyn, binnen welke dit beroep moet zyn ingesteld, bedraagt a. indien het oordeel betrek king heeft op de hoedanigheid van de bouwmaterialen, twee maal 24 uren (Zon- en Feest- Hoofdstuk 2. Wegen, erven, rooilijnen en terreinen. Art. 7. 1. Het is verboden een weg aan te leggen a. anders dan met inachtne ming van het bepaalde in art. 10 dezer Verordening zoomede van eenig ander voorschrift, door den Gemeenteraad ten aan zien van den aanleg van den weg, of van wegen in het alge meen en van het maken van kunstwerken daarin ot daaraan, vastgesteld b. anders dan ter plaatse, volgens de richting, het profiel en de hoogte, door don Gemeen teraad te bepalen of goed te keuren c. zonder vergunning vaa den Gemeenteraad. 2. Onder het aanleggen van een weg is in deze Verordening mede begrepen het verlengen of verbreeden van een weg. 3. Het is verboden een weg aan te sluiten aan het plaatse lijk wegennet zonder vergun ning van den Gemeenteraad. 4. De verbodsbepalingen, in dit artikel vervat, zyn niet van toepassing op wegen, aan te kggen of aan te sluiten door het Ryk, de Provincie of een Waterschap of een Polder. Art. 8. 1. De vergunningen, bedoeld in art. 7, moeten schriftelijk worden aangevraagd. 2 By de aanvrage moeten de voor de beoordeeling noodige teekeningen en beschrijving in duplo worden overgelegd. De teekeningen moeten duidelijk en zaakkundig zyn uitgevoerd en moeten aangeven a. de plaats, de richting en de lengte en breedte van den weg op een schaal van ten minste 1 1250; b. een lengte- en dwarsprofiel van den weg op een lengte- schaal van ten minste 1 500 en een hoogteschaal van ten minste 1 100. 3. Burgemeester en Wethou ders kunnen eischen a. dat de teekeningen, bedoeld •ndor a en b van het vorige lid, op een grootere schaal worden bewerkt dan aldaar is aange geven b. overlegging van al zulke teekeningen en bescheiden, die zy tot een juiste beoordeeling van de ligging, verlichting, be planting, verharding en riolee- ring van den weg, alsmede van de ondergrondsche leidingen daariD, noodig achten. 4. Burgemeester en Wethou ders kunnen ven hot bepaalde in het tweede lid gebeele of gedeeltelijke ontheffing verlee- nen, Art. 9. 1. Op een aanviage om ver gunning tot wegaanleg, of tot aansluiting van een weg aan het plaatselijk wegennet, wordt door den Gemeenteraad uiterlijk bin nen twee maanden na dagtee kening van indiening beslist, tenzij de Raad binnen dien tjjd niet vergadert, in welk geval de beslissing in de eerstvolgende zitting wordt genomen. 2. De vergunning wordt ge weigerd a. indien gehandeld zoude worden in stryd met een goed gekeurd plan van uitbreiding voor de gemeente of een deel der gemeente, of met eenig door den Gemeenteraad vastgesteld voorschrift met betrekking tot den weg ot tot wegen in het algemeen b. indien de weg en de daar voor bestemde grond, tenzy do aanvrage een voetpad betreft, niet kestoloos aan de gemeente worden overgedragen. 3. De vergunning kan be halve in de in het vorigo lid genoemde gevallen slechts wor den geweigerd, indien de weg op dusdanige grooten afstand van bestaande bebouwingen zou gelegen zyn, dat naar het oor deel van den Raad de vergun ning te groote kosten of bezwa ren voor de gemeente met zich zou brengen, met name ten aan zien van rioleering, watervoor ziening, verlichting en toezicht. 4. Van het bepaalde in het tweede lid onder b kan door den Gemeenteraad worden afgewe ken, indien naar zijn oordeel een behoorlijk onderhoud van den weg, in verband met bet te ver- wachten gebruik daarvan, vol doende verzekerd is. 5. Aan de vergunning kun nen voorwaarden worden ver bonden met betrekking tot de instandhouding van den weg, gedurende ten hoogste 10 jaren na den aanleg, zoomede de voor waarde, dat werkzaamheden, verband houdende met den aan- van gemeentewege moeten geschieden. 6 Indien op een aanvrage om vergunning tot wegaanleg gunstig is beslist, worden de richting, de grenzen en de hoogte van den aan te leggen weg, overeenkomstig het daaromtrent bepaalde of goedgekeurde door den Gemeenteraad, door of van wege Burgemeester en Wethou ders op het terrein aangewezen. De aanleg moet geschieden onder iBachtneming van de aldus aan geduide richting, grenzen en hoogte. Art. 10. 1. Een aan te leggen weg, welke voor bet verkeer van ry- en voertuigen is bestemd, mag geen mindere breedte dan 8 M, verkrygen. 2. Van het bepaalde in het eerste lid kan door den Gemeen teraad worden afgeweken onder nader te stellen voorwaarden a. ten aanzien van wegen, voor welke naar het oordeel van den Raad vaststaat, dat daaraan gebouwen niet, dan wel slechts seer verspreid, zullen worden geplaatst b. ten aanzien van wegen, niet vallende onder a, voor welke naar het oordeel van den Raad vaststaat, dat daaraan geen gebouwefi met meer dan één verdieping zullen worden ge» bouwd, en dat *(j meer nitelui- COURANT.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1933 | | pagina 5