Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwscli- Y1 aan deren No. 31. DINSDAG 25 JULI I 9,33 49e Jaarg. Binnenland. FEUILLETON. De valsche Gravin. J. C. VINK - Axel. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. Ouder het hakenkruis. Wij ontvingen een circulaire die op het oogenblik verspreid wordt even over onze grens, in Horbach, schrijft de „Limb. Koe rier". Onder het hakenkruis en den naam der partij „Nationaal Socia listische Nederlandsche Arbeiders Partij" lezen we o.m. (wij ver talen letterlijk) het volgende „De gouwleider is gevestigd in Horbach, „Heydenschlösschen" gouwleider is de mijnbouwkun- dige bedrijfsleider b. d. Laur, Kleynen. Lid kan iedere Nederlandsche onderdaan worden, die van on besproken gedrag is en die 18 jaar oud is. Jongeren beneden 18 jaar worden bij nog op te richten jeugdorganisaties aange sloten. In iedere gemeente of gehucht, waar meer dan 10 leden als par tijgenoot staan ingeschreven wordt een „Ortsgruppe" of cel opge richt en een daarvoor geschikt partijgenoot wordt tot „Zellen- wart" benoemd. Alle plaatselijke afdeelingen of cellen staan direct onder de gouwleiding. Iedere week zal een weekblad in de Nederlandsche en ten deele ook in de Duitsche taal ver schijnen. De S.A.-uniform is dezelfde als die, gedragen door de Duit sche S.A.-manschappen. De arm band is rood, witte cirkel en blauw hakenkruis (Nederl. natio nale kleuren, rood, wit, blauw). Partijleden dragen geen uniform. De leiding der partij werkt precies volgens het programma van het Duitsch nationaal-socia- lisme. De partij en de gouwleiding is door de hoogste autoriteiten der N.S.D A.P. erkend. Er bestaan al 29 afd. hier in Duitschland." Na deze greep uit de 12 pun ten, die worden opgesomd, waar uit oftk nog blijkt, dat het lid maatschap 1 Mark per maand kost, geven we hier volledig het slot der circulaire. Daar men in Holland probeert het Nationaal-Socialisme met alle geoorloofde en ongeoorloofde middelen tegen te werken, op dezelfde wijze, als dit hier ook nog voor korten tijd gebeurde, wordt gewenscht, dat alle in Duitschland wonende Nederland sche staatsburgers zich uitspreken vóór het Nationaal-Socialisme en hun toetreden tot de partij, zoo spoedig mogelijk doen blijken. Wij krijgen daardoor ook een zekeren en stevigen grond om de gemeene gruwelcampagne in Hol land door Joden, Communisten, Marxisten e.d. gevoerd, zooals het behoort, te kunnen tegemoet tre den. Wij kunnen daardoor ook aan den opbouw van Duitschland, dat ons Nederlanders altijd en op de meest tegemoetkomende wijze „üastfreundschaft" heeft gegeven, meewerken. Voor iederen hier wonenden Nederl. staatsburger is het daarom eereplicht lid van de N.S.D.A.P. te worden. „Heil!" „Heil Hitier!" Dit officiëele woord bewijst, dat practisch alle Nederlanders, die in Duitschland vertoeven, gedwongen worden lid der N.S.D A.P. te zijn. De toespe ling op de altijd verleende „Gast- freundschaft" is vrij duidelijk en geen Nederlander zal zich durven onttrekken aan datgene, wat hem als „eereplicht" wordt opgelegd. De bedoeling, die men heeft met hel organiseeren der Neder landers in Duitschland, wordt ook door de circulaire verklaard. Zij zullen, wanneer allen georgani seerd zijn, moeten dienen als een middel tot beïnvloeding van de publieke opinie in Nederland, immers als men in Nederland kan zeggen zooveel Nederlanders zijn toch maar lid van de partij ge worden, dan is daar makkelijk de conclusie aan vast te knoopen, dat zij, die het Nationaal-Socia lisme van nabij kennen, er toch maar mee weg loopen. Deze vlieger zal echter niet opgaan. Het is overigens een open vraag, of de Regeering deze propaganda onder haar onderdanen erg prettig Heeft de juffrouw daar nog niets DRUKKER-UITGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. zal vinden. Veronderstel, dat de Duitschers hier gedwongen zou den worden lid te zijn van een pattij, die zich over Duitschland bij herhaling minder vleiend had uitgelaten. Wat zou men daar in Duitschland van zeggen 10 janr A.V.R.O. De heer W. Vogt schrijft in de Radio-Bode een jubileum-artikel, ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan van 't populaire omroep- instituut, de A.V.R.O. De schrij ver deelt mede, dat het nieuwe kantoorgebouw aan de Keizers gracht te Amsterdam in gebruik is genomen. Een ander belang rijk feit is, dat in dit jubileum jaar de plannen zijn goedgekeurd* voor den bouw van een nieuwe studio te Hilversum, die zal be- hooren tot de best uitgeruste en modernste studio's van Europa. „Met een verbijsterende snel heid aldus de heer Vogt „is ons omroepinstituut in om vang toegenomen. In 1923 oefen den enkele leden van den tegen- woordigen staf in hun vrijen tijd den omroep uit. Thans, 10 jaar later, zijn aan de A.V.R.O. ruim 200 personen in vasten dienst verbonden. Er zijn eigen orkes ten, muziekbibliotheek, gramo- theek, etc. „De f6000 inkomen van 1924 zijn meer dan verhonderdvoudigd. De baten uit het officiëele orgaan naderen het bedrag, dat de Luis tervinken per jaar voor den om roep vrijwillig storten. Het over gespaarde kapitaal van de A.V.R O. overschrijdt een en een halfmil- lioen gulden". „Aan het einde van het jubel jaar hoopt de A.V.R.O.", die met 600 begon „200.000 luistervinken te bezitten". „Als een instituut, dat een bezit is van de gemeenschap, zonder dwang, zonder overheidsbemoeie nis tot stand gekomen, hadden wij gehoopt, ook voor de geheele gemeenschap te mogen arbeiden hadden wij verwacht, dat ons omroepinstituut zou zijn geworden het nationaal instituut, dat daarom geen ander naast zich behoefde". ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. Maar dat is verschrikkelijk. En „Het is anders geloopen. Naast ons zijn andere omroepvereeni- gingen gekomen, steunende op levens- en wereldbeschouwingen, die ieder voor zich door een deel van het volk worden aange hangen". „Men denke niet, dat de A.V.R.O. de geschakeerdheid van het cultureele, het maatschappe lijke en het godsdienstige leven in Nederland betreurt. Zij heeft alleen gehoopt dat al deze vele nuancen, zonder haar zelfstandig heid op te offeren, zouden hebben kunnen samenvloeien tot één kleur. Dat heeft niet mogen zijn. De omroep heeft zich gesplitst, behalve in een groot aantal kleine omroepen, in vier, die men pleegt te noemen groote. En voor deze vier groote omroepen wordt bui ten de A.V.R.O. om gelijkheid gevorderd". Aan de vrije distributie van den aanvang zijn in 1930 tolmuren opgericht. De vrije ontplooiing van onzen omroep is in 1930 door liet zendtijdenbesluit een spaak in het wiel gestoken. Edoch De geestesgesteldheid van het Nederlandsche volk wijzigt zich. Den omvang van deze wijziging vindt men ruw geteekend in deze stelling: „Het zendtijdbesluit van 1930 zou in 1933 nimmer zijn genomen", aldus besloot de heer Vogt zijn betoog. Vraag niet: „waarom". De vorige week is het gebeurde met de dienstweigerende mari niers op Hr. Ms. „Evertsen" in Indië voor het Hoog Militair Gerechtshof behandeld. Van de beklaagden waren de meesten nauwelijks 20 jaar en de oudsten 30. Volgens een bericht van hetpersbureau „Aneta" betuigden allen zonder onder scheid hun spijt erover dat zij dienst hadden geweigerd. De kwartiermeester M. Keuken bekende zijn schuld ten volle. Dat hij hooger beroep aantee- kende was ook niet gericht tegen de hem opgelegde straf, doch om zijn gezinslasten. De kwartiermeester T. de Vries had hooger beroep aangeteekend wegens de bijkomende straf. Hij verklaarde zijn optreden uit de ontactische wijze waarop de salariskorting werd bekend ge maakt, nl. vlak voor 4 vrije dagen. De kwartiermeester A. van de Keuken verklaarde, dat hij veel omgang had gehad met den stoker Piekart. De korporaal-machinist A. B. van der Peet gaf als reden voor zijn dienstweigering op, dat hij zijn kameraden niet in den steek wilde laten. Korporaal-machinist P. Everard verklaarde dat hij in hooger beroep was gegaan, wijl hij na zijn ontslag uit den dienst geen tehuis meer zou hebben. Bekl. bekende volmondig fout te zijn geweest. Korporaal-machinist Nooyens heeft dienst geweigerd, wijl „de atmosfeer aan boord verpest was". De torpedomaker A. Lievers verklaarde niet accoord te kunnen gaan met de door den Zeekrijgs raad opgelegde straf. Hij ver klaarde dat, toen de commandant hem het bevel gaf aan het werk te gaan, hij hoorde fluisteren „Wie het doet, krijgt een mes tusschen de ribben", weshalve hij antwoordde: „Commandant, als ik het doe, ben ik er geweest". De salariskorting was voor bekl. geen aanleiding tot zijn optreden. De matroos Lemaire teekende hooger beroep aan, omdat hij zijn straf onrechtvaardig achtte in vergelijking met die, welke aan zijn collega's werden opgelegd. Hij verklaarde dat hij met de groote hoop meeliep. De matrozen J. E. Nordmann en C. de Wolf verklaarden onder massa-hypnose te hebben ge handeld. De korporaal Van Dijk zou tegen laatstgenoemden hebben gezegd„Je moet gaan loopen naar het secretariaat, dat staat beter", hetgeen betrekking had op het voornemen van beklaagde om per motorfiets te gaan, het geen in dezen tijd als een weelde artikel zou zijn opgevat. Bekl. (Wordt vervolgd.) AXELSCHE §g COURANT 26) Mankeert er iets aan, beste Ma rianne? vroeg Hetene vrie delijk. Het meisje barstte dadelijk weer in tranen uit en bekende al snikkende, dat ze zoo pas erge onaangenaamhe den had gehad. Ze had, zooals gewoonlijk, in de werkkamer van den graaf, die raast de eetzaal lag, wijn en gebak gebracht om het op een tafeltje voor den haard te zetien. Meneer en mevrouw plachten daar na het souper nog altijd een uurije te zitten babbelen, tot de graaf zijn sigaar gerookt had. Op den schoorsteenmantel stonden tusschen allerlei kleinigheden ook een aantal fotografieën. Hoe het gebeurd was, wist Marianne zelf niet, maar ze moest zeker met den arm over den schoorsteenmantel gestreken hebben, want plotseling viel een der fotogra fieën op den grond. Lijst en glas vielen in splinters op den rand van den haard en het portret was haar voor de voeten gerold. Doodelijk verschrikt had ze zich gebukt, het opgenomen en er een blik op gewor pen. Het portret was dat van een jong meisje, dat coquet tegen een zuil leunde. Aan den achterkant stond: .Tot een eeuwig aandenken aan je Wanda" Op dit oogenblik was de gravin binnengetreden en had gevraagd wat «r gebeurd was. Marianne verontschul» digde zich r.atuu ltjk zooveel mogelqk. De gravin nam haar het portret uit de hand, las de opdracht en werd doodsbleek. Zoo bleek, en zwijgend, met het portret nog in de hand, stond ze daar, toen de graaf nu ook binnen kwam. En toen kreeg hij zuik een aanval van woede, dat hij Marianne geslagen zou hebben, als de gravin zich niet in zijn armen had laten vallen. Hij scheurde het portret in kleine stukjes, trapte er op en schreeuwde en vloekte, dat de arme M^ri nne hooren en zien verging. Zoo iets heb ik in mijn geheele leven nog nooit gehoord. alduB ein digde ze, en u kunt me gelooven, j.ffrouw, dat ik van schrik over mijn geheele lichaam trilde. Hoe ik uit de kamer gekomen ben, weet ik niet. Helene troostte het meisje. Meneer de graaf is nu eenmaal zeer driftig. Morgen zal stellig alles weer goed zijn, beste Marianne. Stel je maar gerust. Ten slotte is het maar een klein portretlijstje en een stukje glas. Ik geloof niet, dat het dit was, juffrouw, viel Marianne haar fluisterend en opgewonden in de rede. Wat hem zoo woedend maakte was, dat de gravin daardoor nu kennis kreeg van de opdracht, die tot dusver verborgen was geweest. Gehoord zal zij wel ai veel hebben, vroeger op Mendowan, waar het dienstpersoneel allerlei dingen openlijk Vertelt. Misschien was hem zeiven de herinnering ook pijnlijk, ofschoon hij. naar men zegt, niet veel geweten moet hebben Een geheim vroeg Helene ont' roerd, wat bedoelt ge? van gehoord Neen. Ik ben hier immers nog met lang in huis en bekommer mq ook niet om de geheimen van vreen - den Nu ji, ik dien hier ook nog niet lang, maar op Mendowan heeft men htt mij verteld, omdat het daar afge speeld moet zijn. Meneer de graaf heeft het leven van een mensch op zqn geweten. Marianne 1 Helene s'airce het meisje ostzet aar. Marianne knikte. Ja zeker. Juist deze Wanda.wier portret, het was. Ze was de dochter van den vroegeren rentmeester van Mendowan, Jasznitzki heette hij, en moet buitengewoon tnoo', maar ook zeer ccquft, velen zeggen zelfs door en door slecht geweest zqn. De graaf was toen nog een jong mensch, die alleen in de vacanties uit Parijs overkwam en zij was nog geen zestien jaar. Hij werd op haar verliefd en wilde met geweld met haar trou wen. Doch de oude graaf maakte kort proces en joeg Jasznitzki met zfin vrouw en de drie kinderen Wanda had nog een oudere zuster eenvou dig weg. De menschen moeten later heelemaal aan lager wal geraakt zijn. De mooie Wanda echter heeft zich, naar som migen beweren, in den slotvijver ve>- dronken. Anderen zeggen, dat ze nog leeft, maar ongeneeslijk krankzinnig is. In elk geval heeft de graaf, op welke wijze dan ook, haar leven verwoest. H j is ook, zoo lang zijn vader leefde, noo t weer thuis geweest en heeft Mende- wan pas als jonggetrouwd man weer betrede^. ge gelooft dat 'r het portret van de overledene is, hetwelk vandaag aan leiding gaf tot de onaangenaamheden Stellig. Ik meende weliswaar altijd, dat het een portret van de gravin in haar jeugd was, maar dit beteekent niets, want de dienstboden op Mendowan vertelden mq, dat z», toen de graaf met zqn jonge vrouw aankwam, allen verbaasd geweest waren over de gelijkenis welke de jonge gravin met de ongelukkige Wanda had. Het eenige onderscheid moet hierin bestaan, dat Wanda nog schooner was dan de gravin en grijs blond haar had, terwijl dat van de gravin bruinrood is. Bovendien stond immers onder hei portret: je Wanda. Welk een onbeschaamdheid, dit portret van de geliefde zijner j -ugd openlijk in zijn huis een plratsje te geven, zoodat zijn vrouw het zien kon, riep Helene verontwaardigd. Ja, n et waar Maar wie weet, wat hij er haar vroeger van verteld heeft. Daarom was hij zeker ook zoo verschrikt, toen hij het portret in haar handen z:ig. Hij heef! zich trouwens nooit veel om haar bekommerd. Maar 7e maken toch den indruk van een zeer gelukkig en tevreden echtpaar. Tegen woordig, ja. Maar op Men dowan was het geheel anders. Dat zag ik zelf nog in de laatste vier weker, welke zii er doorbrachten. Ik trad namelqk juist vier weken voor hun vertrek daar in dienst. Toen was de gravin altijd treurig en de graaf be kommerde zich nauweiqks om haar. Een oude jager vertelde mij, dat een vriend, die als gast op Mendowan kwam om daar te jagen, den graaf daarover eens moet hebben onderhou- den, waarop de graaf hem brutaal geantwoord moet hebben Laat dat maar, mijn waarde. Ik hei haar genomen, omdat ik geld noodig had en zq op de eenige vrouw gelijkt, die ik ooit heb lief gehad. Deze gelijkenis alleen maakt, dat ik haar duld. Ze kwelt mij De jiger hoorde deze woorden heel duidelqk, want hq stond, zonder dat de graaf het vermoedde, heel dicht bij dezen. Arme, arme vrouw En ge denkt, dat ze met deze geschiedenis van vroeger bekend is Ongetwijfeld. Ze zou anders straks immers wd een vraag hebben gedaan. Maar ze werd alieen maar doods bleek en stond sprakeloos, als ver pieterd. Wie weet, waarom de graaf in den laatsten tijd deed, alsof hij verliefd op haar was, me dunkt het zal wel geweest zqn om geld van haar machtig te worden. Maar nu weet ze tenminste wel, dat alles huichelarij is. Helene verzonk in gepeins. Wat ze daar gehoord had, scheen haar met baar rechtschapen karakter, zoo onbe grijpelijk, dat ze in heerst niet wist, wai ze er van denken moest. Zoo door en door gemeen en harte loos zou de graaf handden Plotse ling kwam er een gedachie bij haar op, die haar deed schrikken. Zeidet ge niet, dat die Wanda volgens sommigen krankzinnig ge worden is J i. Op Mendowan waren er velen, die dat beweerden.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1933 | | pagina 1