Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch -Vlaanderen.
No. 20.
V RIJD A G 16 JUNI 1933
l!h> Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Raadsverslag.
FEUILLETON.
De valsche Gravin.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-U1TGEVER
Zitting van 8 Juni 1933.
Aanwezig alle leden, benevens
de Voorzitter, de heer F. Blok,
burgemeester.
II.
Dhr. VAN BENDEGEM Mijn
heer de VoorzitterGezien wij
hier thans een gewichtig punt te
behandelen hebben, wil ik thans
hier eens ronduit mijn meening
naar voren brengen, hoe ik over
geheel deze kwestie denk.
Allereerst wil ik al direct op
merken, dat het mij niet vreemd
voorkomt, dat er thans financiëele
moeilijkheden zijn. Want als men
beziet dat de begrooting zoo
dubieus mogelijk gesloten is,
eigenlijk gezegd, met een tekort
van ongeveer f 4000, behoeft het
werkelijk niet meer betoogd, hoe
het komt dat er een flink tekort
zal zijn dit jaar. Want was de
begrooting niet dubieus sluitend
gemaakt, dan was hier nog een
kleine f4000 te halen. Zoo zien
wij, dat de redactie van de Axel-
sche Courant een beetje voor
barig is geweest om een der
raadsleden een pluim op den
hoed te zetten, als zou hij destijds
twee posten gevonden hebben.
Want niets is minder waar dan
dit. Ik heb het al eens meer
gezegd en zeg het nogmaals:
beide posten waren vogels in de
lucht. En Mijnheer de Voorzitter
nu wil ik wel eens iets zeggen
aan het adres van Burg. en Weth.
Toen ik het prea-advies las, dan
heeft het mij verwonderd, dat
hier door Burg. en Weth. zoo
mooi over en langs de zaak wordt
heen geloopen. Dat zeg ik hier
om, omdat ze in het prea advies
steeds naar voren brengen wat
de Minister wil. Dat had ik
liever anders gezien. Voor mij
waren B. en W. edeler geweest
als ze zelf dienaangaande met
flinke voorstellen gekomen waren.
Er wordt gezegd in het prea-
advies De steunnorm heeft de
aandacht van den Minister ge
trokkenmaar als B en W. eens
ronduit zegden, wij hebben ons
hierover in verbinding gesteld met
Den Haag; toen is deze zaak aan
het rollen gegaan, dan klonk dit
voor mij absoluut een stuk beter.
De VOORZ.Ik heb toch ge
zegd, dat wij geschreven hebben
Dhr. VAN BENDEGEM Nu
zeggen B. en W. we! de Minister
wil dit en zegt dat, maar
Burg. en Weth. moeten zeggen
wat zij willen. Dan zullen we
zien, dat het niet is gelijk een
wethouder dezer dagen tegen een
persoon zei, dat de steuncom-
missie voor geen verlagen is.
Daar zitten gelukkig nog wel
leden in, die niet alleen met-een
zekere groep rekening houden,
maar met de gemeenschap in zijn
geheel.
Evenwel moet het mij van het
hart dat het mij verwondert dat
B. en W. niet met een voorstel
komen om in de zomermaanden
de steun een zeker percentage te
verminderen en in den zeer druk
ken oogsttijd eens een poosje stil
te zetten. Ik zeg niet geheel de
zomer verre van daar maar
een zeker moment in den zeer
drukken oogsttijd. Nogmaals
eigenaardig komt het mij voor
dat B. en W. daar niet over
spreken. Ik heb daarstraks ge
zegd, men heeft met de Axelsche
bevolking in zijn geheel te re
kenen. Als ik dat zeg, dan be
doel ik hiermee, dat het steeds
niet opgaat, dat men door middel
van belastingverhooging om te
korten te dekken maar steeds bij
een breede schare van menschen
het laatste weghaalt. Hoevele
arbeiders zijn er niet, die na een
heel jaar werken en sparen nog
eens door middel van belasting
hun laatste cent kunnen weg
brengen naar den fiscus? Dit
zijn niet alleen de brave werkende
arbeiders, maar ook de commis
sionairs, neringdoenden, kleine
landbouwers en zoovele anderen
die het steeds moeilijk hebben,
waar men steeds wil halen, maar
niet brengen.
Daarom Mijnheer de Voorzitter,
een begrooting moet sluitend ge
maakt worden door minder uit
gaven en niet door meer inkom-
Aan Hempels verbod dacht hij niet,
Hoe was hij tegen het kind?
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
sten. Dan verwondert het mij,
dat B. en W. hier wel met een
definitief voorstel durven komen
voor belastingverhooging en niet
met een definitief voorstel om op
alle uitgaven zooveel mogelijken
ter gelegener tijd te beknibbelen.
Het moet natuurlijk niet zoo gaan
als bij Gedep. Staten in Middel
burg. Die willen op salarissen
van f 2500 en daar beneden 6
pet. korten en op de salarissen
boven de f2500 maar 3 en 4
pet. Dat is natuurlijk tegen den
draad in. Men moet volgens mij
besnoeien daar waar het mogelijk
en geoorloofd is. Dus niet de
tactiek voeren van B. en W.,
terwijl de financiën in Axel er
zoo beroerd voorstaan, nog eens
trachten een kapitaal aan grond
als parkeerterrein te willen ge
bruiken, terwijl het nu in de kas
door middel van verkoop voor
bouwgrond kan terugvloeien.
Mijnheer de Voorzitter, zoo
zijn er meer dingen. Door mij
en een paar andere raadsleden
is destijds tegen de ontwikkelings
cursus gestemd, omdat wij meen
den dat het bedrag dat daarvoor
uitgetrokken werd (f300) niet
het noodige resultaat zou ople
veren. Wij zien, het is verloopen
zooals wij voorspeld hebben. Ik
ben er eens geweest, toen mijn
heer Dijkwel voor een klas van
3 personen les moest geven en
wel te midden in den tijd der
werkloosheid.
Zoo zien wij, er zou wel kun
nen bespaard worden dat ons nu
ten goede zou komen.
Verder, Mijnheer de Voorzitter,
wil ik nog een opmerking maken
en vragen hoe het komt, dat de
moderne arbeiders, wei met den
meesten steun er van door gaan?
Als men beziet dat er in het eerste
halfjaar in totaal aan steun is uit
gekeerd f 17 242 en in het tweede
halfjaar f 19.909 en dat daar de
modernen met een bedrag van
f 15.586 van door zijn met een
totaal leden aantal van 235, ter
wijl de christelijke arbeiders maar
f5000 meer hebben ontvangen
met een aantal leden met katho
lieken mee 498, dus wat het aan
tal steuntrekkenden der Christe-
lijken betreft meer dan eens zoo-
vpel in getal en dan maar f5000
meer getrokken dan de modernen
dan schijnt het mij toe, dat in
hoofdzaak en vooral in den zo
mer de modernen het meest zon
der arbeid zijn. Daarom, Mijnheer
de Voorzitter, moet volgens mij
dit eens goed onder 't oog wor
den genomen. Want ik ben er
voor, en ten sterkste, dat, wan
neer iemand gebrek heeft, of geen
arbeid, hem te steunen, maar
wanneer wij zien, dat hier tus-
schen modernen en Christelijken
zoo'n groot verschil bestaat van
steuntrekken, dan is het voor mij
niet overbodig, dat hier eens de
volle aandacht aan wordt geschon
ken, want een moderne f 66,32
per hoofd en een Christelijke
f 41,69 per hoofd is voor mij een
te groot verschil.
Daarom, Mijnheer de Voorzitter,
geloof ik, dat wanneer er des
zomers eens een zeker percentage
afging en de steunregeling werd
stop gezet, en de menschen ge
durende den drukken oogsttijd
alleen steun ontvingen indien ze
grondig konden bewijzen dat ze
geen arbeid konden vinden, er
een geheel andere toestand zou
geschapen worden.
Daarom, Mijnheer de Voorzitter,
nogmaals als B. en W. met zulke
definitieve voorstellen voor den
dag waren gekomen, had ik dit
althans veel beter geacht als dat
ze nu doen, want, Mijnheer de
Voorzitter, neem me het niet
kwalijk dat ik het zeg, dat ik het
niet anders zie, of B. en W.
schuilen hier ten opzichte van
dit punt achter den Minister.
De VOORZ. zegt dankbaar te
zijn, dat door dhr. Van Bendegem
klaren wijn is geschonken. Ik wil
dat ook doen zegt spr. U hebt
B en W. aangevallen met de op
merking dat we schuilvinkje
spelen achter den Minister, terwijl
U beter kon weten. U bent zelf
lid van het Orgaan en weet, dat
de steuncommissie steunt naar
behoefte en naar een miximum
van f7, f8 en f9. Dat ligt nfet
aan B. en W., maar dat bepaalt
de commissie, het Orgaan, en
evenmin is het aan B.' en W.,
dat we zeggen stop met de uit-
keering, want dat wordt ook door
het Orgaan beslist.
Dhr. ORTELEE zou wel eens
naar voren willen brengen, wat
door die ambtenaren uit Den
Haag gezegd is.
De VOORZ Dat kan hier
niet besproken worden, dat hoort
in het Orgaan thuis.
Dhr. ORTELEE Dati wil ik
toch dhr. Hamelink doen opmer
ken, dat we heelemaal niet wisten,
dat er ambtenaren naar de ver
gadering van het Orgaan zouden
komen. Hadden we dat geweten,
dan zouden we betere gegevens
kunnen hebben en had misschien
dhr. Van Bendegem zijn loon
lijsten eens meegebracht, maar
nu wist niemand iets met zeker
heid te zeggen. We hoorden die
ambtenaren spreken over diamant
bewerkers, die f 100 per week
verdienen en ze niet met f25
steun naar huis kunnen sturen.
Bootwerkers van 30 tot f 34 loon
krijgen f21 steun. Spr. vraagt,
of dat ook niet een beetje minder
kan, maar dan wordt gezegd
die menschen hebben dat noodig.
We hadden geen bewijs, dat
de norm hier op f 15 staat en
de ambtenaren achtten het te veel.
Spr. zegt, dat het de schuld is
van den Voorzitter, dat het zoo
laag is gekomen. Hij had eerlijk
moeten zijn en zeggen, dal er
ambtenaren om inlichtingen kwa-
mee. Neen, het is niet eerlijk om
een vergadering te beleggen en
ons onwetend te laten van wie
er komen. Als het bekend was
geweest, dan hadden we ons kun
nen prepareeren. Dhr. Dieleman
wist ook van niets en zoo zijn
we om den tuin geleid.
De VOORZ. is dat U ernst?
Heb ik het orgaan om den tuin
geleid
Dhr. ORTELEE: Zeker, i dat
acht ik niet eerlijk.
De VOORZ.Maar ik wist
het ook niet. Juist omdat er
's avonds vergadering was van
het orgaan heb ik gezegd tegen
de heeren kom eens hooren, hoe
(Wordt vervolgd),
AXELSCHE
COURANT
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
15)
Ik zou geen gerust uur meer
hebben, wanneer ik uit zelfzuchtige
overwegingen plichten verwaarloosde,
welke mij in de gegeven omstandig
heden heilig schijnen. U gelooft immers
Zelf niet aan een blind toeval. Is het
tiiet alsof de Voorzienigheid mij juist
daarom naar Dubschinka heeft ge
voerd, omdat het hart van Snoes, dit
naar liefde dorst, mij nu eenmaal
noodig heeft
Wat zou hij daartegen inbrengen
Kon hij btos op haar worden? Moest
hij haar integendeel niet te meer lief
hebben en achten wijl ware goedheid
des harten haar instinctmatig dezen
weg wees
Maar sedert waren er drie volle
dagen verloopen, zorder dat hij een
teeken van leven van haar ontving.
Doch Hempel had hem zoo streng
verboden haar te naderen. Als hij
tenminste nog maar eens met Silas
over de zaak had kunnen spreken om
hem duidelijk te maken, dat Helene
nu zeker riek was en men nu mis
schien door een der bedienden van
het hotel inlichtingen zou kunnen
krijgen... Intusschen wist hij niet
Cens, waar de detective gestoven of
gevlogen was en wanneer hij weer
Voof den dag zou komen.
Des namiddags, terwijl Peter een
wandeling had gedaan, was Hempel,
zooals Lindemann's hospita vertelde,
V gewees*, had zich ongeveer tien
minuten in de wonii g opgehouden en
was toen weer haastig weggegaan
met achterlating van een gesloten brief.
HG couvert bevatte alleen een
haastig met potlood beschreven pa
piertje, Waarop stond: „Wacht niet
op mij, ook niet wanneer ik morgen
niet kom. Betreedt het hotel d'I. toch
volstrekt niet, kom zoo weinig mc-
gelijk buiten de deur en doe geen
poging om H. te spreker. S. H."
Lindemann begreep niet, wat dat
moest beteekener, maar het deed
hem de rest van zijn humeur verliezen.
Kamerarrest ook nog, dacht hij
verdrietig. En niet eens een mensch
om mee te kunnen praten. Daarna
ging hij voor 'i venster zitten, rookte
de eene sigaar na de andere en keek
het venster uit, fat fe'der maanlicht
en donkere slagschaduwen de grauwe
schemering vervingen en de Piazza
steeds eenzamer tyerd.
Plotseling echter sprong hij op,
alsof hij een electrischen schok had
gekregen en wierp zijn sigaar haastig
weg.
Ginds in den helderen lichtkring
van de booglamp voor den ingang
van het hotel was een slanke, in 't
donker gekleede meisjesgestalte zicht
baar geworden. Het meisje keekeenige
oogenblikken naar de tegenoverlig
gende hulzenreeks en' gieed daarop
schuw naar rechts, waar een hoekje
van de door de maan heider besche
nen Piazza in diepe duisternis lag.
Ik laat me hangen als dat Helene
niet is, riep Lindemann koortsachtig
opgewonden.
Het volgende oogenblik had hij hoed
en overjas gegrepen en vloog hij de
trap af.
Geen macht ter wereld had hem trou
wens op dit oogenblik kunnen weer
houden. Hij moest weten of het wer
kelijk Helene Biron was, en wat zeep
dit uur daar heneden wilde.
Het was werkelijk Helene.
Den hemel zij dank, dat ik u
ontmoet, meneer Lindemann. Ik brak
er mij juist het hoofd mee, hoe ik hit
zou aanleggen om u te berichtend-
maar er is immers heinde en ver geen
mensch te zien, die ik naar u toe had
kunnen zenden.
U bert dus om mij hier gekc*
men U hebt mij wat te zeggen
J'. Wij vertrekken namelijk nog
dezen nacht of morgen van hier. Graaf
Koschwiuski is aangekomen.
Ah wanneer?
Rends van namiddag. De gravin
had er blijkbaar geen vermoeden var,
want ze schrok zeer. De graaf scheen
buitengewoon uitgeput van de reis
ik geloof, dat hij rechtstreeks van het
sanatorium de reis naar hier in éénen
door maakte want hij sprak bijna
geen woord en staarde maar altijd
voor zich neer, zoodat ik er akelig
van werd.
En hoe gedroeg de gravin zich
wel daarbij
Ze keek hem soms angstig en
als vragend aan, maar ik merkte, dat
ze dit voor mij wiUe verbergen. Haar
poging om mij uit de kamer te ve -
wijderen, mislukte want de graaf
wilde niet, dat ik heenging. Daarom
trok ik mij met de Heine Mary ineen
vensternis terug, waar we zachtjes
babbelden, terwijl de gravin haar man
gezelschap hield, zoo lang hij at. Hij
had namelijk dadelijk na zijn aankomst
een diner In de salon besteld.
Als altijd kortaf, koel, ik zou
haast willen zeggenverlegen. Ik ge
loof, dat hij een man is, die met kin
deren heelemaal niets kan aanvangen.
Spraken de twee niet over het
vïriden van het lij* hier, dat zoo bij
zonder veel op miss Harriet Morgan
gelijkt
Voor zooveel ik kon hooren.
neen. Ze spraken zelfs bijna heelemaal
niets en zaten zwijgerfd en koel tegen
over elkaar als elkaar vreemde men
schen, heel anders dan indertijd op
Dubschinka, toen ze zich zoo verliefd
aanstelden, alsof ze nog maar korten
tijd getrouwd waren. Eenmaal hoorde
ik wel, hoe de gravin aarzelend begon
Je zult wel gehoord hebben van
wat hier maar hij viel haar onvrien
delijk in de rede.'
Later kunnen we daarover spre
ken. Nu niet. Ik hen nog te vermoeid
van de reis. Ouk moet er voor alles
iets anders worden gedaan.
Och, schel even den portier en
zeg, dat men je de rekening brengt,
Vertrekken we dan, vroeg de
gravin ontsteld.
Ja, antwoordde hij kortaf. Ik wil
hier in dit vuile nest niet blijven. Ook
heeft men niet de gewenschte behan»
deling in zulk een hotel.
Lindemann schudde verdrietig het
hoofd.
Dus weer weg? Maar die men
schen hebben blijkbaar nergens rust.
Waar gaat de reis nu weer heen
Ik weet het niet. De graaf zei
het niet en de gravin beva! mij alleen
maar de kleeren van mij en Snoes te
pakken, daar we waarschijnlijk reeds
spoedig zouden vertrekken, Toen ik
vroeg, waarheen, antwoordde ze, ter
wijl ze mij van het hoofd tot de voe
ten opnam
Moet u dat bepaald nu dadelijk
weten, juffrouw? Wilt u het misschien
vooraf aan iemand mededeelen
Ik zweeg toen natuurlijkwant ik
was dat werkelijk van plan geweest
ik wilde
Ze zweeg verlegen en boog het
hoofJ, zeker opdat Lindemann den
blos op haar wangen niet zien zou.
Ook Lmdemann's gezicht was rood
geworden, doch van toorn.
Ha, dat is werkelijk sterk. Zoo
behandelt men u Op dezen toon waagt
deze vrouw tegen u Ie spreken? Wat
krijgt ze toch in 't hoofd Neen maar,
dat mott ze laten. U zult me toestaan,
dat ik dadelijk morgen naar haar toe
ga en haar zeg
Helene legde verschrikt haar hand
op zijn arm.
Om 's hemels wii, geen onbezon
nenheid. Hoe zou dat wel lijken? En
dan moest ik immers dadelijk weg en
Snoes zou heelemaal alleen zijn.
Nu, neem me niet kwalijk maar
ten slotte bent u toch niet op de wereld
om u voor een vreemd kind opteofferen.
Maar het heeft mij toch zoo zeer
noodig.
Andere mensehen hebben u ook
noodig,
Lindemann boog zich plotseling
dicht naar Helene toe en fluisterde:
Ik had nog willen zwijgen, ten»
einde u tijd te laten om mij grondig
te leeren kennen. Maar zooals de
zaken nu loopen, kan ik niet langer
wachten; want men wil u mij immers
wederom ontvoeren en dezen keer
zou ik misschien niet gewaar kunnen
worden, waarheen u gegaan was.