Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch- Vlaanderen.
No. 15.
VRIJDAG 26 MEI 1933
49e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
De Schoonmaak.
FEÜILLETON.
De valsche Gravin.
Binnen land.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend,
i Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Het is als een ziekte of een
hartstocht voor de vrouwen, die
schoonmaak. Maar dan meestal
toch van onschuldigen aard.
Jullie mannen zien dat toch niet,
zoo hooren we vaak zeggen. En
misschien is het waar, maar
hoogsten zien wij het maar half
en zien zij het dubbel. Ze zien
de zon in de kamer en ze zien
nu al de ongerechtigheden hon
derd maal vergroot. En dan
komt het losMoet dat zoo
blijven
Manlief zegt gelaten, ga je
gang mensch. En nu begint de
groote schoonmaak en er is geen
lieve help meer aan. Weldra zien
we gedurende een paar weken
een razia in huis, dat er geen
voorwerp meer op z'n plaats
staat. En de dames zijn niet
tevreden, voor en aleer ze met
de vingertoppen aan de lippen
moeten helpen zoeken naar den
brief, dien we gisteren nog pas
zoo zorgvuldig op de kast had
den gelegd (alsof dat de goede
plaats was?).
Zoo was de schuld dus weer
niet onverdeeld. En daarom
moeten we eerlijk zijn. In plaats
van te mopperen, moeten we met
lof getuigen van onze werkende
vrouwen. Want daar is toch zoo
veel waardeering te vinden in
dat plots gezwoeg, om het huis
met bezemen te keeren. En waar
sommigen misschien wel eens
over de schoonmaak te klagen
hadden, van manlijk verontwaar
digd standpunt gezien, daar bren
gen wij thans onzen Hollandschen
vrouwen een eeresaluut.
Want inderdaad moeten we
erkennen, dat ons verzet, ons
obstinaat overstuur raken bij die
eerste aanslagen op onze rust,
van te moeten verhuizen, of een
handje te moeten helpen mis
schien, dat alles zuiver egoïsme
en gemakzucht is en het moet
dan toch de vrouw wel zeer ver
drieten, wanneer ze haar onge-
repten zin voor orde en reinheid
beloond ziet met een onaange
naam humeur, en prikkelbaar-
id
heidjes, over sommige kleine en
tijdelijke ongemakken.
Trekt U er niets van aan da
mes, lacht erom, en handhaaft
uw beroemde Holiandsche kraak
zindelijkheid, want uw onaan
tastbaar recht op stipte netheid
behoedt ons onverschillige man
nen voor een tekort, dat we
zouden ondervinden, indien het
anders ware.
Zeker, oogenschijnlijk nemen
wij mannen het niet zoo nauw.
Maar het moet ons maar eens
overkomen dat we in een omge
ving vertoeven, waar het er slor
dig uitziet. Dan staan we op
onze achterste beenen met onze
ergernis en vegen met onzen
vinger de vergeten stof van een
spiegellijst en zoo hatelijk
zijn we schrijven we stilletjes
het woord stof op den rand
van een kast.
En daarom, hulde aan H. M.
de Vrouw, die de schoonmaak,
welke ze zelf ook zoo'n gruwel
zegt te vinden, niet gaarne wil
overslaan. Laten we die weken
zoo mogelijk het huishoud
geld verdubbelen en ge zult
eens zien, wat die schoonmaak
weer een gezelligheid, een frisch-
heid en een geluk heeft getoo-
verd op de geheele omgeving
van uw huiskamer en op het ge
laat van üw huisvrouw, wanneer
zij uwe waardeering daarvoor in
bepaalden vorm mag waarnemen.
De positie van den ambtenaar.
Prof. dr. J. R. Slotemaker de
Bruïne heeft te 's Gravenhage,
voor het congres der centrale
van vereenigingen van personeel
in 's Rijks dienst, een rede ge
houden over de betrekkingen
tusschen den Staat en zijn Amb
tenaren.
Dat het onderwerp thans uiterst
actueel is, aldus spr., weet ieder.
Men denke aan de vraag, of
communisten in takken van Over
heidsdienst en Overheidsbedrijf
geduld kunnen worden aan het
optreden van minister Deckers
jegens de militaire organisaties,
zoowel omtrent haar Statuut, als
omtrent haar samenstelling; aan
de houding van onderwijzers der
overheidsschool jegens ons hui
dige staatsbestel.
Driëerlei principes.
Eerst moet echter gelet wor
den op de principieele zijde der
zaak. Het gaat toch over driëer
lei over het bestand van den
staat; over de grondwettige en
andere rechten van den burger,
die ambtenaar isover de ont
wikkeling der persoonlijkheid van
den ambtenaar. In fel bewogen
dagen dreigt hier naar allen kant
een déraillement.
Het bestand van den staat is
volstrekt onmisbaar; dit geldt
voor de overheid van provincie
en gemeente precies even sterk
als voor die van het rijk. Elke
idee van principieel anarchisme,
dat de majesteit der overheid als
zoodanig aantast, is beslist ver
werpelijk.
De wettig gewaarborgde rech
ten der burgers, die ambtenaar
zijn, moeten echter evenzeer
vaststaan. Men ondergraaft het
volksbestaan door wettig be
staande rechten langs niet-wette-
lijken weg aan te tastenhet
zelfde doet men door rustig te
verzekeren, gelijk de socialisti
sche pers dit thans doet dat
„grondwettige rechten worden
vertreden". Dictatuur met wil
lekeur en zonder de lijnen der
gerechtigheid moet evenzeer wor
den gevreesd als anarchistische
besmetting. Tegen alle reactie
moet worden gewaakt; spi.
noemt ais voorbeeld den kreet
om algeheel verbod van militaire
organisaties, nu eenige zoodanige
organisaties onduldbare dingen
hebben gedaan.
De vermijding van anarchisme,
dictatuur en reactie, is een prin
cipieel probleem van de eerste
orde.
Het gaat dan echter ook over
de menschenwaarde van den
ambtenaar, over het ontzien zijner
persoonlijkheid. Moet de ambte
naar krachtens zijn positie niets
zijn dan een rad in de staats
machine „een willoos werktuig"
zooals het orgaan dezer Centrale
dezer dagen heeft gezegd? Spr.
zou het niet gaarne beamen. De
overheid heeft met name in
rangen, waar meer dan zuiver
machinaal sleurwerk gedaan moet
worden behoefte aan levende
persoonlijkheden. Dezen moeten
echter naar een fraaie Engelsche
uitdrukking na het „perfectly
free" het „perfectly loyal" vol
komen betrachten. Wie door
vrijen wil ambtenaar werd, moet
niet willoos doch bewust en
willend aanvaarden, wat de po
sitie van ambtenaar per se mede
brengt en per se uitsluit.
De historie in Frankrijk.
Ter verheldering van het pro
bleem wierp spr. een enkelen
blik op de historie van het bui
tenland.
En wel op Frankrijk, omdat
daar één vraag van gewicht zoo
helder straalt. Het Fransche
volk heeft een anarchistischen
inslag; de vrijheid en majesteit
van het individu gaan er boven
alles, ook boven gemeenschap en
staatsgezag Een verwijzing naar
wet en overheid wordt er aan
stonds als knechtschap en dwang
ervaren. De overheid echter
moet per se zich handhaven en
regeeren. En zoo blijken bij ge
brek aan zuivere principieele
bezinning anarchie en dwang
tweelingen te wezenevenals
gezag en vrijheid. In 1791 schafte
men het vereenigingsrecht af,
omdat er naast individu en staat
geen plaats is voor organische
geleiding van de maatschappij.
Het radicale en vooruitstrevende
Frankrijk hernieuwde een ver-
eenigingsverbod nog in 1834.
In 1884 werd een beperkt ver
eenigingsrecht toegekend aan de
werkers in het vrije bedrijf;
ambtenaren, onderwijzers en
spoormannen waren van dit recht
uitgesloten. Natuurlijk organi
seerden zij zich toch en natuur
lijk dorst de regeering tegen deze
onwettige organisaties niet op. In
1924 kregen ambtenaren het ver
eenigingsrecht doch niet bij de
wet, maar alleen bij ministerieele
circulaire.
De rechten der ambtenaren
als burge/s.
Wie ten onzent over de rech
ten der ambtenaren spreken, be
doelen gewoonlijk hun rechten
als staatsburgers. Het recht van
vereeniging en vergadering, het
recht der persvrijheid, het poli
tieke recht om van het stembiljet
gebruik te maken, het stakings
recht tot het verkrijgen van betere
levensvoorwaarden, enz. Bij dit
alles moet bedacht worden, dat
dè burger, door vrijwillig ambte
naar, onderwijzer, militair te
worden, daarmede tevens de ver
plichtingen en de inperkingen
aanvaardt, die met het wezen
van zijn ambt of beroep zijn
gegeven. De overheid ontneemt
dan geen rechten daar zij steeds
van onmiddellijke uitvoering van
bevelen zeker moet zijn en wijl
de ambtenaar deel is van het
gezagsapparaat, zal zij ten hoogste
aan den ambtenaar met klaarheid
moeten duidelijk maken, dat hij
logisch moet wezen en dus óf
moet doen en laten, wat de amb
tenaar doen en laten moet, öf
wel moet vertrekken. Hetzelfde
geldt trouwens van hen, die in
vitale bedrijven werken, zooals
spoor, tram, gasfabriek, water
leiding, electrische centrale, enz.
ongeacht of men al dan niet in
dienst is van de overheid. Zij
missen krachtens het wezen van
hun taak het stakingsrecht.
Een belangrijke kwestie rijst
dan nog aldus is de ambtenaar
buiten zijn ambtstijd vrij in zijn
gedragingen Meestal antwoordt
men ja, omdat de ambtenaar geen
lijfeigene is. Het antwoord moet
echter luiden, dat ieder buiten
zijn ambtstijd moet nalaten, wat
hem ongeschikt maakt om in zijn
ambtstijd zijn werk te doen. Een
ministerieele aanschrijving van
19 Januari 1933, herinnert zeer
duidelijk de onderwijzers in Bel
gië aan deze eenvoudige waar
heid dat in Nederland een on
derwijzer der openbare school
zich moet herinneren, dat Neder
land een monarchie is onder het
Huis van Oranje en dat aantas
ting der gezagsverhouding in het
Bureau Markt C 4,
Telef. 56. - Postrek. 60263.
Neen. Hij zocht den 30en November
dus een dag vóór hier de misdaad
gepleegd werd, in Praag een sanato
rium op om zich van een gezwel te
laten opereeren. Daar bevindt hij zich
nog.
Wat gebeurde hier nog meer?
De doode is zeker reeds begraven
hoe hield de gravin zich bij de be
grafenis
Die vraag kan ik niet beant
woorden, omdat de gravin de plech
tigheid in 't geheel niet bijwoonde.
Want nu, zie je. komt het merkwaar
digste Grace Koschwinski herkentin
de vermoorde haar zuster heelemaal
Diet.
Ha, dat is interessant. En jti bent
zeker dat je je niet vergist hebt?
Volkomen. Het is Harriet Morgan
ik wil er een eed op doen.
En de gravin zweert waarschijn
lijk, dat ze het niet is?
Ja. Ze was geheel gebroken van
smart, tot... men haar bij het lijk
bracht. Men kon haar deze confrot -
tatie natuurlijk niet besparen, ofschoon
ze alleen reeds op het hooren, dat ze
plaats moest hebben, allerlei zenuw
toeval en kreeg.
Eindelijk, toen ze zag, dat het niet
anders ging, gaf ze haar toestemming.
Nauwelijks echter stond ze bij het lijk
of ze slaakte ook reeds een diepen
zucht van verlichting en wendde zich
toen tot den beambte, met de woorden
Den hemel zij dank, dat is mijn
zuster niet. Er bestast wel eenige
gelijkenis en deze heeft meneer Lin-
demann waarschijnlijk op een dwaal
spoor gebracht maar ik, die Harriet
beter ken, kan niet anders dan met
beslistheid verklaren, dat deze doode
niet mijn zuster is.
Nu, dan zal het ook wel zoo zijn.
Je moet je vergist hebben. De gravin
kan immers volstrekt geen reden heb
ben om de waarheid in dezen te ver
helen ze moge dan haar zuster
vijandig of vriendschappelijk gezind
zijn geweest.
En ik zal tot mijn laalsten adem
tocht beweren, dat zij zich bewust
of onbewust vergist. Bedenk, dat zij
Harriet in geen zes jaar had gezien,
maar ik noe slechts enkele dagen ge
leden in C o met haar sprak.
Zeker je hebt haar dadelijk herkend
ze kan dus niet heel veel veranderd
zijn. Maar bedenk aan den anderea
kant, dat het hier de zuster van de
gravin betrefh Zasters, die met elkaar
opgegroeid zijn. kennen immers elkan
der nauwkeurig.
Dat veronderstellen de autoritei
ten hier ook. Men gelooft de gravin
en niet mij. Maar dat kan mij niet
van meening doen veranderen. En al
leef ik cok honderd jiar, dan zal ik
toch nooit gelooven, dat deze misdaad
een gewone roofmoord is.
Dat gtljoft de politie dus?
Ja, Aile menschen gelooven het,
omdat men op de doode geen enkel
sieraad vond en haar bagage, waarmee
ze van de boot kwam, spoorloos ver
dwenen ls.
Dat is dan toch ook wel een
goede reden om aan roofmoord te
denken.
Lindemann maakte een bewegi: g
van ongeduld.
Sedert wanneer neem je zoo
gewillig genoegen met een willekeu
rige verklaring, welke de een of andere
autoriteit uit gemakzucht in elkaar
gezet heeft riep hij verdrietig.
Anders was je toch niet zoo. Wasje
't wel geweest, je zoudt nooit den
naam van een scherpzinnig particulier
detective gekregen hebben. O, Silas
ik heb meer van je verwacht.
Wat dan
D t je deze zaak zoudt ophel
deren.
Dat zullen de autoriteiten hier
immers wtl doen.
O, ji ze hebben eenige poli
tiebeambten uitgezonden en vi rschei-
dene processenverbaal opgemaakt. Ah
je meent, dat daarvan wat terecht
kom*, zou je me werkeiijk leed doen
Ik volg alleen den weg der
zuivere logica, wanneer ik tracht aan
te toonen
Je logica was anders niet zoo
alledaags eh, als die van een politii -
beambte.
Peter Lindemann tromme'de driftig
met de vingers op het tafelblad. Hem-
oei slee,' hem met een listig glim
lachje gade.
Waarom ligt er je toch zooveel
aan gelegen, dat dit geval opgehel
derd wordt
Lindeman stoof op
Dat vraag je nog? Ben je dan
verg ten. waarom ik naar C. fro ging?
Neen. Je bent met een onbegrij
pelijke snelheid verliefd geworden op
de mooie Helene Biron en staat er nu
maar met onbegrijpelijke halstairigheid
op, dal je haar wederliefde wilt ver
werven om dan met haar te trouwen.
Ja zeker. En Helene is gouver
nante bij de gravin.- Ze wil haar post
niet verlaten, omdat haar hart aan het
kindhangt en het als een votum van wan
trouwen jegens haar meesteres opge
vat zou kunnen worder, wanneer ze
nu plotseling vertrok. Maar ik heb
rust noch duur, zoo lang ik haar in
de nabijheid van deze vrouw weet en
al de geheimzinnige raadsels, welke
de gravin omgeven, niet cpgehelderd
zijn.
Aha, nu wordt je eindelijk wat
duidelijker, mijn waarde. Je verdenkt
de gravin
Ja voor den drommel. Denk
toch tens aan het geheim gehouden
te'egram, aan haar vertrek, hetwelk
op een vlucht gtleek, en aan het feit,
dat haa- zuster, die gekomen was om
de gravin een financieele transactie,
die millioenen betrof, uit het hoofd
te praten, hier nu plotseling verdwe
nen is, nog eer zij aan haar opdracht
kan voldoen. Zijn dat geen verdachte
feiten
Zeker. Maar men mag daarom
den draad der logica niet ve 1 ezen.
De gravin heeft, zooals. bewezen is,
het hotel sedert haar aankomst niet
verlaten, de graaf verto.fJe, toen de
d aJ gepleegd werd, in een sanatori
um. 'i h dus absoluut zeker, dat geen
van beiden den moord gepleegd kan
hebben. Bedenk verder, dat, wanneer
de gravin thans de indenditeit der
doode loochent, dit in lijnrechte teger*
s.rrak is met vooraf overlegd uit den
weg ruimen van haar zusrer.
Lindemann streek zenuwrehtig door
zijn haar en t ok aan zijn zwarten
kinbaard.
Mensch, je zoudt Iemand dol
maken met je koudbloedige loglèa.
Wat denk jij dan eigenlijk van *t
geval
Dat deze zaak oneindig ingewik
kelder is dan b.v. jij denkt.
Je twijfelt dus toch aan een ge
wonen roofmoord?
Ik heb er geen oogenblik ernstig
aan gedacht. Tenminste niet in den
zin, zooals de autoriteiten hier het
opvatten.
En de zaak interesseert je
Zeer. Ik zou ze voor geen
103000 kronen uit mijn handen geven,
Mensch. Engel. Vriend. Maar
dan is immers alles goed. Dan
maar waarom heb je me dan zoo lang
voor den uek gehouden
Hempel nam glimlachend een s .uifje.
Wel omdat je zoo grappig bent,
en je ais een hollend paard op een
punt aanvliegt, wat juist het ver
keerde is.
Dus ben je niet overtuigd, dat
de doode werkelijk Harriet is?
Daarover zou ik me liever nog
niet bepaald willen uitlaten, 't Is altijd
mogelijk dat je je vergist. Maar zeg
eens men heeft toch, eer men het
lijk begroef, er een fotografische op
name van genaakt
Verscheidene zelfs. Ik heb ze
zelf gezren en ze lijn zeer goed ui'-
gevallen.
Mooi. Je verkeerd punt is ove
rigens misschien niet zoozeer de doode
als wel haar moordenaar en zijn
motief.
Heb je in dat opzicht al een
vermoeden
Geen zweem er van. Maar graaf
en gravin Koschwinski zijn het nietj
dat is zeker.
(Wordt vervolgd,)