Nieuws» en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaauderen.
Voorlichting beter dan stenn.
No. 87.
DINSDAG 31 JANUARI 1933
48e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
FEUILLETON.
De witte Bloem.
Buitenland.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENT1ËN van 1
eiken regel meer 12 Gent.
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht,
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
tot 5 regels 60 Centvoor
Groote letters worden naar
uiterlijk
Het is bekend, dat tal van men-
schen in tal van bedrijven met
de handen in 't haar zitten en
zich afvragen, wat moeten we
toch beginnen. Zij, die nog over
eenige middelen hebben te be
schikken, houden hun bedrijf
zooveel mogelijk gaande zij
het dan ook met verlies maar
wie dat niet kan, leent, liquideert,
failleert en wat dan Anderen
roepen om steun eer het zoo ver
is en gelukkig heeft de Regeering
in bepaalde gevallen ingegrepen,
ofschoon de door haar genomen
maatregelen verre van ideaal zijn,
zoodat er door degenen, die wat
ruim van opvatting zijn, misbruik
gemaakt wordt, door zich ten
koste van vadertje Staat te be-
voordeelen, wat weer tot allerlei
oordeel en Veroordeel aanleiding
geeft.
De landbouw, een onzer voor
naamste takken van bestaan, heeft
in groote mate te lijden van de
crisis, dat is bekend. En door
dat in landbouwstreken de be
volking ongeveer in zijn geheel
van den landbouw afhankelijk is,
wordt het woord crisis zóo dik
wijls gehoord en hare beteekenis
zoodanig gevoeld, dat het een
tonig wordt, wanneer men nog
schrijft over de klachten der
landbouwers, door sommigen ge
grond, door anderen overdreven
genoemd, al naar de financiëele
toestand van de boeren minder
of meer gunstig is. Wij hebben
meer dan eens beweerd, dat de
stand van het kapitaal van een
landbouwer eigenlijk los staat van
den gang van het bedrijf (niet
z ij n bedrijf), want of men arm
of rijk is, dat maakt het bedrijf
niet winstgevend. Maar toch
schijnen velen dat niet te be
grijpen of te willen begrijpen
Intusschen blijven de landbou
wers klagen en steeds heet het,
dat een ramp dreigt, wanneer de
regeering niet op de een of an
dere wijze tot steun overgaat.
Zoo was het bij de tarwecultuur,
zoo bij de varkensfokkerij, bij
den tuinbouw, bij de zuivelin
dustrie, en op dezelfde wijze
hebben zich reeds de roggever-
bouwers uitgelaten, terwijl nu
de aardappelverbouwers hetzelfde
lied laten hooren.
Wij ontkennen geen oogenblik
dat de financiëele resultaten van
de aardappelenteelt op het oogen
blik meer dan bedroevend zijn,
maar als er een terrein was,
waarop men die slechte resul
taten had kunnen voorspellen,
dan was het hier. Wij bedoelen
dit niet als een verwijt aan de
aardappelboeren. Men kan van
een landbouwer geen overzicht
verlangen, van de internationale
marktsituatie der verschillende
producten. Hij plant, wat hij
steeds gewend is geweest te
planten, in de hoop, dat hij zijn
oogst tegen loonende prijzen kan
verkoopen. Maar volgens onze
meening konden dit wel de des
kundigen, die de landbouworga
nisatie^ besturen en voorlichten,
de landbouw-redacteuren, die de
kolommen der landbouwbladen
vullen.
De economische medewerker
van de „Avp.", acht ook nog een
derde schuldig in dezen en werpt
de verantwoordelijkheid op de
Regeering. Hij schrijft dan aldus
„De Regeering toch heeft immers
een overzicht van het statistische
materiaal, zooals geen particulier
of organisatie in het land, en zij
had dus wel dienen te voorzien,
wat met de aardappelen thans is
geschied. Het is struisvogelpo
litiek van de slechtste soort, die
onze regeering heeft gevoerd.
Terwijl zij weten kon en weten
moest, dat er veel minder afzet
mogelijkheid voor consumptie
aardappelen zou zijn dan in vo
rige jaren, heeft zij niets gedaan
om tijdig maatregelen te nemen
ter vervanging van deze cultuur
door een andere, die minder
schadelijk dreigde te worden.
Zij kon dat niet, omdat zij zelf
geen oplossing ziet voor de land
bouwproblemen in ons land, en
daarom de menschen maar laat
planten, om een te gering bedrag
aan steun te verleenen, wanneer
de catastrofe voor de deur staat.
Reeds het jaar 1931 deed een
enormen achteruitgang van den
uitvoer van onze kleiaardappelen
zien tot minder dan de helft van
de goede jaren. Wel staat daar
tegenover een toenam» van den
uitvoer van zand- en veenaard-
appelen, maar daarmede zijn de
kleiboeren niet geholpen. In 1932
heeft men een even grooten ex
port als in 1931 kunnen halen,
toch zeker wel hef gunstigst denk
bare resultaat, natuurlijk tegen
lager prijzen, behalve voor veen-
aardappelen, die rüjjt in prijs zijn
gedaald. Al kan aeze verminde
ring van den uitvoer alleen niet
de geheele crisis hebben veroor
zaakt, toch werd het binnenland-
sche aanbod daardoor met eenige
millioenen H.L. vergroot.
Een tijd lang bleef er extra
afzetmogelijkheid voor aardappe
len als veevoeder bestaan, omdat
de vleeschconsumptie toenam
door de gedaalde prijzen. Wel
brachten de aardappelen niet veel
op, daar zij met goedkoop vee
voeder moesten concurreeren, dat
goeddeels wordt ingevoerd, maar
dit gaf toch de mogelijkheid van
afzet tenminste. Men begrijpt,
welke gevolgen de steunmaatre
gelen voor de veefokkerij moesten
hebben, toen hierdoor het vleesch-
verbruik afnam.
Het gevolg van al deze facto
ren, tezamen met een overvloe
digen oogst, is nu, dat de boeren
dringend verzoeken om circa 20
millioen H.L. aardappelen uit de
consumptie te nemen, met behulp
van regeeringssteun, en deze voor
veevoeder beschikbaar stellen.
Van verschillende zijden is be
weerd, dat het broodsverbruik
sterk vermindert tengevolge van
de crisis en de verhoogde brood
prijzen, en dat de armere bevol
kingsgroepen in plaats van brood
aardappelen gebruiken. Indien
dit waar mocht zijn heeft het in
ieder geval niet tot gevolg gehad,
dat de boeren genoeg consump
tieaardappelen kunnen verkoopen.
Wij betwijfelen zelfs, of het op
het oogenblik mogelijk zal zijn
een dergelijke extra hoeveelheid
aardappelen voor veevoeder af te
zetten, tenzij men ze gratis ver
strekt en de boeren dus slechts
den regeeringssteun ervoor ont
vangen, die aangevraagd is ter
hoogte van 50 cents per H L.
Maar zelfs aannemende, dat
een dergelijk bedrag aan steun,
van in totaal 10 millioen gulden,
de aardappelverbouwers van hun
overschot uit den oogst van ver
leden jaar zou bevrijden, dan
komt terstond de vraag op, wat
nu dient te geschieden. Moeten
de menschen het komende voor
jaar weer evenveel aardappelen
gaan planten als het vorige jaar,
met het vooruitzicht opnieuw
prijzen voor hun product te
maken, waarbij zij geruïneerd
worden, zoodat de regeering ten
slotte moet bijspringen
Men mag niet meer dooigaan
als tot nu toe. De regeering
dient zich uit te spreken over de
maatregelen, die noodig zijn om
den landbouwenden stand in
staat te stellen voort te produ-
ceeren op een zoodanige wijze,
dat de afzet der landbouwpro
ducten ten minste eenigermate is
verzekerd."
Daaraan heeft èn de landbouw
èn de maatschappij ten slotte meer
dan aan steun, die trouwens altijd
te laat komt.
Frankrijk.
De Regeering afgetreden.
In de nachtzitting van Vrijdag
op Zaterdag werd in de Kamer
de artikelsgewijze behandeling
van het voorstel der financiëele
commissie voortgezet.
Tegen 2 uur had de regeering
reeds viermaal de vertrouwens
kwestie gesteld. Zij had echter
tot dusver steeds een meerder
heid behouden, nadat een aantal
der felst bestreden artikelen wa
ren teruggenomen.
De eerste groote moeilijkheden
ontstonden tegen 2 uur en eisch-
ten een onderbreking van bijna
een uur. De regeering verlangde
n.l., dat haar oorspronkelijke
voorstellen weer in behandeling
zouden worden genomen over de
bestraffing van diegenen, die zich
schuldig maken aan propaganda
voor belastingstaking of soortge
lijke overtredingen.
Paul Boncour verklaarde, dat
dit niet alleen had te maken met
het in evenwicht brengen van de
begrooting, doch ook noodzake
lijk was in verband met de pa
niek, die men in sommige krin
gen trachtte te veroorzaken.
Het voorstel werd tenslotte,
na door de financiëele commissie
en de commissie voor wetgevende
zaken te zijn behandeld, aange
nomen, nadat de regeering voor
de vijfde maal de vertrouwens
kwestie had gesteld.
Hieraan ging nog een kritiek
moment vooraf, toen men het in
de rijen der socialisten onderling
oneens bleek te zijn. Léon Blum,
die geen belang in een regee-
ringscrisis zag, redde de situatie
door tenslotte zijn geheele fractie
er toe te bewegen vóór de re
geering te stemmen, die daardoor
met 367261 stemmen in de
meerderheid bleef.
De artikelsgewijze behandeling
werd voortgezet, doch vroeg in
den morgen ontstond weer een
dramatisch hoogtepunt, toen men
tenslotte kwam tot de behande
ling der tot dan toe uitgestelde
punten, waaromtrent nog geen
overeenstemming tusschen de
regeering en de financiëele com
missie kon worden bereikt.
Hiervan was wel het voor
naamste punt, het voorstel van
regeering om de directe belastin
gen met 5 pCt. te verhoogen.
De regeering verdedigde het
principe, dat het tekort op de
begrooting gelijktijdig diende te
worden gedekt, zoowei door de
bezuinigingen als door belasting
maatregelen. Paul Boncour ver
klaarde, dat de regeering in het
bewustzijn, dat zij gevaar liep,
het zonder den steun der socia
listen te moeten doen, opnieuw
de vertrouwenskwestie stelde. De
oud-minister-president Herriot
greep toen in, in de hoop, de
stemming te kunnen beïnvloeden
Wordt vervolgd*
(Duitsche vertalinj
28»
Brand staarde op den brief, dien
zqa aanklaagster hem voorhield. Zwarte
schaduwen zweefden hem voor de
ooger, zijn bloed verstijfde. Hoe
kwam dat noodlottige papier in de
handen zijner vijandin
Met een rauwen kreet waggelde hij
tegen den wand. Nu was hij redde
loos verloren, dat besefte hij maar al
te goed.
In dollen woede richtte hij zijn
wapen op het hoofd der barones, maar
bliksemsnel sloeg de kling van den
inspecteur den doodenden loop terug.
Een knal, een rookwolk en zwaar
viel het bovenlichaam van den ellen
deling op den kant van de tafel neder.
De rook kronkelde omhoog en met
een flikkerende viam zwaaide de olie
lamp boven bet hoofd der barones,
die, in haar volle lengte org-richt, de
hand nog opgeheven hield. Geen
spier bewoog op haar marmerbleek
gelaathce zou zij r.u nog voor de
hand beven, die haar leven had ver
woest
Daar tegen deh wand lag een lijk.
Langzaam trad zij er naar toe en
staarde op de gehate tiekken, waar
van de ruwe hand des doods het
laatste masker had afgerukt. Zijn
hand omklemde nog de revolver, van
de slapen af beide een donkere
bloedstraal op het hagelwitte over
hemd, juist op deselfde plek, waar het
doodelijk schot van „Graaf Von Berndt"
den ongelukkigen Lewin getroffen had.
De moordenaar heeft op uwe
aanklacht zelf parate executie gehou
den, mevrouw de barones, zeide de
inspecteur.
Onbeweeglijk stond de oude dame
een poos voor het ontzielde lichaam,
toen wendde zij zich met afschuw er
van af.
Onnaspeurlijk zijn Uwe wegen,
o God, maar toch leiden zij tot het
doel, tot vergeldingsprak zij, met
gevouwen handen.
Toen groette zij met een trotsche
buiging en begaf z:ch langzaam naar
de deur.
Inmiddels sloop Heloïse, die uit een
zijkamer het voorgevallene had ge
zien, stil naar de gang. Daar moet de
overjas van Brand hangen. Haastig
doorzocht zij de zakken zij vond een
grooten huissleutel en een bos kleine
sleutels en inwendig juichend spoedde
zij zich met die kostbare vondst de
trap af.
Zonder om te 2ien snelde zij door
de verlaten straten naar Brand's wo
ning, opende de straatdeur en liep de
trap op naar zijn kamer. Zij probeerde
den sleutel met bevende vingers,
maar zij beet zich op de tanden en
het duurde lang, eer het knarsende
slot open ging.
In hevige opgewondenheid trad zij
de kamer binnen,
In het midden stond een koffer, die
niet gesloten was. Zij sloeg het dek
sel open, woelde met koortsachtige
haast in den inhoud. Ja, daar had
zij het, haar juweelenk's'je.
Met zenuwachtige drift rukte zl) het
uit den koffer, drukte haar schat tegen
haar zwoegende borst en snelde heen.
Als een stormwind vloog zij door
het donkere park, buiten adem be
reikte zij hare woning. Daar zelte zij
het kis'je neder en stak al de gas
pitten aan, Het moest zóó helder
in de kamer zijn, dat al haar diaman
ten als in zonneschijn zouden flon
keren.
Juichend nam zij het kistje op en
drukte de hand op haar hevig kloppend
hart, terwijl zij de oogen even dicht
kneep, alsof zij bevreesd was door
den glans van dien kostbaren schat,
waaraan haar gansche ziel hing, ver
blind te worden.
Langzaam sloeg zij het deksel op
met een gil zonk Hclol'se bewusteloos
bij haar juweelkistje neder...
Het was ledig 1
XX.
Een vochtige koude nevel hing over
het bosch, bleek stond de maan aan
de grauwe lucht en gierend rukte de
storm aan de krakende takken. De
bergtoppen teekenden zich flauw tegen
den hemel afj in de verte klonk het
akelige geluid van de brandklok en
was het firmament met een rood
schijnsel gekleurd hier weid de
vlammende oorlogsfakkel gezwaaid.
Ook op een open grasveld in het
bosch brandde een vuur, doch dat gaf
een vriendelijk schijnsel en het taft.»
reel, dat er door verlicht werd. ademde
rust— de huzaren lagen in bivak.
Op den bemosten grond stapten de
schildwachten heen en weder, slechts
de schede van 'hun sabel kletterde
wanneer tij over hooge wortels sleepte
of over los grint, dat onder de voeten
der op post staande manschappen
knarste.
De ruiters lagen in diepen slaap,
vermoeid van den zwaren rit. Zij
hadden niets anders om op te liggen
dan hun opgerolde mantels en wat
karige bossen stroo, die vunzig van
de vochtigheid waren geworden.
Het waren krachtige, echt Duitsche
gestalten, waaronder tal van kioeke
landweermannen, die van hun hand
werk te wapen waren geroepen en
wien door den boschgeur zoete beel
den van hun ver verwijderden haard
in den droom verschenen.
Voor een vuur legerden de officie
ren. De velJflesch deed de ronde en
een uitgespreide terreinkaart lag mid
den in den kring. Zij werd ijverig
bestudeerd en besproken, in versche,-
dene richtingen was zij met gekleurde
potloodstrepen doorkruist.
De adjudant volgde peinzend een
nauwelijks aangeduide weg door het
gebergte.
Arme jjngens! mompelde hij, op
de kaart is de weg haast niet te vin
den-.. en dat nog wel in stikdonke-
ren nacht, in een vreemd land...
't Is twee uui 1 majoor liep hij luid uit.
Nu zouden zij in het hoofdkwartier
moeten zijn, als de weg vrij was.
De majoor keek op zijn horloge,
ZIJ zouden er kunnen zijn. Al
langMaar wie weet waar onze
kranige jongens zich doorheen moeten
slaan, Het is een rit op leven en dood
en ik vrees bijna, dat Gerraid het ge
vaar te gtnng acht. In zijn ijver
kent hij geen bedachtzaamheid. Hebt
ge zijwegen gevonden, adjudant?
Twee kruiswegen, majoor.
Ren kort stilzwijgen volgde. De
officieren waren ernstig en van hun
eigën gedachten vervuld t zij zaten stil
bij elkander en bllesen dc rookwolken
uit hun korte pijpen. Het was een
akelige nacht.
Het zou jammer zijn om Gerraid,
mompelde adjudant luitenant Von
Haldern tusschen de tanden. Zulk
een flink soldaat verdient op het vrije
veld van eer te sneuvelen en niet als
een stuk wild in den rug te worden
neergeschoten. Die vervloekte franc-
tireurs zwerven door den geheelen
omtnek en 'tis een heele toer door
hun benden heen te komen.
En al komt onze dappere kame
raad ook niet terug, viel de ritmeester
in, den sterft hij toch een eervollen
dood. Op het slagveld heeft de sol
daat zijn vijand voor ooger, hij we. t
waar de dood hem tegengrijnst en
vreest dien niet, maar Gerraid heeft
zich vrijwillig aangemeld tot een rit,
waarvan elke tred de laatste kan zijn
en waarvoor de moedigste ztlfs terug
deinsde. De order moest naar het
hoofdkwartier gebracht worden, dat de
vijand voorwaarts rukt en, als hij vrij
baan hetfr, alies verloren is Dank zij
Gerraid hebben wij de manoeuvre bij
tijds kunnen doorzien en hopen wij
de plannen van den vijand te kunnen
verijdelen.
Intusschen klonken gedempte hoef
slagen tusschen het kreupelhout, en
takken ritselden, nu en dan kletterde
een sabel,
Werda 1 riep de schildwacht.
Luitenant Gerraid met tien man'
nen van de ordonnancerit terug 1 ant
woordde de bekende stem van den
jongen officier.
De ruiters zwenkten het epen gras*
veld op en hun aanvoerder sprong
van het dampende paard.