Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. No. 56. VRIJDAG 14 OCTOBER 1932 48e Jaarg. J. C. VINK - Axel. STEEDS BETER. FEUILLETON. De witte Bloem. Buitenland. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-UITGEVER ADVERTENTlEN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. Alle waarlijke menschelijke ac tiviteit, alle streven op alle gebied is bij voortduring gericht op verbetering. .Steeds beter" is de leuze, waarnaar alle menschelijke werken georiënteerd is. Men streeft naar betere methoden, naar verbeterde productie, naar betere omstandigheden, betere arbeidsvoorwaarden, beter ver keer, kortom beter voorzien in alle mogelijke behoeften. Steeds beter, beter, beter... land- en tuinbouwmethoden, industrie, handel, verkeer, alles wordt voortdurend gepoogd beter te doen. Dit streven naar .steeds beter" wordt als een natuurlijk en lofwaardig streven aanvaard, en de mensch die naar steeds slechter streeft wordt terecht be schouwd als een abnormaliteit. Doch dit materieele streven naar steeds beter, is slechts een ver uiterlijking, of weerkaatsing zoo men wil, van het moreele stre ven naar hooger en beter, de immer bestaande, actieve tendenz naar geestelijke verheffing, naar geestelijk beter, steeds beter, worden geopenbaard in een voort durend pogen tot overwinnen van verkeerde zedelijk ver keerde eigenschappen, het geen men aanduidt met werken aan den opbouw van ons karak ter, dat wil zeggen, aan de vor ming van een „goed" karakter. Van welke godsdienstige, gees telijke richting men mag zijn, dit streven is aan allen gerneen. Alom wordt op de waarde, be- teekenis en noodzakelijkheid van moreele verbetering gewezen. En nu mag men voor de gebeurte nissen in deze wereld verschil lende oorzaken zoeken, of rede nen opgeven, één ding staat toch vast, dat er niets in ons, om ons en bij ons gebeurt, zonder aan leiding of oorzaak. De dichter heeft gezegd, dat in het heden het verleden ligt en in het nu, wat worden zal... We kunnen dus onze ervaringen, ondervin dingen en daden en gedachten Nog niet, nog maar altijd niet 1 luchtte zij, niet los van het verleden be schouwen. Om „beter" te worden moeten we dat verleden, vroegere fouten, wel degelijk in oogen- schouw nemen. Maar we moeten er de les uit trekken, die erin lag en zorgen niet meer in de oude fout terug te vallen. Doch ons aan den anderen kant weer niet door het verleden laten bin den en belemmeren en ontmoe digen, want dat is ook de be doeling niet. Zeker, het is moei lijk, om ons los te maken van de dingen, die we gedaan heb ben en van wat we geweest zijn in de dagen die achter ons liggen. De opeenhooping van daden van dagen en weken en jaren die voorbijgingen, hebben nei gingen en tendenzen en gewoon ten van denken gevestigd, die, hetzij ten goede of ten kwade, het heden beïnvloeden en oor zaak zijn, dat we niet geheel vrij in onze bewegingen zijn, wanneer we het heden tegemoet treden met al zijn verantwoorde lijkheden en mogelijkheden. Dat is een van de ernstige dingen van het leven, dat het bepaalde dingen om den nek van toekom stige dagen en komende jaren bindt... En op deze wijze bin den we de fouten en zwakheden en mislukkingen en zonden van voorbije dagen als molensteenen om den hals van vandaag Ik kan vrees overhouden en een gevoelen van nutteloosheid ten aanzien van toekomstige pogin gen uit mijn fouten in het ver leden, of ik kan er wijsheid uit overhouden die mij weg zal leiden van vroegere valstrikken en mij zal helpen beter te doen. En dit laatste is veel meer in overeenstemming met de Godde lijke bedoeling dan het eerste het is veel meer de bedoeling, dat ik wijsheid zal verkrijgen en kracht uit mijn ervaringen in het verleden... En het moet in 's Hemels bedoeling liggen, dat wij de nieuwe dagen en de nieuwe ervaringen tegemoet treden met een vrijer en moediger en minder gekluisterd gemoed Wanneer we steeds „beter" willen, zullen we niet voortdu rend omzien naar de fouten die we begingen, en daarover jam meren en ondertusschen vergeten, de nieuwe gelegenheden, die zich aan ons voordoen op betere wijze te benutten. We zullen dan bedenken, dat de „voor naamste factor voor vooruitgang is, oude dingen op een beetje betere manier te doen." Opzienbarend artikel. In verband met een artikel in de Vorwarts onder het opschrift „Intriges van den ex-kroonprins", waarin geruchten worden gepu bliceerd over een beweerde be noeming van den vroegeren kroonprins tot rijksregent, stelt de rijksregeering vast, dat deze geruchten met de eraan vastge knoopte conclusies louter fantasie zijn. In het artikel wordt o.m. gezegd, dat de ex-kroonprins, die voor zijn terugkeer uit Nederland de belofte had afgelegd, zich te ont houden van elke politieke actie, in den jongsten tijd een koorts achtige activiteit ontwikkelt, welke zijn benoeming tot rijksregent door schending van de grondwet en tot herstel van de monarchie beoogt. De Vorwarts verzekert in staat te zijn le bewijzen, dat de kroon prins zich o. a. zou hebben uit gelaten, dat von Papen, Schleicher, Hindenburg en hijzelf wisten wat zij wilden en het geheel met elkaar eens zijn. Op het daartoe geschikte oogenblik zou Hinden burg hem tot rijksregent benoe men, waarbij hij zou steunen op de rijksweerbaarheid, de politie, welke door het rijk zou zijn overgenomen en 400,000 gewa pende leden van den Stahlheim. De mannen, die achter dit plan staan, zijn besloten daarvoor te strijden en desnoods te sterven. Op denzelfden dag waarop hij, de kroonprins, tot rijksregent wordt benoemd, zou Ruprecht von Wittelsbach aan het hoofd van de Donau-monarchie worden geplaatst. In verband hiermede richt de Vorwarts tot v. Papen, Schleicher en von Gayl de volgende vragen Zijn u de plannen van den gewezen kroonprins bekend en hoe is uw houding ten opzichte van deze plannen Ziet gij in, dat de kroonprins zich door zijn optreden aan hoogverraad schul dig maakt en zijt gij bereid hieruit de noodige juridische consequenties te trekken Zal de rijksadvocaat zijn plicht doen Als gezegd, bestempelt de rijks regeering het geheele artikel als een zuiver product der fantasie. Onlusten te Belfast. De politie heeft een cordon rond Belfast getrokken. Niemand wordt tot de stad toegelaten, die niet kan aantoo- nen daar voor zaken te moeten zijn. De oproerige menigte heeft barricaden opgeworpenvanuit hinderlagen vuren de werkloozen op de politie. Tal van winkels zijn geplun derd, een autobus werd in brand gestoken. De politie is versterkt met agenten uit het omliggende district en is bewapend met revolvers en geweren. Meer dan 2000 politiemannen doen dienst in de straten, terwijl talrijke auto's in de rumoerige buurten patrouil leeren. Het geheele tram- en busverkeer stond tenslotte stil. De politie werd uit tal van huizen beschoten waarbij ver schillende beambten werden ge wond. Ter blussching van gestichte branden, was de brandweer van Belfast den geheelen nacht in de weer. De rust keerde eerst in den vroegen morgen eenigszins terug. De toestand blijft evenwel zeer gespannen. Over de door de werkloozen te Belfast veroorzaakte onlusten kan nog gemeld worden, dat later op den avond plotseling op drie plaatsen brand uitbrak, hetgeen naar alle waarschijnlijkheid aan kwaadwilligheid te wijten is. De demonstranten hadden vrij wel alle straatlantaarns stukge gooid, zoodat de politie van schijnwerpers gebruik moest ma ken om de straten te verlichten. Verschillende winkels werden geplunderd. In totaal zijn bij de onlusten 3 personen gedood en 30 ge wond. Merkwaardige plechtigheid. Dezer dagen heeft in het kloos ter der Carmelieten in Döbling nabij Weenen een merkwaardige plechtigheid plaats gehad. Gedurende den oorlog rustten in het klooster Castagnevizza in Italië 't stoffelijk overschot van zes in ballingschap gestorven Bourbonvorsten, n.l. de laatste Bourbonkoning van Frankrijk Ka- rel Xdiens zoon Lodewijk XIX zijn echtgenoote Maria Theresia Charlotte, dochter van Lodewijk XVI en Marie Antoinette Hendrik V, graaf van Chambord en zijn echtgenoote Maria Therésia van Oostenrijk Este zijn zuster Louise Mariaweduwe van den hertog van Bourbon-Parma. Om hen voor het artillerievuur te beschermen besloot keizerin Zita, zelf ook een Bourbon, de dooden naar Weenen te laten overbrengen. Met zeer veel kos ten werden de kisten en sarco- phagen, waarin deze stonden, ver voerd. In de gewelven van het klooster der ongeschoolde Car melieten vonden de doode maje steiten een onderkomen. Het Franciscaner klooster in Castagnevizza werd door vliegers gebombardeerd en was aan het einde van den oorlog een ruïne. Nu is het klooster weer geheel herbouwd. De crypte onder het hoofdaltaar van het kerkje „Saint Denis dell'esilio" was gereed om de kisten weer op te nemen. Nu heeft keizerin Zita zich tot de Italiaansche regeering gewend en na korte onderhandeling heeft men er toe besloten, de Bour bons hun oorspronkelijke rust plaats weer terug te geven. Dit is in alle stilte geschied. AXELSCHE COURANT. Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. (Duitsche vertaling). 1) I. In de ouderwetsche kamer van me vrouw Qeertruida Qeirald was het donker geworden. De regen sloeg met eentonig ge kletter tegen de hooge vensterruiten en plaste met zware druppels op de vensterbanken neder. Het licht der lantaarns speelde met een flikkerend schijnsel op de muren van het sombere, verweerde huis, waarvan de breede, gewelfde deur reeds menig geslacht van de patricische koopmansfamilie had zien in- en uitgaan. Slechts enkele voorbijgangers deden hun haastige schreden in de stille straat weerklinken en uit de verte, Van de hoofstraat, drong het dof gt- ratel van rijtuigen tot in de zieken kamer door. Onafgewend hield Mevrouw Qerrald haar met koortsacf.t ge schittering glanzende oogen geves'igd op de donkere eikenhouten kamerdeur. Ge dachteloos dwaalden haar blikken langs de kunstig gesneden vruchten en bloemen van het loofwerk boven de lijst, totdat die ornamenten ver ward door elkander dwarrelden en schenen te veranderen in fantastische figuren, zooals slechts een koortslijder zich die in zijn verhit brein kan voor stellen, Het hoofd met het verraderlijke, gloeiende teringblosje op de wangen, zonk in de kussens achterover. O God, mijn Gcd, waarom doet Gij mij zóó lijden in mijn stervensuur Opgewonden richtte zij zich over eind, een vreeselijke hoestbui deed de zwakke borst opnieuw naar lucht hijgen en het duurde geruimen tijd, eer die aanval doorstaan was. Ga nu, Greta I fluisterde de zieke afgemat. De trouwe dienstmaagd sloeg de handen voor de betraande oogen en zeide op fluisterenden toon „U moogt niet alleen blijven, mevrouw, laat mij buiten wachten, tctJat hij komt". Een biltere glim'ach verscheen op het uitgeteeide gelaat der lijdende vrouw. Totdat hij komt 1 herhaalde zif. Luister, Greta, hernam zij, met moeite de woorden uitbrengend. Ver laat hem nooit, wat er ook gebeuren moge. Waak over hem, wees zijn leidster, neen, een tweede moeder voor hem! Ei.., dédr aan de over zijde je weet wel, Greta dat huis met het grijze wapen... spreek hem daar niet over, doch tracht den haat uit zijn hart te werenGa nu ik ben moede... bid voor mijn kind I Mevrouw Gerrald stak haar de bran dend heete hand toe en zag daarna met strakken blik hoe de oude vrouw achter de deur verdween, De oude wandklok deed dreunend elf doffe slagen hooren Eensklaps kwam een rijtuig aar- rollen het hield voor het huis stil, vroolijk lachende stemmen riepen eikaar luidruchtig goeden nacht toe. Daar wordt op de voordeur geklopt en •prlngen haastigs voetstappen de trap op» Een kort fluisteren met de oude Greta buiten de kamer een gedempte uitroep van schrik, gevolgd door diepe stilte. Onafgewend staren de oogen der zieke op de zwaar geplooide portière, haar lippen bewegen zich krampachtig en de magere vingers spelen zenuw achtig met den fijn batisten zakdoek. Onhoorbaar wordt de deur geopend. De zoon van mevrouw Gerrald tieedt de kamer binnen. Langzaam nadert de jonkman, met zijn slanke veerkrachtige gestalte en flink manlijk voorkomen. De lijderes verroert zich niet. Moeder I roept hij uit. Moeder! Nog een paar schreden en hij staat voor het bed, valt op de knltën en verbergt zijn gelaat in de uitgeteerde handen der zieke, wier mond door stuiptrekkingen krampachtig wordt bewogen. Waar ben j> geweest, Theobald Weer aan het spel? Aan de groene tifel? Zacht verwijtend Is haar blik, nu zij hem aanziet en langzaam trekt zij hare hand uit de zijne. Zij wendt het griize hoofd naar den wand, terwijl bittere tranen langs de door verdriet gegroefde wangen rollen. Moeder 1 roept Theobald weder uit. Moeder, vergeef mij I Hevig ontroerd slaat hij de armen om haar hals, terwijl hij snikt als een kind, Laat mij uw hand kussen» mot der I Wend u niet van mij af, bij God, dat verdien ik niet I Waarin ik ook moge zijn tekort geschoten, wat ik ook tot dusverre, door lichtzinnigheid gedreven, misdaan heb, waaraan ik mij ook moge schuldig gemaakt hebben tot in mijn hart is het kwaad niet doorgedrongen I Nog is mij een groot onbezwaard vermogen overgebleven, ik ben Gode zij dank, nog rijk. En bovendien, ik ben nog jong 1 O moeder, ik kan arbeiden, geloof mij, en de uren, die ik tot heden toe in ledigheid heb doorgebracht, al de jaren, die ik nutteloos heb laten voorbijgaan, zal ik dubbel weten in te halen, ja, ik zal werken en gij zult mi] daarbij helpen, innig geliefde moeder... geef mij daartoe uw zegen Weder knielde hij neder en leunde met het hoofd op de gevouwen handen. Toen sloeg mevrouw Gerrald de oogen ten hemel en legde haar bevende hand zegenend op het hoofd van haar eenig kind. God helpe je, mijn zoon! Wees deugdzaam en braaf, ais ik niet meer bij je ben, als ik je niet meer tot steun kan zijn en je door mijn woor den op den goeden weg kan houden. Zie af van dien ellendigen hartstocht, blijf niet langer ten prooi aan dien daemon, die alies ten verderve voert I God heeft je een edel hart in den boezem gegeven, mijn kind, houdt dit dan ook rein en goed. Zie af van het j-pel, mijn Theobald, het richt je ten gronde. Vervloekt zij hij, wien de laatste woorden zijner moeder i ht heilig zijn i Steeds zachter en zachter had zij gesproken, al korter werd haar adem haling en toen de bleeke maan van achter de donkere wolken te voorschijn 1 kwam, bescheen zij met haar zilveren stralen het diep bedroefd gelaat van een wanhopigen zoon aan het doods bed zijner moeder, wier laatste woorden een zegenwensch waren geweest voor haar verdoold kind»,» Den volgenden ochtend deden allerlei geheimzinnige geruchten de ronde door de oude residentie. Mevrouw Geertruida was niet onverwachts, niet plotseling gestorven, neer, langzaam en sinds jaren was men er op voorbereid ge weest, zij kwijnde weg van verkropt hartzeer over het gedrag van haar eeni- gen zoon en niettemin was haar over lijden een gebeurtenis, die overal het onderwerp vormde van gesprekken vol belangstelling. In de officiers-sociteit was het nog vrij leeg. Slechts eenige cavalerie-offi- cieren zaten aan een lange tafel. Heb je al vernomen, dat de oude mevrouw Gerrald dood is vroeg baron Von Linden, terwijl hij zijn buurman Horster een tweede glas inschonk. Nu kan mijnheer haar zoon het er zich eerst recht goed van nemen, nu worden de sleutels van de brandkast niet meer met argusoogen bewaakt! Hij was im mers gisteren weder aan de speeltafel, is 'tniet? Zooals ik gehoord heb, moet hij zijn moeder niet meer levend aan getroffen hebben IA propos, ik had er bepaald op gerekend je gisteren te ontmoeten bij Mademoiselle Chênois, die weer haar jour had. Mij Bij mademoiselle Chênois vroeg Horster al geeuwend? Ja, jou I Er wordt algemeen be weerd, dat je in den laatsten tijd een aanbidder bent geworden van Terpsi chore en je in optima forma hebt later, spannen voor der triumfwagen van de verleidelijke Heloïse. Daarbij willen booze tongen nog wel zeggen, dat de bloemenmagazijnen, sinds je aan dien aanval van verliefdheid laboreert, goede zaken makenNu, is 't zoo? Bekan het maar) (Wordt vervolgd,;

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1932 | | pagina 1