Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
No. 51.
DINSDAG 27 SEPTEMBER 11)32
48e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Raadsverslag.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfrgnco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Zitting van 20 Sept. 1932.
Aanwezig de heerenburge
meester F. Blok, voorzitter, J. M.
Oggel, C. T. van de Bilt, wet
houders, A. Th. 't Gilde, A. Ver
schelling, L. P. Ortelee, Iz. de
Feijter, P. van Bendegem, B.
Seghers, C. Hamelink, C. van
Kampen, A. P. de Ruijter, F.
Dieleman, J. de Feijter, leden,
J. L. J. Maris, secretaris.
11.
(Ingekomen stukken).
m. Nadat de Voorz. de be
antwoording van de vragen van
dhr. Van Bendegem had gelezen,
nam deze het woord en sprak
aldus
Voorzitter! Ik wil al direct
mededeelen, dat de antwoorden
van het College van B. en W.
op mijne vragen betreffende het
totaal pensioen van Olijslager,
absoluut ledig zijn. En ten 2e
dat hier een schijn ingelegd wordt,
alsof hier iets in is, dat nog abuis
zou kunnen verwekken. Want
toch luidt het eerste antwoord
dat de vragen bevestigend worden
beantwoord „onder voorbehoud",
en welk voorbehoud? Dat de
toeslag a f 206,80 op zijn veld
wachterspensioen hierin ook be
grepen is. Maar nu wil ik B.
en W. vragen, hoe is het nu
mogelijk, om met zoo'n gezegde
naar voren te komen, gelijk thans
B. en W. doen, terwijl ze op de
juistheid van de cijfers niets af
kunnen dingen Want wanneer
de f206,80 hierin niet begrepen
waren, kan ik toch nooit aan het
juiste bedrag komen. En daarom
is het hier weer al een begin van
een verkeerden schijn op de zaak
te leggen, terwijl daartoe momen
teel absoluut geen redenen voor
zijn. Dus wil ik straks hierover
een antwoord, als de cijfers juist
zijn, hoe het dan komt, dat hier
B. en W. nog eenigzins rond en
af willen draaien Dan wordt
er geantwoord, dat er niet één
van de ambtenaren op de secre
tarie is, die wist, dat O. in 1918
alleen als veldwachter is gepen
sioneerd, en niet tevens als bui
tenbode, uit welke betrekking hij
gelijkertijd is ontslagen. Maar
dan moeten B. en W. hier toch
direct toegeven, dat de adminis
tratie ter secretarie absoluut niet
in orde is Want al was het
honderd, of nog meer jaren ge
leden, dat hier een ambtenaar
andere functies had bekleed, dan
moet men dat nog direct in de
administratie kunnen vinden.
Want dan is absoluut de kaar-
tenlegger niet in orde. Want dat
moet toch zóó zijn, dat wanneer
men iets over een ambtenaar wil
weten men direct met één oog
opslag moet kunnen zien, hoe het
er met zoo'n ambtenaar bij staat
Dan wordt hier medegedeeld, dat
er van de pensioenraad geen be
richt is ontvangen. En dan vraag
ik mij af, hoe komt het dan, dat
B. en W. thans de berekening
zuiverder voorleggen, dan in de
vergadering van April 1.1.? Is
het dan dat ze thans beter kun
nen rekenen dan voorheen, of wat
Is dat? Voorz., ik geloof toch
Wel, dat hierover door Axel wel
correspondentie met den pensi
oenraad is gevoerd. En omdat
Ik absoluut in die veronderstel
ling leef, spijt het mijdat wan
neer mijn veronderstelling ge
grond mocht zijn, er bij de stuk
ken, van die correspondentie ab-
loluut niets te bespeuren is.
Want, wanneer dit het geval
mocht zijn, dan hebben toch ook
al de raadsleden het recht, hier
kennis van te dragen.
Dan wordt hier medegedeeld
„reeds vóór de vragen waren
binnpngekomen, zijn er 2 dagen
van tevoren door B. en W. plan
nen gemaakt om te oveiwegen
wat in deze gedaan moest
worden".
Voorzitter, u hebt mij eens
geantwoord op een gezegde „dat
gelooft hier niemand", maar ik
zeg dat thans ook, dat, dat wel
niemand van ons hier, of van de
Axelsche bevolking zal gelooven,
dat juist 2 dagen van tevoren
voor dat de vragen binnen waren,
plannen zijn gemaakt, aangaande
deze kwestie.
De VOORZ. Dat kan ik bewij
zen uit de notulen.
Want Voorzitter ik heb uit den
mond van een Axelsch raadslid
hier ook aanwezig, zelve gehoord,
dat hij het al zeer lang wist.
Want deze zei mij„U hebt
vragen ingestuurd aangaande O
maar dat wist ik al lang en zelfs
ook nog een ander raadslid". En
nu vind ik het treurig, dat hier
raadsleden aanwezig zijn, die
deze kwestie al lang wisten en
het maar steeds in den doofpot
wordt gehouden. Ik zeg voorzitter,
die handelen niet overeenkomstig
hun eed hier afgelegd, maar de
zulken voeren doofpot-politiek.
Dhr. 't GILDEDan moeten
die raadsleden zich straks maar
eens laten hooren.
En nu komt het mij bedenke
lijk voor, wanneer er nu raads
leden hier in ons midden zijn,
die het al heel lang wisten, dat
dan B. en W. het niet wisten.
Ja voorzitter het betreft hier het
één of het anderhetzij een ver
keerde administratie, of een niet
voldoende kunnen rekenen, óf het
betreft hier een verkeerde voor
lichting. Maar in elk geval, dit
weet ik zeker, wanneer ons in
April 1.1. was medegedeeld, dat
het met 't totale salaris van O. zoo
was gesteld, gelijk wij nu weten,
dan was hier door alle voor
stemmers wel niet dezelfde hou
ding aangenomen.
En ik twijfel dan ook geen
oogenblik, of er zullen hier ver
schillende voorstemmers zijn, die
thans hun stem zullen wijzigen,
op grond van de toen verkeerde
voorlichting, en zullen thans ook
medehelpen, om de 300 gld. eraf
te trekken. Het voorstel van B.
en W., thans hier aanwezig, om
het raadsbesluit te vernietigen en
de 300 gld. als niet verleend te
beschouwen, moet ik prijzen.
Maar betreffende het antwoord
op mijn vragen, waren ze meer
ruiterlijk geweest, als ze hier
ronduit bekend hadden, dat de
administratie niet in orde was,
of de berekening abuis, of een
verkeerde toelichting, het één of
het andere dus. Ik zal het hier
momenteel bij laten voorzitter en
dank u.
De VOORZ. zegt, dat dhr. Van
Bendegem hier een grove be
schuldiging en verdachtmaking
aan het adres van B. en W. heeft
geuit, die dhr. Van B eigenlijk
heeft te bewijzen, indien hij ze
handhaaft. Spr. geeft een relaas
van af het begin, dat B. en W.
erover dachten om Olijslager als
gemeentebode door een jonger
kracht te doen vervangen. Hij
heeft toen Olieslager bij zich
laten komen en hem dit in over
weging gegeven, waarop deze
antwoordde, dat als hij f 1000
per jaar te verteeren had, hij
gaarne zijn ouden dag in rust
zou verslijten. Toen dan B. en
W. bleek, dat hij in totaal zoo
wat f900 had, besloten we er
f 100 bij te doen en stelden dit
den Raad ook voor. Deze heeft
toen besloten f 300 te geven,
terwijl het ouderdomspensioen
buiten rekening bleef. Wat nu
betreft de berekening van h^l
pensioen, die is heel eenvoudig.
Men neemt het aantal dienstjaren
maal f 1,75, maal den grondslag
van het pensioen volgens het
salaris, dat de laatste drie jaren
is genoten. Volgens deze bere
kening was het pensioen f 178
en zijn de gegevens met de
stukken naar den Pensioenraad
opgezonden.
Intusschen zijn er de 24 dienst
jaren als buitenbode bijgevoegd,
in de hoop dat dan het pensioen
meer zou bedragen. Dit is ge
lukt, want de Pensioenraad heeft
toen het pensioen f300 hooger
bepaald en daarop is Olijslager bij
me gekomen en heeft gezegd, nu
krijg ik f 300 meer. Hij voegde er
bij, nu zal de Raad die f 300
toeslag wel niet blijven geven,
denk ik, maar als ik dan de helft
maar mag houden. Ik heb toer.
geantwoord zegt de Voorz.
loop er niet op vooruit, maar
wacht, tot je 't geld in handen
hebt en laat de zaak zoolang
rusten.
Toen Olijslager zijn pensioen
had, heeft hij een verzoek inge
zonden, om zijn toeslag van f 300
te brengen op f150 en daarop
besloten om' een voorstel in te
dienen, als hier gedaan is, dus
nog vóór dhr. van Bendegem zijn
vragen had ingediend. Er is dus
geen spiake van een verkeerde
voorstelling van zaken, noch van
verkeerde berekening en ook niet
dat de administratie niet in
orde is.
Dhr. OGGEL zou aan deze
toelichting nog kunnen toevoegen,
dat vóór dat bekend was, hoe
veel pensioen dhr. Olijslager zou
hebben, dhr. Olijslager junior aan
sommige raadsleden een schrijven
heeft gericht, om bij de beslissing
aangaande de toeslag aan zijn
vader te willen denken. Als hij
dus gedacht had, dat het pensi
oen zoo groot zou geworden zijn,
zouden die woorden ook wel in
de pen zijn gebleven.
De VOORZ.: Zóó is de toe
dracht van de zaak en ik ver
wacht, dat dhr. Van Bendegem
na deze toelichting zijn beschul
digingen zal intrekken.
Dhr. VAN BENDEGEM zegt
niet overtuigd te zijn. Uit de
administratie had u moeten zien,
dat Olijslager 24 jaren buitenbode
geweest is, al was het 100 jaar
geleden.
De VOORZ. Wie zegt er, dat
dat niet te zien is
Dhr. VAN BENDEGEM: Dan
is de berekening verkeerd ge
weest.
De VOORZ. Ook niet. We
wisten niet, dat die jaren van
toepassing waren. Dat kon nie
mand in Z.-Vlaanderen weten, ook
niet de familie van Olijslager. I
Dhr. VAN BENDEGEM: Dan
was het beter geweest om eerst
eens te informeeren bij den Pen
sioenraad.
De VOORZ. Daar krijgt men
geen antwoord op.
Dhr. VAN BENDEGEM: Dan
zou ik een klacht indienen.
De VOORZ.U hebt niets in
te dienen. Ik had van U ver
wacht, dat u eerlijk geweest was
en na deze toelichting uw woor
den had ingetrokken en zoo u
dat niet doet, ga ik niet verder
op die zaak in.
Dhr. HAMELINK wil er toch
ook nog wel een woordje over.
Het heeft hem bevreemd, dat dhr.
Van Bendegem zijn vragen met
de juiste cijfers had gesteid, vóór
dat nog eenig Raadslid officiëel
was ingelicht. De Raad wist niets
en dhr. Van B. wist alles. Er
moet dus een lek zijn in het
college
Dhr OGGELNeen, dat is
er niet.
De VOORZ. zegt dat dhr. Van
Bendegem ter secretarie is ge
weest en aan den secretaris om
inlichtingen heeft gevraagd. Deze
heeft toen gezegddat is het
voorstel van B. en W. en niet
tegenstaande dat heeft dhr. Van
Bendegem toch zijn vragen inge
diend, zoodat wel blijkt, dat hij
belust was op sensatie.
Dhr. HAMELINK: In dat ge
val keur ik de wijze van vragen
stellen in dhr. Van Bendegem ook
af. Maar anderzijdsch blijft het
toch iets duister. U hebt eerst
gezegd, dat een kind kan bere
kenen, hoe groot het pensiden
voor ieder is, terwijl u later zegt,
dat niemand had kunnen weten,
dat het zooveel werd. Spr. vraagt
nu, heeft dan de zoon van Olij
slager het speculatief geprobeerd,
zoodat het gelukt is, zooals u
zegt? Spr. meent, dat met de
wet in de hand niets kan ge
lukken en daarom heeft z.i. dhr.
Van Bendegem ook het recht om
te vragen hoe dat mogelijk is en
spr. vraagt dat nok, omdat in
dezen de uiteenzetting van het
preadvies niet duidelijk is. Als
het goed was geweest, was ook
het verzoek van Olijslager niet
ingekomen. Spr. zal den secre
taris niet beschuldigen, maar er
schijnt dan toch een vergissing
in het spel te zijn.
Dhr. VAN BENDEGEM Daar
ben ik het mee eens. Daarom
vroeg ik wat schuilt er in
De VOORZ.: U hebt niets ge
vraagd, u hebt gezegd, nu
bent u wat soepeler.
Dhr. VAN BENDEGEM: Ik
ben wel bij den secretaris ge
weest, om te vragen hoe groot
in totaal het pensioen van Olij
slager is, maar hij heeft niet
gezegd, wat het voorstel van B.
en W. was.
De VOORZ.Dat moet ik
dan even aan den secretaris
vragen, want dan moet één van
beiden onwaarheid spreken.
De Secretaris (wijzende op
dhr. Van Bendegem)Gij liegt.
Dhr. VAN BENDEGEM Neen,
ik lieg niet.
De VOORZ. stapt van het on
derwerp af en stelt aan de orde
punt 3.
3. Benoeming Glascommissie.
Wegens periodieke aftreding
van de h.h. J. de Feijter, A. 't
Gilde en B. Seghers, welke als
lid van de Gascommissie slechts
één jaar zitting hebben, heeft
hiervoor stemming plaats.
Bij le stemming, worden her
kozen verklaard de h.h. Feijter
met 7 en 't Gilde met 8 st.
In de vacature Seghers is de
uitslag bij le stemming Seghers
4, Iz. de Feijter 6, Hamelink 1,
van Bendegem 1 en Ortelee 1
stem. Bij de 2e vrije stemming
verkrijgt Feijter 8, Seghers 4 en
Hamelink 1 stem, zoodat gekozen
is dhr. Iz. de Feijter, die de be
noeming aanvaardt.
De VOORZ. dankt hierop dhr.
Seghers voor hetgeen hij als lid
van de gascommissie in het be
lang van het bedrijf heeft gedaan.
4. Arbeidsbemiddeling en
werkloosheidsverzekering.
De plaatselijke werknemersor
ganisaties, te weten de Chr. be
sturenbond er. de R.K. Werklie
denvereniging „St. Joseph" ver
zoeken, met het oog op de ver
tegenwoordiging hunner organi
saties, uitbreiding van het ledental
der commissie van toezicht op
het agentschap der arbeidsbe
middeling en den dienst der
werkloosheidsverzekering in deze
gemeente met 2 leden.
Adressanten voeren als motief
daarvoor aan, dat het onbillijk
zou zijn één organisatie uit te
sluiten.
B. en W. achten dat motief
niet juist. In art. 6 der veror
dening wordt niet gesproken van
vertegenwoordiging van organi
saties, doch van werknemers en
werkgevers, hetgeen iets anders
is dan adressanten meenen.
Van uitsluiting van eenige or
ganisatie is geen sprake, daar
alle werknemersorganisaties op
de samenstelling der commissie
invloed kunnen uitoefenen.
Bij het ontwerpen der veror
dening werd het in de wet ge
noemde minimum, gezien de
beteekenig dier commissie, vol
doende geacht.
Nu evenwel de organisaties
prijs stellen op uitbreiding, ont
moet het bij B. en W. geen
bezwaar, dat verzoek in te wil
ligen en het ledental met een
vertegenwoordiger van de werk
nemers en één van de werkge
vers uit te breiden.
Dit laatste is noodig, omdat
art. 13 der arbeidsbemiddelings-
wet voorschrijft dat de commissie
moet bestaan uit een gelijk getal
werknemers en werkgevers.
Wanneer besloten wordt tot
inwilliging van de ingekomen
verzoeken en tot uitbreiding van
het ledental wordt overgegaan,
dan is het ook noodig de aftre
ding te wijzigen.
B. en W. stellen mitsdien voor
om de verordening voor het
agentschap der arbeidsbemidde
ling en den dienst der werkloos
heidsverzekering in de gemeente
Axel, vastgesteld op 19 April
1932, te wijzigen als volgt:
Artikel 1.
In artikel 6, le lid, le zin,
wordt twee keer het woord „twee"
vervangen door „drie".
Art. 6, 4e lid, wordt vervangen
door het volgende
„De voorzitter, zijnde een lid
van het college van Burg. en
Weth. en de leden worden door
den gemeenteraad benoemd.
„Met uitzondering van den
voorzitter, treedt elk jaar in de
maand September, volgens een
door B. en W. op te maken
rooster, af, één lid-werkgever of
vertegenwoordiger van werkge
vers en één lid-werknemer of
vertegenwoordiger van werkne
mers voor het eerst in Septem
ber 1933.
„De aftredenden zijn terstond
herkiesbaar".
Artikel 2.
Deze verordening treedt in
werking, zoodra de goedkeuring
van Gedep. Staten daarop is
ontvangen.
Dit voorstel Wordt met alge-
meene stemmen aangenomen.
AXELSCHE
COURANT