Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaand er en No. 20. VRIJDAG 10 JUNI 1932 48e Jaargi J. C. VINK - Axel. Raadsverslag. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per pest 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-UITGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. ADVERTENTltN van 1 tet 5 regels 6Q Centvoor eiken regel meer 12 C&nt. Greete letters werden naar plaatsruimte berekend. Advertantiën werden f r a n e e ingewacht, uiterlijk tet Diasdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. Tweede Blad. Vergadering van 2 Juni 1932. (Vervolg van het hoofdblad). Dhr. HAMELINKEn dan hebben Ged. St. nog een post. Die verschuiving naar de 2e klasse heeft nog veel erger ge volgen. Spr. berekent, dat iemand die f 850 per jaar verdient, zou in plaats van nu f 1.70, dan f 10 20 moeten betalen, of f8 50 meer. En dan zeggen Ged. St. in hun advies, dat het maar f 4 scheelt. Ja, dat is voor menschen, die f 16 per week verdienen, maar nog erger is, dat dan menschen van f 13 per week worden aan geslagen naar een inkomen van f850. Dat is geen belasting van overwinst, maar dat zijn brood centen. Spr. protesteert, dat men schen, die aan den rand van den afgrond staan moeten helpen be talen in tarwesteun voor de rijkste boeren, aan suikersteun voor de fabrikanten, aan boter voor de boterfabrikanten. De armsten moeten daarin meebetalen. En nu mogen alle wetten zoo zijn, maar moeten wij dan meewerken aan wetten, die nog slechter zijn Ten slotte moeten de werkloozen nog hun eigen steun betalen. Dat kan niet door den beugel. Heft dan liever opcenten op de vermogensbelasting. Daar zal eerst moeten begonnen worden. Maar als het voor werkloozen- steun was, zou spr. er nog aan mee willen werken, maar het is om een gril van Middelburg, om een groote som over te houden, wat met steun niets te maken heeft. Ik zal daar niet in vliegen, zegt spr., tenzij er een uiteen zetting komt van Ged. St., dat het strikt noodig is, maar het is in hun verwaandheid, dat Ged. St. het zoo willen voorstellen en daar moet spr. tegen protesteeren. En als ze den driesten moed hebben om te zeggen er is geen geld voor de werkloozen, dar. zal ik met cijfers aantoonen, dat er wèl geld is. De VOORZ.U zegt wel het is niet noodzakelijk, maar dan zitten we toch in de toekomst met een tekort. Als van de f 4000 onvoorziene uitgaven f3000 gebruikt worden voor werklozen steun, dan is toch die post van f2800 niet gedekt. U zult me toch moeten toegeven, dat daar voor iets gedaan moet worden. En als we het tekort van f 2800 halen uit de f3000 onvoorzien, is er niets over voor steun. Dhr. HAMELINK Daarom ben ik ook voor de verhooging der opcenten. De VOORZ. Dan ben ik het met u eens. Dhr. HAMELINK Maar u hebt gezegd, dat Ged. St. gezegd heb ben houdt van het batig saldo de helft voor 1933 en verhoog de belasting en dus is er een verkeerde motiveering in het pre advies van B. en W. Het abuis, dat u de vorige maal beging, door niet te letten op den werk- loozensteun, wil u nu inhalen, door het dubbel naar voren te brengen. En dat werp ik van me af, dat er één cent in\dit voorstel zou zitten voor de werk loozen. De VOORZ. In den grond ben ik het met u eens. Het eene deel is tot dekking van de f 2800 en het andere voor reserve voor 1933. Dhr. HAMELINK Juist en dan kijkt u naar Middelburg, zeg het maar eerlijk. De VOORZ.: Dat mag u niet zeggen, Maar we zullen dan het voorstel splitsen, le voor de ver hooging van opcenten en 2e voor de classificatie. Dhr. 't GILDE zegt in te stemmen met het betoog van dhr. Hamelink. Alleen niet ten opzichte van hetgeen hij denkt van vermogensbelasting, omdat we in deze tijden met iederen vorm van belasting tot in laatste instantie moeten wachten. M. de V. Toen ik het in de vorige vergadering waagde te betoogen aldus spr. dat B. en W. onder drang van Ged. St. met zulke diepingrijpende voorstellen kwamen is hier door U tegen aangevoerd dat daar geen sprake van was. Er is, zoo zei U, geen drang uitge oefend, het college is alleen in gelicht. Thans komt de za,k echter in een ander licht te staan. Er blijkt ter dege sprake van drang 1 De stok achter de deur in den vorm van een dreigement van onthouding der goedkeuring aan onze begrooting wordt thans gehanteerd. Door den Voorz, is in de vorige ver gadering betoogd tegenover dhr. Van Kampen, dat er nog geen sprake is van een tekort, waar op dhr. Van Kampen heeft ge memoreerd dat wij ons daar dan niet bezorgd over behoeven te maken en wy dan ook geen boogere belasting in moeten voeren om reserve te kweeken. Waar de zaken precies nog zoo staan en er oek nu nog niets van een tekort blijkt en hst zelfs zoo sterk is dat Ged. St. aan den staart van bun schryven van 13 Mei vragen hen omtrent de vermoedelijke uitkomsten van den dienst 1931 zoo nauwkeurig mogelijk in te lichten, klemt dit te sterker, Men blijkt dus in Middelburg zeer voorbarig te zjjn en de in lichtingen die men ons van uit Middelburg gegeven heeft zijn naar myn meening dan ook geen andere, dan een weDk om het batig saldo van 1930 niet geheel in de begrootiDg te verwerken. Waarmee dus gezegd wordt er moet ook van 1931 en 1932 weer wat overblyvea. Waar blykens het door my gegeven staatje in de 3 laatste jaren bet totaal belastbaar inkomen 3 ton hooger is geweest dan de 3 voorgaande jaren wordt de puzzle nog grooter en kan men moeilijk anders dan van een soort drijven spreken. Ooze fractie is dan ook geens zins bereid baar standpunt te wyzigen. Met dhr. van Kampen ben ik van meening dat wij eerst zullen hebben te bezui nigen. Door dhr. Hamelink is betoogd, dat de minst kapitaalkrachtigen het zwaarste worden getroflen. Dhr. Hamelink heelt het dan naar ik hoop niet alleen over de arbeiders, maar zal daaroij evenzeer op het oog hebben met my dat deel van de be volking waartoe wy zelf ook behooren, van de kleine ploete raars en scharrelaars, die men nog over de 200 belasting laat betalen. Ook wy moeten op den duur zoo goed als de arbeiders voor de belasting het brood uit d«o mond gaan spirea, Daaraan dient een eind te komen 1 Het is ongehoord dat men den Raad thans stelt voor de korte keus es ons als snvol- waardigen aanziende als het ware nog eens opnieuw ons lesje wil laten opzeggen. De Raad mag voor dezen drang niet zwichten maar kan juist nu, door een eventueel in bereep gaan bij de Kroon en het aanvragen daarna vaD een speciale audiëntie by den Mi nister juist nu wat bereiken. Door dhr. Hameliuk is in de vorige vergadering medegedeeld dat hij bereid zou zijn mede te werken aan belastingverhooging indien dit absoluut noodzakelijk is voor het instandhouden der steunuitkeeringea. Eu de Bur gemeester antwoordde daarop dat zij dit argument in bet College niet noodig achten en zij nog een tjjdje voort kouden. Verder zij hij B. an W. zeggen thans niet dat ze geld genoeg hebben, maar ook niet dat bet verkeerd zal loopen. Zoo was de situatie op 3 Mei. Het is nu 2 Juni, en wat zeggen 3. en W. nu Thans valt de drang van Middelburg en de stok achter de deur nist langer weg te re deneeren 1 Aan den Raad wordt Diets meer of minder dan een uitimatum aangeboden en thans meenen B. en W. het geschikte moment te hebben gevonden om een juist overzicht van de ra ming en werkelijke uitgaven te geven. Op 3 Mei blijken ons dus in derdaad magere gegevens te zijn verstrekt en bleken B. en W. zelt blijkbaar weinig op de hoogte va» de stand van zakeD. De ondervinding heeft nog steeds geleerd dat er in den regel nog legio posten op de begrooting zijn die tenslotte te hoog geraamd blijken te zijn en dhr. Hamelink zal daarom, naar wij gehoord hebben, niet over stag gaan, maar met ons opnieuw tegen deze voorstellen stemmen. De VOORZ. moet hier op ant woorden, dat het standpunt van B. en W. nog hetzelfde is als op 3 Mei. Het tekort van f 2800 op de begrooting moet gedekt wor den. Er is nog niets veranderd en daarom stellen we weer voor de opcenten te verhoogen van 70 tot 80. Dhr. DE RUIJTER zegt ook nog op dat standpunt te staan en wil daarom met dat eerste voorstel meegaan. Maar het 2e daar zal hij tegen stemmen, om dat het is om reserve te vormen. Spr. gelooft, dat als we de 80 opcenten voteeren, we ook ster ker staan tegenover Ged. St. om verdere belastingverhooging te voorkomen. Volgens spr. is de Raad verplicht om de gevolgen te aanvaarden van de uitgaven die we zelf voteeren en omdat er nu f2800 te veel aan inkom sten is geraamd, moet die fout hersteld worden door die postte dekken. Indien we geen reserve willen voor 1933, zal de Raad dit kun nen verantwoorden, als we aan toonen, dat we tegenover de be grooting overigens onzen plicht hebben gedaan om het evenwicht te bewaren. En als Ged. St. dan nog den droeven moed hebben om de begrooting niet goed te keuren, dan is spr. het eens met dhr. 't Gilde, dat we ons moeten verdedigen, waar de plaats ervoor is. We staan dan sterk, als Ged. St. ons willen drijven in de rich ting, waar we zelf niet heen willen. Juist daarom zou spr. voor de verhooging der opcenten zijn, om die f 2800 gedekt te krijgen, nu het er zoo voor staat, dat we hooger uitgaven hebben, dan de kas toelaat. Dhr. VAN KAMPEN zegt tegen de beide voorstellen te zijn. Het is mij onbegrijpelijk, zegt spr., hoe Ged. St. den moed hebben om te dreigen met niet goedkeu ring van de begrooting, waar zij zich daardoor stelt tegen een raad, die zich inspant om belasting verhooging te voorkomen in het belang van het volk. Het verwondert mij ook, dat er met geen woord gereageerd wordt op het leidend motief, waarom deze raad de belasting voorstellen verwierp. Moet ik veronderstellen, dat het college van B. en W. dat niet hebben vermoed of achten Ged. dit niet de moeite waard Dit college staat blijkbaar zoo ver buiten het leven, dat zij de noodzakelijkheid van ingrijpende bezuinigingen op salarissen en het publieke leven niet ziet. Of misschien de geestelijke kracht mist om in te grijpen. In beide gevallen handhaven wij een pretentie, dat voor het verkrijgen van een gezonde finan- ciëele positie èn de salarissen ên het openbare leven op lager ni veau moet worden gebracht. Men moet inzien dat heel ons maat schappelijk leven op lager plan moet komen te staan, anders is de ramp van algemeene verarming niet af te wenden. En zoolang de overheid zelf niet ingiijpt, waartoe zij de bevoegdheid bezit, zal zij genoodzaakt blijven om ter compensatie daarvan ook an dere groepen te steunen. Men komt voor het feit te staan dat heel onze maatschappij op te hoog niveau leeft en de ramp der algemeene verarming niet meer af te wenden is. M.a.w. wanneer de overheid op haar terrein radicaal bezuinigt zal zij moreel sterker zijn om ook den steun aan de andere groepen in onze Maatschappij tot een mini mum te beperken. Daaruit vloeit voort, dat het verantwoordelijk heidsgevoel bij een volk weer levendiger wordt, spaarzin weer beteekenis krijgt en mitsdien heel de natie weer haar veerkracht herkrijgt. Want door de steunverleening krijgt men zelfs dit abnormale te aanschouwen, dat die het niet noodig hebben toch krijgen opdat de ander op zijn zorgeloosheid nog niet een premie zou ont vangen. En als we de dingen zoo zien kan ik niet medewerken aan een politiek die ten slotte heel de Maatschappij in disorde brengt. Spr. zal tegen de belas tingverhooging stemmen, zoolang hoogere colleges niet ingrijpend bezuinigen en naar ik meen zal niet de politiek de werklozen steun in gevaar brengen, maar veeleer zooals wordt voorgesteld, hoewel voor ons ook zal moeten vast staan, dat een dagelijksche werkloozensteun van één millioen gulden ons volk verarmt en niet is vol te houden. Spr. zal tegen iedere belas tingverhooging stemmen, zoolang de hoogere colleges niet ingrij pend bezuinigen. De VOORZ.Hoe moeten we dan die post dekken? Dhr. VAN KAMPENUit het voorstel van dhr. van Bendegem. Dhr. HAMELINK stelt zijn meening tegenover die van dhr. van Kampen. Hij is ook tegen belastingverhooging, maar op an dere gronden. Als dhr. van Kampen zegt, dat het levenspeil naar beneden moet, dan zegt spr. dat het dan nog erger wordt, want dan vermindert de koop kracht. Dhr. 'tGILDE: Dat zeggen veel sociaal-democraten. Dhr. HAMELINKEn ook veel verstandige economen. Een lager niveau verwekt malaise, dat is de wijzers van de klok terug draaien, maar dat kan niet. Als er minder loon of salaris is, kan er ook minder gekocht worden. We hebben te zorgen, dat meer dan vroeger men in grootere weelde kan profiteeren van de overproductie. Op een econo misch congres te Amsterdam ge houden hebben behalve een communist en een paar socialis ten, vele andersdenkenden het zelfde gezegd. Dhr. VAN KAMPEN wil dan onmiddellijk daartegenover stel len, dat er zeer velen ook zijn standpunt volgen. Als volgens dhr. Hamelink het levenspeil omhoog moet, dat zal dat niet gelden voor één klasse, maar voor alle groepen in de Maat schappij en het zal iedereen duidelijk zijn, dat zulks niet kan. Ons nationaal bezit is gekrom pen en het spreekt vanzelf, dat we daarnaar moeten leven. Als we zien, dat dhr. Matthijssen in „Het Volk" schrijft, dat de scheepvaartaandeelen tot de helft zijn gereduceerd, landbouw en zuivelindustrie met ondergang worden bedreigd, de binnenschip- perij met lamheid geslagen wordt en anderen de vrucht van 30 en 40 jaren noesten arbeid zien verloren gaan, dan moet het den eenvoudigen man van de straat zelfs duidelijk zijn, dat we het levenspeil van voorheen niet kunnen handhaven. Door ver laging der productiekosten ver meerdert de koopkracht. Als ik iets van 2 kwartjes niet kan koopen en het komt op 1 kwartje, zoodat ik het wel kan koopen, dan verhoogt dat de koopkracht en geeft dat gelegenheid tot pro ductie en werkgelegenheid. Daar de Voorz. het voorstel nu voldoende besproken acht, wordt tot stemming overgegaan. Het voorstel van B. en W. tot ver hooging van de opcenten op de Gemeentefondsbelasting van 70 op 80 wordt met 7 tegen 6 st. verworpen. Tegen de h.h. Diele- man, Iz. de Feijter, Van Kampen, 't Gilde, Ortelee, Verschelling en Van Bendegem. Voor de h.h. jan de Feijter, Hamelink, Oggel, De Ruijter, Seghers en Van de Bilt. Aangaande het voorstel van B. en W. tot plaatsing van de gemeente in de 2e klasse voor genoemde belasting stemmen alle leden tegen, dus ook de beide wethouders. (Slot volgt). Kingsley zeiDoe den plicht vandaag, bestrydt de verleiding van vandaag en verzwak azelf niet cd leidt u niet af door vooruit te zien naar dingen, welke ge toch niet kunt zien, en niet kan begrypen, zelfs al zag u ze- AXELSCHE COURANT

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1932 | | pagina 3