Axelsche Courant. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. No. 100. Vriidan 25 Maart 1932. Raadsverslag. Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond. Redacteur-Uitgever J. C. VINK Axel. Tweede J31ad. Zitting van 17 Maart 1932. Aanwezig alle leden. Voorzitter de heer F. Biok, burgemeester, secretaris de heer J. L. J. Maris. III. 2. Ingekomen stokken en mededeelingen. Dhr. 't QILDEIk vind het zonderling, dat dhr Dieleman in zulke gevallen zich altijd voelt als de representant van de werk lieden, behalve als er iets door ons bereikt moet worden. Ik had verwacht dat men op de wijze zoo als gedaan is zou reageeren op hetgeen door hem omtrent deze aangelegenheid is gezegd. Aller eerst het verwijt van de tegen werking van arbeiders door mij. Dat heeft al eens meer opgeld gedaan en men heeft al eens meer jammerlijk gefaald met het gebruik maken van dit argument, nl. toen door B. en W. op de vraag van een raadslid het twee maal stempelen werd ingevoerd. Toen schreeuwde men aan de overzijdedat zijn nu die lieve arbeidersvrienden van links Maar de oorzaak lag dieper en zat in het feit, dat men uit dezelfde wijk waaruit dit geval voorkomt misbruik had gemaakt op dagen dat men werkte toch te gaan stempelen. Het organisatorisch talent schijnt aan de overzijde dus speciaal te schuilen in goedpraten van frau duleuze handelingen. Wij zijn het niet die waar het de arbeidersbelangen betreft, rechts en links in het geding brengen, dat doet er voor ons niets toe. Maar in dezen speelt het een rol en als er gekaatst wordt heeft men den bal te ver wachten. Namens het bestuur, dat zoo stellig het gebeurde meent te kunnen voorstellen als een dood onschuldig geval, wordt de schuld op den werkgever en den Cor respondent der Arbeidsbemidde ling gestoken. Maar ditzelfde bestuur heeft aan het Hoofdbe stuur de zaak heel anders belicht dan hier aan den Raad is ge schied. De inhoud van het schrijven aan B en W. geeft als werkgever o m. aan den leider van het loondorschbedrijf en in het schrijven aan het Hoofdbe stuur wordt de boer waar men werkzaam was als de werkgever genoemd en deze (wordt daarin voorgesteld) heeft de persoon in kwestie maar 2 dagen laten wer ken. In een schrijven van 11 Febr. 1932 heet het: Zooals U wel gemerkt zult „hebben, hebben wij Ddie „3 dagen uitgekeerd. De schuld „ligt hier o.i. bij den boer omdat „hij hem maar 2 dagen heeft „laten werken. Wij hebben nu „dit geval goedgevonden, maar „is er weer eens zooiets bepraat „dit dan even met den corres pondent Dat is veiliger. „Met vr. gr. onleesb. handt. Men verstaat dus de kunst om tweeërlei instantie's op tweeërlei wijze in te lichten, hetgeen ook een bedenkelijke zijde heeft. Blijkbaar is er dus in den kring van het Bestuur van 11 Febr. tot 29 Febr. (den datum van het schrijven aan B en W.) heel wat bekokstoofd om aan 't Gilde deze kool te stoven. Het bestuur van de organisatie gaat in dezen niet vrij uit. Ik tart dit bestuur den brief aan het Hoofdbestuur die de meeste leden van het bestuur met betrekking tot den inhoud niet eens kennen, openbaar te maken. Dan zal meteen de wijze van voorlichting en inlichting in hel juiste daglicht komen te staan. Het kan moeilijk ook anders üf de wekgever een broer, de voorzitter der organisatie een zwager en de verdediger in den Raad een oom is Dat geeft te denken Het Dag. Bestuur der Org. zal zich echter wel wachten, dit schrijven te openbaren Voor mij spelen in dezen personen en richtingen de meest onderge schikte rol. Ik meen de zaak in den Raad als zoodanig te hebben behandeld en ben vast en zeker niet op onjuiste gege vens in zee gegaan in tegenstel ling met B. en W. die in ver schillend opzicht onjuiste gege vens blijken te hebben of zeer slecht en onvolledig zijn inge licht. Dhr. DIELEMAN zegt, dat hij dhr. 't Qilde niet in al zijn ver dachtmakingen en verwijten zal volgen, maar het valt wel op, zegt spr., dat als hij iemand van zijn familie of goede kennissen spreekt, hij er dan bij is om aan de zaak openbaarheid te geven. En als hij dan nu voor de derde maal een fiasco slaat, dan is het geen wonder, dat hij uit zijn slof schiet. Zoo ook nu, de cij fers en gegevens zijn op het bureau te zien en daarom con stateert spr., dat de geheele zaak hier weer een achtergrond heeft De VOORZ.Wij hebben al leen te maken met de officieele brieven, die hier zijn ingekomen. Dhr. 't GILDE Maar wat ik hier heb is ook officieel, ziet het maar eens in (Spr. geeft afschrift van een schrijven van het Hoofd bestuur ter inzage.) Alleen in de datums heb ik een vergissing gemaakt. Dhr. HAMELINK meent, dat aan de hand van hetgeen dhr. 't Glide hier mededeelt, het Col lege van B. en W. of de Steun- commissie toch verplicht zijn deze zaak te onderzoeken. Dat is z.i. van veel belang, want als het waar is, dan is steun hier ontoelaatbaar. Dhr. VAN KAMPEN zegt, dat als het den raadsleden gegaan is als hem, dan hooren ze, dat hier een dubieus standpunt wordt in genomen en wellicht begint ook dhr. 't Gilde te twijfelen, nu hij zich in de datums heeft vergist. Als men dergelijke zaken behan delt, dient men voorzichtig te zijn en eerst in laatste instantie iemand werkschuw te noemen. Dat is deze man niet. Hij heeft z'n leven lang gewerkt, zonder werkloos te zijn. Ook een arbei der heeft een ziel en dan moet men niet zoo vlug het woord arbeidsschuw gebruiken. Dhr. 't GILDE: Ik wil die uitdrukking ook wel terugnemen, maar dat brengt geen verande ring in het gebeurde. m. Naar aanleiding van de vragen van dhr. C. Hamelink, om een eind te maken aan de z.i. ergerlijke en nonchalante wijze, waarop de tewerkstelling van werkloozen plaats heeft, door het aanstellen van één verant woordelijk persoon, die met de zorg daarvoor belast wordt, dee- len B. en W. met verwijzing naar het rapport van den gem - opz. mede, dat hun bij onder zoek niet is gebleken, dat meer dere door de steuncommissie behandelde personen, wier ver zoek om werk is toegewezen, ten onrechte, ondanks hun her haald verzoek, voor tewerkstel ling zouden gepasseerd zijn. Dat op 27 Febr. jl. voor de werkverschaffing menschen zijn opgeroepen, die op dat moment aan het werk waren is mogelijk, zulks is evenwel moeilijk te voorkomen, daar de lijst van diegenen, die tewerkgesteld zul len worden, van te voren moet worden opgemaakt. Vanzelfsprekend is, dat per sonen, die aan het werk zijn, niet bij de werkverschaffing wor den geplaatst. Dat hier te werk wordt gegaan op een nonchalante wijze, die zeer sterk demoraliseerend zou werken, kunnen B. en W. niet beamen. De getroffen regeling, ofschoon niet volmaakt, werkt bevredi gend en in de gegeven omstan digheden achten B. en W. het nog niet noodzakelijk om de werklooiemorg te caneentreeren en op te dragen aan één verant woordelijk persoon. Het rapport van den gem. opzichter luidt aldus Naar aanleiding van een inge komen verzoek van den heer Corns. Hamelink om inlichtingen betreffende de tewerkstelling van werkloozen, wil ik U het vol gende mededeelen. Zooals mag verondersteld wor den, is het ieder bekend dat door een Commissie wordt uit gemaakt, wie in aanmerking komen om bij de werkverschaf fing te werken. Deze worden mij opgegeven en door mij op een lijst geplaatst. Ieder krijgt dan een nummer in de volgorde waarin hij mij werd opgegeven. Thans telt de lijst 153 nummers. Iedere week neem ik daaruit een vijftigtal opeenvolgende nummers (bijv. de le week van 1-50, de 2e week no. 51-100; de 3e week 101-153 enz.) en geeft deze aan den Correspondent der Arbeids bemiddeling, met verzoek om deze personen (als ze komen) aan te houden voor de werk verschaffing. Staan er op dit staatje personen, die elders aan het werk zijn, dan schuiven de nummers naar behoefte op. Kunnen de menschen in den loop der week waarin zij bij de Gemeente werken, ander werk krijgen, dan mogen zij in de volgende week hun 51/» dag vol maken. Dit om te voorkomen dat men 1 of 2 dagen elders niet zou accepteeren. (get.) D. v. d. BERG. De VOORZ. wil hierbij op merken, dat dhr. Seghers zooeven vroeg, of er een lijst werd opge hangen met de namen der werk loozen. Dat is gebeurd, maar dat gaf juist aanleiding tot een verkeerde voorstelling, omdat er menschen op stonden, die reeds werk hadden en daarop is ge reclameerd. Nu kunnen ze niet controleeren of ze vergeten zijn, maar mocht dat gebeuren, dan ben ik er ook nog. Als de men schen met reclames bij mij komen, zal ik ze gaarne te woord staan en wordt het in overleg geregeld. Dhr. HAMELINK zegt dat hij inlichtingen gekregen heeft en op den man af gevraagd heeft, of deze juist waren en is er niet los over heen gegaan. Hij be grijpt, dat het niet alles met een schaartje te knippen is, maar dat neemt niet weg, dat als er bij ons dergelijke maatregelen werden toegepast, dan hielden we het niet uit, wegens de critiek. Het rapport van den gem. opz. geeft ook den indruk var.zeg zooveel ge wilt, wij geven je een antwoord, dat je verplettert, want es ist nicht wahr, wat in de oorlogsjaren ook zoo vaak ge hoord werd. Maar dat alles is toch teleurstellend voor de werk loozen en worden ze daardoor niet bruut gemaakt Spr. heeft 11 menschen op een lijstje, waarvan er zijn die enkele weken en ook die enkele maanden werkloos bleven. De foutjes in het rapport wil spr. voorbijgaan, maar niet dat er zijn, die van 2 tot 11 weken aan 't werk waren en sommigen zelfs in de werk verschaffing. Spr. heeft het iemand laten onderzoeken en de eisch gesteldzorg, dat alles juist is, wat ge hoort en spr. vertrouwt dat. De wijze waarop de gem. opz. de zaak voorstelt, is om er gemakkelijk af te komen. De VOORZ.: Dat is niet juist Het is volkomen zóó gegaan. Dhr. HAMELINK Het zouden dus maar abuizen zijn van enkele dagen, terwijl ik bewijzen heb, dat het weken waren Als de correspondent van de arbeids bemiddeling een werkwijze volgt waardoor controle niet iederen dag mogelijk is, dan deugt er niets van. Spr. vraagthoe is het toch mogelijk, dat die men schen op de lijst van werkloo zen komen? De menschen heb ben verbaasd staan kijken, toen ze de namen lazen van zooveel menschen, die al lang aan het werk waren. Wordt dat door B. en W. ver staan, M. de V., en als het ver staan wordt, moeten dan geen betere maatregelen genomen wor den? Spr. werpt van zich de blaam, dat het hem te doen zou zijn om een ambtenaar te treffen, maar als deze decentralisatie blijlt bestaan, zal spr. B. en W. ver antwoordelijk stellen voor de ge volgen. En als steeds menschen op de lijst gezet worden, die werk hebben, terwijl anderen naar werk snakken, dan is er ni£ts teveel gezegd, dat het nonchalant gaat. En als iemand met een regeling belast wordt, zullen de centen daaraan besteed, ruim terugkomen. Spr. stelt daarom voor, om iemand aan te wijzen, voor een gecentraliseerde werk wijze. Het is niet om dhr. De Visser te treffen, want die man weet, hoe ik er over denk, en ik weet ook, dat hij te weinig loon en tijd heeft, om zich er geheel aan te geven. De VOORZ. zegt, dat het eigen lijk ee i schandaal is, dat dhr. Hamelink het zoo voorstelt. We hebben alles nu grondig onder zocht en dhr. Hamelink naar de feiten gevraagd en dan zijn er 5 namen genoemd. En dat noemt hij dan buitengewoon ergerlijk, om maar kracht bij te zetten aan zijn betoog. De namen zijn Jos. Kotvis, P. Haak, die verward was met D. Haak, A. P. Lievens, M. Goossen en J. van dén Berge. Dat zijn ze, die op 27 Febr. niet op de lijst stonden en dus abussievelijk niet als werkloos werden beschouwd. Dan hebben we het systeem. Is daar iets op tegen Deze re geling is getroffen, na de moei lijkheden, die er plaats hadden, maar nu zal ook resp. iedereen te werk gesteld worden. Op ge- zetten tijd komen nu allen aan de beurt en worden zij door het steuncomité aangewezen, voor zoover ze niet te werk gesteld zijn bij particulieren, want dan schuiven ze op. Maar iedere werklooze, georganiseerd of niet zal te werk gesteld worden en zoo niet, dan krijgen ze steun- uitkeering. Dan gaat de tewerk stelling nog niet uit van B. en W., maar van den betrokken in specteur te Goes. Zoo hadden we sommigen eens aangewezen voor werk en werden zij door den Inspecteur afgewezen. Deze zaak wordt zeer ernstig behan deld, waarvoor 's avonds wordt vergaderd. Zeker, er kunnen zich fouten voordoen, maar ik aanvaard niet de beschuldiging, dat er op non chalante wijze gehandeld wordt. Er kan nog eens iets gebeuren bij vergissing, maar spr. stelt er prijs op te getuigen, dat hij er steeds bij is en als er ernstige klachten zijn, dan komt men naar mij. Dhr. HAMELINK zegt, dat uit de opgaven blijkt, dat hij er niet naast is en komt met cijfers aan, dat inderd ad sommigen weken lang niet awerkloos warer. Hij handhaaft het woord nonchalant, al wordt het niet zoo kwaad be doeld. De VOORZ kan slechts 2 feiten van de genoemde toegeven. Maar er kan ook wel iets anders tusschen zitten, b.v. dat verband houdt met de behoefte en daarom een ander genomen wordt. Dhr. HAMELINK neemt aan, dat er een abuis kan zijn, maar daar gaat het juist over eu daar om zou hij de zaak in betere banen willen sturen. De Voorz. wil mijn klachten bestrijden, maar levert tegelijk het bewijs, dat ze juist zijn. De VOORZ.: Dat is onjuist. Dhr. HAMELINK: Ik zou wil len, dat gewaardeerd werd, dat de zaak onderzocht is door ons en niet de houding wordt aange nomen, alsof men zeggen wil Hamelink heeft weer eens opge schept, maar er is niets van waar. Als er geen abuizen kunnen wor den gemaakt, hoe is het dan mogelijk, dat 3 weken achtereen zoo iets gebeurt Ik beschuldig u nogmaals, dat de werkverschaf fing niet op ernstige wijze wordt behandeldik maak er niemand een verwijt van, maar het kon anders geregeld zijn Dhr. VAN BENDEGEM: Voorz., betreffende het antwoord van het College van Bt en W. op de vragen van C. Hamelink» ben ik het niet ten volle mee accoord. Want ik wil hier als lid der commissie wel eens meedeelen, dat ik er ook at eens op gewezen heb, dat het bij de werkverschaf fing altijd niet gaat, zooals de commissie beslist. Omdat de commissie aldus beslist, dat de werkeloozen, die in de termen vallen, door de commissie voor één week gelijk, in aanmerking komen voor werk. En het is zeker wel eens gebeurd, dat er menschen waren, die één week toegezegd waren door de com missie, terwijl te 2 of 3 weken achter elkaar in de werkverschaf fing werkzaam waren. Dus de vragen van C. Hamelink zijn ab soluut op zijn plaats. En volgens mij, moet de Op zichter hier weten, wie er in zoo'n week in de werkverschaf fing gewerkt hebben. En behoort ieder zijn beurt te krijgen. En niet den éénen weken achter elkaar werken, opdat daardoor de gelegenheid voor een ander gepasseerd wordt. Dhr. 't GILDE kan zich in dezen volledig met den heer Hamelink homogeen verklaren, temeer omdat hij naar deze grie ven die hem van arbeiderszijde gewerden ook persoonlijk een onderzoek heeft ingesteld en door den Gem. Opz. daaromtrent is ingelicht. Op den bewusten datum van Zaterdag 27 Febr. stonden op het lijstje van den Correspon dent 10 a !1 personen voor werk die op verschillende plaat sen werkzaam waren en deson danks voor gemeentewerk in aan merking kwamen. Dat daaruit verbittering en ontstemming voort vloeit behoeft niets te verwon deren, als men de wetenschap heeft dal de menschen weken en maanden gedwongen zijn langs de straat te loopen. èpr. staat in nauw contact tot een bestuurslid van een plaatse lijken besturenbond die heeft medegedeeld dat men er verre van accoord gaat met de ge volgde wijze van werken en er zal nog wel een hartelijk woordje over gesproken worden in de Commissie vanwelke hier be weerd wordt dat zij dit heeft uit te maken. Uit de vanwege de Commissie verstrekte gegevens blijkt telkens te worden afgewe ken. Deze dienen zonder meer te worden opgevolgd en indien dit niet gebeurt, zal toch vroeg of laat moeten worden inge grepen. Of hiervoor noodig is de aan stelling van een bepaald persoon met de centrale uitoefening belast of het salaris van den Corres pondent te verhoogen wil ik in het midden laten en daar zal men niet los over heen kunnen gaan in het belang van de ge- meentefinanciën. Dit zijn geen losse klachten die op geenerlei gegevens of feiten berusten maar levende grieven die met goeden wil best kunnen worden weggenomen. De VOORZ.Erkent, dat er menschen op de lijst hebben ge staan, die werk hadden, maar dat is nog geen fout. Dhr. VAN KAMPEN acht het zijn plicht het voor het college van B. en W. op te nemen, want al staat vast, dat de feiten be twistbaar zijn, toch is er de be geerte om te doen, wat gedaan moet worden, gezien dat èn de gem opz., de correspondent èn de burgemeester persoonlijk daar toe meewerken. Mitsdien is de geuite beschuldiging van dhr. Hamelink van kracht ontroofd en als blijkt, dat de genoemde ge vallen voor bestrijding vatbaar zijn, dan moet men voorzichtig zijn met beschuldigingen als nonchalante behandeling enz. Spr. heeft daarom behoefte om het college van B. en W. te verde digen en te respecteeren het werk, dat gedaan is en wil aansporen om zooveel mogelijk onrechtvaar digheden te voorkomen. Dhr. VAN BENDEGEM: En dan moet men sommige weik- loozen niet 3 weken in plaats van l week laten werken De VOORZ Dhr. van Bende- gem is lid van de commissie en gis voorzitter daarvan kan iH gn I ui I I I I r-mrai - I i' I

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1932 | | pagina 3