Gemengd Nieuws. Naar het Anti-Rev. belijden toch heeft de overheid het recht te handhaven en dat heeft zij te handhaven tegenover het kapitaal en tegenover de arbeiders, maar ook ten opzichte van den mid denstander. Een Anti Rev. beginsel is, dat de overheid het particulier ini tiatief steunen en niet tegenwer ken moet. Zij moet dit doen tegenover de Landbouw en zij doet dit ook zij moet dit doen tegenover de Nijverheid en zij doet dit ook, maar zij moet ten opzichte van den Middenstand geen andere houding aannemen en naar mijn gevoelen is het deze groep die in de huidige maatschappij daar over te klagen heeft. En zeker door haar zwakke organisatie is ze deels zelf daar de schuld van, maar dat ontslaat de overheid niet van haar dure roeping om recht te doen. Wie geeft als overheid U het recht om aan deze groep, het onrecht te laten bestaan. Waar is de rechtsgr-ond, dat de overheid haar publieke gebouwen disponibel stelt en zoodoende een voorsprong in de concurren tiestrijd verschaft aan enkele per sonen. Geef, zoo het niet anders kan, de vergunning om tot uitponderij over te gaan, belet dengene, die rechtstreeks aan den consument wil leveren, de mogelijkheid niet maar laat ook hen ten volle val len onder de bezwaren die iedere exploitatie van een bedrijf mede brengt en die vandaag door de overheid nog verzwaard worden. En dan zal het blijken, dat de noeste werkers, die in het alge meen sober leven, in staat zullen zijn, daaraan het hoofd te bieden. De gedachte is gelanceerd of zoo niet uitgesproken, leeft zij toch, dat er door de slagers woekerwinst gemaakt zou worden Maar voordat men als officieel persoon dit uitspreekt zou men toch eerst dit te dienen onder zoeken. En dan zou blijken dat dit ab soluut geen waar is en dat kin U als Burgemeester ook weten. Bovendien bedenke men wel dat achter die Bedrijfshouders ook vrouw en kinderen staan, zoodat er ook door die onbewe zen stellingen veel leed veroor zaakt wordt in de gezinnen. Ik vertrouw dan ook voorzitter dat U het recht handhaven zal ook tegenoverd e groep van menschi-n. En overigens roep ik van deze plaats alle Middenstanders toe Organiseert U Ten 2e vraagt spr. waar blijven de baten van die d e iSl De VOORZ. antwoordt, dat de baten worden verdeeld onder de gemeenten uit den Kring, naar mate er geslacht is. En wat betreft, dat Burgemees ter en Wethouders het onrecht zouden steunen door vergunning te geven tot uitponden, zegt de Voorz. dat niemand een vergun ning voor uitponden noodig heeft. Er is indertijd een gebouw voor noodslachtingen geret en later is er door den Raad op aangedron gen, dat er voor de kleine sla gertjes ook daarnaast een slacht huis zou worden gebouwd, om dat die te groote kisten hadden om hunne slagerij wettelijk in orde te brengen. Dit is toen gebeurd en er is een verordening gemaakt dat ieder daarvan gebruik kan maken tegen een bepaald tarief. B. en W. doen dus niets anders dan uitvoering geven aan een genomen Raadsbesluit. Wil nu de Raad dat we een anderen weg inslaan, dan behoort die daartoe opdracht te geven. Dhr. VAN KAMPEN: Is het dan niet mogelijk om de kosten der keuring voor de slagers te verminderen De VOORZ.Dat is reeds meer gevraagd en zeker zou men de keurloonen verlagen, maar dat kan nu nog niet. Men moet n.l niet vergeten, dat het ook kan. dat er een nadeelig saldo komt en wie zal het er dan bijleggen De slagers zullen dat zeker liever niet doen en daarom is het goed, dat er eerige reserve is Dhr. VAN BENDEGEM komt er tegen op, dat hij gezegd zou hebben, dat er woekerwinst ge- ma, kt wordt. Dat is niet zi o Ik heb alleen gezegd, dat iemand een varken kocht voor f45 en er f90 van kreeg bij uitslachten en dan nog 20 pet. beneden de slagersprijs bleef. Dhr. 'T GILDE is ook voor minder keurloon. Het verslag wijst ieder jaar een hooger winst saldo aan. De VOORZ. begrijpt niet, dat dhr. 't Gilde dat zeggen kan, nu hij beter weet Spr. heeft vroeger al eens gevraagd of het keurloon verminderen kan, maar toeil is geadviseerd, dat het niet kan en daarom zou spr. het nu maar zoo laten. Dhr. DIELEMAN vraagt of het niet mogelijk is, dat er bij nood- slachting meer bekendheid aan het uitponden werd gegeven Nu is het altijd maar voor de binnenmenschen en kunnen die van buiten er niet van profiteeren. De VOORZ.Zeker kan dat, maar daar staan B en W. buiten, daar moeten de verkoopers voor zorgen. Ze kunnen het b.v. door de krant of de radio bekend maken. Dhr. DIELEMAN Hoe is het dan mogelijk geweest, dat er b v. 140 Kg. vleesch was verkocht aan buitenmei schen en toen deze het kwamen balen, het reeds aan anderen verkocht was? De VOORZ.: Dat weet ik riet, maar het publiek zal er nu wel rekening mee houden, als ze het in de krant lezen. Dhr. VAN BENDEGEM: Is het niet mogelijk, dat de uitbelier ook eens per fiets naar de bui tenwijken gaat? De VOORZ.Als dat gevraagd wordt zal die man het wel doen. Dhr. DE RUIJTER vraagt nog inlichting aangaande het geval door dhr. Dieleman bedoeld. Is dat door de politie of een amb teraar belet, of hoe zit dat? De VOORZ.: Bij ons is daar niets van bekend. Dhr. DIELEMAN Zou dat dan niet onderzocht kunnen worden Dhr. OGGEL Het is misschien mogelijk, dat het vleesch eerst verkocht was aan de buitenmen- schen en het niet meer goed was, als die menschen er om kwamen; ze mogen dan blij zijn, want dan hebben de koopers minder ge schikt vleesch gehad. De VOORZ: Neen, neen, daar kom ik tegen op, dan zouden de menschen slecht vleesch gehad hebben en dus de verantwoor ding op den keurmeester komen. Dhr. DIELEMANZoo is het niet gebeurd. Het schijnt, dat gezegd is, dat het eerst uitgebeld moest worden en daardoor kwa men de buitenmenschen te laat, ofschoon ze het eerst gekocht hadden. De VOORZ.Dat zou dan onderzocht kunnen worden. (Wordt vervolgd). Herbrand Cotter, een zeer rijke graanhandelaar in Minneso ta besloot zich terug te trekken uit de weelde, waarin zijn mill- lioenen hem in staat gesteld had den te kunnen leven, en gaat nu in een landhuisje wonen. rMijn leven bekoort mij niet meer", zoo zeide hjj. „Dag op dag word ik lastig gevallen door mecsch9n, die bij mij komen bedelen, door vereeDigingen van liefdadigheid anderen verlangen geld van mij om in hun zaken te steken. Weer anderen wen- schen dat ik mij interesseer voor hun uitvindingen en industrieën, grondspeculatie.8 of dat ik scholen bouw. Jaren achtereen hebben ze ge tracht mijn geld in handen te krijgen. Op alle mogelyke ma nieren deden zij het en tussehen- beiden, hoewel zelden, beriepen zij zich op mijn edelmoedigheid. Nu kunnen ze mijn geld krjjgen bijna alles. Ik geef alles wat ik heb aan weldadigheid, en houd alleen dat over, wat ik noodig heb om rus'ig te kannen leven in een aangenaam huisje, waar ik boterhammen met jam, inplaats van aardbeien met room kan eten. 4

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1932 | | pagina 4