Nieuws- en Advertentieblad voor Z e e u w s c h - V1 a a n d e r e n No. 97. DINSDAG 15 MAART 1932 4te Jaarg. J. C. VINK - Axel. Buitenland. FEUILLETON. Een moeilijke taak. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-U1TGEVER ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Greote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden frane# ingewacht, uiterlijk tst Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. De Volkenbond n het Oosten. In een resolutie, aan de ver gadering van den Volkenbond ter goedkeuring voor te leggen, wordt de aan te nemen houding inzake het Japansch-Chineesche conflict vastgelegd. Het is een tamelijk lijvig document, verdeeld in 4 hoofdstukken. Er wordt op de eerste plaats in gezegd, dat de leden van den Volkenbond gehouden zijn geen toestand te erkennen, welke verkregen zou worden door middelen in strijd met het handvest van den Vol kenbond. Het tweede hoofdstuk bepaal', dat het tegen den geest van het handvest zou indruischen, indien een regeling van het conflict zou worden verkregen onder mili tairen druk van een der partijen. Herinnerd wordt voorts aan de resoluties, die in Sept., Dec. van 1931 en in Maart j.l. genomen zijn, benevens aan de beloften der mogendheden om hulp te bieden, terwijl gevraagd wordt zoo noodig medewerking te ver- leenen tot handhaving van de orde in de ontruimde zone bij Sjanghai. De bevoegdheid van den Vol kenbond om het conflict in zijn geheelen omvang te behandelen vindt bevestiging in hoofdstuk 111 Tenslotte voorziet het vierde hoofdstuk in de instelling eener commissie van 19 leden, met uitsluiting der Japansche en Chi- neesche afgevaardigden. Deze commissie moet zoo spoedig mogelijk rapport uitbrengen om trent den algemeenen toestand, in het bijzonder ten aanzien van het eindigen van de krijgsver richtingen en het terugtrekken der Japansche troepen. Ook de zorg voor de uitvoering der re soluties is aan deze commissie opgedragen, indien noodig met een beroep op het Permanente Hof voor Internationale Justitie in Den Haag. Het eerste rapport der commissie wordt uiterlijk 1 Mei ingewacht. Sr fingen voetstappen door de ka* Samenvattend kan niet anders gezegd worden, dan dat de in houd der resolutie aan de Chi- neesche regeering slechts reden tot tevredenheid kan geven. Het inroepen der bemiddeling van den Volkenbond door China is niet vergeefs geweest. Zonder in te gaan op de houding van een der beide in het geding be trokken partijen, ligt het er dui- mendik bovenop, dat de resolutie zich keert tegen het optreden der Japanners, zoowel in Mantsjoerije als in andere deelen van het Chineesche rijk. Indien Japan er op uit mocht zijn, de militaire actie te Sjanghai en elders als pandlossing aan te wenden voor de erkenning der gewettigdheid van de stichting der nieuwe Mantsjoerijsche republiek zal de regeering te Tokio bedrogen uit komen. De Volkenbond behoudt zich voor het conflict in zijn ge heel aan nadere beschouwing te onderwerpen en zoo mogelijk tot oplossing te brengen. Op papier is dus alles in orde. Onmiddellijke practische resul taten met betrekking tot het staken der vijandelijkheden warden na tuurlijk niet verkregen, ook niet wanneer deze resoiutie met alge- meene stemmen (de partijen in geding blijven daarbij buiten ge sloten) mocht worden aangeno men. De Chineesche regeering acht de voorstellen der Japanners onaanvaardbaar en omgekeerd. „Eerst de Japansche troepen terugtrekken en dan zullen we eens praten over een wapenstil stand", zeggen de Chineezen. „Eerst een wapenstilstandslui ten en dan kunnen de voorwaar den worden besproken, waar onder de Japansche troepen even tueel zullen worden terug getrok ken", verklaren de Japanners. Het kan dus nog 'n tijdje du ren, alvorens deze tegenstrijdige eischen met elkaar in overeen stemming zijn gebracht. Maar wat den Volkenbond aan gaat, kan Tokio precies nagaan wat het daarvan te wachten heeft de tekst der resolutie laat aan duidelijkheid niets te wenschen over en daaromtrent behoeft Japan zich dus geen illusies te maken. De nitvaart ran Briand. In den vroegen ochtend werden de overblijfselen van Aristide Briand van zijn eenvoudige wo ning aan de Avenue Kleber, over gebracht, naar het ministerie van Buitenlandsche Zaken te Parijs. Het is een bescheiden appar tementje, waar Briand zijn Pa- rijsch thuis had en de slaapkamer schijnt bijna te klein om het eenvoudig koperen bed, waarop de overledene rust, te bevatten. Doch duizenden en duizenden zijn voorbijgetrokken aan het eenvoudige ledikant, waarop de groote vredesman rustte. Niet uit nieuwsgierigheid, maar uit wer kelijke vereering. Van alle rangen en standen zijn duizenden en tienduizenden menschen toege stroomd om de laatste eer te be wijzen aan dezen staatsman, die, aldus schrijft men uit Parijs aan de „Avp" ofschoon Fransch in hart en nieren, niettemin de grootste Europeesche burger was. Er waren veel in rouw gehulde vrouwen, moeders, die één of meerdere kinderen in den oorlog verloren en bij wie de gulden woorden van Briand „Zoo lang ik aan het bewind ben, zal er geen oorlog zijn", als in het hart gegritt staan. Velen brachten een bescheiden bloemenhulde mede, somtijds slechts een enkel bosje viollette, maar het was ge meend. Gemeend, zooals de kus was, die von Hösch, de Duitsche gezant spontaan op de bleeke hand van Briand drukte. Een file van officieele personen, een onafzienbare file van gewone eenvoudige burgers, die een laat- sten blik wilden werpen op den grijzen Aristide, op wien zoovele vredelievenden de hoop hadden gevestigd. Briand heeft zijn werk niet mogen beëindigen. Het was geen taak, die voor een enkelen man, hoe sterk, hoe vervuld van zijn ideaal ook, mogelijk was. Daar was te felle strijd te voeren tegen alles wat hun ijdelheid, hun heerscherszucht en hun verlangen naar hegemonie onder het mom van „nationaliteitsgevoel" trachtte te bevredigen. Briand heeft ver loren. Briand's jaren waren niet meer opgewassen tegen den hef- tigen strijd, de slinksche aanval len en de verguizing van zijn werk en van zijn bedoelingen. Ongetwijfeld heeft Briand's li chaam hem de laatste jaten groote zorgen gebaard, hij spaarde zich zelf niet en de vermoeienis van de nooit eindigende conferenties zouden een sterker lichaam heb ben gesloopt. De vurige redenaar, die ieder in zijn gehoor wist mede te sleepen, de handige en overredende bemiddelaar in Bri and is nooit afgezwakt en zijn oog, spiegel van den geest, was tot op den laatsten dag helder en klaar. In het departement van Buiten landsche Zaken aan de Quai d'Orsay, was de doodkist opge steld in de beroemde Salon de l'Horloge. Slechts door een deur is die salon gescheiden van het particuliere Kabinet, waar Briand zoovele jaren den scepter heeft gezwaaid. Geen kleurrijke vlag dekte het overschot van den vredes-apostel, geen soldaten waakten over zijn lijk. Slechts enkele oud-strijders in eenvoudig zwart costuum flan keerden de kist. Met algemeene stemmen heeft de Fransche Kamer het reeds door den Senaat goedgekeurde wetsontwerp aanvaard, waarin Briand de hoogste eer wordt be wezen die Frankrijk kent, door dat verklaard wordt dat hij zich verdienstelijk tegenover het va derland heeft gemaakt. Uit naam van de Nederiand- sche regeering heeft de gezant- schapsraad mr. L. Carsten een krans van witte tulpen naar den Quai d'Orsay gebracht. De ge zant, die al een brief van rouw beklag gezonden had, was ver hinderd aan zijn voornemen ge volg te geven dit zelf te doen Te 2 uur precies werd de baar naar buiten gebracht en voor het ministerie opgebaard, waarna Tar- Hij deed een stap naar mij toe en schreeuwde t dieu de lijkrede uitsprak, die per radio door alle Fransche stations werd uitgezonden. Hierna defi leerden de te Parijs gedetacheerde troepen, waarop de rouwstoet werd gevormd, die door de stra ten van Parijs naar het kerkhof van Passy trok. Op verzoek van den minister van Onderwijs werd in alle scho len een uur besteed om de leer lingen te vertellen uit het leven van Briand en van het groote levenswerk, dat hem voor oogen zweefde. De Fransche Minister-President Tardieu zeide bij deze nationale teraardebestelling o.m. het vol gende „God heeft Aristide Briand weggenomen naar Zijn rijk en tot Zijn glorie. Briand's plaats is ledig, doch hij zal voortleven in de geschiedenis en in het hart van het Fransche volk." Na herinnerd te hebben aan de werkzaamheid van Briand, op sociaal terrein zeide spr. dat het leven van Briand gewijd was aan den vrede, waarbij hij echter het redelijk opzicht nimmer verloor. Na den religieuzen vrede streef de hij naar den politieken vrede in Europa. Nog was de herinnering aan Verdun nauwelijks vervaagd of Briand kwam naar Locarno om Duitschland in goed vertrouwen tegemoet te treden. Na den oorlog vertegenwoor digde Briand de buitenlandsche politiek van Frankrijk, waarbij hij streefde naar den internationalen vrede. Uitvoerig behandelde spr. daar op de figuur van Briand, als vredesstrijder. „En ziedaar, deze gestalte is heengegaan, ons overlatende de herinnering aan de groote ge dachte die hem leidde de uit banning van den oorlog." Na den president van den Volkenbond dank te hebben ge bracht voor zijn aanwezigheid bij de plechtigheid, zeide spr.: „Se dert het pact van 1929 is een vredelievend Frankrijk in den Volkenbond vertegenwoordigd. (Wordt vetvolgd,) AXELSCHE COURANT w Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. 19) Beide mannen twistten, omdat de voordeur open gelaten was. Ik her kende duidelijk de stem van Fresnoy. Wederom bewijs, dat ik in het goede huis terecht gekomen was en het feit dat die ellendige Fresnoy, die de ooi zaak was van al mijn misère, in de zaak betrokken was, bezielde me met buitengewone kracht. Ik voelde dat iedere spier gespannen werd, omdat lééne groote dat ik voor oogen had, „de overwinning". Ik sloop als een kat langs de balu strade en zonder een minuut te aa- zelen ging ik verder om de kamer van de freule op te zoeken, in de overtuiging dat ik niet behoefde te wanhopen. Als ik er in slagen mocht de gevangene ongemerkt te bevrijden, wat gemakkelijk zou gaan, als de sleutel nog in het slot stak, dan zou den we de gang wel doorkomen. Een kerkklok sloeg op dat oogenblik vijf uur en ik bedacht, dat ik nog maar een half uur tijd had. Dus snel han delen. Het licht, dat ik van beneden gezien had, was een lantaarn, die bo ven de trap ging. Doorgaande kwam ik bij een deur terecht, die vlak bij de trap was. Ik bukte er voor en zag dat er licht achter brandde en dat er geen sleutel in het slot stak. Ik klopte op de deur, eerst nachtjes, toen harder en hoorde iemand in de kamer opstaan. Ik fluisterde denaam Van de freule. mcr en ik hoorde praten. Ik meende tenminste twee stemmen te hooren. Daar ik geen antwoord kreeg, fluis terde ik weerJonkvrouw de la Vire, is u daar Geen antwoord. Het praten had op gehouden en alles was stil. Ik probeerde wederom Ik ben het, Gaston de Marsac, zeide ik, Hoort u me, ik ben gekomen om u te bevrijden. Ik sprak zoo hard als ik durfde, maar het meeste geluid kwam terug. Toch hoorde ik opeens een kreet van verrassing. Een stem, waarin ik die van freule de la Vire herkende, antwoordde zacht Wie is er? Wie is daar? Gaston de Marsac, antwoordde ik. Hebt u hulp noodig? De snelheid van haar antwoord en de snik van vreugde, waarmede dit vergezeld ging, overtuigden mij ervan dat ik welkom was, welkomer dan ooit te voren. Dit verhoogde mijn moed niet weinig. Kunt u de deur openen mom pelde ik ongeduldig, daar ik het ope nen van de deur beneden hoorde. Hebt u den sleutel Neen, we zijn opgesloten, ant woordde de freule. Dat had ik verwacht. Als de deur van binnen gegrendeld is, doe de grendels er dan af. Ze antwoordde dat dit niet zoo was. ik verzocht haar een weinig ach teruit te gaan en zette mijn schouder tegen de deur, om te probeeren het slot, dat oud en roestig was, met een krachtigen duw open te breken. Mijn krachten waren echter niet groot ge noeg om het slot te forceefen. Een oogenblik keek ik in wanhoop naar de paneelen van de deuren wist niets aan te vangen. Eensklaps her innerde ik mij, dat ik een grooten houten stoel had zien staan. Die ging ik halen en nadat ik er op was gaan staan, deed ik weer een poging om met mijn zwaard het slot los te krij gen. Wederom hield het slot het uit. Toen ik echter vervolgens met mijn geheele lichaam tegen de houten pa neelen drukte, gaven deze een weinig mee en eensklaps met een hevig ge kraak, dat door het geheele huis wee - klonk, vielen ze ineen. Het werd natuurlijk door de mannen beneden gehoord. Ik hoorde de troep lawaa Tg naar buiten komen. Er volgde een oogenblik stil e, daarop gingen ze tot mijn groote ve - lichting weer naar binnen. Ik kon mijn werk hervatten. Nog één duwtje wat lager zou de zaak wel verder in orde brengen, naar ik hoopte en ik verzette den sttel. Terwijl ik opstond hoorde ik iets bewegen en tot mijn ontzetting zag ik ineens het hoofd van een man boven de trap uitsteken, ik was ontdekt. De man draaide zich snel om en liep hals over kop naar beneden. Nu behoefde ik niet stil te zijn. In weinig seconden zou er alarm gemaakt zijn en daarom legde ik mij met mijn volle gewicht tegen de deur aan. Of het door onvoorzichtigheid was in mijn haast of det er een andere reden voor was weet ik niet, maar het slot sprong niet open. in plaats daarvan gleed mijn stoel achteruit en viel met een luiden smak op den grond. Het scheen of dit geluid alle verdere geluiden ih het huis zou doen ontwa ken. Een kreet in de kamer, die gc* voigd werd door luid geschreeuw, gekletter van wapens en getier, klonk thans door het huis. Al de mannen kwamen de trap opsnelien. Ik waagde nog een laatste wanhopige poging. Met den stoel sloeg ik tot tweemaal toe op het paneel, dat reeds een wei nig was ingedrukt. Het slot bleef dicht. Voor een derden slag had ik geen tijd meer. Het werd tijd om mij te verdedigen. De mannen waren al bijna boven. Ik ontving za met opge heven zwaard. Het licht van de lan taarn wierp een helder schijnsel op de trap, terwijl ik in de schaduw stond en dus vrijheid van bewegen had. Ze waren met zijn vierer, maar ik kon niet nalaten te glimlachen, toen ik zag hoe onzeker en aarzelend zij de laatste treden opklommen en met weifelende blikken naar boven keken. Het leelijke gezicht van Fresnoy was nog leelijker geworden door den slag dien ik hem in Chizé gegeven had. De doove man, die gedurende de vlucht me meer dan eens door zijn verwaandheid tot woede had gedre ven, was ook van de partij en achter deze beiden stonden de twee vreem delingen, die ik in de gang gezien had. Deze schenen het meest tot aanvallen bereid en als Fresnoy ze niet achter uit geduwd had, zouden ze dadelijk zijn gaan vechten. Halt I riep Fresnoy, en vervol gend tot mijZoo, zoo. vriend, ben jij het? Hoewel ik inwendig kookte van woede, zag ik hem zwijgend aan. Mijn zwaard hief ik niet op, al hieid ik hem scherp in het oog. Wat voer je hier uit? vroeg hij. Ik gaf geen artwoord. Bedelaarszoon, oplichter 1 wil je wel eens vertellen wat je hier komt uitvoeren, anders zullen we je naar de andere wereld helpen. A s we eenmaal beginnen zullen we niet op houden voor je koud bent. Ik bleef hem strak aankijken, zonder te bewegen. Hij deed een laatste poging: Kom, oude jongen, zeide hü, zijn woede insl lekend er, op gehuichelden toon van jovialiteit sprekend, die ik van hem kende: Kom wees vmfan- dig, als het eenmaal op vechten aan komt moet je toch het onderspit del ven. Omdat we samen ender Condé gevochten hebben, wil ik je nog een kans geven. We zullen je doorlaten. Het eenige is dan nog de gebroken deur, maar die zal nog wel bij te lappen zijn. Dat is meer dan ik voor iemand anders zou doen. Een plotselinge beweging en een krtei in de kamer achter mij bewezen dat de woorden daar verstaan waren. Dit werd dadelijk gevolgd door het krtken van hout. Ik begreep dat de vrouwen de opening grooter trachtten te maken, maar ik durfde niet om kijken. Mat opgeheven zwaard en zonder iets te zeggen, bleef ik den aanval af wachten, Onverwachts deden twee van de mannen een aanval. Gelukkig was de trap slechts breed genoeg voor twee, Fresnoy was het niet, die den aanval waagde. Een van de vreemde mannen was naar boven gekropen en trachtte mij achteruit te duwen terwijl hij een gelegenheid zocht om me in da zijde aan te vallen.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1932 | | pagina 1