Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch- Vlaanderen,
No. 42.
DINSDAG 1 SEPTEMBER 1931.
4te Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Raadsverslag.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-U1TGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Greote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Zitting van 27 Augustus 1931.
Aanwezig de heeren J. M.
Oggel en A. E. C. Kruysse, wet
houders, C. Th. van de Bilt, Ch.
G. Claessens, A. Th. 't Gilde, F.
Dieleman, P. de Feijter en J. de
Feijter, benevens J. L. J. Maris,
secretaris.
Voorzitter de heer F. Blok,
burgemeester.
II.
4. Aankoop grond.
a. B. en W. stellen voor om
aan te koopen perceel B no. 50
in de Noordstraat, zijnde het per
ceel voorheen bewoond door wij
len P. Verijzer.
Alvorens hierover te besluiten
wenscht de Voorz. dit punt in ge
heime zitting te bespreken, zoo
dat de openbare zitting wordt
geschorst.
Na heropening van de open
bare zitting deelt de Voorz. mede,
dat toen B. en W, vernamen dat
het voornoemde perceel publiek
geveild zou worden, zij zich in
verbinding hadden gesteld met
dhr. Van 't Hoff, ten einde dat
huis te koopen, omdat men gaarne
dien hoek zou wegnemen, die
daar hinderlijk is voor het ver
keer. Daar het echter te duur
kwam, heeft dhr. Van 't Hoff het
voor eigen rekening gekocht.
Deze heett later aan dhr. Oggel
medegedeeld, dat hij nog bereid
was, om het perceel voor de
geboden som over te laten aan
de gemeente, en ook, dat hij er
een gedeelte van wilde afstaan.
B en W. hebben daarop opnieuw
met dhr. Van 't Hoff gesproken
en tot accoord gekomen, dat het
perceel heelemaal afgebroken zou
worden en op het overige deel
zou dan binnen een jaar een
winkelpand gebouwd worden
De hoek, die dan vrij komt, is
te koop voor f 1000, waarom B.
en W. nu voorstellen, om tot
aankoop daarvan over te gaan.
Met alg. st. wordt alzoo be
sloten.
De VOORZ. wil van deze plaats
in 't openbaar zijn dank uitspreken
aan dhr. Van 't Hoff voor zijn
loyale houding in deze zaak.
b In de 2e plaats stellen B.
en W. voor, om ook aan te koopen
perceel O 38, op Schapenbout,
en bewoond door Lev. den Deur
waarder.
Het preadvies van B. en W.
hierover luidt als volgt:
Deze woning belemmert, zooals
de leden weten het verkeer daar
ter plaatse zoodanig, dat meer
malen door den Raad eer. op
merking is gemaaktevenzoo van
vele anderen, die daar ter plaatse
bekend zijn. Het was ons ook
bekend, doch wij hebben hieraan
niet steeds de volle aandacht ge
schonken.
Thans is met de eigenares van
die woning onderhandeld, om dit
perceel van haar te koopen en
daarna te sloopen, waardoor het
uitzicht geheel vrij zal worden,
wat noodzakelijk is.
Wat de prijs betreft deze is
zoodanig, dat ze geen bezwaar
kan zijn. Er is overeengekomen
dat de bewoonster het huis voor
f650 aan de gemeente wil ver-
koopen. B. en W. stellen voor
om het huis aan te koopen.
Wat de overige stukjes grond
voor de woningen van de aan
grenzende bewoners betreft, stel
len B. en W. voor, niet tot aan
koop over te gaan, daar deze
personen te veel geld vragen en
dan de noodzakelijkheid naar
voren komt om die gedeelten te
verharden.
Met den aankoop van boven
genoemd perceel is reeds iets
belangrijks bereikt.
Bij aankoop van dit perceel
stellen B. en W. voor deze kosten
van aankoop etc. uit een geld-
leening te dekken.
M. a. s. wordt alzoo besloten.
5. Opening Rekening courant.
Door het College van Ged.
Staten zijn nadere bepalingen
vastgesteld omtrent het uitzetten
van kasgelden, enz.
Hierbij is naar voren gebracht,
dat een bedrijf niet rechtstreeks
een rekening-courant-overeen
komst mag hebben met een bank
Dit behoort te geschieden via de
gemeentekas.
Waar het B. en W. voorkwam,
dat dit een omvangrijke admi
nistratie was, is gevraagd goed
te keuren, dat op grond daarvan
dit rechtstreeks met een bepaalde
bank alsnog kon plaats hebben.
Dit verzoek kon niet worden
ingewilligd, dus rest aan B. en
W. niets anders, dan voor te stel
len te besluiten, dat de gem.
gasfabriek een rekening-courant
opent bij de gemeente tegen de
zelfde rentevergoeding, die zij
van banken ontvangen of moeten
betalen.
Ten bewijze daarvan verwijst
de Voorz. naar onderstaand schrij
ven van Ged. Staten, dat aan B.
en W. was gericht en luidt als
volgt
„Naar aanleiding van den ter
zijde aangehaalden brief van den
Burgemeester Uwer gemeente dee-
len wij U mede, dat op grond
van de raadsbesluiten van 20
December 1928 de bedrijven
uwer gemeente niet zelfstandig
met een bankinstelling in reke
ning-courant kunnen staan. Im
mers is in artikel 2 van de in
die besluiten vermelde voorwaar-
ded bepaald, dat de opnemingen
over de kas van den Ontvanger
zullen loopen.
De bezwaren in den meer
aangehaalden brief vermeld zijn
niet zoo zwaarwichtig dat wij
onzen eisch, dat de bedrijven
niet met een bankinstelling maar
uitsluitend met den gemeente
ontvanger, in rekening-courant
kunnen staan, kunnen laten varen.
Dat het gasbedrijf dagelijks
gelden in rekening-courant zou
moeten opnemen of storten komt
ons niet waarschijnlijk voor. Ver
der is het niet duidelijk, dat het
voldoen aan onzen eisch een
massa werk zou medebrengen.
Voor het bedrijf toch blijft het
geheel gelijk of het met een bank
instelling, dan wel met den ge
meente-ontvanger in rekening
courant staat.
Voor den gemeente-ontvanger
bestaan de meerdere werkzaam
heden in het bijhouden van een
rekening-courant en het maken
van een rente-berekening bijv.
eens per drie maanden.
Ten slotte behoeven er even
min als tusschen bankinstelling
en het bedrijf moeilijkheden over
rente-verschillen te rijzen tus
schen den gemeente-ontvanger en
het bedrijf.
Indien het gasbedrijf thans nog
zelfstandig met een bankinstel
ling, anders dan met de firma
van Heel Co., in rekening
courant staat dient daaraan door
Uw College een einde te worden
gemaakt".
B. en W. stellen nu voor om
aan de overeenkomst de vol
gende bepalingen te verbinden
Art. 1. De gemeente bepaalt de
rente voor de saldi in debet en
credit en zal gelijk zijn aan de
rente, die de bank aan de ge
meente vergoedt.
Art. 2. De gemeente-ontvanger
zal aan den boekhouder geen
gelden uitbetalen, onverschillig, of
dat geschiedt in mindering van
een creditsaldo, dan wel daar
door een debetsaldo ontstaat, dan
op vertoon van een aan hem te
overhandigen of toe te zenden
schriftelijke gedagteekende ver
klaring van den burgemeester,
die de opneming tot het daarin
genoemde bedrag goedkeurt.
In spoedeischende gevallen kan
de betaling op telefonische aan
vrage van den boekhouder ge
schieden, mits met machtiging
van den burgemeester en de
schriftelijke aanvrage onmiddel
lijk wordt nagezonden, vergezeld
van dezelfde verklaring, als in
het le lid van dit artikel be
doeld.
Art. 3. De gemeente-ontvanger
zal na het eindigen van ieder
kwartaal aan de gasbriek een
afschrift der rekening-courant af
zenden.
De eventueele zegelkosten zijn
voor rekening van het bedrijf.
Art. 4. Voor het geval te
eeniger tijd, tengevolge van eenige
wetsbepaling, een of meer van de
bepalingen van deze overeen
komst gewijzigd moeten worden,
erkennen beide partijen, die wij
zigingen stilzwijgend als in deze
overeenkomst opgenomen, zonder
dat zulks de rechtskracht dezer
overeenkomst verzwakt.
Dhr. 't GILDE zegt, dat hij
niet inziet, dat hoewel Ged. St.
nu eenmaal eischen, dat een an
dere weg gevolgd wordt, die vaak
zoo aan vormen en formules moet
gebonden worden. In de eerste
plaats betreurt hij het, dat dit
punt niet bij de Gascommissie
is geweest. Een besluit, dat zoo
zeer de belangen van het gasbe
drijf raakt, behoort toch zeker
eerst en vooral door de Gas
commissie grondig te worden on
derzocht Temeer, omdat daar
de menschen van de praktijk aan
wezig zijn.
Verschillende opmerkingen zijn
omtrent dit voorstel bij spr. ge
rezen. Allereerst dan, dat het
kantoor van den ontvanger maar
3 halve dagen per week is ge
opend, terwijl men op de gasfa
briek toch evenals in iedere zaak
iederen dag gelegenheid moet
hebben om gelden op te nemen
of te storten. Dat geld kan
moeilijk blijven liggen, tot het
kantoor van den ontvanger open
is. Hetzelfde geldt, als de
gasfabriek contanten noodig heeft.
De boekhouder moet dan eerst
bij den burgemeester machtiging
vragen, bij accoordbevinding geeft
de burg. een schriftelijk gedag
teekende verklaring en dan eerst
zal de ontv. betalen, terwijl het
nog de vraag is, of die dan aan
de aanvragen met het oog op
het voorradige kasgeld zal
kunnen voldoen. Tot welke be
dragen worden die gelden soms
niet opgenomen 1 De burg. mag
dat wel eens mededeelen aan
den Raad, dan zal de moeilijk
heid temeer in 't oog loopen.
En als de orïtv. daarop moet
rekenen, dan ontstaat er nog eens
renteverlies, en rekent hij er niet
op, dan ontstaat er stagnatie in
de betalingen, wat niet in het
belang der fabriek is.
En hoe zal het gaan, als de
burg. uit de stad is Moeten
dan de betalingen maar uitgesteld
worden
Terwijl Sofie bezig was haar reis-
costuum met het huistoilet te verwis
selen, dacht zij druk na over hetgeen
haar te wachten stond en hoe zij nu
op haar hoede moest wezen. Het is
alles nog net bijtijds geweest, wat ik
tot heden heb gedaan, zoo dacht ze.
Vanaf morgen zal Philippe mij natuur
lijk van uur tot uur bespieden en zoo
mogelijk mij uit den weg zien te rui
men, misschien wel ten koste van mijn
leven. Indien Talbot geen geheimen
politieagent zond, zou ik het kasteel
verlaten, want ik vrees Philippe. Als
de molenaar hem ons onderhoud ver
haalt, zal hij niet rusten, voordat hij
mij gedood heeft.
Haar toilet was in orde en zij be
gaf zich naar de eetzaal, waar zij al
leen was. De bottelier en een helper
wachtten haar op. Zij verveelde zich
zeer in de stille eenzame zaal. Zoodra
zij het gevoeglijk kon doen, stond zij
met een diepen zucht op en ging
naar hare gastvrouw.
Mevrouw Bartineux zat recht in haar
bed en haar kamermeisje was bezig
haar als een klein kind te verplegen:
echter niet met drankjes en pillen
maar met een middagmaal, zooals dat
van Sofie.
Qa zitten, lieve, zeide mevrouw
Ik verzoek u om verschooning, dat ik
u heden niet heb kunnen ontvangen,
maar het was mij waarlijk onmogelijk,
(t te zien, mtyn kind, Hoe hebt gij den
tijd doorgebracht?
Van morgen ben ik naar het dorp
gereden en van middag gaan wande
len, antwoordde Sofie. Het verheugt
mij, dat gij u beter bevindt. Wil ik
wat voorlezen
Als ik gegeten heb, kunt gij mij
wat voorlezen, omdat ik spoedig in
slaap moge vallen, zeide mevrouw
ernstig. Ik moet eten, om nieuwe
krachten te verzamelen. Als ik niet at
zou ik al te zeer verzwakken,
Zij eindigde haar maal en zond
het meisje weg. Sofie nam een boek
en terwijl zij het opensloeg en daarin
bladerde, zeide zij
Philippe Piron is terruggekomen
een uur geleden.
Ph l'ppe? Dan is de markies
ook aangekomen vroeg mevrouw
verwonderd.
Neen, hij was alleen. Hij heeft
van ons bezoek te Parijs gehoord, en
is gekomen om ons te bewaken, zeide
Sofie.
Die gemeene, afschuwelijke kerel 1
riep mevrouw Bartineux uit, die den
bediende van haren zwager nooit had
mogen lijden, en Sofie's meening, [dat
Philippe de moordenaar van den vori-
gen markies was, begon te deelen. Gij
moet zeer voorzichtig en stom zijn als
het graf, Sofie.
Deze achtte het niet raadzaam, mevr.
Bartineux iets van hare verdere on
derzoekingen mede te deelen. Zij
bracht, om de rust harer gastvrouw
niet te storen, het gesprek op alge»
meene zaken. Eindelijk begon zij te
lezen en ging daarmee voort, tot me»
vrouw in slaap viel, waarna zij zich
weder naar haar kamer begaf.
Tot laat in den nacht zat sij aan het
venster en tag naar buiten, naar de
zee. Zij had het licht uitgedaan en
een doek omgeslagen, ten einde zich
tegen de koude nachtlucht te be
schermen.
Van de gebeurtenissen van den dag
zweefden hare gedachten naar haren
vader. Waar zou hij zijn Zou hij
uit Frankrijk zijn gevlucht? Uit Pa
rijs vertrokken zonder haar te schrij
ven. Zou hij nog in de omstreken
van Charlemont ro.iddwalen? Of was
hij misschien in de handen zijner vij
anden gevallen die zijne gevangenne
ming geheim hielden?
De klok sloeg twaalf uur en nog
zat Sofie denkend aan het venster.
Diepe stilte heerschte rondom het
kasteel.
Plotseling schrikte zij door een licht
geraas aan hare deur. Zij stond op en
luisterde aandachtig. De knop der deur
werd zacht, bijna onhoorbaar onge-
draaid.
Sofie's hart scheen stil te staan.
Haar eerste gedachte was aan haar
vader. Zou hij hier of daar zijn bin
nengeslopen en hare kamer ontdekt
hebben Doch dit was ongeleofelijk.
Als het Philippe Piron maar niet is.
Zij had de deur gesloten en daarvan
scheen degeen die binnen wilde drie
gen, zich te overtuigen, Een scherp
geknars van een stuk gereedschap ver
brak de stilte. Met een plof viel de
sleutel van de deur op den grond.
Een oogenblik stilte volgde.
Sofie waagde het nauwelijks te ade
men. Wilde haar vijand door middel
van een valschen sleutel de deur
openen 1
Wederom knarste er iets in het slot
als werd er wat in het sleutelgat ge
stoken. Sofie kroop weg en hield zich
doodstil, tot zij niets meer hoorde en
ruimer ademhaalde. Maarwat was
het benauwd Zij bemerkte, dat een
zonderlinge geur hare kamer vulde
de geur van een verstikkend gas, dat
niet alleen hare zinnen willoos maar
ook haar krachten machteloos maakte.
Begrijpend, dat Philippe Piron een
nieuw duivelsch plan gevonden had,
om te trachten haar te dooden, ging
zij uit het venster liggen en ademde
met lange teugen de frissche lucht in,
welke heilzaam op hare zenuwen
werkte.
Verscheidene minuten gingen in pijn
lijke stilte voorbij. Het doodende gas
dat haar vijand in haar kamer had doen
dringen, zou ongetwijfeld hare werking
gedaan hebben, als zij, zooals Philippe
meende, geslapen had.
Eindelijk, na verloop van een half
uur, hoorde zij weer een licht geraas,
en aan de luide voetstappen bemerkte
zij dat Philippe heen ging, in de vaste
overtuiging, dat hij zijn doel bereikt
had en Sofie dood was.
EEN GEEST.
Toen Sofie zich den volgenden mor
gen naar mevrouw Bartineux begaf en
de voorzaal binnenging, keek Philippe
door de kier van een deur en zag ver
wonderd, dat het Sofie was. Reeds
een uur had hij op den loer gestaan
en bij ieder gerucht de deur geopend,
in de verwachting, een doordilngenden
schreeuw te hooren, als men ontdek»
ken zou dat juffrouw Lepage dood was.
Toen hij haar zag, verschrikte hij he
vig, alsof eene geestverschijning hem
voorbijging.
Hij kon nauwelijks begrijpen, dat sijn
duivelsche aanslag weer mislukt was
en het voorwerp van zijnen haat an*
dermaal den dans ontsprongen was, Hl]
leunde verdoofd tegen de deurstijl,
toen Sofie in de kamer harer gast
vrouw verdween. Opnieuw is zij mij
ontsnapt! mompelde hij. Hoe kan dat
Haar venster heeft zeker opengestaan.
Zij zal mijn doel vermoed hebben en
op hare hoede geweest zijn. Neen,
neen, het was toeval, zuiver toeval,
dat zal de volgende maal niet ge
beuren.
Sofie verhaalde mevrouw Bartineux
niets van den vernieuwden aanslag op
haar leven, en toen zij een uur later
den bediende ontmoette, verried zij
door geen enkelen trek, dat zij zijn
haat en zijne duivelachtige plannen
tegen haar kende, hetgeen hem in zijn
vermoeden sterkte, dat zij slechts door
toeval aan den dood ontkomen was.
De terugkomst van Philippe zonder
heer, gaf de bedienden allerlei stof tot
gissingen. De praatjes hielden echter
op, toen Piron verklaarde, dat zijn heer
hem uitgezonden had, om eenige ge
wichtige papieren te halen en hij,
doordien deze verlegd waren gewor
den, nog een paar dagen op het kasteel
blijven moest, om te waken of er ook
gespioneerd werd.
Toen hij reeds laat in den morgen
in de bediendenkamer kwam, hoorde
hij eenige mannen over het drama van
Charlemont spreken. Hij luisterde op
merkzaam, en op zijn vragen vernam
hij de oorzaak van dit gesprek. Ondef
het volk was namelijk het bijgeloof
verspreid, dat de geest van den ver
moorden markies weder verschenen
was, om het kasteel onveilig te ma
ken en men dien geest verschillende
malen des nachts in de ruïen of op
het terras had gezien.
(Wordt vervolgd.)
AXELSCHE
COURANT
89;